Brother MFC-490CW User Guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-490CW
Versie 0
DUT
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige referentie:
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2008 Brother Industries, Ltd.

Informatie over goedkeuring en mededeling aangaande samenstelling en publicatie

DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.

INFORMATIE OVER GOEDKEURING

Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
i

EG-conformiteitsverklaring onder de richtlijn R & TTE

ii
EG-conformiteitsverklaring onder de richtlijn R & TTE
Producent Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek Brother Industries (Shen Zhen) Ltd
G02414-1, Bao Chang Li Bonded Transportation Industrial Park, Bao Long Industrial Estate, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat: Productomschrijving : Faxmachine Modelnaam : MFC-490CW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan de volgende standaards voldoet.
Toegepaste standaarden: Geharmonieerd :
Veiligheid EN60950-1: 2001 +A11: 2004
EMC EN55022: 2006 Klasse B
EN55024: 1998 +A1: 2001 +A2: 2003 EN61000-3-2: 2006 EN61000-3-3: 1995 +A1: 2001 +A2: 2005
Radio EN301 489-1 V1.6.1
EN301 489-17 V1.2.1 EN300 328 V1.7.1
Jaar waarin het CE-keurmerk voor het eerst werd toegekend: 2008
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd. Datum : 20 maart 2008 Plaats : Nagoya, Japan
iii

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
Toegang krijgen tot de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding...............3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Brother-support oproepen (voor Windows
Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................6
Indicaties op het LCD-scherm .........................................................................8
Normale handelingen ......................................................................................8
2 Papier en documenten laden 9
Papier en andere afdrukmedia laden.....................................................................9
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................11
Fotopapier laden............................................................................................13
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen ................................................14
Afdrukgebied .................................................................................................15
Acceptabel papier en andere afdrukmedia..........................................................16
Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................16
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................17
De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................18
Documenten laden...............................................................................................20
De ADF gebruiken.........................................................................................20
De glasplaat gebruiken..................................................................................20
Scangebied....................................................................................................21
®
) .........................................................5
3 Algemene instellingen 22
Energiebesparende stand....................................................................................22
De machine in de energiebesparende stand zetten ......................................22
De machine uit de energiebesparende stand halen ......................................22
Energiebesparende stand instellen ...............................................................22
Tijdklokstand ........................................................................................................23
Papierinstellingen ................................................................................................24
Papiersoort ....................................................................................................24
Papierformaat ................................................................................................24
Instellingen volume..............................................................................................25
Belvolume...................................................................................................... 25
Volume waarschuwingstoon ..........................................................................25
Luidsprekervolume ........................................................................................25
Automatische zomer-/ wintertijd...........................................................................26
Slaapstand...........................................................................................................26
iv
LCD-scherm.........................................................................................................27
LCD-contrast ................................................................................................. 27
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen.................................. 27
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen ............................27
De achtergrond instellen................................................................................27
4 Beveiligingsfuncties 28
Verzendslot..........................................................................................................28
Het wachtwoord voor het verzendslot instellen en wijzigen ..........................28
Het verzendslot in-/uitschakelen.................................................................... 29
Paragraaf II Faxen
5 Een fax verzenden 32
Faxmodus activeren ............................................................................................ 32
Faxen verzenden vanaf de ADF ...................................................................32
Faxen verzenden via de glasplaat.................................................................33
Documenten in Letter-formaat scannen vanaf de glasplaat..........................33
Een fax in kleur verzenden ............................................................................33
Een actieve fax annuleren .............................................................................33
Rondsturen (alleen monochroom) .......................................................................34
Een fax tijdens rondsturen annuleren............................................................35
Aanvullende verzendopties..................................................................................35
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................35
Contrast .........................................................................................................36
Faxresolutie wijzigen ..................................................................................... 36
Tweevoudige werking (alleen monochroom).................................................37
Direct verzenden ........................................................................................... 37
Internationale modus.....................................................................................37
Uitgesteld faxen (alleen monochroom)..........................................................37
Uitgestelde groepsverzending (alleen monochroom) ....................................38
Taken in de wachtrij controleren en annuleren..............................................38
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................38
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen..............................39
Een fax handmatig verzenden.......................................................................39
De melding 'Geheugen vol'............................................................................39
v
6 Een fax ontvangen 40
Ontvangststanden................................................................................................40
De ontvangststand kiezen ...................................................................................40
Ontvangststanden gebruiken...............................................................................41
Alleen Fax......................................................................................................41
Fax/Telefoon..................................................................................................41
Handmatig .....................................................................................................41
Telefoon/Beantw............................................................................................41
Instellingen ontvangststand .................................................................................42
Belvertraging .................................................................................................42
F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand)......................................................42
Fax waarnemen.............................................................................................43
Geheugenontvangst (alleen monochroom) .........................................................43
Fax doorzenden.............................................................................................43
Fax opslaan ...................................................................................................44
PC-Fax ontvangen.........................................................................................44
Geheugenontvangstfuncties uitschakelen.....................................................45
Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties .............................................46
Aanvullende ontvangsthandelingen.....................................................................46
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken.........................46
Ontvangst zonder papier ...............................................................................47
Een fax afdrukken vanuit het geheugen........................................................47
Afstandsbediening...............................................................................................47
Een code voor toegang op afstand instellen .................................................47
Uw code voor toegang op afstand gebruiken................................................48
Opdrachten voor afstandsbediening..............................................................49
Faxberichten ophalen ....................................................................................50
Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen..................................................50
7 Telefoontoestellen en externe apparaten 51
Werking als telefoon ............................................................................................51
Toon of puls...................................................................................................51
Fax/Telefoon-stand .......................................................................................51
Fax/Telefoon-stand in de energiebesparende stand.....................................51
Telefoondiensten .................................................................................................52
Nummerweergave (Beller ID) ........................................................................52
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................52
Een extern antwoordapparaat aansluiten............................................................53
Aansluitingen .................................................................................................54
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................54
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................54
Externe en tweede toestellen ..............................................................................55
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................55
Werken met een tweede toestel....................................................................55
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................56
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................56
vi
8 Nummers kiezen en opslaan 57
Nummers kiezen..................................................................................................57
Handmatig kiezen..........................................................................................57
Snelkiezen .....................................................................................................57
Zoeken...........................................................................................................57
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................58
Overzicht van uitgaande oproepen................................................................58
Overzicht nummerweergave..........................................................................59
Nummers opslaan................................................................................................59
Een pauze opslaan........................................................................................59
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................ 59
Snelkiesnamen of -nummers wijzigen...........................................................61
Groepen voor rondsturen instellen ................................................................62
Snelkiesnummers combineren ......................................................................64
9 Rapporten afdrukken 65
Faxrapporten .......................................................................................................65
Verzendrapport..............................................................................................65
Faxjournaal (activiteitenrapport)....................................................................65
Rapporten............................................................................................................ 66
Een rapport afdrukken...................................................................................66
10 Pollen 67
Pollen - overzicht .................................................................................................67
Ontvangstpolling..................................................................................................67
Ontvangstpolling instellen..............................................................................67
Ontvangstpolling met beveiligingscode instellen ...........................................68
Uitgestelde ontvangstpolling instellen ...........................................................68
Opeenvolgend pollen (alleen monochroom)..................................................69
Verzendpolling (alleen monochroom)..................................................................70
Verzendpolling instellen.................................................................................70
Verzendpolling met beveiligingscode instellen..............................................70
vii
Paragraaf III Kopiëren
11 Kopiëren 72
Kopiëren ..............................................................................................................72
Kopieermodus activeren................................................................................72
Eén kopie maken ...........................................................................................72
Meerdere kopieën maken..............................................................................72
Kopiëren onderbreken...................................................................................72
Kopieerinstellingen ..............................................................................................73
De kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ......................................................73
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen......................................74
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) ..................................74
Kopieën sorteren met gebruik van de ADF ...................................................76
Helderheid en contrast instellen ....................................................................76
Papieropties...................................................................................................77
Boek kopie.....................................................................................................77
Watermerk kopie ...........................................................................................78
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................79
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen..............................79
De melding ‘Geheugen vol’..................................................................................80
Paragraaf IV Direct foto's printen
12 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of
USB-flashstation 82
Werken met PhotoCapture Center™ ...................................................................82
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation zonder een pc.....82
Scannen naar een geheugenkaart of een USB-flashstation zonder een
pc te gebruiken..........................................................................................82
PhotoCapture Center™ vanaf uw computer gebruiken.................................82
Een geheugenkaart of USB-flashstation gebruiken.......................................82
Mapstructuur van geheugenkaarten of een USB-flashstation.......................83
Aan de slag..........................................................................................................84
De modus PhotoCapture activeren ...............................................................85
Beelden afdrukken...............................................................................................85
Foto's bekijken...............................................................................................85
Print index (miniaturen) .................................................................................86
Foto's afdrukken ............................................................................................86
Foto-effecten .................................................................................................87
Zoeken op datum...........................................................................................90
Alle foto's afdrukken ......................................................................................90
Slideshow ......................................................................................................91
Knippen (Trimming) .......................................................................................91
Afdrukken in DPOF-formaat ..........................................................................92
viii
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen..........................................................93
Afdruksnelheid en -kwaliteit........................................................................... 94
Papieropties................................................................................................... 94
Helderheid, contrast en kleur instellen .......................................................... 95
Bijsnijden (crop).............................................................................................96
Afdrukken zonder rand ..................................................................................97
Datum afdrukken ...........................................................................................97
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................97
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen..............................97
Scannen naar geheugenkaarten of USB-flashstations........................................98
De scanmodus activeren...............................................................................98
Scannen naar een geheugenkaart of een USB-flashstation .........................98
De bestandsnaam wijzigen............................................................................99
Een nieuwe standaardinstelling opgeven....................................................100
Fabrieksinstellingen herstellen ....................................................................100
Uitleg bij de foutmeldingen ................................................................................ 100
13 Foto's afdrukken vanaf een camera 101
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera.......................................101
Vereisten voor PictBridge ............................................................................101
Uw digitale camera instellen........................................................................101
Foto's afdrukken .......................................................................................... 102
Afdrukken in DPOF-formaat ........................................................................102
Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) ............103
Foto's afdrukken .......................................................................................... 103
Uitleg bij de foutmeldingen ................................................................................ 104
Paragraaf V Software
14 Software- en netwerkfuncties 106
ix
Paragraaf VI Appendices
A Veiligheid en wetgeving 108
Een geschikte plaats kiezen ..............................................................................108
Veilig gebruik van de machine...........................................................................109
Belangrijke veiligheidsinstructies.................................................................113
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid....................................................114
LAN-verbinding............................................................................................114
Radiostoring ................................................................................................114
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 ..........................................................115
Naleving van de bepalingen van het ENERGY STAR
Wettelijke beperkingen voor kopiëren................................................................116
Handelsmerken..................................................................................................117
B Problemen oplossen en routineonderhoud 118
Problemen oplossen .........................................................................................118
Als u problemen met uw machine heeft ......................................................118
Kiestoondetectie..........................................................................................125
Storing op de telefoonlijn.............................................................................125
Foutmeldingen...................................................................................................126
Foutanimaties ..............................................................................................132
Faxberichten of het faxjournaal overdragen................................................132
Vastgelopen document ...............................................................................133
Papier vastgelopen in de machine ..............................................................134
Routineonderhoud.............................................................................................137
De inktcartridges vervangen........................................................................137
De buitenkant van de machine schoonmaken.............................................139
De glasplaat reinigen...................................................................................140
De geleiderol van de machine reinigen .......................................................141
De invoerrol voor papier reinigen ................................................................141
De printkop reinigen ....................................................................................142
De afdrukkwaliteit controleren .....................................................................142
De uitlijning controleren ...............................................................................143
Het inktvolume controleren..........................................................................144
Informatie over de machine ............................................................................... 144
Het serienummer controleren ......................................................................144
De machine inpakken en vervoeren ..................................................................145
®
-programma ........... 115
C Menu en functies 148
Programmeren op het scherm ...........................................................................148
Menutabel....................................................................................................148
Opslag in geheugen ....................................................................................148
Modus- en menutoetsen gebruiken ...................................................................148
Menutabel....................................................................................................149
Tekst invoeren .............................................................................................168
x
D Specificaties 169
Algemeen .......................................................................................................... 169
Afdrukmedia....................................................................................................... 171
Fax.....................................................................................................................172
Kopiëren ............................................................................................................174
PhotoCapture Center™ .....................................................................................175
PictBridge ..........................................................................................................176
Scanner .............................................................................................................177
Printer ................................................................................................................ 178
Interfaces........................................................................................................... 179
Vereisten voor de computer............................................................................... 180
Verbruiksartikelen ..............................................................................................181
Netwerk (LAN) ...................................................................................................182
Het draadloze netwerk configureren met één druk op de knop...................183
E Verklarende woordenlijst 184
FIndex 188
xi
xii
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Papier en documenten laden 9 Algemene instellingen 22 Beveiligingsfuncties 28
1

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie 1

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vet Vetgedrukte tekst verwijst naar
knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.
Waarschuwingen informeren u over de maatregelen die u moet treffen om te vermijden dat u letsel oploopt.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
Het pictogram Elektrisch gevaar waarschuwt u voor mogelijke elektrische schokken.
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Onjuiste configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
2
Algemene informatie

Toegang krijgen tot de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van de geavanceerde functies van de printer, de scanner, PC-Fax en het netwerk. Raadpleeg de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding op de cd-rom voor gedetailleerde informatie hierover.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken
®
(voor Windows
Als u de documentatie wilt bekijken, klikt u op het menu start, wijst u vanuit de programmagroep Brother, MFC-XXXX aan (waarbij XXXX uw modelnaam is) en selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen in HTML­formaat.
Als u de software niet heeft geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw pc aan. Plaats de Brother cd-rom
in uw cd-rom-station.
b Als het scherm met de modelnaam
verschijnt, klikt u op de naam van uw model.
) 1
c Als het scherm met de taal verschijnt,
klikt u op de gewenste taal. Het hoofdmenu van de cd-rom wordt geopend.
1
1
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
®
Windows programma start.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van de Brother-cd-rom.
Verkenner gebruiken om het
d Klik op Documentatie. e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
HTML-documenten:
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding in HTML-
formaat. Dit formaat wordt aanbevolen voor
het lezen van documentatie op de computer.
PDF-documenten:
Gebruikershandleiding voor gebruik als zelfstandig apparaat,
Softwarehandleiding en Netwerkhandleiding in PDF-
formaat. Dit formaat wordt aanbevolen voor
het afdrukken van de handleidingen. Klik op de koppeling om naar het Brother Solutions Center te gaan, waar u de PDF-documenten kunt weergeven of downloaden. (Hiervoor heeft u internettoegang en PDF Reader-software nodig.)
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Windows Windows
ControlCenter3
(voor Windows Windows
Netwerkscannen
ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR­procedurehandleidingen
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™ 11SE.
®
2000 Professional/
®
XP en Windows Vista®)
®
2000 Professional/
®
XP en Windows Vista®)
Documentatie bekijken
1
(voor Macintosh
a Zet uw Macintosh
Brother-cd-rom in het cd-rom-station. Het volgende venster wordt weergegeven.
®
) 1
®
aan. Plaats de
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Dubbelklik op uw taalmap.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt belangrijke instructies voor instellingen opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™ ondersteunt, volgt u de stappen in de installatiehandleiding. Raadpleeg de netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkinstellingen.
d Dubbelklik op top.html om de
1
Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding weer te geven in
HTML-formaat.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen:
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
4
Algemene informatie
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Mac OS
ControlCenter2
(voor Mac OS
Netwerkscannen
(voor Mac OS
®
Presto! Gebruikershandleiding
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! via het menu Help in de toepassing
Presto!
PageManager®
®
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
®
PageManager® weergeven
PageManager®.
1
Brother-support oproepen (voor Windows
Alle nodig hulpbronnen, bijvoorbeeld websupport (Brother Solutions Center), staan tot uw beschikking.
Klik op Brother-support in het
hoofdmenu. Het volgende scherm wordt weergegeven:
®
) 1
1
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt belangrijke instructies voor instellingen opzoeken in de installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™ ondersteunt, volgt u de stappen in de installatiehandleiding. Raadpleeg de netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkinstellingen.
1
Om onze website
(http://www.brother.com op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele Brother-
verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken, klikt u op Informatie over supplies.
Als u het Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/ voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
Om terug te gaan naar het hoofdmenu
klikt u op Terug. Wanneer u klaar bent klikt u op Afsluiten.
) te openen klikt u
) klikt u op
) wilt
)
5
Hoofdstuk 1
221.12.2009
2
Fax
412:45
4
Geh.

Overzicht van het bedieningspaneel 1

9
8
Geh.
Geh.
12:
12:
21.12.
21.12.
1 Fax- en telefoontoetsen:
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de 30 laatst gekozen nummers opnieuw bellen. U kunt hem ook gebruiken voor het invoegen van een pauze wanneer u snelkiesnummers programmeert.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets tevens toegang krijgen tot een buitenlijn of een telefoontje overzetten naar een ander toestel.
2 Kiestoetsen
Gebruik deze toetsen om telefoon- en faxnummers te kiezen. Deze toetsen worden tevens gebruikt als toetsenbord om informatie in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kies-modus tijdelijk veranderen van puls naar toon.
21
3 Modustoetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Geeft toegang tot scanmodus.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Photo Capture
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture Center™.
4 Menutoetsen:
Volumetoetsen
d c
Wanneer de machine inactief is, kunt u het belvolume afstellen door op deze toetsen te drukken.
Snelkies -toets
Hiermee kunt u nummers uit het geheugen opslaan, opzoeken en kiezen.
d of c
Druk hierop om achteruit of vooruit door de menuopties te bladeren.
Bovendien kunt u hierop drukken om opties te kiezen.
6
21.12.2009
Fax
12:45
Geh.
Geh.
Geh.
Fax
Fax
12:45
12:45
21.12.2009
21.12.2009
Algemene informatie
1
76
5 Starttoetsen:
a of b
Druk op deze toets om door de menu's en opties te bladeren.
Menu
Hiermee opent u het hoofdmenu.
Wis/terug
Druk op deze toets om tekens te verwijderen of naar het vorige menuniveau terug te gaan.
OK
Hiermee kiest u een instelling.
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
34
6 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of een menu verlaten.
7Inkt
Met deze toets kunt u de printkop reinigen, de afdrukkwaliteit en de hoeveelheid inkt controleren.
8 LCD (liquid crystal display)
Op het LCD-scherm verschijnen prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van uw machine.
U kunt de helling van het LCD-scherm instellen door dit op te tillen.
9 Spaarstand
Met deze toets zet u de machine in de energiebesparende stand.
5
Mono Start
Met deze toets start u het faxen, of maakt u monochrome kopieën. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
7
Hoofdstuk 1
21.12. 20 09
Fax
12:45
Geh.
Fax Netwerk
Machine-info Stand.instel.
Print lijsten
Standaardinst.
Tijdklokstand Papiersoort
Min. Normaal Papier A4
Aan
Papierformaat Volume
Aut. zomertijd
30
Standaardinst.
Tijdklokstand Papiersoort
Sec. Normaal Papier A4
Aan
Papierformaat Volume
Aut. zomertijd
30
Standaardinst.
Tijdklokstand Papiersoort
Sec. Normaal Papier A4
Aan
Papierformaat Volume
Aut. zomertijd
Indicaties op het LCD-scherm1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
12 3 4
Geh.
Geh.
Fax
Fax
12:45
12:45
21.12.2009
21.12.2009
5
1 Status van draadloos netwerk
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk weer wanneer u gebruik maakt van een draadloze verbinding.
0Max.
2 Geheugenstatus
Hiermee wordt het beschikbare geheugen in de machine aangegeven.
3 Inktindicator
Toont u de beschikbare hoeveelheid inkt.
4 Huidige ontvangststand
Hiermee wordt de huidige ontvangstmodus aangegeven.
Fax (alleen Fax)F/T (Fax/Telefoon)Ant (Telefoon/Beantw.)Hnd (Handmatig)
5 Faxen in geheugen
Hiermee wordt aangegeven hoeveel ontvangen faxen zich in het geheugen bevinden.
Normale handelingen 1
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de instelling van de tijdklokstand gewijzigd van 2 minuten in 30 seconden.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen.
Standaardinst.
Fax Netwerk Print lijsten
Machine-info Stand.instel.
MENU
Selecteer & druk op OK
Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
kiezen.
Standaardinst.
Tijdklokstand
Papiersoort Papierformaat Volum e
Aut. zomertijd
MENU
d Druk op d of c om 30Sec. te kiezen.
Standaardinst.
Tijdklokstand
Papiersoort Papierformaat Volum e
Aut. zomertijd
MENU
2
Min.
Normaal Papier A4
Aan
Selecteer & druk op OK
30
Sec.
Normaal Papier A4
Aan
Selecteer & druk op OK
Druk op OK. U kunt de huidige instelling op het LCD-scherm zien:
Standaardinst.
Tijdklokstand
Papiersoort Papierformaat Volum e
Aut. zomertijd
MENU
30
Sec.
Normaal Papier A4
Aan
Selecteer & druk op OK
e Druk op Stop/Eindigen.
8

Papier en documenten laden 2

2

Papier en andere afdrukmedia laden

Opmerking
Om af te drukken op papier van 10 × 15 cm of Foto L-formaat, moet u de fotopapierlade gebruiken. (Zie Fotopapier laden op pagina 13.)
a Als de papiersteunklep open is, vouwt u
deze in en sluit u vervolgens de papiersteun. Trek de papierlade volledig uit de machine.
c
Druk de papiergeleiders voor de breedte (1) en vervolgens de papiergeleider voor de
2
lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel deze geleiders af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleiders voor de breedte (1) en op de papiergeleider voor de lengte (2) naar de markering voor het gebruikte papierformaat wijzen
.
2
1
3
b Open het deksel van de papierlade (1).
1
2
3
Opmerking
Wanneer u papier van Legal-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en trekt u de voorzijde van de papierlade naar voren.
1
9
Hoofdstuk 2
d Blader de stapel papier goed door, om
te voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
Opmerking
Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult of kreukelt.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
f Pas de papiergeleiders voor de
breedte (1) voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
1
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
g Sluit het deksel van de papierlade.
10
Papier en documenten laden
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, de
papiersteun (1) naar buiten trekken tot u een klik hoort en de papiersteunklep (2) uitvouwen.
2
Enveloppen en briefkaarten laden 2
Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht van
2
80 tot 95 g/m
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Maak eerst een testafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
VOORZICHTIG
Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift).
.
2
1
Opmerking
Gebruik de papiersteunklep niet voor Legal-papier.
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.
Lijm Dubbele omslag
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
11
Hoofdstuk 2
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk alvorens deze te plaatsen.
Opmerking
Plaats de enveloppen of briefkaarten één voor één in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
b Leg enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de adreszijde naar beneden en de invoerkant (bovenkant van de enveloppen) eerst. Druk de papiergeleiders voor de breedte (1) en lengte (2) voorzichtig met beide handen in en stel de geleiders af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
1
2
12
Papier en documenten laden
Als u problemen heeft bij het afdrukken op enveloppen, volg dan de volgende suggesties op:
a Zorg ervoor dat de omslag zich tijdens
het afdrukken aan de zijkant of aan de achterkant van de envelop bevindt.
b Stel de maat en marge in bij uw
toepassing.
Fotopapier laden 2
2
Gebruik de fotopapierlade boven op het deksel van de papierlade om fotopapier van (10 × 15 cm) en Foto L-formaat af te drukken. Als u gebruikmaakt van de fotopapierlade hoeft u het papier dat zich in de lade eronder bevindt niet te verwijderen.
2
a Knijp de blauwe ontgrendelknop van de
fotopapierlade (1) met uw rechterduim en -wijsvinger samen en duw de fotopapierlade naar voren tot deze in de positie voor het afdrukken van foto's klikt (2).
1
2
Fotopapierlade
b Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en lengte (2) in en stel de geleiders af op het papierformaat.
1
2
13
Hoofdstuk 2
c Plaats het fotopapier in de
fotopapierlade en pas de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig aan het papierformaat aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
Opmerking
• Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
• Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult of kreukelt.
d Als u klaar bent met het afdrukken van
foto's, brengt u de fotopapierlade weer terug naar de normale afdrukpositie. Knijp de blauwe ontgrendelknop van de
fotopapierlade (1) met uw rechterduim en -wijsvinger samen en trek de fotopapierlade naar achteren tot de lade vastklikt (2).
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen 2
Wanneer de machine kleine vellen papier uitwerpt in de lade, kunt u deze misschien niet bereiken. Zorg dat het afdrukken is voltooid, en trek vervolgens de lade volledig uit de machine.
1
2
14
Papier en documenten laden
Afdrukgebied 2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken in de grijze gedeelten van losse vellen papier,
wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar is en aanstaat. (Zie Afdrukken voor Windows
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
Losse vellen Enveloppen
3
4
1
in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
3
4
1
®
2
2
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
Opmerking
De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen.
2
15
Hoofdstuk 2

Acceptabel papier en andere afdrukmedia

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u heeft gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen, alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik voor optimale resultaten Brother­papier.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten en fotopapier, moeten op het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie Papiersoort op pagina 24.)
Aanbevolen afdrukmedia 2
2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voor u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A4 Normaal BP60PA A4 Glanzend Foto BP71GA4 A4 Inkjet (Mat) BP60MA 10 × 15 cm Glanzend Foto BP71GP
Als u afdrukt op Brother-fotopapier, moet
u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade plaatsen. De verpakking van het fotopapier bevat speciaal hiervoor een extra vel.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of verstopt raken.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
16
Papier en documenten laden
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia 2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden toe.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan, daar deze gemakkelijk water en transpiratie absorberen, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en -kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen het volgende document bevlekken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
Onjuiste configuratie
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1
1
1 2 mm of meer
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
• Breedlopend papier
2
Dubbelzijdig afdrukken is alleen mogelijk
bij PC-printen. (Zie Afdrukken voor Windows
®
in de softwarehandleiding op
de cd-rom.)
Papiercapaciteit van de papierlade 2
Maximaal 50 vel A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel uit de papierlade worden genomen.
17
Hoofdstuk 2
De juiste afdrukmedia selecteren 2
Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen Kopiëren Photo
Capture
Losse vellen Letter 215,9 × 279,4 mm Ja Ja Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja Ja Ja Legal 215,9 × 355,6 mm Ja Ja Ja Executive 184 × 267 mm Ja JIS B5 182 × 257 mm Ja A5 148 × 210 mm Ja Ja A6 105 × 148 mm Ja
Kaarten Foto 10 × 15 cm Ja Ja Ja
Foto L 89 × 127 mm Ja Foto 2L 13 × 18 cm Ja Ja Indexkaart 127 × 203 mm Ja Briefkaart 1 100 × 148 mm Ja Briefkaart 2 (dubbel) 148 × 200 mm Ja
Enveloppen C5-Envelop 162 × 229 mm Ja
DL-Envelop 110 × 220 mm Ja
Printer
COM-10 105 × 241 mm Ja Monarch 98 × 191 mm Ja JE4-Envelop 105 × 235 mm Ja
Transparanten Letter 215,9 × 279,4 mm Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja
18
Papier en documenten laden
Gewicht, dikte en capaciteit papier 2
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal
vellen
Losse vellen
Normaal papier
Inkjetpapier
64 tot 120 g/m
64 tot 200 g/m
2
2
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm 20
100
1
2
Kaarten
Enveloppen
Glanzend papier
Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart
Max. 220 g/m
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
20
20
Max. 0,15 mm 30
Max. 0,25 mm 30
Max. 0,52 mm 10
Transparanten 10
1
Maximaal 100 vel papier van 80 g/m2.
2
Gebruik de fotopapierlade voor fotopapier van 10×15 cm en Foto L-formaat. (Zie Fotopapier laden op pagina 13.)
2
2
19
Hoofdstuk 2

Documenten laden 2

U kunt een fax verzenden, kopiëren en scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken 2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 15 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier van het type
80 g/m alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving 2
Temperatuur: 20° C tot 30° C Vochtigheid: 50% tot 70% Papier:
2
en waaier de stapel altijd los
2
80 g/m
A4
Zorg dat in inkt geschreven documenten
helemaal droog zijn.
a Vouw de ADF-documentsteun (1) uit. b Blader de stapel goed door. c Plaats uw documenten, met de
bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand eerst in de ADF totdat u
voelt dat ze de papierinvoerrol raken.
d Stel de papiergeleiders (2) in op de
breedte van uw documenten.
2
1
Ondersteunde documentformaten 2
Lengte: 148 tot 355,6 mm Breedte: 148 tot 215,9 mm Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
Documenten laden 2
Trek NIET aan het document terwijl het doorschuift.
GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld, gevouwen, gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips, lijm of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
LAAT GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
De glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om vel voor vel te faxen, kopiëren of scannen, of bijvoorbeeld bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten 2
Lengte: Max. 297 mm Breedte: Max. 215,9 mm Gewicht: Max. 2 kg
20
Papier en documenten laden
Een document laden 2
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
Scangebied 2
De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. In de onderstaande afbeeldingen worden de gedeelten getoond die u niet kunt scannen.
3
1
Gebruik Document
grootte
Boven (1) Onder (2)
4
2
Links (3) Rechts (4)
2
c Sluit het documentdeksel.
Faxen Letter 3 mm 4 mm
A4 3 mm (Glasplaat)
3mm (ADF)
1mm
Legal 3 mm 4 mm
Kopiëren Alle
papierformaten
Scannen Alle
papierformaten
3 mm 3 mm
3 mm 3 mm
VOORZICHTIG
Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
21
3

Algemene instellingen 3

Energiebesparende stand

Om een goede afdrukkwaliteit, een lange levensduur van de printkop en een zo zuinig mogelijk inktverbruik te garanderen, dient u de machine steeds aangesloten te laten op de stroombron.
U kunt de machine in de energiebesparende stand zetten door op de toets Spaarstand te drukken. U kunt in de energiebesparende stand nog altijd telefoongesprekken ontvangen. Voor verdere informatie over het ontvangen van faxen in de energiebesparende stand, raadpleegt u de tabel op pagina 23. De uitgestelde faxen die zijn ingesteld, worden verzonden. U kunt zelfs faxen ophalen met Afstandsbediening als u zich niet bij de machine bevindt. Voor andere opdrachten moet u de machine wel uit de energiebesparende stand halen.
De machine uit de
3
energiebesparende stand halen 3
a Druk op de toets Spaarstand.
Op het LCD-scherm worden de datum en de tijd weergegeven.
Opmerking
• Zelfs als u de machine in de energiebesparende stand heeft gezet, zal de machine de printkop toch regelmatig reinigen om de afdrukkwaliteit te handhaven.
• U kunt de energiebesparende stand zo aanpassen dat er, behalve de automatische reiniging van de printkop, geen andere opdrachten beschikbaar blijven. (Zie Energiebesparende stand instellen op pagina 22.)
Opmerking
Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat heeft aangesloten, blijft dat steeds beschikbaar.
De machine in de energiebesparende stand zetten 3
a Houd de toets Spaarstand ingedrukt
totdat Afsluiten wordt weergegeven op het LCD-scherm. Het LCD-scherm blijft nog enkele seconden ingeschakeld en wordt dan uitgeschakeld.
Energiebesparende stand instellen 3
U kunt de toets Spaarstand van de machine aanpassen. De fabrieksinstelling is Faxontv:Aan. De machine kan ook faxberichten of telefoongesprekken ontvangen wanneer deze in de energiebesparende modus staat. Wanneer u wilt dat uw machine geen faxberichten of oproepen ontvangt, moet u deze instelling op Faxontv:Uit zetten.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om P.Bewaar inst. te
kiezen.
22
Algemene instellingen
d Druk op d of c om Faxontv:Uit (of
Faxontv:Aan) te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Aan/Uit­instellingen
Faxontv:
1
Aan
(fabrieksin stelling)
Faxontv: Uit
1
U kunt geen fax ontvangen met Mono Start of Kleur Start.
2
U kunt niet automatisch een fax ontvangen als u de ontvangststand heeft ingesteld op Fax/Telefoon.
3
Instellen voordat u de machine uitschakelt.
Ontvangst stand
Alleen Fax
Ext. TEL/ ANT
Handmatig
Fax/Telefoon
Behalve het reinigen
Beschikbare opdrachten
Fax ontvangen Fax waarnemen Uitgestelde fax
3
(Tijdklok) Fax doorzenden Fax opslaan3 PC Fax ontvangen Afstandsbediening Fax waarnemen
Uitgestelde fax
2
(Tijdklok)
van de printkop zijn er geen bewerkingen mogelijk.
3
3

Tijdklokstand 3

De machine heeft op het bedieningspaneel vier tijdelijke modustoetsen: Fax, Scan, Kopie en Photo Capture. U kunt de tijdsduur wijzigen waarna de machine, na de laatste scan-, kopieer- of PhotoCapture-bewerking, terugkeert naar de faxmodus. Als u Uit selecteert, blijft de machine in de laatstgebruikte modus.
3
3
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
kiezen.
d Druk op d of c om 0Sec., 30Sec.,
1Min, 2Min., 5Min. of Uit te kiezen.
Druk op OK.
3
e Druk op Stop/Eindigen.
23
Hoofdstuk 3

Papierinstellingen 3

Papiersoort 3
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de machine in te stellen op het type papier dat u gebruikt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen.
d Druk op d of c om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71, Glossy anders of Transparanten
te kiezen. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Papierformaat 3
U kunt vijf papierformaten gebruiken voor afdrukken en kopiëren: Letter, Legal, A4, A5 en 10 × 15 cm. Voor het afdrukken van faxen hebt u de keuze uit drie formaten: Letter, Legal en A4. Wanneer u een ander papierformaat in de machine laadt, moet u ook de instelling voor het papierformaat veranderen, zodat uw machine een binnenkomende fax op het blad kan inpassen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papierformaat te
kiezen.
d Druk op d of c om A4, A5, 10x15cm,
Letter en Legal te kiezen.
Druk op OK.
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of een papierstoring veroorzaken.
e Druk op Stop/Eindigen.
24
Algemene instellingen

Instellingen volume 3

Belvolume 3
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus voor de beltoon, van Hoog tot Uit.
Druk wanneer de machine inactief is op
d of c om het volume aan te passen. Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven, en telkens wanneer u op deze toets drukt, wordt het volume aan het volgende niveau aangepast. De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u deze wijzigt. U kunt het volume ook als volgt via het menu wijzigen:
Het belvolume instellen via het menu 3
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te kiezen.
Druk op OK.
Volume waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat, zal de machine een geluidssignaal geven wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt.
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Waarsch.toon te
kiezen.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Luidsprekervolume 3
3
d Druk op a of b om Belvolume te
kiezen.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
U kunt kiezen uit een serie volumeniveaus voor de luidspreker, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Luidspreker te
kiezen.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
25
Hoofdstuk 3

Automatische zomer-/ wintertijd

U kunt de machine zo instellen dat de zomer­/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De machine zal in de lente automatisch een uur vooruit worden gezet en één uur terug in de herfst. Zorg dat u de juiste datum en tijd heeft ingevoerd in de instelling Datum&Tijd.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Aut. zomertijd te
kiezen.
d Druk op d of c om Uit (of Aan) te
kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.

Slaapstand 3

3
U kunt opgeven na hoeveel tijd (tussen 1 en 60 minuten) de machine in de slaapstand wordt gezet wanneer er geen gebruik van wordt gemaakt. Zodra een bewerking op de machine wordt uitgevoerd, wordt de tijdklok opnieuw gestart.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Slaapstand te
kiezen.
d Druk op d of c om op te geven na
hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand moet worden gezet:
1Min, 2Min., 3Min., 5Min., 10Min., 30Min. of 60Min.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
26
Algemene instellingen

LCD-scherm 3

LCD-contrast 3
U kunt het contrast van het LCD-scherm aanpassen, zodat de weergave duidelijker wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u proberen de contrastinstelling te wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om LCD Contrast te
kiezen.
e Druk op d of c om Licht, Half of
Donker te kiezen.
Druk op OK.
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen 3
U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat voor het laatst op een toets is gedrukt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Lichtdim-timer te
kiezen.
e Druk op d of c om 10Sec., 20Sec.,
30Sec. of Uit te kiezen.
Druk op OK.
3
f Druk op Stop/Eindigen.
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 3
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de instelling van de helderheid wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Schermverlicht te
kiezen.
e Druk op d of c om Licht, Half of
Donker te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
f Druk op Stop/Eindigen.
De achtergrond instellen 3
U kunt de achtergrond (ofwel het wallpaper) wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Wallpaper te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om een van de vier
achtergronden te kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
27
4

Beveiligingsfuncties 4

Verzendslot 4

Met het verzendslot voorkomt u dat niet­geautoriseerde personen toegang hebben tot de machine. Als u deze functie inschakelt, kunt u geen uitgestelde faxen of pollingtaken meer instellen. Uitgestelde faxen die u eerder hebt ingesteld worden echter nog wel verzonden nadat u het verzendslot hebt ingesteld, zodat deze niet verloren gaan.
Als het verzendslot is ingeschakeld, zijn de volgende functies mogelijk:
Faxen ontvangenFaxen doorzenden (als Fax doorzenden
al was ingeschakeld)
Afstandsbediening (als Fax opslaan al
was ingeschakeld)
PC-fax ontvangen (als PC-fax ontvangen
al was ingeschakeld)
De volgende functies zijn NIET mogelijk als het verzendslot is ingeschakeld:
Faxen verzendenKopiëren
Het wachtwoord voor het verzendslot instellen en wijzigen 4
Opmerking
Als u het wachtwoord al hebt ingesteld, hoeft u dit niet nogmaals te doen.
Het wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendslot te
kiezen. Druk op OK.
e Toets een viercijferig nummer in voor
het wachtwoord. Druk op OK.
Afdrukken vanaf de pc ScannenPhotoCaptureBediening vanaf het bedieningspaneel
Opmerking
Als u het wachtwoord van het verzendslot bent vergeten, neemt u contact op met uw Brother-servicedealer.
f Als Nogmaals: wordt weergegeven op
het LCD-scherm, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
28
Beveiligingsfuncties
Het wachtwoord wijzigen 4
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendslot te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Wachtw. inst. te
kiezen. Druk op OK.
f Toets een viercijferig nummer in voor
het huidige wachtwoord. Druk op OK.
g Toets een viercijferig nummer in voor
een nieuw wachtwoord. Druk op OK.
h Als
Nogmaals:
het LCD-scherm, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
wordt weergegeven op
Het verzendslot in-/uitschakelen
Het verzendslot inschakelen 4
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendslot te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Verzendslot Aan
te kiezen. Druk op OK.
f Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in. Druk op OK. De machine gaat offline en op het LCD­scherm wordt Verzendslot Mode weergegeven.
Het verzendslot uitschakelen 4
4
4
i Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Menu. b Voer het geregistreerde viercijferige
wachtwoord in. Druk op OK. Verzendslot wordt automatisch uitgeschakeld.
Opmerking
Als u het verkeerde wachtwoord invoert, wordt Fout wachtwoord weergegeven op het LCD-scherm en blijft de machine offline. De machine blijft in de verzendslotmodus totdat u het geregistreerde wachtwoord hebt ingevoerd.
29
Hoofdstuk 4
30
Paragraaf II
Faxen II
Een fax verzenden 32 Een fax ontvangen 40 Telefoontoestellen en externe apparaten 51 Nummers kiezen en opslaan 57 Rapporten afdrukken 65 Pollen 67
5
Automatisch
Contrast Snelkies Uitgaand gesprek

Een fax verzenden 5

Faxmodus activeren 5

Als u een fax wilt verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen
wilt wijzigen, drukt u op de toets (Fax) zodat deze blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Faxresolutie Standaard
Contrast Snelkies Uitgaand gesprek
FAX
Druk op a of b om door de opties van de Fax- toets te bladeren. Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor het verzenden van monochrome faxen.
Faxresolutie (Zie pagina 36.)Contrast (Zie pagina 36.)Snelkies (Zie pagina 57.)Uitgaand gesprek (Zie pagina 58.)Overz. beller-ID (Zie pagina 59.)Rondsturen (Zie pagina 34.)Tijdklok (Zie pagina 37.)Verzamelen (Zie pagina 38.)Direct Verzend (Zie pagina 37.)Verzend Pollen (Zie pagina 70.)Ontvang Pollen (Zie pagina 67.)Internationaal (Zie pagina 37.)Scanformaat glas (Zie pagina 33.)Nieuwe standaard (Zie pagina 38.)Fabrieksinstell. (Zie pagina 39.)
Druk op OK wanneer de gewenste optie is gemarkeerd.
Automatisch
Fax Druk op Start
Faxen verzenden vanaf de ADF 5
a Druk op (Fax).
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden in de ADF. (Zie De ADF gebruiken op pagina 20.)
c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, een snelkiesnummer of via Zoeken.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint het document te scannen.
Opmerking
• Druk op Stop/Eindigen om de verzending te annuleren.
• Als u een monochrome fax verstuurt terwijl het geheugen vol is, wordt deze onmiddellijk verzonden.
32
Een fax verzenden
Faxen verzenden via de glasplaat 5
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek door te faxen. Het maximale documentformaat is Letter of A4.
U kunt geen kleurenfaxen verzenden die uit meerdere pagina's bestaan.
Opmerking
Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina's verzendt.
a Druk op (Fax). b Leg uw document met de bedrukte zijde
naar beneden op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 20.)
c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, een snelkiesnummer of via Zoeken.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te scannen. Ga naar stap e.
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met verzenden.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u slechts één pagina wilt
verzenden, drukt u op 2 om Nee te kiezen (of drukt u nogmaals op Mono Start).
De machine begint het document te verzenden.
Als u meer dan een pagina wilt
verzenden, drukt u op 1 om Ja te kiezen en gaat u naar stap f.
Documenten in Letter-formaat scannen vanaf de glasplaat 5
Als u documenten in Letter-formaat wilt scannen, dient u Scanformaat in te stellen op Letter. Als u dit niet doet, wordt het zijgedeelte van de faxen niet afgedrukt.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Scanformaat glas
te kiezen.
c Druk op d of c om Letter te kiezen.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt de instelling die u het meest gebruikt, opslaan door deze als standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 38.)
Een fax in kleur verzenden 5
Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een fax in kleur verzendt, wordt deze direct verzonden (zelfs wanneer Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Een actieve fax annuleren 5
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
5
f Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. De machine begint de pagina te scannen. (Herhaal stap e en f voor elke volgende pagina.)
33
Hoofdstuk 5

Rondsturen (alleen monochroom)

Met de functie Rondsturen kunt u één faxbericht automatisch naar meerdere faxnummers verzenden. Dit wordt ook wel 'groepsverzenden' genoemd. U kunt een fax tegelijkertijd naar groepen, snelkiesnummers en maximaal 50 handmatig gekozen nummers sturen.
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een verzendrapport afgedrukt.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document. c Druk op a of b om Rondsturen te
kiezen. Druk op OK.
Opmerking
5
• Als u geen groepsnummers hebt gebruikt, kunt u naar 250 verschillende nummers tegelijk faxen.
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt af van het type taken die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax verzendt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te verzenden, kunt u geen gebruik maken van de tweevoudige werking en uitgestelde faxen.
• Als het geheugen vol is, drukt u op Stop/Eindigen om de opdracht af te breken. Als er reeds meerdere pagina's zijn gescand, drukt u op Mono Start om het gedeelte dat in het geheugen zit, te verzenden.
d U kunt op de volgende manieren
nummers voor het rondsturen toevoegen:
Druk op a of b om
Nummer toevoegen te kiezen en voer een nummer in met de kiestoetsen.
Druk op OK.
Druk op a of b om Snelkies of OK
te kiezen. Druk op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen.
Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
e Nadat u alle faxnummers heeft
ingevoerd door stap d te herhalen, drukt u op a of b om Compleet te kiezen. Druk op OK.
f Druk op Mono Start.
34
Een fax verzenden
Automatisch
Contrast Snelkies Uitgaand gesprek
Een fax tijdens rondsturen annuleren 5
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
kiezen. Druk op OK. Op het LCD-scherm ziet u het faxnummer dat wordt gekozen en het taaknummer.
d Druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2
e Druk op 1 om het nummer dat wordt
gekozen, te annuleren. Op het LCD-scherm verschijnt vervolgens het taaknummer van de rondstuurbewerking.

Aanvullende verzendopties

Faxen met meer instellingen verzenden 5
Wanneer u een fax verzendt, kunt u een combinatie van de volgende instellingen kiezen: resolutie, contrast, scanformaat, internationale modus, tijdklok voor uitgestelde fax, verzenden via pollen en direct verzenden.
a Druk op (Fax).
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Faxresolutie Standaard
Contrast Snelkies Uitgaand gesprek
FAX
b Druk op a of b om een instelling te
kiezen die u wilt wijzigen.
Automatisch
Fax Druk op Start
5
5
f Druk op OK.
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Taak annuleren? Ja i druk op 1 Nee i druk op 2
g Druk op 1 om het rondsturen te
annuleren.
h Druk op Stop/Eindigen.
c Druk op d of c om een optie te kiezen. d Ga terug naar b als u meer instellingen
wilt wijzigen.
Opmerking
• De meeste instellingen zijn tijdelijk. Nadat u een fax heeft verzonden, worden de standaardinstellingen opnieuw ingesteld.
• U kunt bepaalde instellingen die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 38.)
35
Hoofdstuk 5
Contrast 5
Als uw document erg licht of erg donker is, wilt u het contrast wellicht wijzigen. Voor de meeste documenten kan de fabrieksinstelling Automatisch worden gebruikt. Hiermee wordt automatisch het geschikte contrast voor uw document geselecteerd. Gebruik Licht wanneer u een licht document verzendt. Gebruik Donker wanneer u een donker document verzendt.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Contrast te kiezen. c Druk op d of c om Automatisch,
Licht of Donker te kiezen. Druk op OK.
Opmerking
Ook als u Licht of Donker heeft gekozen, zal de machine de fax in de volgende gevallen toch verzenden met de instelling Automatisch:
• Wanneer u een kleurenfax verzendt.
Faxresolutie wijzigen 5
De kwaliteit van een fax kan worden verbeterd door de faxresolutie te wijzigen.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Faxresolutie te
kiezen.
c Druk op d of c om de gewenste resolutie
te kiezen. Druk op OK.
Opmerking
U kunt vier verschillende instellingen kiezen voor de resolutie van monochrome faxen en twee voor kleuren.
Monochroom
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten
met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
• Wanneer u Foto kiest als faxresolutie.
Superfijn Geschikt voor kleine lettertjes
of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
Foto Te gebruiken wanneer het
document verschillende tinten grijs bevat of een foto is. Hiermee verzenden duurt het langst.
Kleur
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Gebruiken wanneer het
document een foto is. De transmissiesnelheid is lager dan bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto kiest en vervolgens op de toets Kleur Start drukt om een fax te verzenden, wordt de fax verzonden met de instelling Fijn.
36
Een fax verzenden
Tweevoudige werking (alleen monochroom) 5
U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen inlezen––zelfs wanneer de machine een fax vanuit het geheugen verzendt, faxen ontvangt of gegevens vanuit de pc afdrukt. Het LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer en het beschikbare geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Opmerking
Als het bericht Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van documenten, drukt u op Stop/Eindigen om te annuleren of op Mono Start om de gescande pagina's te verzenden.
Direct verzenden 5
Internationale modus 5
Als u problemen heeft met het internationaal verzenden van een fax, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus heeft verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
a Druk op (Fax). b Laad uw document.
c Druk op a of b om Internationaal te
kiezen.
d Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
Uitgesteld faxen (alleen monochroom) 5
5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens begint de machine zodra de telefoonlijn vrij is met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is of als u een fax in kleur verzendt, wordt het document direct verzonden (ook als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt dan Direct Verzend inschakelen.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Direct Verzend te
kiezen.
c Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
U kunt in de loop van de dag tot maximaal 50 faxen in het geheugen opslaan die binnen 24 uur moeten worden verzonden. Deze faxen worden verzonden op het tijdstip dat u instelt in stap e.
a Druk op (Fax). b Laad uw document.
c Druk op a of b om Tijdklok te kiezen. d Druk op d of c om Aan te kiezen.
Druk op OK.
e Voer het tijdstip in waarop de fax moet
worden verzonden (in de 24-uursnotatie). (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
Opmerking
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die op elke pagina is afgedrukt.
37
Hoofdstuk 5
Uitgestelde groepsverzending (alleen monochroom) 5
Voordat u de uitgestelde faxen verzendt, kunt u alle faxen in het geheugen sorteren op bestemming en geplande tijd. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip moeten worden verzonden, worden als één fax verzonden om transmissietijd te besparen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Verzamelen te
kiezen.
c Druk op d of c om Aan te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Taken in de wachtrij controleren en annuleren 5
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u wilt annuleren, drukt u op 1 om
Ja te kiezen. Als u nog een taak wilt annuleren,
gaat u naar stap d.
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op 2 om Nee te kiezen.
f Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar
bent.
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen5
U kunt de faxinstellingen voor
Faxresolutie, Contrast, Scanformaat glas en Direct Verzend
die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaardwaarden in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
U kunt controleren welke taken in het geheugen nog op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken zijn, wordt de melding Geen opdrachten op het LCD-scherm weergegeven.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
kiezen. Druk op OK. De taken in de wachtrij verschijnen op het LCD-scherm.
d Druk op a of b om door de taken te
bladeren en kies de taak die u wilt annuleren. Druk op OK.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om de menuoptie te
kiezen die u wilt wijzigen. Druk op d of c om een nieuwe optie te selecteren. Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
c Druk nadat u de laatste instelling heeft
gewijzigd op a of b om Nieuwe standaard te kiezen. Druk op OK.
d Druk op 1 om Ja te kiezen. e Druk op Stop/Eindigen.
38
Een fax verzenden
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen 5
U kunt alle door u gewijzigde instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te kiezen. d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax handmatig verzenden5
Bij handmatige verzending van een fax hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen.
De melding 'Geheugen vol' 5
Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax de melding Geheugen vol ziet, drukt u op Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u ofwel op Mono Start drukken om de tot dusver gescande pagina's te versturen, of op Stop/Eindigen om de bewerking te annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol tijdens het faxen wordt weergegeven en u de in het geheugen opgeslagen faxen niet wilt verwijderen om het geheugen te wissen, kunt u de fax direct verzenden. (Zie Direct verzenden op pagina 37.)
5
a Druk op (Fax).
b Laad uw document. c Neem de hoorn van een extern
telefoontoestel op en wacht op de kiestoon.
d Kies het faxnummer. e Druk op Mono Start of Kleur Start
zodra u de faxtoon hoort. Als u de glasplaat gebruikt, drukt u op 1 op de machine om een fax te verzenden.
f Leg de hoorn weer op de haak.
39

Een fax ontvangen 6

6

Ontvangststanden 6

U dient een ontvangststand te kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die op uw lijn aanwezig zijn.

De ontvangststand kiezen 6

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe verzonden worden. Met behulp van onderstaande afbeelding kunt u de juiste stand kiezen.
Zie Ontvangststanden gebruiken op pagina 41 voor meer informatie over de ontvangststanden.
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Volg onderstaande instructies om een ontvangststand in te stellen.
Nee
Ja
Ja
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmodus te kiezen.
Nee
Alleen Fax
Handmatig
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
d Druk op d of c om Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangststand weergegeven.
40
Een fax ontvangen

Ontvangststanden gebruiken

Sommige ontvangststanden antwoorden automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). Misschien wilt u de belvertraging wijzigen alvorens deze standen te gebruiken. (Zie Belvertraging op pagina 42.)
Alleen Fax 6
In de stand Alleen Fax wordt elke oproep automatisch als een faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon 6
De stand Fax/Telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:
Telefoon/Beantw. 6
6
In de stand Telefoon/Beantw. worden uw inkomende oproepen door een extern antwoordapparaat afgehandeld. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht inspreken op
het externe antwoordapparaat.
(Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 53 voor meer informatie.)
6
Faxen worden automatisch ontvangen.Een telefoongesprek activeert het F/T-
belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het F/T­belsignaal is een snel dubbel belsignaal afkomstig van uw machine.
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon- stand) op pagina 42 en Belvertraging op pagina 42.)
Handmatig 6
De handmatige stand schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Als u een fax wilt ontvangen in de handmatige stand, neemt u de hoorn van een extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Mono Start of Kleur Start. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 43.)
41
Hoofdstuk 6

Instellingen ontvangststand

Belvertraging 6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de stand Alleen Fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u externe of tweede toestellen op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.
(Zie Werken met een tweede toestel op pagina 55 en Fax waarnemen op pagina 43.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
F/T-beltijd
6
(alleen in Fax/Telefoon-stand)6
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen is afhankelijk van de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Betreft het echter een normaal telefoontje, dan hoort u een dubbel belsignaal. Hoe lang de machine in dit geval blijft overgaan, is afhankelijk van de instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat u een telefoontje heeft.
Aangezien het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe of tweede toestellen niet over. U kunt het gesprek echter op elk toestel aannemen. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 56 voor meer informatie.)
a Druk op Menu.
d Druk op a of b om Bel Vertraging te
kiezen.
e Druk op d of c om te kiezen hoe vaak de
machine moet overgaan voordat wordt opgenomen. Druk op OK. Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen belsignaal gegeven.
f Druk op Stop/Eindigen.
b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om F/T Beltijd te
kiezen.
e Druk op d of c om te kiezen hoe lang
(20, 30, 40 of 70 seconden) de machine een belsignaal moet geven om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal toch gedurende het aantal ingestelde seconden blijven geven.
42
Een fax ontvangen
Fax waarnemen 6
Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:
De machine ontvangt faxberichten automatisch, ook al neemt u het telefoontje aan. Zodra op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven of wanneer u 'tjirpende' geluiden hoort via de hoorn die u gebruikt, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit:
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op te pakken, drukt u op Mono Start of Kleur Start, en drukt u vervolgens op 2 om de fax te ontvangen.
Als u de oproep heeft beantwoord vanaf een tweede toestel, drukt u op l 5 1. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 55.)

Geheugenontvangst (alleen monochroom)

6
6
U kunt slechts één geheugenontvangstfunctie tegelijk gebruiken:
Fax doorzendenFax opslaanPC-Fax ontvangenUit
U kunt uw keuze op elk gewenst moment wijzigen. Als er nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine staan wanneer u tussen geheugenontvangstfuncties schakelt, verschijnt er een bericht op het LCD-scherm. (Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties op pagina 46.)
Fax doorzenden 6
6
6
Opmerking
• Als deze functie is ingesteld op Aan maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, moet u Fax waarnemen op Uit instellen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax Waarnemen te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Wanneer u Fax doorzenden kiest, wordt de ontvangen fax in het geheugen van de machine opgeslagen. Vervolgens wordt automatisch het door u geprogrammeerde faxnummer gekozen en wordt het faxbericht doorgezonden.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Fax Doorzenden te
kiezen. Druk op OK.
f Voer het nummer in waar de fax naartoe
moet worden gestuurd (max. 20 cijfers). Druk op OK.
43
Hoofdstuk 6
g Druk op a of b om Backup Print:Aan
of Backup Print:Uit te kiezen. Druk op OK.
Opmerking
•Als u Backup Print:Aan kiest, wordt de fax ook op de machine afgedrukt, zodat u zelf een kopie heeft. Dit is een veiligheidsmaatregel voor het geval de stroom uitvalt voordat de fax wordt doorgezonden of er een probleem is met de ontvangende machine.
• Wanneer u een kleurenfax ontvangt, wordt deze op uw machine afgedrukt maar niet doorverzonden naar het nummer dat u hebt geprogrammeerd.
h Druk op Stop/Eindigen.
Fax opslaan 6
Opmerking
Faxen in kleur kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Wanneer u een kleurenfax ontvangt, wordt deze op uw machine afgedrukt.
PC-Fax ontvangen 6
Als u de functie PC-Fax ontvangen inschakelt, worden ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen en automatisch naar uw pc gestuurd. Vervolgens kunt u deze faxen op uw pc bekijken en opslaan.
Zelfs als u de pc heeft uitgeschakeld (bijvoorbeeld 's nachts of tijdens het weekend), worden faxen in het geheugen van de machine ontvangen en opgeslagen. Het aantal ontvangen faxen dat in het geheugen is opgeslagen, wordt links onder aan het LCD-scherm weergegeven.
Wanneer u Fax Opslaan kiest, wordt de ontvangen fax in het geheugen van de machine opgeslagen. U kunt faxberichten vanaf een andere locatie ophalen met de opdrachten voor afstandsbediening.
Als u Fax Opslaan heeft ingesteld, wordt automatisch een reservekopie afgedrukt op de machine.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Fax Opslaan te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De faxen worden automatisch door de machine naar de pc overgedragen wanneer u de pc start en de software PC-FAX Ontvangen wordt uitgevoerd.
De software PC-FAX Ontvangen moet op uw pc worden uitgevoerd om de ontvangen faxen te kunnen overdragen naar de pc. (Zie PC-FAX ontvangen in de softwarehandleiding op de cd-rom voor meer informatie.)
Als u Backup Print:Aan kiest, wordt de fax ook afgedrukt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
44
Een fax ontvangen
e Druk op a of b om PC-Fax ontv. te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op a of b om <USB> te kiezen of de
pc waarop u de faxen wilt ontvangen. Druk op OK.
g Druk op a of b om Backup Print:Aan
of Backup Print:Uit te kiezen. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• PC-Fax ontvangen wordt niet
®
ondersteund door Mac OS
• Voordat u PC-Fax ontvangen kunt instellen, moet u de software MFL-Pro Suite op uw pc installeren. Zorg ervoor dat de pc is aangesloten en is ingeschakeld. (Zie PC-FAX ontvangen in de softwarehandleiding op de cd-rom voor meer informatie.)
.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om PC-Fax ontv. te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op a of b om Wijzig instell te
kiezen. Druk op OK.
g Druk op a of b om <USB> te kiezen of de
pc waarop u de faxen wilt ontvangen. Druk op OK.
h Druk op a of b om Backup Print:Aan
of Backup Print:Uit te kiezen. Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Geheugenontvangstfuncties uitschakelen 6
6
• Als er een foutbericht wordt weergegeven en de faxen in het geheugen van de machine niet kunnen worden afgedrukt, kunt u deze instelling gebruiken om de faxen naar uw pc over te brengen. (Zie Foutmeldingen op pagina 126 voor meer informatie.)
• Wanneer u een kleurenfax ontvangt, wordt deze op uw machine afgedrukt maar niet naar uw pc verzonden.
De doel-pc wijzigen 6
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugenontv. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Op het LCD-scherm worden meer opties weergegeven als zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden. (Zie Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties op pagina 46.)
45
Hoofdstuk 6
Schakelen tussen geheugenontvangstfuncties 6
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u naar een andere geheugenontvangstfunctie overschakelt, verschijnt een van de volgende vragen op het LCD-scherm:
Wis alle faxen ?
Ja i druk op 1
Nee i druk op 2
Tot. print fax?
Ja i druk op 1
Nee i druk op 2
• Als u op 1 drukt, worden de faxen in het geheugen gewist of afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt die niet opnieuw afgedrukt.
• Als u op 2 drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of afgedrukt, en wordt de instelling niet gewijzigd.
Als er nog ontvangen faxen in het geheugen staan wanneer u overschakelt op PC-Fax ontv. vanuit een andere optie [Fax Doorzenden of Fax Opslaan], drukt u op a of b om de pc te selecteren.

Aanvullende ontvangsthandelingen

Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken 6
Als u Aan kiest, wordt elke pagina van een binnenkomende fax automatisch verkleind tot het formaat A4, Letter of Legal. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van de fax en uw instelling voor het papierformaat. (Zie Papierformaat op pagina 24.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Auto reductie te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
6
Op het LCD-scherm wordt de volgende vraag weergegeven:
Fax i PC zenden?
Ja i druk op 1
Nee i druk op 2
• Als u op 1 drukt, worden de faxen in het geheugen naar uw pc gezonden voordat de instelling wordt gewijzigd. Vervolgens wordt u gevraagd of u 'Backup Print' (reservekopie) wilt inschakelen. (Zie PC-Fax ontvangen op pagina 44 voor meer informatie.)
• Als u op 2 drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist of naar de pc overgebracht, en wordt de instelling niet gewijzigd.
46
f Druk op Stop/Eindigen.
Een fax ontvangen
Ontvangst zonder papier 6
Als de papierlade leegraakt tijdens het ontvangen van een fax, wordt op het LCD­scherm Papier nazien weergegeven en wordt u gevraagd om papier in de papierlade te laden. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 9.)
De machine gaat door met het ontvangen van de fax, waarbij de resterende pagina's in het geheugen worden opgeslagen (mits er voldoende geheugen beschikbaar is).
Faxen die daarna binnenkomen, worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het beantwoorden van faxoproepen. Plaats nieuw papier in de lade om de faxen af te drukken.

Afstandsbediening 6

U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon met druktoetsen of een faxapparaat, en vervolgens de code voor toegang op afstand en de opdrachten voor afstandsbediening gebruiken om faxberichten op te halen.
Een code voor toegang op afstand instellen 6
Met de code voor toegang op afstand krijgt u toegang tot de functies voor afstandsbediening wanneer u niet in de buurt van de machine bent. Voordat u toegang op afstand en de functies voor afstandsbediening kunt gebruiken, moet u uw eigen code instellen. De standaardcode die in de fabriek is ingesteld, is de inactieve code (--- ).
6
Een fax afdrukken vanuit het geheugen 6
Als u Fax opslaan heb gekozen, kunt u een fax toch vanuit het geheugen afdrukken wanneer u zich bij de machine bevindt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Print document te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op Mono Start. e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u een fax vanuit het geheugen afdrukt, worden de faxgegevens gewist.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Afst.bediening te
kiezen.
d Voer een code van drie tekens in met de
cijfers 0-9, l of #. Druk op OK. (Het vooraf ingestelde ‘ kan niet worden gewijzigd.)
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als voor activeren op afstand (l 5 1) of deactiveren op afstand (# 5 1). (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 55.)
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een nieuwe code in te voeren. Als u uw code inactief wilt maken, drukt u in stap d op Wis/terug om de inactieve instelling (--- ) te herstellen en drukt u vervolgens op OK.
47
Hoofdstuk 6
Uw code voor toegang op afstand gebruiken 6
a Kies uw faxnummer op een
telefoontoestel met druktoetsen of een ander faxapparaat.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt.
c De machine geeft aan of er berichten
zijn ontvangen:
1 lange pieptoon — faxberichten
Geen pieptonen — geen berichten
d Voer een opdracht in wanneer de
machine twee korte pieptonen geeft. Als u langer dan 30 seconden wacht voordat u een opdracht invoert, verbreekt de machine de verbinding. Als u een ongeldige opdracht heeft ingevoerd, geeft de machine drie pieptonen.
e Druk op 9 0 om de toegang op afstand
af te sluiten als u klaar bent.
f Hang op.
Opmerking
Als de machine is ingesteld op de stand Handmatig en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, wacht u ongeveer 100 seconden wanneer de machine overgaat en voert u vervolgens binnen 30 seconden de code voor toegang op afstand in.
48
Een fax ontvangen
Opdrachten voor afstandsbediening 6
Gebruik de volgende opdrachten om toegang te krijgen tot functies op de machine als u zich op een andere locatie bevindt. Wanneer u uw machine belt en vervolgens uw code voor toegang op afstand invoert (3 cijfers gevolgd door ), geeft het systeem twee korte pieptonen en moet u een opdracht voor afstandsbediening invoeren.
Opdrachten voor afstandsbediening Werking
95 De instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan wijzigen
1 UIT U kunt Uit kiezen nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist. 2 Fax doorzenden Eén lange pieptoon geeft aan dat de wijziging is 4 Nummer voor Fax doorzenden 6 Fax opslaan
geaccepteerd. Als u drie korte pieptonen hoort, kan de
wijziging niet worden uitgevoerd omdat er een instelling
ontbreekt (er is bijvoorbeeld geen nummer ingevoerd voor
Fax doorzenden). U kunt het nummer voor Fax doorzenden
invoeren door op 4 te drukken. (Zie Het nummer voor Fax
doorzenden wijzigen op pagina 50.) Nadat u het nummer
heeft opgegeven, werkt de functie Fax doorzenden.
6
96 Een fax ophalen
2 Alle faxen ophalen Voer het nummer van het externe faxapparaat in om
opgeslagen faxberichten te ontvangen. (Zie Faxberichten
ophalen op pagina 50.) 3 Faxen uit het geheugen wissen Als u één lange pieptoon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange pieptoon.
Als er geen faxen of berichten zijn, hoort u drie korte
pieptonen.
98 De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw. Als u één lange pieptoon hoort, is de wijziging 2 Fax/Telefoon 3 Alleen Fax
90 Afsluiten Als u op 9 0 drukt, wordt de afstandsbediening afgesloten.
geaccepteerd.
Wacht totdat u de lange pieptoon hoort en leg vervolgens de
hoorn op de haak.
49
Hoofdstuk 6
Faxberichten ophalen 6
U kunt uw machine bellen vanaf elke telefoon met druktoetsen en uw faxberichten naar een ander faxapparaat laten sturen. U moet Fax opslaan inschakelen voordat u deze functie kunt gebruiken.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt. Als u één lange pieptoon hoort, betekent dit dat er nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 962.
d Wacht totdat u de lange pieptoon hoort,
voer met behulp van de kiestoetsen het nummer in van het faxapparaat waar u de faxberichten naartoe wilt sturen (maximaal 20 tekens) en druk vervolgens op # #.
Het nummer voor Fax doorzenden wijzigen 6
U kunt de standaardinstelling van het nummer voor Fax doorzenden wijzigen vanaf een andere telefoon met druktoetsen of een ander faxapparaat.
a Kies uw faxnummer.
b Voer uw code voor toegang op afstand
(3 cijfers gevolgd door ) direct in zodra uw machine antwoordt. Als u één lange pieptoon hoort, betekent dit dat er nieuwe berichten zijn.
c Als u twee korte pieptonen hoort, drukt u
op 954.
d Wacht totdat u de lange pieptoon hoort,
voer met behulp van de kiestoetsen het nieuwe nummer in van het faxapparaat waar u de faxberichten naartoe wilt sturen (maximaal 20 tekens) en druk vervolgens op # #.
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt echter wel op # drukken om een pauze in te lassen.
e Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort. Uw machine belt dan het andere faxapparaat, waarop uw faxberichten vervolgens worden afgedrukt.
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt echter wel op # drukken om een pauze in te lassen.
e Druk op 9 0 als u klaar bent. f Hang op als u de pieptoon van uw
machine hoort.
50
Telefoontoestellen en externe
7
apparaten

Werking als telefoon 7

U kunt telefoneren met een tweede of externe telefoon door nummers handmatig te kiezen of door middel van snelkiesnummers.
Toon of puls 7
Als u een pulsservice heeft, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telebankieren), gaat u als volgt te werk:
a Neem de hoorn van het externe toestel
op.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen, worden verzonden als toonsignalen.
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.
Fax/Telefoon-stand in de energiebesparende stand 7
Wanneer de machine in de energiebesparende stand staat, kunt u faxberichten ontvangen als 'P.Bewaar inst.' op Faxontv:Aan is ingesteld. (Zie Energiebesparende stand instellen op pagina 22.)
De stand Fax/Telefoon werkt niet in de energiebesparende stand. De machine zal geen telefoontjes of faxen beantwoorden en blijven rinkelen. Als u zich bij een extern of tweede toestel bevindt, neem dan de hoorn op om te praten. Als u faxtonen hoort, houd dan de hoorn vast totdat Fax waarnemen uw machine activeert. Als de beller zegt u een fax te willen versturen, activeert u de machine door op l 5 1 te drukken.
7
7
Fax/Telefoon-stand 7
Als de machine in de stand Fax/Telefoon staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u zich bij een extern toestel bevindt, neemt u de hoorn van het externe toestel op, en drukt u op Telefoon/Intern om te antwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van het dubbele signaal opnemen en vervolgens op #51 drukken tussen de twee dubbele belsignalen. Als er niemand aan het toestel is of wanneer iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 51 te drukken.
51
Hoofdstuk 7

Telefoondiensten 7

Uw machine biedt ondersteuning voor de dienst Nummerweergave die door bepaalde telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies zoals voicemail, wisselgesprek, wisselgesprek en/of nummerweergave, antwoorddiensten, alarmsystemen of andere aangepaste functies op dezelfde telefoonlijn, kunnen leiden tot problemen met de werking van uw machine.
Nummerweergave (Beller ID) 7
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken van de dienst Nummerweergave die door vele plaatselijke telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem voor meer informatie contact op met uw telefoonbedrijf. Bij gebruik van deze dienst ziet u het telefoonnummer of, indien beschikbaar, de naam van de beller.
Na enkele belsignalen wordt op het LCD­scherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van uw beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnen de bellergegevens van het LCD-scherm. De oproepgegevens blijven echter opgeslagen in het geheugen.
U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te verzenden, het toe te voegen aan de snelkiesnummers of het te verwijderen uit het overzicht. (Zie Overzicht nummerweergave op pagina 59.)
Van het nummer (of de naam) worden de
eerste 18 tekens getoond.
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst bestrijkt.
U kunt een lijst van de ontvangen bellergegevens afdrukken. (Zie Een rapport afdrukken op pagina 66.)
Opmerking
De dienst Nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw plaatselijke telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
Nummerweergave (Beller ID) inschakelen
Als u beschikt over Nummerweergave op de lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op Aan om het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm weer te geven terwijl de telefoon overgaat.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Beller ID te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
kiezen. Druk op OK.
7
52
c Druk op a of b om Tel lijn inst te
kiezen.
Telefoontoestellen en externe apparaten
d Druk op d of c om PBX, ISDN (of
Normaal) te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal, om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Branch Exchange (PBX). Uw machine kan op de meeste PBX­telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie treedt in werking wanneer u op
Telefoon/Intern drukt.
Opmerking
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat in een snelkieslocatie is opgeslagen. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van het snelkiesnummer eerst op Telefoon/Intern (op het LCD-scherm verschijnt '!'), waarna u het telefoonnummer intoetst. Als u dit doet, hoeft u niet meer eerst op Telefoon/Intern te drukken telkens wanneer u een snelkieslocatie gebruikt. (Zie Nummers opslaan op pagina 59.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u geen gebruik maken van het snelkiesnummer waarin de druk op
Telefoon/Intern is geprogrammeerd.

Een extern antwoordapparaat aansluiten

U wilt misschien een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat, en ‘luistert’ de machine naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als geen faxtonen hoorbaar zijn, laat de machine het uitgaande bericht afspelen door het antwoordapparaat, zodat degene die u belt een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas opvangen, als het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord. Met vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in dit handboek voor het opnemen van uw uitgaande bericht nauwkeurig op. Wij raden af om op uw extern antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken, als het meer dan vijf keer overgaat.
Opmerking
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
1
1
7
7
1 Antwoordapparaat
53
Hoofdstuk 7
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, verschijnt op het scherm Telefoon.
Onjuiste configuratie
U mag geen antwoordapparaat op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aansluiten.
Aansluitingen 7
Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals aangegeven in de vorige afbeelding.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling voor de belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Activeer het antwoordapparaat. d Stel de ontvangststand in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangststand kiezen op pagina 40.)
b Wij adviseren u het bericht te beperken
tot 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaande bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen over een resonerende of luide stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, dient u het uitgaande bericht opnieuw op te nemen en deze pauze in te lassen.
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX geïnstalleerd heeft om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, vraagt u uw installateur om de machine op de laatste lijn in het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd telkens wanneer er telefoongesprekken worden ontvangen door het systeem. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangststand in te stellen op Handmatig.
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat 7
Tijdsplanning is van essentieel belang wanneer u dit bericht opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft uw machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
54
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt bij aansluiting op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen in eerste instantie contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Opmerking
Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 52.)
Telefoontoestellen en externe apparaten

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten 7
U kunt een apart telefoontoestel aansluiten op uw machine, zoals in de volgende afbeelding.
1
2
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een extern of tweede toestel gebruikt, verschijnt op het scherm Telefoon.
Opmerking
Als u een extern toestel gebruikt, mag uw kabel maximaal 3 meter lang zijn.
Werken met een tweede
7
toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of een extern toestel, kunt u de oproep door uw machine laten ontvangen door de code voor activeren op afstand te gebruiken. Als u de code voor activeren op afstand l 5 1 intoetst, zal de fax op de machine worden ontvangen.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand # 5 1 in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in Fax/Telefoon-stand) op pagina 42.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.
Druk op l 5 1 en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of totdat het LCD-scherm Ontvangst weergeeft, pas dan mag u ophangen.
Opmerking
U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om uw machine het telefoontje automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 43.)
7
7
55
Hoofdstuk 7
Een draadloze externe telefoon gebruiken 7
Als uw draadloze telefoon is aangesloten op de aansluiting van het telefoonsnoer (zie Externe en tweede toestellen op pagina 55) en u de draadloze telefoon meestal meeneemt naar een andere locatie, is het eenvoudiger om oproepen te beantwoorden tijdens de belvertraging.
Als u de machine eerst laat aannemen, moet u naar de machine lopen en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op het draadloze toestel aan te nemen.
Codes voor afstandsbediening gebruiken 7
Code voor activeren op afstand 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 5 1. Wacht op de tjirpende geluiden en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 43.) Degene die u opbelt, moet op zijn of haar machine op Start drukken om de fax te verzenden.
Als u een faxoproep aanneemt op het externe toestel, kunt u de oproep door uw machine laten ontvangen door op Mono Start te drukken.
Code voor deactiveren op afstand 7
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine in de stand F/T staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u het telefoontje op een tweede toestel aanneemt, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door tussen de belsignalen in op # 5 1 te drukken.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, kunt u het telefoontje op het externe toestel ontvangen door op Telefoon/Intern te drukken.
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Als u activeren op afstand wilt gebruiken, moet u de vereiste codes inschakelen. De voorgeprogrammeerde code voor activeren op afstand is l 51. code voor kunt deze desgewenst vervangen door uw eigen codes.
deactiveren op afstand is #51. U
De voorgeprogrammeerde
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Afstandscode te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
kiezen. Druk op OK.
f Voer de nieuwe code voor activeren op
afstand in. Druk op OK.
g Druk op a of b om Deactiveren: te
kiezen en voer de nieuwe code voor deactiveren op afstand in. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere driecijferige code met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
7
56
8

Nummers kiezen en opslaan 8

Nummers kiezen 8

Handmatig kiezen 8
Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.
Snelkiezen 8
a Druk op (Snelkies).
Zoeken 8
U kunt zoeken naar namen die in het geheugen voor snelkiesnummers zijn opgeslagen.
a Druk op (Snelkies).
U kunt ook Snelkies kiezen door op
(Fax) te drukken.
b Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde te kiezen.
Druk op OK.
Opmerking
• Druk op l om de lettergrootte op het LCD­scherm groter te maken.
• Druk op # om de lettergrootte op het LCD­scherm kleiner te maken.
8
U kunt ook Snelkies kiezen door op
(Fax) te drukken.
b Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
c Toets het tweecijferige snelkiesnummer
in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 59.)
d Als de locatie twee nummers bevat,
drukt u op a of b om het gewenste nummer te kiezen. Druk op OK.
Opmerking
Als op het scherm Niet toegewezen wordt weergegeven wanneer u een snelkiesnummer invoert of opzoekt, is er op deze locatie geen nummer opgeslagen
.
d Als u Alfabetische volgorde heeft
gekozen in stap c, gebruikt u de kiestoetsen om de eerste letter van de naam in te voeren en drukt u vervolgens op a of b om de naam en het nummer te kiezen dat u wilt bellen. Druk op OK.
57
Hoofdstuk 8
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u handmatig een fax verzendt en de lijn bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en vervolgens op Mono Start of Kleur Start om het opnieuw te proberen. Als u een tweede nummer wilt kiezen en u dat nummer onlangs nog heeft gekozen, kunt u op Herkies/Pauze drukken en een van de laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met uitgaande oproepen.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel heeft gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw geprobeerd.
a Druk op Herkies/Pauze. b Druk op a of b om het nummer te
selecteren dat u opnieuw wilt kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Fax versturen te
kiezen. Druk op OK.
Overzicht van uitgaande oproepen 8
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax heeft gestuurd, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande oproepen. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te verzenden, het toe te voegen aan de snelkiesnummers of het te verwijderen uit het overzicht.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen door op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om het gewenste nummer
te selecteren. Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te kiezen.
Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Toevoegen snelkiesnrs te kiezen.
Druk op OK. (Zie Snelkiesnummers opslaan op
basis van uitgaande oproepen op pagina 60.)
Druk op a of b om Verwijder te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
d Druk op Stop/Eindigen.
58
Nummers kiezen en opslaan
Overzicht nummerweergave 8
Voor deze functie moet u een abonnement hebben op de dienst Nummerweergave die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave (Beller ID) op pagina 52.)
Het overzicht van beller-ID's bevat het nummer of eventueel de naam van de laatste 30 faxen en telefoonoproepen die u heeft ontvangen. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om er een fax naar te verzenden, het toe te voegen aan de snelkiesnummers of het te verwijderen uit het overzicht. Bij de eenendertigste oproep wordt de informatie over de eerste oproep door de nieuwe vervangen.
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Overz. beller-ID
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het gewenste nummer
te selecteren. Druk op OK.

Nummers opslaan 8

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met snelkiesnummers en groepen voor het rondsturen van faxberichten. Wanneer u een snelkiesnummer kiest, wordt op het LCD­scherm de naam (indien u deze heeft opgeslagen) of het nummer weergegeven.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de cijfers van een nummer in te lassen. Als u internationaal belt, kunt u zo vaak als nodig op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.
8
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te kiezen.
Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Toevoegen snelkiesnrs te kiezen.
Druk op OK. (Zie Snelkiesnummers opslaan op
basis van het overzicht van beller­ID's op pagina 61.)
Druk op a of b om Verwijder te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnummers opslaan 8
U kunt maximaal 100 tweecijferige snelkieslocaties opslaan met een naam. Elke naam kan twee nummers hebben. Voor het kiezen van een nummer hoeft u dan slechts op een paar toetsen te drukken (bijvoorbeeld:
(Snelkies), Zoeken, OK, het tweecijferige
nummer en Mono Start of Kleur Start).
a Druk op (Snelkies). b Druk op a of b om
Snelkiezen Instellen te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de snelkieslocatie te
selecteren waarin u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
Opmerking
U kunt de nummerweergavelijst afdrukken (Zie Een rapport afdrukken op pagina 66.)
.
59
Hoofdstuk 8
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 168
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
e Voer het telefoon- of faxnummer in
(max. 20 cijfers). Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede telefoon- of
faxnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
Snelkiesnummers opslaan op basis van uitgaande oproepen
U kunt ook snelkiesnummers opslaan vanuit het overzicht van uitgaande oproepen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt ook Uitgaand gesprek kiezen door op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om de naam of het
nummer te kiezen dat u wilt opslaan. Druk op OK.
c Druk op a of b om
Toevoegen snelkiesnrs te kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om de snelkieslocatie te
selecteren waarin u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens).
8
g Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap c om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Druk op Stop/Eindigen als u klaar
bent.
Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 168
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
f Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede telefoon- of
faxnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
60
i Druk op Stop/Eindigen.
Nummers kiezen en opslaan
Snelkiesnummers opslaan op basis van het overzicht van beller-ID's
Als u een abonnement heeft op de dienst Nummerweergave van uw telefoonbedrijf, kunt u ook snelkiesnummers opslaan vanuit het overzicht van beller-ID's voor inkomende oproepen. (Zie Nummerweergave (Beller ID) op pagina 52.)
a Druk op (Fax). b Druk op a of b om Overz. beller-ID
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het nummer te
selecteren dat u wilt opslaan. Druk op OK.
d Druk op a of b om
Toevoegen snelkiesnrs te kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om de tweecijferige
snelkieslocatie te selecteren waarin u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in met behulp van de
kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 168
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder naam wilt
opslaan, drukt u op OK.
g Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
i Druk op a of b om Compleet te kiezen.
8
Druk op OK.
j Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnamen of -nummers wijzigen 8
U kunt een reeds opgeslagen snelkiesnaam of -nummer wijzigen.
a Druk op (Snelkies). b Druk op a of b om
Snelkiezen Instellen te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de tweecijferige
snelkieslocatie te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om
Wijzig instell te kiezen. Druk op OK.
Druk op a of b om Verwijder te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 ter bevestiging. Ga naar stap h.
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor onder het teken te plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u vervolgens op Wis/terug. Voer het nieuwe teken in.
8
Voer het tweede telefoon- of
faxnummer in (max. 20 cijfers). Druk op OK.
Als u geen tweede nummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
e Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op a of b om Naam te selecteren. Druk vervolgens op c en voer de nieuwe naam in met de kiestoetsen (maximaal 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 168.)
61
Hoofdstuk 8
f Als u het eerste fax-/telefoonnummer
wilt wijzigen, drukt u op a of b om Fax/tel: te selecteren. Druk vervolgens op c en voer het nieuwe fax­of telefoonnummer in met de kiestoetsen (maximaal 20 cijfers).
Opmerking
Voor snelkieslocaties kunt u Fax/Tel1: en Fax/Tel2: wijzigen.
g Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
Groepen voor rondsturen instellen 8
Met behulp van groepen, die in een snelkieslocatie kunnen worden opgeslagen, kunt u hetzelfde faxbericht naar verschillende nummers verzenden door alleen
op (Snelkies), Zoeken, OK, de twee cijfers van de snelkieslocatie en Mono Start te drukken. Eerst moet u elk faxnummer opslaan in een snelkieslocatie. Vervolgens kunt u deze als nummers in de groep opnemen. Elke groep heeft een eigen snelkieslocatie. U kunt maximaal zes groepen instellen of u kunt maximaal 198 nummers aan een grote groep toevoegen.
(Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 59 en Rondsturen (alleen monochroom) op pagina 34.)
d Druk op a of b om de tweecijferige
snelkieslocatie te selecteren die u aan de groep wilt toevoegen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Nummer toevoegen
te kiezen. Druk op OK.
f Als u nummers aan de groep wilt
toevoegen, drukt u op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen.
Druk op a of b om een nummer en OK te selecteren.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om een ander nummer toe te
voegen aan de groep, herhaalt u stap etot en met f.
Als u klaar bent met het toevoegen
van nummers aan de groep, drukt u op a of b om Compleet te selecteren.
Druk op OK.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om nog een groep op te slaan voor
rondsturen, herhaalt u stap c tot en met g.
Als u klaar bent met opslaan voor
rondsturen, drukt u op Stop/Eindigen.
a Druk op (Snelkies). b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om GROEP1, GROEP2,
GROEP3, GROEP4, GROEP5 of GROEP6
te kiezen als groepsnaam waaronder u de faxnummers wilt opslaan. Druk op OK.
62
Opmerking
U kunt een lijst met alle snelkiesnummers afdrukken. Groepsnummers worden gemarkeerd in de kolom GROEP. (Zie Rapporten op pagina 66.)
Nummers kiezen en opslaan
Een groepsnaam wijzigen 8
a Druk op (Snelkies). b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groepsnaam te
kiezen die u wilt wijzigen. Druk op OK.
d Druk op a of b om
Groepsnaam wijzigen te kiezen. Druk op OK.
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor onder het teken te plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u vervolgens op Wis/terug. Voer het nieuwe teken in.
e Voer de nieuwe naam in met behulp van
de kiestoetsen (max. 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 168. Typ bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.)
Een groep verwijderen 8
a Druk op (Snelkies). b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groep te kiezen die
u wilt verwijderen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verwijder te
kiezen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e Druk op Stop/Eindigen.
Een nummer verwijderen uit een groep
a Druk op (Snelkies). b Druk op a of b om Groep instell. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de groep te kiezen die
u wilt wijzigen. Druk op OK.
8
8
f Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
d Druk op a of b om het nummer te kiezen
dat u wilt verwijderen. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e Druk op a of b om Compleet te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
63
Hoofdstuk 8
Snelkiesnummers combineren 8
In sommige gevallen wilt u een keuze maken uit verschillende interlokale providers wanneer u belt. Tarieven kunnen afhankelijk zijn van de tijd en de bestemming. Om te profiteren van lage tarieven kunt u de toegangscodes van interlokale providers en creditcardnummers opslaan als snelkiesnummers. Deze lange kiesreeksen kunt u opslaan door de reeksen op te splitsen en ze als afzonderlijke snelkiesnummers in de gewenste combinatie in te stellen. U kunt hierin zelfs handmatig kiezen met de kiestoetsen opnemen. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 59.)
Stel bijvoorbeeld dat u ‘ 555 ’ heeft opgeslagen onder snelkiesnummer 03, en ‘7000 ’ onder snelkiesnummer 02. U kunt dan beide snelkiesnummers gebruiken om ‘ 555-7000 ’ te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
g Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kiest nu ‘555-7000 ’.
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een gedeelte van het nummer vervangen door handmatig kiezen met de kiestoetsen. Om bijvoorbeeld het nummer te wijzigen in
555-7001, kunt u op (Snelkies) drukken,
Zoeken kiezen, op 03 drukken en vervolgens 7001 invoeren via de kiestoetsen.
Opmerking
Als u op een bepaald punt in de kiesreeks moet wachten op een kiestoon of een ander signaal, voegt u een pauze in het nummer toe door op Herkies/Pauze te drukken. Met elke druk op de toets wordt een pauze van 3,5 seconden ingelast.
a Druk op (Snelkies).
b Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
c Voer 03 in. d Druk op a of b om Snelkies te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Zoeken te kiezen.
Druk op OK.
f Voer 02 in.
64
9

Rapporten afdrukken 9

Faxrapporten 9

U dient het verzendrapport en de journaaltijd in te stellen met de toets Menu.
Verzendrapport 9
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax heeft verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het bericht werd verzonden, en wordt tevens aangegeven of de transmissie geslaagd was (OK). Als u Aan of Aan+Beeld kiest, wordt dit rapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, heeft u waarschijnlijk meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u opnieuw moet verzenden. Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, wordt in het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht afgedrukt om u te helpen herinneren wat er in de fax stond.
Wanneer het verzendrapport op Uit of Uit+Beeld is ingesteld, wordt het alleen afgedrukt als tijdens de verzending een fout is opgetreden en de fax niet kon worden verzonden.
Opmerking
Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt de afbeelding alleen in het verzendrapport weergegeven als Direct verzenden is uitgeschakeld. (Zie Direct verzenden op pagina 37.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendrapp. te
kiezen.
e Druk op d of c om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal (activiteitenrapport) 9
U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit instelt, kunt u het rapport toch afdrukken door de stappen in Een rapport afdrukken op pagina 66 uit te voeren. De fabrieksinstelling is Na 50 faxen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Journaal tijd te
kiezen.
e Druk op d of c om een interval te kiezen.
Druk op OK. (Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd de eerste dag van de 7-daagse periode te kiezen.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine zal op het gekozen tijdstip het rapport afdrukken en vervolgens alle taken wissen. Als het geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken in zitten en de door u gekozen tijd nog niet verstreken is, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken worden gewist.
Elke 50 faxen
De machine zal het journaal afdrukken zodra er 50 taken opgeslagen zijn.
9
65
Hoofdstuk 9
f Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden afgedrukt. Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
g Druk op Stop/Eindigen.

Rapporten 9

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van uw laatste transmissie.
Help
Een helplijst waarin wordt aangegeven hoe u de machine kunt programmeren.
Kieslijst
Een rapport afdrukken 9
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Print lijsten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het gewenste rapport
te selecteren. Druk op OK.
d (Alleen Quick Dial) Druk op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Mono Start. f Druk op Stop/Eindigen.
Een lijst met namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor snelkiesnummers. De namen en nummers staan in alfabetische of numerieke volgorde in de lijst.
Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)
Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
Netwerk Conf.
Een lijst met uw netwerkinstellingen.
Overz. beller-ID
Dit rapport bevat de beschikbare bellergegevens voor de laatste 30 ontvangen faxen en telefoontjes.
66
10

Pollen 10

Pollen - overzicht 10

Met de functie voor pollen kunt u de machine zo instellen dat andere mensen faxen van u kunnen ontvangen, maar hiervoor zelf de telefoonkosten moeten betalen. Omgekeerd kunt u hiermee ook het faxapparaat van iemand anders bellen en een fax van dit apparaat ontvangen terwijl u de kosten betaalt. Dit werkt alleen als de pollingfunctie op beide machines is ingesteld. Pollen wordt niet door alle faxapparaten ondersteund.

Ontvangstpolling 10

Met ontvangstpolling kunt u een ander faxapparaat bellen om een fax te ontvangen.
Ontvangstpolling instellen 10
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
c Druk op d of c om Stand. te kiezen.
Druk op OK.
d Voer het faxnummer in waarvoor u de
pollingfunctie wilt gebruiken.
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
10
67
Hoofdstuk 10
Ontvangstpolling met beveiligingscode instellen 10
U kunt de pollingprocedure beveiligen om te beperken wie de documenten waarvoor u polling heeft ingesteld, kunnen ontvangen.
Pollen met beveiliging werkt alleen met faxapparaten van Brother. Als u een fax wilt ontvangen van een beveiligde Brother­machine, moet u de beveiligingscode invoeren.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
c Druk op d of c om Beveilig te kiezen.
Druk op OK.
d Voer de beveiligingscode van vier cijfers
in. Deze is hetzelfde als de beveiligingscode van het andere faxapparaat. Druk op OK.
e Voer het faxnummer in waarvoor u de
pollingfunctie wilt gebruiken.
Uitgestelde ontvangstpolling instellen 10
Met uitgestelde polling kunt u de machine instellen om op een later tijdstip te beginnen met pollen. U kunt slechts één uitgestelde pollingbewerking instellen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
c Druk op d of c om Tijdklok te kiezen.
Druk op OK.
d Voer de begintijd voor pollen in
(in 24-uursnotatie). Voor kwart voor tien 's avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in. Druk op OK.
e Voer het faxnummer in waarvoor u de
pollingfunctie wilt gebruiken.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
De pollingoproep wordt op het opgegeven tijdstip automatisch gestart.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
68
Pollen
Opeenvolgend pollen (alleen monochroom) 10
U kunt ook in één bewerking documenten van verschillende faxapparaten opvragen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen te
kiezen.
c Druk op d of c om Stand., Beveilig
of Tijdklok te kiezen. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Stand. hebt gekozen, drukt u
op OK en gaat u vervolgens naar stap e.
g Nadat u alle faxnummers hebt
ingevoerd door stap f te herhalen, drukt u op a of b om Compleet te kiezen. Druk op OK.
h Druk op Mono Start.
Van elk nummer of elke groep wordt nu één voor één een document opgevraagd.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine bezig is met kiezen als u het pollingproces wilt annuleren.
Zie Taken in de wachtrij controleren en annuleren op pagina 38 als u alle taken voor opeenvolgende ontvangstpolling wilt annuleren.
Als u Beveilig hebt gekozen, drukt
u op OK en voert u vervolgens een viercijferig nummer in. Druk op OK, ga naar stap e.
Als u Tijdklok hebt gekozen, drukt
u op OK en voert u de begintijd voor pollen in (in 24-uursnotatie). Druk op OK, ga naar stap e.
e Druk op a of b om Rondsturen te
kiezen. Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om
Nummer toevoegen te kiezen en voer een nummer in met de kiestoetsen.
Druk op OK.
10
Druk op a of b om Snelkies of OK
te kiezen. Druk op a of b om
Alfabetische volgorde of Nummervolgorde en OK te kiezen.
Druk op a of b om een nummer en
OK te selecteren.
69
Hoofdstuk 10

Verzendpolling (alleen monochroom)

Met verzendpolling kunt u instellen dat uw machine wacht met de verzending van een document totdat een ander faxapparaat belt om het document op te halen.
Het document wordt opgeslagen en kan door elk faxapparaat worden opgehaald totdat u het uit het geheugen verwijdert. (Zie Taken in de wachtrij controleren en annuleren op pagina 38.)
Verzendpolling instellen 10
a Druk op (Fax).
b Laad uw document.
Verzendpolling met
10
beveiligingscode instellen 10
U kunt de pollingprocedure beveiligen om te beperken wie de documenten waarvoor u polling heeft ingesteld, kunnen ontvangen.
Pollen met beveiliging werkt alleen met faxapparaten van Brother. Als iemand een fax van uw machine wil ophalen, moet deze persoon de beveiligingscode invoeren.
a Druk op (Fax).
b Laad uw document. c Druk op a of b om Verzend Pollen te
kiezen.
d Druk op d of c om Beveilig te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Verzend Pollen te
kiezen.
d Druk op d of c om Stand. te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om instellingen te kiezen
die u wilt wijzigen. Druk op d of c om de instellingen te kiezen. Nadat een instelling is geaccepteerd, kunt u nog meer instellingen wijzigen.
f Druk op Mono Start. g Als u de glasplaat gebruikt, wordt u via
het LCD-scherm gevraagd een van de opties te kiezen.
Druk op 1 om een andere pagina te
versturen. Ga naar h.
e Voer een code van vier cijfers in.
Druk op OK.
f Druk op a of b om instellingen te kiezen
die u wilt wijzigen. Druk op d of c om de instellingen te kiezen. Nadat een instelling is geaccepteerd, kunt u nog meer instellingen wijzigen.
g Druk op Mono Start.
Druk op 2 of Mono Start om het
document te verzenden.
h Leg de volgende pagina op de glasplaat
en druk op OK. Herhaal g en h voor elke volgende pagina. De fax wordt automatisch verzonden.
70
Paragraaf III
Kopiëren III
Kopiëren 72
11
100%
erg
erklein
Normaal Papier
Papiersoort
erhouding:

Kopiëren 11

Kopiëren 11

Kopieermodus activeren 11
Als u een kopie wilt maken, drukt u op
(Kopie) zodat deze toets blauw
oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
1
1 Aantal kopieën
Gebruik de kiestoetsen om het gewenste aantal kopieën in te voeren.
01
Kwaliteit
Verg
r././Verklein
Verhouding:
Papiersoort
KOPIE Kopie Druk op Start
Normaal
100%
Normaal Papier
Opmerking
• De standaardinstelling is de faxmodus. U kunt de tijd wijzigen die de machine in de kopieermodus blijft na de laatste kopieerbewerking. (Zie Tijdklokstand op pagina 23.)
• De functies Boek kop. en Watermerk kop. worden ondersteund door technologie van Reallusion, Inc.
Eén kopie maken 11
a Druk op (Kopie). b Laad uw document.
(Zie Documenten laden op pagina 20.)
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
Meerdere kopieën maken 11
U kunt maximaal 99 exemplaren per keer afdrukken.
a Druk op (Kopie).
Druk op a of b om door de opties van de Kopie-toets te bladeren.
Kwaliteit (Zie pagina 73.)Vergr./Verklein (Zie pagina 74.)Papiersoort (Zie pagina 77.)Papierformaat (Zie pagina 77.)Helderheid (Zie pagina 76.)Contrast (Zie pagina 76.)Stapel/Sorteer (Zie pagina 76.)Pagina layout (Zie pagina 74.)Boek kop. (Zie pagina 77.)Watermerk kop. (Zie pagina 78.)Nieuwe standaard (Zie pagina 79.)Fabrieksinstell. (Zie pagina 79.)
Druk op OK wanneer de gewenste optie is gemarkeerd.
72
b Laad uw document.
(Zie Documenten laden op pagina 20.)
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Als u de kopieën wilt sorteren, drukt u op a of b om Stapel/Sorteer te kiezen. (Zie Kopieën sorteren met gebruik van de ADF op pagina 76.)
Kopiëren onderbreken 11
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
Kopiëren

Kopieerinstellingen 11

U kunt de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende kopieën.
De machine keert na 1 minuut terug naar de standaardinstelling, of als de tijdklokstand ervoor zorgt dat de machine terugkeert naar de faxmodus. (Zie Tijdklokstand op pagina 23.)
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Als u nog meer instellingen wilt selecteren, drukt u op a of b.
Opmerking
U kunt bepaalde instellingen die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 79.)
De kopieersnelheid en ­kwaliteit wijzigen 11
U kunt kiezen uit een reeks kwaliteitsinstellingen. De fabrieksinstelling is Normaal.
Snel
Hoge kopieersnelheid en laagste inktverbruik. Om tijd te besparen bij het afdrukken van documenten die u wilt proeflezen, grote documenten of een groot aantal kopieën.
Normaal
'Normaal' is de aanbevolen stand voor gewone afdrukken. Dit zorgt voor goede kopieerkwaliteit met goede kopieersnelheid.
Fijn
Gebruik deze modus voor het kopiëren van precieze beelden, zoals foto's. Deze modus levert de hoogste resolutie en de laagste snelheid.
a Druk op (Kopie).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Kwaliteit te
kiezen.
e Druk op d of c om Snel, Normaal of
Fijn te kiezen.
Druk op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
11
73
Hoofdstuk 11
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen 11
U kunt een vergrotings- of verkleiningspercentage kiezen. Als u Paginavullend kiest, wordt de grootte automatisch afgestemd op het door u ingestelde papierformaat.
a Druk op (Kopie). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Vergr./Verklein
te kiezen.
e Druk op d of c om 100%, Vergroten,
Verkleinen, Paginavullend of Custom(25-400%) te kiezen.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Vergroten of Verkleinen
hebt gekozen, drukt u op OK en vervolgens op d of c om het gewenste vergrotings- of verkleiningspercentage te kiezen. Druk op OK.
Als u Custom(25-400%) heeft
gekozen, drukt u op OK en voert u vervolgens een vergrotings- of verkleiningspercentage in tussen
25% en 400%. Druk op OK.
Als u 100% of Paginavullend hebt
gekozen, gaat u naar stap g.
100% 198% 10x15cmiA4 186% 10x15cmiLTR 142% A5iA4 97% LTRiA4 93% A4iLTR 83% LGLiA4 69% A4iA5 47% A4i10x15cm
Paginavullend
Custom(25-400%)
g Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Pagina layout is niet beschikbaar bij Vergr./Verklein.
Boek kop., Sorteren en Watermerk kop. zijn niet beschikbaar
bij Paginavullend.
Paginavullend werkt niet goed als het document meer dan 3 graden scheef op de glasplaat ligt. Gebruik de documentgeleiders aan de linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
Paginavullend is niet beschikbaar voor documenten in Legal-formaat.
N op 1 kopieën of een poster maken (Pagina layout) 11
Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is handig om papier te besparen.
U kunt ook een poster creëren. Wanneer u de posteroptie gebruikt, wordt uw document in delen opgesplitst. Deze delen worden vervolgens vergroot, zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Als u een poster wilt afdrukken, moet u de glasplaat gebruiken.
Belangrijk
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op Letter of A4.
U kunt de instelling Vergr./Verklein
niet gebruiken voor de functies N op 1 en Poster.
Als u meerdere kleurenkopieën maakt, is
N op 1 kopiëren niet beschikbaar.
(P) betekent Portret (staand) en (L)
betekent Landschap (liggend).
U kunt slechts één poster tegelijkertijd
maken.
74
Kopiëren
Opmerking
Watermerk kop., Boek kop., Sorteren en Vergr./Verklein zijn niet beschikbaar bij Pagina layout.
a Druk op (Kopie).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Pagina layout te
kiezen.
e Druk op d of c om Uit(1 op 1),
2op1(P), 2op1(L), 4op1(P), 4op1(L) of Poster(3 x 3) te selecteren.
Druk op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start om de pagina te scannen.
Als u het document in de ADF heeft geplaatst of een poster aan het maken bent, scant de machine de pagina's en start met printen.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap g.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de hieronder aangegeven richting:
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
Poster (3 x 3)
U kunt van een foto een kopie op posterformaat maken.
g Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op 1 om de volgende pagina te scannen.
h Plaats de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal stap g en h voor elke pagina van de layout.
i Druk op 2 om te stoppen, wanneer alle
pagina's zijn gescand.
11
75
Hoofdstuk 11
Kopieën sorteren met gebruik van de ADF 11
U kunt meerdere kopieën sorteren. Pagina's worden gestapeld in de volgorde 321, 321, 321, enzovoort.
a Druk op (Kopie). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Stapel/Sorteer te
kiezen.
e Druk op d of c om Sorteren te kiezen.
Druk op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Paginavullend, Pagina layout en Boek kop. zijn niet beschikbaar bij Sorteren.
Helderheid en contrast instellen 11
Helderheid 11
U kunt de helderheid aanpassen om kopieën donkerder of lichter te maken.
a Druk op (Kopie). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Helderheid te
kiezen.
e Druk op d of c om een donkerdere of
lichtere kopie te maken. Druk op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Contrast 11
U kunt het contrast wijzigen om een beeld er scherper en levendiger te laten uitzien.
a Druk op (Kopie).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Contrast te kiezen. e Druk op d of c om het contrast te
wijzigen. Druk op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
76
Kopiëren
Papieropties 11
Papiersoort 11
Als u op speciaal papier kopieert, stel dan de machine in op het type papier dat u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Druk op (Kopie).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen.
e Druk op d of c om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71, Glossy anders of Transparanten
te kiezen. Druk op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Papierformaat 11
Boek kopie 11
Met de functie Boek kopie kunt u donkere randen en scheefstand corrigeren. U kunt de gegevens automatisch door de machine laten kopiëren of u kunt specifieke correcties aanbrengen.
Met deze instelling moet u de glasplaat gebruiken.
a Druk op (Kopie). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Boek kop. te
kiezen.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de gegevens zelf wilt
corrigeren, drukt u op d of c om Aan (voorb.) te kiezen.
Druk op Mono Start of Kleur Start en ga naar stap f.
Als u de gegevens automatisch wilt
laten corrigeren, drukt u op d of c om Aan te kiezen en gaat u naar stap g.
U moet de instelling voor het papierformaat wijzigen indien u op een ander formaat dan A4 kopieert. U kunt uitsluitend kopiëren op de papierformaten Letter, Legal, A4, A5 of Foto 10 cm × 15 cm.
a Druk op (Kopie). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Papierformaat te
kiezen.
e Druk op d of c om A4, A5, 10x15cm,
Letter of Legal te kiezen.
Druk op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
f
Corrigeer de scheve gegevens met Verwijder de schaduwen met a of b.
# of l.
g Druk op Mono Start of Kleur Start
wanneer u klaar bent met het aanbrengen van correcties.
Opmerking
Boek kop. is niet beschikbaar bij Pagina layout, Sorteren, Paginavullend of Watermerk kop.
11
77
Hoofdstuk 11
Watermerk kopie 11
U kunt een logo of tekst als watermerk in uw document plaatsen. U kunt een van de sjabloonwatermerken, gegevens van uw mediakaarten of USB-flashstation, of gescande gegevens selecteren.
Opmerking
Watermerk kop. is niet beschikbaar bij Paginavullend, Pagina layout en Boek kop.
Een sjabloon gebruiken 11
a Druk op (Kopie). b Laad uw document.
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
Gegevens van mediakaarten of een USB-flashstation gebruiken
a Druk op (Kopie).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Watermerk kop. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op d of c om Aan te kiezen. f Druk op a of b om
Huidige instelling te kiezen. Druk op OK.
g Plaats een mediakaart of
USB-flashstation. Druk op a of b om Media te kiezen.
11
d Druk op a of b om Watermerk kop. te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op d of c om Aan te kiezen. f Druk op a of b om
Huidige instelling te kiezen. Druk op OK.
g Druk op a of b om Sjabloon te kiezen.
Druk op OK.
h Wijzig de instellingen op het LCD-
scherm zo nodig.
i Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
h Druk op OK en vervolgens op d of c om
de gegevens voor het watermerk te kiezen.
i Druk op OK en wijzig eventueel andere
instellingen die op het LCD-scherm zichtbaar zijn.
j Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
VOORZICHTIG
Verwijder de geheugenkaart of het USB­flashstation NIET terwijl Photo Capture knippert. Als u dat wel doet, kunnen de kaart, het flashstation of de gegevens erop beschadigd raken.
78
Kopiëren
Een gescand papieren document als watermerk gebruiken
a Druk op (Kopie).
b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Watermerk kop. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op d of c om Aan te kiezen. e Druk op a of b om
Huidige instelling te kiezen. Druk op OK.
f Druk op a of b om Scan te kiezen. Druk
op OK en plaats de pagina die u voor het watermerk wilt gebruiken op de glasplaat.
g Druk op Mono Start of Kleur Start. h Verwijder het watermerkdocument dat u
hebt ingescand en laad het document dat u wilt kopiëren.
i Druk op d of c om het watermerk minder
of meer Transparantie te maken. Druk op OK.
j Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
U kunt het ingescande watermerk niet vergroten of verkleinen.
Uw wijzigingen instellen als
11
nieuwe standaardinstellingen11
U kunt de kopieerinstellingen voor
Kwaliteit, Vergr./Verklein, Helderheid, Contrast of Pagina layout die u het vaakst gebruikt,
opslaan door deze als standaardinstellingen in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Kopie).
b Druk op a of b om uw nieuwe instelling
te selecteren. Druk op OK. Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
c Druk nadat u de laatste instelling heeft
gewijzigd op a of b om Nieuwe standaard te kiezen. Druk op OK.
d Druk op 1 om Ja te kiezen. e Druk op Stop/Eindigen.
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen 11
11
U kunt alle door u gewijzigde instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Kopie).
b Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te kiezen. d Druk op Stop/Eindigen.
79
Hoofdstuk 11

De melding ‘Geheugen vol’

Als het bericht Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het scannen van documenten, drukt u op Stop/Eindigen om te annuleren of op Mono Start of Kleur Start om de gescande pagina's te kopiëren.
U moet enkele taken uit het geheugen verwijderen voordat u kunt doorgaan.
Ga als volgt te werk om extra geheugen vrij te maken:
Schakel Geheugen ontv. uit.
(Zie Geheugenontvangstfuncties uitschakelen op pagina 45.)
Druk de faxen af die zich in het geheugen
bevinden. (Zie Een fax afdrukken vanuit het geheugen op pagina 47.)
Wanneer de melding Geheugen vol wordt weergegeven, kunt u mogelijk wel kopieën maken als u eerst de ingekomen faxen in het geheugen afdrukt om het geheugen vrij te maken.
11
80
Paragraaf
IV
Direct foto's printen
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Foto's afdrukken vanaf een camera 101
82
IV
Foto's afdrukken vanaf een
12
geheugenkaart of USB-flashstation
Werken met PhotoCapture Center
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB­flashstation zonder een pc 12
Ook wanneer de machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto’s rechtstreeks vanaf digitale cameramedia of een USB­flashstation afdrukken. (Zie Beelden afdrukken op pagina 85.)
12
Een geheugenkaart of USB­flashstation gebruiken 12
Uw Brother-machine heeft mediastations (sleuven) voor de volgende populaire digitale
®
cameramedia: CompactFlash
®
Stick xD-Picture Card™ en USB-flashstations.
, Memory Stick Pro™, SD, SDHC,
CompactFlash
®
Memory Stick Pro™
, Memory
Memory Stick
®
12
Scannen naar een geheugenkaart of een USB­flashstation zonder een pc te gebruiken 12
U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks naar een geheugenkaart of een USB-flashstation opslaan. (Zie Scannen naar geheugenkaarten of USB-flashstations op pagina 98.)
PhotoCapture Center™ vanaf uw computer gebruiken 12
U heeft vanaf uw pc toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat aan de voorkant van de machine is geplaatst.
(Zie PhotoCapture Center™ voor Windows of Remote Setup & PhotoCapture Center™
voor Macintosh op de cd-rom.)
®
in de softwarehandleiding
®
SD, SDHC xD-Picture Card™
Maximaal 22 mm
Maximaal 11 mm
USB-flashstation
miniSD™ kan worden gebruikt met een
miniSD™-adapter.
microSD kan worden gebruikt met een
microSD-adapter.
Memory Stick Duo™ kan worden gebruikt
met een Memory Stick Duo™-adapter.
Memory Stick Pro Duo™ kan worden
gebruikt met een Memory Stick Pro Duo™-adapter.
Memory Stick Micro (M2) kan worden
gebruikt met een Memory Stick Micro (M2)-adapter.
Bij de machine worden geen adapters
geleverd. Neem contact op met een leverancier van adapters.
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken, met een afdrukkwaliteit die gelijkstaat aan de kwaliteit van foto's.
82
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Mapstructuur van geheugenkaarten of een USB­flashstation 12
Uw machine is ontworpen om compatibel te zijn met beeldbestanden van moderne digitale camera's, geheugenkaarten en USB-flashstations; lees echter onderstaande punten om fouten te vermijden:
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn. (Andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend.)
Afdrukbewerkingen via PhotoCapture
Center™ en bewerkingen via PhotoCapture Center™ waarbij een pc wordt gebruikt, moeten apart worden uitgevoerd. (Het is niet mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
IBM Microdrive™ is niet compatibel met
de machine.
De machine kan maximaal 999 bestanden
op een geheugenkaart of USB-flashstation lezen.
CompactFlash
ondersteund.
Dit product ondersteunt xD-Picture
Card™ Type M / Type M capaciteit).
Het DPOF-bestand op de
geheugenkaarten moet een geldig DPOF­formaat hebben. (Zie Afdrukken in DPOF- formaat op pagina 92.)
®
Type II wordt niet
+
/ Type H (grote
Let op het volgende:
Als u Print index of Print Images hebt
ingeschakeld, zal het PhotoCapture Center™ alle geldige afbeeldingen afdrukken, zelfs als een of meer afbeeldingen beschadigd zijn. Beschadigde afbeeldingen worden niet afgedrukt.
(gebruikers van geheugenkaarten)
Uw machine is ontworpen voor het lezen van geheugenkaarten die door een digitale camera zijn geformatteerd.
Als een digitale camera een geheugenkaart formatteert, maakt de camera een speciale map waar de beeldgegevens naartoe worden gekopieerd. Als u de beeldgegevens op een geheugenkaart met uw pc wilt aanpassen, raden wij u aan de mapstructuur die door de digitale camera is aangemaakt niet te wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde beeldbestanden op de geheugenkaart opslaat, raden wij u ook aan dezelfde map te gebruiken die uw digitale camera gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde map worden opgeslagen, kan de machine het bestand misschien niet lezen of het beeld niet afdrukken.
(gebruikers van een USB-flashstation)
Deze machine ondersteunt USB-flashstations die zijn geformatteerd
door Windows
®
.
12
83
Hoofdstuk 12

Aan de slag 12

Steek de kaart of het USB-flashstation correct in de juiste sleuf.
54
1 USB-flashstation
2 CompactFlash
3 SD, SDHC
4Memory Stick
5 xD-Picture Card™
®
®
, Memory Stick Pro™
1 2 3
Indicaties van de Photo Capture-toets:
Photo Capture-licht is aan: de
geheugenkaart of het USB-flashstation is correct geplaatst.
Photo Capture-licht is uit: de
geheugenkaart of het USB-flashstation is niet correct geplaatst.
Photo Capture-licht knippert: de
geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen of beschreven.
VOORZICHTIG
De USB Direct-interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een met PictBridge-compatibele camera of een digitale camera die gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag. Andere USB-apparaten worden niet ondersteund.
VOORZICHTIG
Wanneer de machine het medium leest of ernaar schrijft (de toets Photo Capture knippert), mag u de stekker NIET uit het stopcontact halen of het medium uit de mediasleuf of de USB Direct-interface verwijderen. Doet u dit toch, dan gaan de
gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart beschadigd.
Er kan slechts één kaart of apparaat tegelijk worden gelezen.
84
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Fotos afdrukken
Print index
Foto-effe ct en
Zoek op datum Alle fotos afdr.
Fo t o's b ekij k e n o p LC D -sch e rm e n af- be e ldin g en se l ecte r en vo o r pr i nt.
De modus PhotoCapture activeren 12
Druk nadat u de geheugenkaart of het USB­flashstation heeft geplaatst op de toets
(Photo Capture). Deze licht blauw op en op het LCD-scherm worden de PhotoCapture-opties weergegeven.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Foto's kijken
Print index Fotos afdrukken Foto-effecten
Zoek op datum Alle fotos afdr.
FOTOCAPTURE
Druk op a of b om door de opties van PhotoCapture te bladeren.
Foto’s kijken (Zie pagina 85.)
Foto's bekijken op LCD-scherm en af- beeldingen selecteren voor print.
Selecteer & druk op OK

Beelden afdrukken 12

Foto's bekijken 12
U kunt uw foto's van tevoren op het LCD­scherm bekijken, voordat u ze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het zijn dat er enige tijd verstrijkt tussen het weergeven van iedere foto op het LCD-scherm.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB-flashstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (Photo Capture).
b Druk op a of b om Foto’s kijken te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Print index (Zie pagina 86.)Fotos afdrukken (Zie pagina 86.)Foto-effecten (Zie pagina 87.)Zoek op datum (Zie pagina 90.)Alle fotos afdr. (Zie pagina 90.)Slideshow (Zie pagina 91.)Trimming (Zie pagina 91.)
Opmerking
Zie Afdrukken in DPOF-formaat op pagina 92 als uw digitale camera DPOF-afdrukken ondersteunt.
Druk op OK wanneer de gewenste optie is gemarkeerd.
Opmerking
In plaats van door de foto's te bladeren, kunt u ook het nummer van de foto op de indexpagina invoeren met de kiestoetsen. (Zie Print index (miniaturen) op pagina 86.)
d Druk op a of b om het aantal kopieën te
verhogen of te verlagen.
e Herhaal stap c en stap d totdat u alle
foto's heeft geselecteerd.
Opmerking
Druk op Wis/terug om terug te keren naar het vorige niveau.
f Nadat u alle foto's heeft geselecteerd,
gaat u op één van de volgende manieren te werk:
12
Druk op OK en wijzig de
afdrukinstellingen. (Zie pagina 93.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
85
Hoofdstuk 12
Print index (miniaturen) 12
Het PhotoCapture Center™ wijst aan de afbeeldingen nummers toe (bijvoorbeeld nr.1, nr. 2, nr. 3 enz.).
Deze nummers worden door PhotoCapture Center™ ter identificatie van de foto's gebruikt. U kunt een pagina met miniaturen afdrukken, zodat u alle foto's op de geheugenkaart of het USB-flashstation kunt zien.
Opmerking
Alleen bestandsnamen van 8 tekens of minder worden correct op de indexpagina afgedrukt.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen en druk op d of c om het gebruikte papiersoort te kiezen:
Normaal Papier, Inkjet papier, Brother BP71
of Glossy anders. Druk op OK.
Druk op a of b om Papierformaat
te kiezen en druk op d of c om het gebruikte papierformaat te kiezen: A4 of Letter.
Druk op OK.
Ga naar e als u de
papierinstellingen niet wilt wijzigen.
e Druk op Kleur Start om te beginnen
met afdrukken.
Foto's afdrukken 12
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf heeft geplaatst.
Druk op (Photo Capture).
b Druk op a of b om Print index te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Type lay-out te
kiezen. Druk op d of c om
6 Images/Regel of 5 Images/Regel te kiezen.
Druk op OK.
6 Images/Regel 5 Images/Regel
U dient eerst het nummer van een beeld te weten, pas dan kunt u het afdrukken.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB-flashstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (Photo Capture).
b Druk de index af. (Zie Print index
(miniaturen) op pagina 86.)
c Druk op a of b om Fotos afdrukken
te kiezen. Druk op OK.
d Voer het nummer van de gewenste foto
in aan de hand van de miniaturen op de indexpagina. Druk op OK.
Het afdrukken van 5 Images/Regel duurt langer dan voor 6 Images/Regel, maar de kwaliteit is beter.
86
Loading...