Brother FAX-1355, FAX-1360, FAX-1460 User's Guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
FAX-1355 FAX-1360 FAX-1460 FAX-1560
Als u de klantenservice moet bellen
Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:
Modelnummer: FAX-1355, FAX-1360, FAX-1460 en FAX-1560 (Omcirkel uw modelnummer)
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer bevindt zich op de achterzijde van het apparaat. Bewaar de gebruikershandleiding samen met uw kassabon als bewijs van aankoop in geval van diefstal, brand of service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u de kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen in geval het
product verloren gaat en door de verzekering gedekt is.
© 2006 Brother Industries, Ltd.

Informatie over goedkeuring, samenstelling en publicatie

DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS, ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN EEN PASSENDE CONNECTOR.

INFORMATIE OVER GOEDKEURING

Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.

Samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
i

EG conformiteitsverklaring onder de richtlijn R & TTE

ii
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries, Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd G02414-1, Bao Chang Li Bonded Transportation Industrial Park, Bao Lung Industrial Estate, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat: Productomschrijving : Faxapparaat Type : Groep 3 Modelnaam : FAX-1355, FAX-1360, FAX-1460, FAX-1560
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan de volgende standaards voldoet.
Toegepaste normen:
Geharmoniseerd:
Veiligheid : EN60950-1: 2001+A11: 2004
EMC : EN55022:1998 +A1: 2000 +A2: 2003 Klasse B
EN55024:1998 +A1: 2001 +A2: 2003 EN61000-3-2:2000 EN61000-3-3:1995 +A1: 2001
Radio : EN301 406 V1.5.1
EN301 489-1 1.6.1 EN301 489-6 V1.2.1
* Radio is alleen van toepassing op FAX-1560.
Jaar waarin EG-certificatie voor het Eerst werd toegekend: 2006
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd. Datum : 1 Oktober 2006 Plaats : Nagoya, Japan
iii

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
De documentatie gebruiken...................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie worden gebruikt..................2
Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................3
2 Documenten en papier laden 6
Documenten laden.................................................................................................6
De ADF gebruiken ...........................................................................................6
Scangebied......................................................................................................7
Normaal papier gebruiken .....................................................................................7
Het juiste afdrukmateriaal kiezen ....................................................................9
Papier laden.........................................................................................................10
Papier laden ..................................................................................................10
Afdrukgebied .................................................................................................12
3 Algemene instellingen 13
Energiebesparende stand....................................................................................13
De energiebesparende stand instellen ..........................................................13
De energiebesparende stand uitschakelen ...................................................13
Energiebesparende stand .............................................................................13
Tijdklokstand........................................................................................................15
Papierinstellingen ................................................................................................15
Papierformaat................................................................................................15
Volume, instellen .................................................................................................16
Belvolume......................................................................................................16
Volume van waarschuwingstoon...................................................................16
Luidsprekervolume ........................................................................................16
Automatisch zomertijd instellen ...........................................................................17
LCD-scherm.........................................................................................................17
Contrast van het LCD-scherm.......................................................................17
4 Beveiligingsfuncties 18
Verzendslot (FAX-1355 en FAX-1360) ................................................................18
Het wachtwoord voor het verzendslot instellen en wijzigen ..........................18
Verzendslot in-/uitschakelen..........................................................................19
Geheugenbeveiliging (FAX-1460 en FAX-1560) .................................................19
Het wachtwoord voor geheugenbeveiliging instellen en wijzigen ..................20
Geheugenbeveiliging in-/uitschakelen ...........................................................20
iv
Paragraaf II Faxen
5 Een fax verzenden 22
Faxmodus instellen..............................................................................................22
Faxen verzenden vanuit de ADF ..................................................................22
Een fax annuleren .........................................................................................22
Groepsverzenden ................................................................................................22
Een groepsverzending annuleren..................................................................23
Extra handelingen bij het verzenden ...................................................................23
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................23
Contrast.........................................................................................................23
Resolutie wijzigen..........................................................................................24
Tweevoudige werking ....................................................................................24
Direct verzenden ...........................................................................................25
Internationale modus .....................................................................................25
Uitgesteld verzenden.....................................................................................25
Uitgestelde groepsverzending .......................................................................26
Taken in wachtrij controleren en annuleren...................................................26
Faxen handmatig verzenden .........................................................................26
Een fax verzenden aan het einde van het gesprek .......................................27
De melding Geheugen vol .............................................................................27
6 Faxberichten ontvangen 28
Ontvangstmodi.....................................................................................................28
De ontvangstmodus kiezen ...........................................................................28
Ontvangstmodi gebruiken....................................................................................30
Alleen fax.......................................................................................................30
Fax/Telefoon..................................................................................................30
Handmatig .....................................................................................................30
Antwoordapparaat (Ant:ber.centr.) (FAX-1460 en FAX-1560) ......................30
Telefoon/Beantw. (FAX-1355 en FAX-1360) .................................................30
Ontvangstmodusinstellingen................................................................................31
Belvertraging .................................................................................................31
F/T-beltijd (alleen Fax/Tel-modus).................................................................31
Fax waarnemen.............................................................................................32
Extra handelingen bij het ontvangen ...................................................................33
Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken ..................................33
Faxberichten in het geheugen ontvangen .....................................................33
Een fax ontvangen aan het einde van het gesprek ....................................... 33
Een fax uit het geheugen afdrukken..............................................................34
v
7 Telefoon en externe apparaten 35
Telefoongesprekken ...........................................................................................35
Telefoneren (niet voor FAX-1355) .................................................................35
Inkomende gesprekken beantwoorden met de luidsprekertelefoon
(FAX-1460 en FAX-1560) ..........................................................................35
In de wacht plaatsen (niet voor FAX-1355) ...................................................35
Toon of puls...................................................................................................36
Fax/Telefoon-modus .....................................................................................36
Fax/Tel-modus in de energiebesparende stand ............................................36
Telefoondiensten .................................................................................................37
Nummerweergave .........................................................................................37
Het type telefoonlijn instellen .........................................................................38
Een extern antwoordapparaat aansluiten............................................................39
Aansluitingen.................................................................................................39
Een uitgaand bericht op een extern antwoordapparaat opnemen.................40
Aansluitingen op meerdere lijnen (PBX)........................................................40
Externe en tweede telefoontoestellen..................................................................41
Een extern of tweede telefoontoestel aansluiten...........................................41
Werken met een tweede toestel ....................................................................41
Werken met een draadloze externe telefoon (niet voor FAX-1560) ..............41
Codes voor afstandsbediening gebruiken .....................................................42
8 Kiezen en nummers opslaan 43
Nummers kiezen..................................................................................................43
Handmatig kiezen ..........................................................................................43
Eéntoetsnummers kiezen..............................................................................43
Snelkiezen .....................................................................................................43
Zoeken...........................................................................................................44
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................44
Nummers opslaan................................................................................................44
Een pauze opslaan........................................................................................44
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................45
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................45
Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen..........................................45
Groepen voor rondsturen instellen ................................................................46
Snelkiesnummers combineren ......................................................................46
vi
9 Digitaal antwoordapparaat (FAX-1460 en FAX-1560) 47
Antwoordapparaatmodus instellen voor intern antwoordapparaat ......................47
Instellen van het antwoordapparaat ..............................................................47
Uitgaand bericht ............................................................................................47
Uitgaand bericht fax/telefoon.........................................................................48
Het geheugen van het antwoordapparaat activeren......................................48
Berichten beheren ..............................................................................................49
Berichtenindicator..........................................................................................49
Ingesproken berichten afspelen ....................................................................49
Faxberichten afdrukken ................................................................................49
Ingekomen berichten wissen .........................................................................49
Verdere instellingen voor het antwoordapparaat .................................................50
De maximumtijd voor inkomende berichten instellen ....................................50
Bespaarstand voor telefoonkosten inschakelen ............................................50
Luidspreker voor inkomende berichten .........................................................51
Gesprekken opnemen (alleen FAX-1460) .....................................................51
10 Afstandsopties 52
Fax doorzenden...................................................................................................52
Fax opslaan.........................................................................................................52
Afstandsopties wijzigen .......................................................................................53
Afstandsopties uitschakelen ..........................................................................53
Afstandsbediening ...............................................................................................53
Een toegangscode instellen ..........................................................................53
De toegangscode gebruiken..........................................................................54
Faxberichten opvragen..................................................................................54
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd .............55
Opdrachten voor afstandsbediening....................................................................56
11 Rapporten afdrukken 58
Faxrapporten .......................................................................................................58
Verzendrapport..............................................................................................58
Faxjournaal (activiteitenrapport) ....................................................................58
Rapporten............................................................................................................59
Een rapport afdrukken ...................................................................................59
12 Pollen 60
Ontvang Pollen....................................................................................................60
Ontvang Pollen instellen................................................................................60
Ontvang Pollen met een beveiligingscode instellen ......................................60
Uitgesteld pollen instellen..............................................................................60
Opeenvolgend pollen.....................................................................................61
Verzend pollen.....................................................................................................61
Verzend pollen instellen ................................................................................61
Verzend pollen instellen met beveiligingscode.............................................. 62
vii
Paragraaf III Kopiëren
13 Kopiëren 64
Kopiëren ..............................................................................................................64
Kopieermodus instellen .................................................................................64
Eén kopie maken...........................................................................................64
Meerdere kopieën maken ..............................................................................64
Kopiëren onderbreken...................................................................................64
Kopieeropties.......................................................................................................65
Kopieersnelheid en kwaliteit wijzigen ............................................................65
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................66
N op 1 kopieën ..............................................................................................67
Kopieën sorteren met de ADF.......................................................................67
Helderheid en contrast instellen ....................................................................68
Papieropties...................................................................................................68
Paragraaf IV Bijlagen
A Veiligheid en wettelijke bepalingen 70
Een geschikte plaats kiezen ................................................................................70
Veilig gebruik van de machine.............................................................................71
Belangrijke veiligheidsinstructies ...................................................................74
BELANGRIJK - Voor uw veiligheid................................................................75
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 ............................................................76
Handelsmerken .............................................................................................76
B Problemen oplossen en routineonderhoud 77
Problemen oplossen............................................................................................77
Als u problemen met de machine hebt..........................................................77
Foutmeldingen .....................................................................................................80
Uw faxen of het faxjournaal overbrengen......................................................83
Document vast ..............................................................................................84
Papier vastgelopen in de machine ................................................................85
Kiestoon detectie...........................................................................................86
Storing op de telefoonlijn ...............................................................................87
Routineonderhoud ...............................................................................................87
De inktcartridges vervangen..........................................................................87
De buitenkant van de machine reinigen ........................................................89
De scanner reinigen ......................................................................................90
De geleiderol van de machine reinigen .........................................................91
De papierinvoerrol reinigen ...........................................................................91
De printkop reinigen ......................................................................................92
De afdrukkwaliteit verbeteren ........................................................................92
De uitlijning controleren .................................................................................93
Controleren hoeveel inkt er nog over is .........................................................94
Gegevens van de machine..................................................................................94
Het serienummer controleren ........................................................................94
De machine inpakken en vervoeren ....................................................................94
Afvalscheiding (FAX-1460 en FAX-1560)......................................................96
viii
C Menu en functies 97
Programmeren op het scherm.............................................................................97
Menutabel......................................................................................................97
Geheugenopslag ...........................................................................................97
Menutoetsen ........................................................................................................ 98
Tabel met menuopties .........................................................................................99
Tekst invoeren...................................................................................................105
D Specificaties 106
Algemeen ..........................................................................................................106
Afdrukmedia.......................................................................................................108
Fax.....................................................................................................................109
Digitaal antwoordapparaat (FAX-1460 en Fax-1560)........................................110
Digitale Draadloze Hoorn (FAX-1560)...............................................................111
Draadloze telefoon (BCL-D20) ....................................................................111
Batterij .........................................................................................................111
Kopiëren ............................................................................................................112
Verbruiksartikelen..............................................................................................113
E Verklarende woordenlijst 114
F Index 118
ix
x
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Documenten en papier laden 6 Algemene instellingen 13 Beveiligingsfuncties 18
1

Algemene informatie 1

De documentatie gebruiken

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Door het lezen van de documentatie zult u optimaal gebruik kunnen maken van alle functies van de machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie worden gebruikt 1
In de documentatie worden de volgende symbolen en conventies gebruikt.
Vet Vetgedrukte tekst identificeert
specifieke toetsen op het bedieningspaneel van de machine.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt of verwijst naar een verwant onderwerp.
Courier
New
Tekst in het lettertype Courier New geeft de meldingen op het LCD-scherm van de machine weer.
Waarschuwingen vestigen uw
1
aandacht op maatregelen die u moet treffen om te voorkomen dat u letsel oploopt.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar waarschuwen u voor een mogelijke elektrische schok.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
Opmerkingen leggen uit hoe u op een bepaalde situatie moet reageren, of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Onjuiste Configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
2
Algemene informatie
0
6
8
9
1
3
5
0
6
8
9
1
3
3
5

Overzicht van het bedieningspaneel 1

FAX-1360 1
1
1
FAX-1460 1
1
1
1
1
3
Hoofdstuk 1
0
6
8
9
1
3
3
5
FAX-1560 1
1
1
1
1 LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Op het LCD-scherm verschijnen berichten die u helpen bij het instellen en gebruiken van uw machine.
2 Eéntoetsnummers
Bieden direct toegang tot uw opgeslagen snelkiesnummers.
Shift
Als u deze toets ingedrukt houdt, krijgt u toegang tot de ééntoetsnummers 6 tot 10.
3 Faxtoetsen
Herkies/Pauze
Hiermee kiest u het laatst gekozen nummer opnieuw. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het invoegen van een pauze in snelkiesnummers.
Resolutie
Hiermee kunt u tijdelijk de resolutie wijzigen bij het verzenden van een fax.
Telefoon (FAX-1355)
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de externe handset met het dubbele belsignaal is opgepakt.
Intern (FAX-1355)
Gebruik deze toets om toegang te verkrijgen tot een buitenlijn of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel dat ook op de PBX is aangesloten.
Telefoon/Intern (alleen FAX-1360)
Gebruik deze toets om toegang te verkrijgen tot een buitenlijn of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel dat ook op de PBX is aangesloten.
Wacht (FAX-1360 en FAX-1460)
Hiermee plaatst u het huidige telefoongesprek in de wacht.
Luidspreker (FAX-1460 en FAX-1560)
Hiermee kunt u een telefoongesprek voeren zonder de hoorn op te nemen.
Wacht/Intercom (FAX-1560)
Hiermee plaatst u het huidige telefoongesprek in de wacht.
Druk ook op deze toets om een gesprek te voeren via de intercom of om een inkomend gesprek over te zetten naar de draadloze telefoon.
4
Algemene informatie
4Inkt
Met deze toets kunt u de printkoppen reinigen, en de afdrukkwaliteit en de hoeveelheid inkt controleren.
5 Kopieertoets
Kopie Opties
Hiermee kunt u tijdelijk meerdere kopieerinstellingen wijzigen wanneer de kopieermodus is ingeschakeld.
6 Kiestoetsen
Met deze toetsen kunt u telefoon- en faxnummers kiezen. Ze kunnen ook als toetsenbord worden gebruikt om informatie in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kies modus tijdelijk veranderen van Puls naar Toon.
7 Menutoetsen:
Menu
Hiermee opent u het menu om instellingen te programmeren in de machine.
a Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u nummers opzoeken en kiezen die in het geheugen zijn opgeslagen.
b Intern (FAX-1460 en FAX-1560)
Gebruik deze toets om toegang te verkrijgen tot een buitenlijn of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel dat ook op de PBX is aangesloten.
Volumetoetsen
d c
In de faxmodus kunt u met deze toetsen het belvolume aanpassen.
d
Druk op deze toets om achteruit door de menuopties te schuiven.
a of b
Druk op deze toets om door de menu's en opties te bladeren.
Wis/terug
Druk op deze toets om de huidige instelling te annuleren.
OK
Hiermee kunt u instellingen opslaan in de machine.
8 Start
Met deze toets start u het faxen of maakt u
kopieën in zwart-wit.
9 Stop/Eindigen
Met deze toets stopt u een bewerking of verlaat u het menu.
10 Spaarstand
Hiermee stelt u de energiebesparende stand in.
11 Modus-toetsen:
Fax
Voor het faxen van documenten.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
12 Microfoon (FAX-1460 en FAX-1560)
Voor de luidsprekertelefoon en om berichten op te nemen.
13 Antwoordapparaattoetsen
(FAX-1460 en FAX-1560)
Aan/Uit
Hiermee schakelt u het antwoordapparaat in of uit. Knippert als er nieuwe berichten binnen zijn.
Wissen
Verwijdert ingesproken/faxberichten.
Afspelen/Opnemen (FAX-1460)
Hiermee speelt u ingesproken berichten in het geheugen af.
Afspelen (FAX-1560)
Hiermee speelt u ingesproken berichten in het geheugen af.
1
5
2

Documenten en papier laden 2

Documenten laden 2

U kunt een fax verzenden en kopiëren vanuit de ADF (automatische documentinvoer).
De ADF gebruiken 2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 20 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik standaardpapier van 80 g/m waaier de stapel altijd door alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving 2
Temperatuur: 20 tot 30° C Vochtigheid: 50% tot 70% Papier:
80 g/m
2
A4 (20 lb LTR)
Ondersteunde documentformaten 2
2
en
Documenten laden 2
Trek NIET aan het document wanneer het doorschuift.
Gebruik GEEN omgekruld, verkreukeld, gevouwen, gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips, lijm of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten
VOORZICHTIG
helemaal droog zijn.
a Open de documentsteun (1) en de
documentlade (2) en trek vervolgens het verlengstuk (3) uit.
Lengte: 127 tot 355,6 mm Breedte: 89 tot 215,9 mm Gewicht:
6
64 tot 90 g/m
2
1
2
3
b Blader de stapel goed door. Leg uw
documenten met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand eerst
in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol raken.
Documenten en papier laden
c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
1
Scangebied 2
Hieronder wordt getoond welke gebieden van het papier u niet kunt scannen.
3
1
4

Normaal papier gebruiken

U kunt alleen normaal papier gebruiken. Om de beste printkwaliteit te verkrijgen raden
wij u aan Brotherpapier te gebruiken. (Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brotherpapier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voor u grote hoeveelheden papier koopt.
BrotherPapier
Papiersoort Item
A4 Plain BP60PA
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
• Bewaar papier in de originele verpakking en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht, en warmte.
2
2
2
Gebruik
Faxen Letter 3 mm 4 mm
Kopiëren
Document formaat
A4 3 mm 3 mm Letter 3 mm 4 mm A4 3 mm 3 mm
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
7
Hoofdstuk 2
Onjuiste configuratie
Gebruik NOOIT de volgende typen papier:
• Papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1
1
1 2 mm of langer
• Hoogglanzend of uit een speciale structuur bestaand papier
• Papier waarop al door een printer is afgedrukt
• Papier dat niet netjes kan worden gestapeld
• Breedlopend papier
Papiercapaciteit van de uitvoerlade
Maximaal 50 vel 20 lb Letter- of 80 g/m papier.
2
A4-
8
Documenten en papier laden
Het juiste afdrukmateriaal kiezen 2
Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen Kopiëren
Losse vellen Letter 216 × 279 mm Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja Legal 216 × 356 mm Ja Ja
Gewicht, dikte en capaciteit van het papier 2
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal
vellen
Losse vellen
1
Normaal papier
Maximaal 50 vellen voor papier van Legal-formaat 80 g/m2 . Maximaal 100 vellen papier van 80 g/m
64 tot 120 g/m
2
2
.
0,08 tot 0,15 mm
100
1
2
9
Hoofdstuk 2

Papier laden 2

Papier laden 2
a Als de papiersteunklep (1) is
uitgetrokken, duwt u deze naar binnen en trekt u de papierlade volledig uit de machine. Open het deksel van de uitvoerlade (2).
1
2
c Houd de papiergeleiders voor de
breedte (1) en lengte (2) ingedrukt en stel ze af op het formaat van het papier.
1
2
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
b Houd de ontgrendelknop (1) aan de
voorzijde van de papierlade ingedrukt terwijl u de lade uitschuift op de lengte van het papier dat u gebruikt.
1
10
Opmerking
Gebruik nooit papier dat gekruld is.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde naar beneden en de bovenrand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
Documenten en papier laden
f Stel met beide handen voorzichtig de
papiergeleiders in op de breedte en lengte van het papier. Zorg dat de papiergeleiders de randen van het papier aanraken.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver induwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
g Sluit het deksel van de uitvoerlade (1)
en schuif de lade naar buiten.
i Houd de papierlade vast terwijl u de
papiersteun (1) uittrekt en op zijn plaats klikt en vouw de papiersteunklep (2) uit.
1
Opmerking
Gebruik de papiersteunklep niet voor Legal-papier.
2
2
1
h Duw de uitvoerlade rustig volledig in de
machine terug.
11
Hoofdstuk 2
Afdrukgebied 2
De onderstaande afbeelding toont het niet-bedrukbare gedeelte op losse vellen papier. Het grijs gearceerde gebied kan niet worden bedrukt.
Losse vellen
3
1
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 4 mm 4 mm
4
2
12
3

Algemene instellingen 3

Energiebesparende stand

Wanneer de machine inactief is, kunt u hem in de energiebesparende stand zetten door op de toets Spaarstand te drukken. In deze stand kunt u nog steeds telefoontjes ontvangen. Zie de tabel op pagina 14 voor meer informatie over het ontvangen van faxberichten in de energiebesparende stand. Voor andere bewerkingen moet u de energiebesparende stand opheffen.
Opmerking
Als u een externe telefoon of antwoordapparaat hebt aangesloten, blijven deze altijd beschikbaar.
De energiebesparende stand instellen 3
a Houd de Spaarstand-toets ingedrukt
totdat op het LCD-scherm Afsluiten wordt getoond. Het lampje van het LCD-scherm gaat uit.
De energiebesparende stand uitschakelen 3
3
a Druk op de toets Spaarstand.
Opmerking
• De machine zal de printkop, zelfs als u de machine in de energiebesparende stand hebt gezet, toch nog af en toe reinigen om de afdrukkwaliteit te handhaven.
• Als u de stekker uit het stopcontact hebt gehaald, is de machine volledig uitgeschakeld.
• U kunt de energiebesparende stand zo instellen, dat behalve de automatische printkopreiniging, geen bewerkingen beschikbaar zijn. (Zie Energiebesparende stand op pagina 13.)
Energiebesparende stand 3
U kunt de toets Spaarstand op de machine aanpassen. De standaardinstelling is Faxontv:Aan. Als de energiebesparende stand is ingeschakeld, kan de machine dan nog gewoon faxberichten en telefoontjes ontvangen. Wanneer u niet wilt dat de machine faxberichten of telefoontjes kan ontvangen, moet u deze instelling op Faxontv:Uit zetten. (Zie Energiebesparende stand op pagina 13).
3
a Druk op Menu, 1, 5. b Druk op a of b om Faxontv:Aan of
Faxontv:Uit te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
13
Hoofdstuk 3
FAX-1355 en FAX-1360
Aan/Uit­instellingen
Faxontv:
12
Aan
(fabrieks­instelling)
Faxontv: Uit
1
U kunt geen faxberichten ontvangen door op Start te drukken.
2
(FAX-1360) U kunt telefoongesprekken aannemen door de hoorn van de haak te nemen.
3
FAX-1360
4
(FAX-1355) U kunt faxen niet automatisch ontvangen, zelfs niet als u de ontvangstmodus hebt ingesteld op Fax/Telefoon.
5
Schakel deze functie uit voordat u de machine uitschakelt.
Ontvangs tmodus
Alleen Fax
Fax/
Telefoon
Telefoon/ Beantw.
Handmatig
Fax/
Telefoon
Beschikbare bewerkingen
Faxontvangst Fax waarnemen
Uitgesteld verzenden
3
Fax doorzenden Fax opslaan Afstandsbediening
Fax waarnemen Uitgesteld verzenden
4
5
Alleen de printkop
wordt gereinigd, daarnaast zijn geen bewerkingen beschikbaar.
FAX-1460 en FAX-1560
Aan/Uit­instellingen
Faxontv:
12
5
5
5
5
Aan
(fabrieks­instelling)
Faxontv: Uit
1
U kunt geen faxberichten ontvangen door op Start te drukken.
2
U kunt telefoongesprekken aannemen door de hoorn van de haak te nemen of de draadloze telefoon op te nemen.
3
FAX-1460
4
(FAX-1560) U kunt faxen niet automatisch ontvangen, zelfs niet als u de ontvangstmodus hebt ingesteld op Fax/Telefoon.
5
Schakel deze functie uit voordat u de machine uitschakelt.
Ontvangs tmodus
Alleen Fax
Fax/
Telefoon
Beschikbare bewerkingen
Faxontvangst Fax waarnemen
Uitgesteld verzenden
3
Fax doorzenden Fax opslaan
5
Afstandsbediening
Ant:ber. centr.
Faxontvangst Inkomende berichten
opnemen
5
Fax waarnemen Uitgesteld verzenden Fax doorzenden Fax opslaan
5
Afstandsbediening
Handmatig
Fax/
Telefoon
Fax waarnemen Uitgesteld verzenden
4
Alleen de printkop
wordt gereinigd, daarnaast zijn geen bewerkingen beschikbaar.
5
5
5
5
5
5
5
14
Algemene instellingen

Tijdklokstand 3

Op het bedieningspaneel van de machine bevinden zich twee tijdelijke modustoetsen: Fax en Kopie. U kunt instellen na hoeveel tijd de machine na de laatste kopieerbewerking terugkeert naar de faxmodus. Wanneer u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst gebruikte modus.
a Druk op Menu, 1, 1. b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec.,
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

Papierinstellingen 3

Papierformaat 3
U kunt drie papierformaten gebruiken voor het afdrukken van faxen en kopiëren: Letter, Legal en A4. Wanneer u het papierformaat verandert in de machine, moet u ook de instelling voor het papierformaat veranderen, zodat uw machine een binnenkomende fax op het blad kan instellen.
a Druk op Menu, 1, 2. b Druk op a of b om Letter, Legal of
A4 te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
3
15
Hoofdstuk 3

Volume, instellen 3

Belvolume 3
U kunt kiezen uit een aantal niveaus voor het belvolume, van Hoog tot Uit.
Druk in de faxmodus op d of c om het volumeniveau aan te passen. Op het
LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven en met elke druk op de toets verschuift het volume één niveau. De machine handhaaft de nieuwe instelling totdat u deze weer wijzigt.
U kunt het volume ook via het menu wijzigen. Ga hiervoor als volgt te werk:
Het belvolume instellen vanuit het menu
a Druk op Menu, 1, 3, 1. b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog
of Uit te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Volume van waarschuwingstoon 3
Wanneer de waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een geluidssignaal geven wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt.
U kunt kiezen uit een aantal niveaus voor de waarschuwingstoon: van Hoog tot Uit.
Luidsprekervolume 3
U kunt kiezen uit een aantal volumeniveaus voor de luidspreker: van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu, 1, 3, 3. b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog
of Uit te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
(FAX-1460 en FAX-1560) U kunt het volume van de luidspreker
aanpassen door op Luidspreker te drukken.
a Druk op Luidspreker.
b Druk op d of c .
3
Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
c Druk op Luidspreker.
Opmerking
• U kunt het volume van de luidspreker ook aanpassen terwijl u uitgaande of inkomende berichten beluistert door op
d of c te drukken.
• Als u Luidspreker voor Inkomende berichten op Uit zet (Menu, 2, 7, 3) wordt de luidspreker uitgeschakeld en hoort u niets wanneer er berichten worden ingesproken. U kunt het volume voor andere bewerkingen dan nog wel regelen
met behulp van d of c .
a Druk op Menu, 1, 3, 2. b Druk op a of b om Laag, Half, Hoog
of Uit te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
16
Automatisch zomertijd
Algemene instellingen
instellen
U kunt de machine zo instellen dat de zomertijd automatisch wordt ingeschakeld. De machine zal automatisch in de lente een uur naar voren worden gezet en een uur terug in de herfst. Zorg daarbij wel dat u de juiste datum en tijd bij Datum/Tijd instelt.
a Druk op Menu, 1, 4. b Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.

LCD-scherm 3

Contrast van het LCD-scherm3
U kunt het contrast van het LCD-scherm afstellen, zodat de weergave duidelijker wordt. Wijzig de contrastinstellingen als het LCD-scherm niet duidelijk leesbaar is.
3
3
a Druk op Menu, 1, 6. b Druk op a of b om Licht of Donker te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
17
4

Beveiligingsfuncties 4

Verzendslot (FAX-1355 en FAX-1360)

Met de functie Verzendslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot de machine.
U kunt uitgesteld verzenden of pollingtaken niet voor een bepaald tijdstip instellen. Faxen die vooraf zijn ingesteld om op een bepaald tijdstip te worden verzonden, worden echter verzonden zelfs als u Verzendslot hebt ingeschakeld, en gaan dus niet verloren.
Wanneer Verzendslot is ingeschakeld, zijn de volgende opties beschikbaar:
Faxen ontvangenInkomende gesprekken (FAX-1360)Faxen doorzenden
(als de functie Fax Doorzenden is ingeschakeld)
Opvragen vanaf een ander toestel
(als de functie Fax Opslaan is ingeschakeld)
Wanneer Verzendslot is ingeschakeld, zijn de volgende opties NIET beschikbaar:
Faxen verzendenKopiëren
Het wachtwoord voor het verzendslot instellen en wijzigen 4
4
Opmerking
Als u het wachtwoord al hebt ingesteld, dient u het opnieuw in te stellen.
Wachtwoord instellen 4
a Druk op Menu, 2, 0, 1. b Toets een wachtwoord van vier cijfers
in. Druk op OK.
c Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord voor het verzendslot wijzigen 4
a Druk op Menu, 2, 0, 1. b Druk op a of b om Wachtwoord te
selecteren. Druk op OK.
Opmerking
Neem contact op met uw Brother­leverancier voor onderhoud als u het wachtwoord voor het verzendslot bent vergeten.
18
c Toets een wachtwoord van vier cijfers
in. Druk op OK.
d Toets een viercijferig getal als een
nieuw wachtwoord in. Druk op OK.
e Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
Beveiligingsfuncties
f Druk op Stop/Eindigen.
Verzendslot in-/uitschakelen 4
Verzendslot inschakelen 4
a Druk op Menu, 2, 0, 1. b Druk op a of b om Verzendslot Aan
te selecteren. Druk op OK.
c Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK. De machine gaat offline en op het LCD­scherm wordt Verzendslot Mode weergegeven.
Verzendslot uitschakelen 4
a Druk op Menu. b Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK. Het verzendslot wordt automatisch uitgeschakeld.
Opmerking
Wanneer u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft het LCD-scherm Fout wachtwoord weer en blijft de machine offline. Het verzendslot blijft ingeschakeld totdat het correcte wachtwoord is ingevoerd.

Geheugenbeveiliging (FAX-1460 en FAX-1560)

Met behulp van de functie Geheugenbeveiliging kunt u voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot de machine. U kunt niet doorgaan met het instellen van uitgesteld verzenden of pollingtaken voor een bepaald tijdstip. Faxen die vooraf zijn ingesteld om op een bepaald tijdstip te worden verzonden, worden echter verzonden zelfs als u Geheugenbeveiliging hebt ingeschakeld, en gaan dus niet verloren.
Zorg ervoor dat u het wachtwoord noteert en op een veilige plek bewaart. Neem contact op met uw Brotherdealer als u het wachtwoord vergeten bent.
Wanneer geheugenbeveiliging op Aan staat, zijn alleen de volgende opties beschikbaar.
Faxberichten in het geheugen ontvangen (zolang er voldoende geheugencapaciteit is)
Faxen doorzenden (als de functie Fax
Doorzenden al op Aan staat)
Opvragen vanaf een ander toestel (als de
functie Fax Opslaan al op Aan staat.)
Draadloze telefoon (alleen FAX-1560)
• Telefoneren
• Een gesprek aannemen Nummerweergave (met abonneeservice)
Wanneer geheugenbeveiliging op aan staat, zijn de volgende opties NIET beschikbaar:
Ontvangen faxen afdrukkenFaxen verzendenKopiërenDraadloze telefoon (alleen FAX-1560)
• Intercom
• Telefoontjes overzetten naar een ander toestel
• Draadloze telefoon registreren
4
4
Opmerking
• Als u de faxen in het geheugen wilt afdrukken, schakelt u Geheugenbeveiliging uit.
• Neem contact op met uw Brother-dealer als u het wachtwoord voor geheugenbeveiliging vergeten bent.
19
Hoofdstuk 4
Het wachtwoord voor geheugenbeveiliging instellen en wijzigen 4
Opmerking
Als u het wachtwoord al hebt ingesteld, dient u het opnieuw in te stellen.
Een wachtwoord voor de eerste keer instellen
a Druk op Menu, 2, 0, 1. b Toets een wachtwoord van vier cijfers
in. Druk op OK.
c Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het wachtwoord voor geheugenbeveiliging wijzigen 4
a Druk op Menu, 2, 0, 1.
Geheugenbeveiliging in­/uitschakelen 4
Als u een onjuist wachtwoord invoert tijdens het uitvoeren van onderstaande instructies, wordt op het LCD-scherm Fout wachtwoord weergegeven. U kunt nu het juiste wachtwoord invoeren.
Geheugenbeveiliging inschakelen 4
4
a Druk op Menu, 2, 0, 1. b Druk op a of b om
Stel beveilig in te selecteren. Druk op OK.
c Toets een wachtwoord van vier cijfers
in. Druk op OK.
d De machine gaat offline en op het LCD-
scherm wordt Beveiligingsmode weergegeven.
Opmerking
Als zich een stroomstoring voordoet, blijven de gegevens maximaal 24 uur in het geheugen behouden.
b Druk op a of b om Wachtwoord te
selecteren. Druk op OK.
c Toets een wachtwoord van vier cijfers
in. Druk op OK.
d Toets een viercijferig getal als een
nieuw wachtwoord in. Druk op OK.
e Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het wachtwoord opnieuw in. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
20
Geheugenbeveiliging uitschakelen 4
a Druk op Menu. b Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK. Geheugenbeveiliging wordt automatisch uitgeschakeld.
Opmerking
Wanneer u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft het LCD-scherm Fout wachtwoord weer en blijft de machine offline. Geheugenbeveiliging blijft ingeschakeld totdat het correcte wachtwoord is ingevoerd.
Paragraaf II
Faxen II
Een fax verzenden 22 Faxberichten ontvangen 28 Telefoon en externe apparaten 35 Kiezen en nummers opslaan 43
Digitaal antwoordapparaat (FAX-1460 en FAX-1560) Afstandsopties 52 Rapporten afdrukken 58 Pollen 60
47
5

Een fax verzenden 5

Faxmodus instellen 5

Om de faxmodus in te schakelen, drukt u op
(Fax). De toets wordt groen verlicht.
Faxen verzenden vanuit de ADF 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden in de ADF.
c Kies het faxnummer. d Druk op Start.
De machine begint het document te scannen.
Opmerking
• Druk op Stop/Eindigen om het scannen te annuleren.
• Als het geheugen vol is, wordt het document direct verzonden.
Een fax annuleren 5
Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine aan het scannen, kiezen of verzenden is, drukt u op Stop/Eindigen.

Groepsverzenden 5

Met de functie Groepsverzenden u één faxbericht automatisch naar verscheidene faxnummers verzenden. U kunt een fax naar groepen, ééntoetsnummers, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijk versturen
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een rapport afgedrukt.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Toets een nummer in. Druk op OK.
U kunt een ééntoetsnummer, een snelkiesnummer, een groep of een handmatig ingevoerd nummer gebruiken.
d Herhaal stap c totdat u alle
faxnummers hebt ingevoerd waarnaar u een fax wilt verzenden.
e Druk op Start.
Opmerking
• Als u geen locaties voor groepsnummers gebruikt, kunt u naar maximaal 160 verschillende nummers faxen.
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is, hangt echter af van de opdrachten die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax stuurt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te sturen, kunt u de tweevoudige werking niet gebruiken.
• Als het geheugen vol is, drukt u op Stop/Eindigen om de opdracht te stoppen. Als al meerdere pagina's zijn gescand, drukt u op Start om het gedeelte dat zich in het geheugen bevindt te verzenden.
22
Een fax verzenden
Een groepsverzending annuleren 5
a Druk op Menu, 2, 6.
Op het LCD-scherm wordt het gekozen faxnummer weergegeven.
b Druk op OK.
Op het LCD-scherm verschijnt het taaknummer:
XXXXXXXXX
1.Wis 2.Stop
c Druk op 1 om te wissen.
Op het LCD-scherm wordt vervolgens het taaknummer van de fax en
1.Wis 2.Stop weergegeven.
d Druk op 1 om het groepsverzenden te
annuleren.
e Druk op Stop/Eindigen.

Extra handelingen bij het verzenden

Faxen met meer instellingen verzenden 5
Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u een combinatie van de volgende instellingen kiezen: resolutie, contrast, internationale modus en direct verzenden.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Kies een instelling die u wilt wijzigen.
Druk op OK.
d Kies een van de onderstaande opties:
Volgende
1.Ja 2.Nee
5
5
Druk op 1 om een volgende instelling
te wijzigen.
Druk op 2 wanneer u klaar bent met
het wijzigen van de instellingen.
e Verzend de fax op de gebruikelijke
manier.
Contrast 5
Als uw document erg licht of erg donker is, kunt u proberen het contrast aan te passen. Voor de meeste documenten kan de standaardinstelling Auto worden gebruikt. Hiermee wordt automatisch het juiste contrast voor uw document gekozen.
Gebruik Licht voor het verzenden van een licht document.
Gebruik Donker voor het verzenden van een donker document.
23
Hoofdstuk 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 1. d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te selecteren. Druk op OK.
Opmerking
Zelfs als u Licht of Donker selecteert, verzendt de machine het faxbericht met de instelling Auto als u Foto selecteert als faxresolutie.
Resolutie wijzigen 5
U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren door de faxresolutie in te stellen. U kunt de resolutie wijzigen voor de volgende fax of voor alle faxen.
Opmerking
U kunt kiezen uit vier verschillende resoluties voor faxen.
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn
Super Fijn
Foto Gebruik deze instelling
Geschikt voor documenten met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
wanneer het document verschillende grijs tinten heeft of een foto is. Deze instelling heeft de laagste transmissiesnelheid.
Tweevoudige werking 5
De faxresolutie wijzigen voor de volgende fax 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Resolutie en vervolgens op a
of b om de resolutie te selecteren. Druk op OK.
De standaardfaxresolutie wijzigen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 2. c Druk op a of b om de gewenste
resolutie te selecteren. Druk op OK.
U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen scannen, zelfs wanneer de machine een fax uit het geheugen verstuurt of faxen ontvangt. Het LCD-venster toont het nieuwe taaknummer en het beschikbare geheugen.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol verschijnt tijdens het scannen van documenten, drukt u op Stop/Eindigen om de taak te annuleren of op Start om de gescande pagina's te verzenden.
24
Een fax verzenden
Direct verzenden 5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine het document eerst in het geheugen scannen alvorens te gaan verzenden. Vervolgens begint de machine, zodra de telefoonlijn vrij is, met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is, zal de machine het document direct verzenden (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt Direct Verzend instellen op Aan voor alle documenten of Alleen volg.fax voor alleen de volgende fax.
Direct verzenden van alle faxen 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
5.Direct Verzend
Direct Verz.:Aan
c Druk op a of b om
Direct Verz.:Aan (of Direct Verz.:Uit) te selecteren.
Druk op OK.
Alleen direct verzenden van de volgende fax 5
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 5. d Druk op a of b om Alleen volg.fax
te selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om
Volgende Fax:Aan (of Volgende Fax:Uit) te selecteren.
Druk op OK.
Internationale modus 5
Als u problemen hebt met het internationaal verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, is het raadzaam om de internationale stand te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 7. d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
Uitgesteld verzenden 5
U kunt 50 faxberichten maximaal 24uur in het geheugen opslaan om ze later te verzenden. Deze faxen worden verzonden op het tijdstip dat u in stap d specificeert.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 3.
3.Tijdklok
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op OK om de weergegeven tijd
te accepteren.
Voer in 24-uurformaat in om hoe laat
de fax moet worden verzonden. (Voor kwart voor acht 's avonds voert
u bijvoorbeeld 19:45 in.) Druk op OK.
1.Doc 2.Geheugen
5
25
Hoofdstuk 5
e Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om het document in de
ADF te laten.
Druk op 2 om het document in het
geheugen te scannen.
Opmerking
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending
Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal de machine alle faxen in het geheugen eerst sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip waarop ze verzonden moeten worden. Alle uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip naar dezelfde bestemming verzonden moeten worden, worden als een enkele transmissie verzonden. Zo wint u transmissietijd.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 2, 4. c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Taken in wachtrij controleren en annuleren 5
U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten en een taak annuleren. (Als er geen taken op verzending wachten, wordt de melding Geen opdrachten op het LCD-scherm weergegeven.)
b Druk op a of b om door de taken te
bladeren en de gewenste taak te annuleren. Druk op OK.
c Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om de geselecteerde taak
te annuleren.
Druk op 2 om af te sluiten zonder te
annuleren.
d Druk op Stop/Eindigen zodra u gereed
bent.
5
Faxen handmatig verzenden 5
Als u documenten handmatig gaat verzenden, hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Laad het document. c Voer een van de volgende handelingen
uit om een kiestoon te horen:
(FAX-1355) Neem de hoorn van het
externe toestel van de haak.
(FAX-1360) Neem de hoorn van de
haak.
(FAX-1460) Neem de hoorn van de
haak of druk op Luidspreker.
(FAX-1560) Druk op Luidspreker op
de machine of druk op op de draadloze telefoon en wacht totdat u de kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer. e Als u een faxtoon hoort, drukt u op Start.
a Druk op Menu, 2, 6.
Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtrij staan.
26
f Plaats de hoorn terug als u deze van de
haak hebt opgenomen.
Een fax verzenden aan het einde van het gesprek 5
Aan het einde van een gesprek kunt u een fax naar de andere partij verzenden voordat u beiden hebt opgehangen.
a Vraag de andere partij te wachten op de
faxtonen (piepjes) en op de start- of verzendtoets te drukken alvorens op te hangen.
b Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
c Laad het document. d Druk op Start. e Plaats de hoorn terug als u deze van de
haak hebt opgenomen.
Een fax verzenden
5
De melding Geheugen vol 5
Als de melding Geheugen vol verschijnt terwijl de eerste pagina van een faxbericht wordt gescand, drukt u op Stop/Eindigen om de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol verschijnt terwijl een volgende pagina wordt gescand, kunt u op Start drukken om de reeds gescande pagina's te verzenden of op Stop/Eindigen om de bewerking te annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol verschijnt tijdens het faxen en u de opgeslagen faxen niet wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, kunt u de fax direct verzenden zonder deze eerst in het geheugen op te slaan. (Zie Direct verzenden op pagina 25.)
27

Faxberichten ontvangen 6

6

Ontvangstmodi 6

U moet een ontvangstmodus kiezen afhankelijk van de externe apparaten en telefoondiensten die op uw lijn zijn aangesloten.
De ontvangstmodus kiezen 6
Uw machine ontvangt standaard automatisch alle faxberichten die naar de machine worden verzonden. Het onderstaande schema helpt u bij het kiezen van de juiste modus.
Zie pagina 47 voor de configuratie van het digitale antwoordapparaat. Meer informatie over de ontvangstmodus vindt u Zie pagina 30.
FAX-1355 en FAX-1360
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
6
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Alleen Fax
Handmatig
Fax/Telefoon
Telefoon/Beantw.
28
Faxberichten ontvangen
FAX-1460 en FAX-1560 6
Gebruikt u het ingebouwde Digitaal ANTW.APP.?
Nee
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja Nee
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Nee
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
Nee
Zie Digitaal ANTW.APP.
Alleen Fax
Handmatig
Fax/Telefoon
Ja
Handmatig*
Ja
* Wij raden u aan Fax Waarnemen op Aan te zetten.
6
De ontvangstmodus selecteren of wijzigen
a Druk op Menu, 0, 1. b Druk op a of b om Alleen Fax,
Fax/Telefoon, Telefoon/Beantw. (FAX-1355 en FAX-1360) of Handmatig te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
1
12/10 11:53 Fax12/10 11:53 Fax
1 Huidige ontvangstmodus
Fax: Alleen Fax
6
29
Hoofdstuk 6

Ontvangstmodi gebruiken

Sommige ontvangstmodi beantwoorden oproepen automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). Wellicht wilt u de belvertraging wijzigen voordat u deze modi gebruikt. Zie Belvertraging op pagina 31.
Alleen fax 6
In de modus Alleen Fax worden alle oproepen automatisch beantwoord. Als de oproep een faxbericht is, wordt deze door de machine ontvangen.
Fax/Telefoon 6
In de modus Fax/Telefoon worden oproepen automatisch afgehandeld. De machine herkent of het om een faxbericht of telefoongesprek gaat en handelt deze op de volgende manieren af:
Faxen worden automatisch ontvangen.Als het een telefoongesprek betreft, hoort
u aan het dubbele belsignaal dat u de telefoon moet opnemen. Het dubbele belsignaal is een snel dubbel belsignaal dat door uw machine wordt voortgebracht.
Zie ook F/T-beltijd (alleen Fax/Tel-modus) en Belvertraging op pagina 31.
Antwoordapparaat
(Ant:ber.centr.)
6
(FAX-1460 en FAX-1560) 6
In de antwoordapparaat (Ant:ber.centr.)-modus worden oproepen automatisch afgehandeld. De machine herkent of het om een faxbericht of telefoongesprek gaat en handelt deze op de volgende manieren af:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht achterlaten.
Zie pagina 47 om de Ant:ber.centr.- modus in te stellen.
Als de antwoordapparaatmodus is ingeschakeld, vervangt deze instelling uw eigen instelling van de ontvangstmodus. Op het LCD­scherm wordt Ant:ber.centr. weergegeven.
Als de antwoordapparaatmodus is uitgeschakeld, wordt uw eigen instelling van de ontvangstmodus weer actief. (Zie
Antwoordapparaatmodus instellen voor intern antwoordapparaat op pagina 47.)
Handmatig 6
In de Handmatig-modus worden alle automatische beantwoordingsfuncties uitgeschakeld tenzij u een extern antwoordapparaat gebruikt met de FAX-1460 en FAX- 1560.
Om een fax te ontvangen in de handmatige modus, drukt u op Start als u faxtonen hoort (herhaalde korte piepjes). U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door een hoorn op dezelfde lijn als de machine op te nemen.
Zie ook Fax waarnemen op pagina 32.
30
Telefoon/Beantw. (FAX-1355 en FAX-1360) 6
In de modus Telefoon/Beantw. worden inkomende gesprekken door een extern apparaat afgehandeld. Inkomende gesprekken worden op een van de volgende manieren afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht achterlaten op
een extern antwoordapparaat.
Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 39 voor meer informatie.
Faxberichten ontvangen

Ontvangstmodusinstel lingen

Belvertraging 6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine overgaat voordat de oproep wordt beantwoord in de stand Alleen Fax, Fax/Telefoon of Ant:ber.centr. (voor FAX-1460 en FAX-1560). Wanneer u een extern of tweede toestel hebt aangesloten op dezelfde lijn als de machine, kiest u het aantal keren dat de machine moet overgaan. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 41 en Fax waarnemen op pagina 32.)
(FAX-1460) Als de bespaarstand voor telefoonkosten is ingeschakeld, heeft de instelling voor belvertraging geen effect. (Zie
Bespaarstand voor telefoonkosten inschakelen op pagina 50.)
a Druk op Menu, 2, 1, 1. b (FAX-1460 en FAX-1560) Druk op a of
b om Bel Vertraging te selecteren. Druk op OK.
F/T-beltijd (alleen Fax/Tel-modus) 6
6
Als u de ontvangstmodus instelt op Fax/Telefoon, moet u specificeren hoe lang de machine met een dubbele bel moet overgaan zodat u weet dat het om een telefoongesprek gaat. Als het een inkomend faxbericht is, wordt de fax ontvangen.
Dit dubbele belsignaal hoort u na het eerste signaal van het telefoonbedrijf. Alleen de machine gaat over, de andere toestellen op deze lijn geven dit dubbele belsignaal niet. U kunt het gesprek echter nog steeds op dezelfde lijn als de machine aannemen. (Zie
Werken met een tweede toestel op pagina 41.)
a Druk op Menu, 2, 1, 2. b Druk op a of b om te selecteren hoe
lang (20, 30, 40 of 70 seconden) de machine moet overgaan om u op een normaal telefoongesprek te attenderen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
6
c Druk op a of b om in te stellen hoe
vaak de telefoon moet overgaan voordat de machine opneemt (00-06). Druk op OK. Als u 00 hebt geselecteerd, gaat de telefoon helemaal niet over.
d Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal dit signaal het aantal seconden dat u hebt geselecteerd aanhouden.
31
Hoofdstuk 6
Fax waarnemen 6
Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:
De machine ontvangt faxberichten automatisch, zelfs als u de hoorn van de machine hebt opgenomen of op Luidspreker drukt of de hoorn van een tweede of extern toestel hebt opgenomen. Zodra u Ontvangst op het LCD-scherm ziet of als u scherpe piepjes hoort door de hoorn van een tweede telefoontoestel dat op een ander contact is aangesloten, plaatst u de hoorn terug. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Half: (niet voor FAX-1355)
Faxoproepen worden alleen automatisch op de machine ontvangen als u deze beantwoordt door de hoorn van de machine, de draadloze telefoon of de Luidspreker op te nemen. Als u de oproep op een tweede toestel hebt aangenomen, drukt u op l 5 1. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 41.)
Opmerking
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar de machine de faxoproep niet overneemt
6
als u de hoorn van een extern of tweede toestel opneemt, moet u de faxontvangstcode l 5 1 intoetsen. Als u zich bij de machine bevindt, drukt u op Start.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer die op dezelfde telefoonlijn is aangesloten en de machine de faxen onderschept, moet u Fax waarnemen instellen op Uit.
• (alleen FAX-1560) Als u de draadloze telefoon meestal bij u
hebt, verdient het aanbeveling Fax waarnemen in te schakelen. Als Fax waarnemen is uitgeschakeld en u een faxoproep aanneemt, moet u naar de
6
machine gaan en op Start drukken.
a Druk op Menu, 2, 1, 3. b Druk op a of b om Aan, Half (niet voor
FAX-1355) of Uit te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit:
Als u zich bij de machine bevindt en een faxoproep beantwoordt door de hoorn van de haak te nemen, drukt u op Start.
Als u niet in de buurt van de machine bent, drukt u op l 5 1 op het tweede telefoontoestel. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 41.)
32
6
Faxberichten ontvangen

Extra handelingen bij het ontvangen

Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken 6
Als u Aan selecteert, wordt elke pagina van een inkomend faxbericht automatisch verkleind om te passen op papier van A4-, Letter- of Legal-formaat.
De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het paginaformaat van de fax en de opgegeven instelling van het papierformaat (Menu, 1, 2).
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
5.Auto reductie
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
Als geheugenontvangst op Uit staat:6
De machine gaat door met ontvangen van de
6
fax, waarbij de resterende pagina's worden opgeslagen in het geheugen, indien voldoende geheugen beschikbaar is. De machine stopt vervolgens automatisch met het beantwoorden van oproepen totdat nieuw papier in de papierlade is geplaatst. Plaats nieuw papier in de lade om het laatste ontvangen faxbericht af te drukken.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 6. c Druk op a of b om Aan of Uit te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Een fax ontvangen aan het einde van het gesprek 6
6
d Druk op Stop/Eindigen.
Faxberichten in het geheugen ontvangen 6
Als de papierlade leegraakt tijdens het ontvangen van een fax, wordt op het LCD­scherm Papier nazien weergegeven. Plaats vervolgens nieuw papier in de papierlade. (Zie Papier laden op pagina 10.) Als u geen papier in de papierlade plaatst, gebeurt het volgende:
Als geheugenontvangst op Aan staat:6
De machine gaat door met ontvangen van de fax, waarbij de resterende pagina's worden opgeslagen in het geheugen, indien voldoende geheugen beschikbaar is. Faxen die daarna worden ontvangen, worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is. Wanneer het geheugen vol is, stopt de machine automatisch met het beantwoorden van oproepen. Plaats nieuw papier in de lade om de faxberichten af te drukken.
Aan het einde van een gesprek kunt u de andere partij vragen u een fax te verzenden voordat u beiden hebt opgehangen.
a Vraag de andere persoon om het
document in diens faxmachine te plaatsen en op de start- of verzendtoets te drukken.
b Als u de faxtonen hoort (langzaam
herhaalde piepjes), drukt u op Start.
c Leg de hoorn weer op het toestel.
33
Hoofdstuk 6
Een fax uit het geheugen afdrukken 6
Als u de functie Fax Opslaan hebt ingeschakeld (Menu, 2, 5, 1), kunt u vanaf de machine een fax uit het geheugen afdrukken. (Zie Afstandsopties uitschakelen op pagina 53.)
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
5.Afstandsopties
3.Print document
b Druk op Start.
34
7

Telefoon en externe apparaten 7

Telefoongesprekken 7

U kunt telefoneren via de hoorn op de machine (FAX-1360 en FAX-1460), de draadloze telefoon (FAX-1560), de luidsprekertelefoon (FAX-1460 en FAX-
1560), een tweede toestel of een extern toestel. U kunt de nummers handmatig of via snelkiesnummers kiezen.
Opmerking
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de DECT™-telefoon als u een FAX-1560 hebt.
Telefoneren (niet voor FAX-1355) 7
a Om te telefoneren gaat u op een van de
volgende manieren te werk:
Neem de hoorn van de haak. Druk op Luidspreker.
b Wanneer u de kiestoon hoort, voert u
het nummer in via de kiestoetsen, ééntoetsnummers, snelkiesnummers of een zoekopdracht.
c Als u op Luidspreker hebt gedrukt,
spreek dan duidelijk in de microfoon .
Inkomende gesprekken beantwoorden met de luidsprekertelefoon (FAX-1460 en FAX-1560) 7
Wanneer de machine overgaat, drukt u op Luidspreker in plaats van de hoorn van de haak te nemen. Spreek duidelijk in de
microfoon . Druk op Luidspreker om het gesprek te beëindigen.
In de wacht plaatsen (niet voor FAX-1355) 7
(FAX-1360 en FAX-1460)
a Druk op Wacht om een gesprek in de
wacht te plaatsen. U kunt de hoorn terugplaatsen zonder de verbinding te verbreken.
b Neem de hoorn van de haak om het
gesprek uit de wacht te halen.
(FAX-1560)
a Als u hebt opgenomen door op
Luidspreker op de machine te drukken, drukt u op Wacht/Intercom op de machine om een gesprek in de wacht te plaatsen.
7
d Om het gesprek te beëindigen, gaat u
op een van de volgende manieren te werk:
Leg de hoorn weer op de haak.Druk op Luidspreker.
b Druk op Luidspreker om het gesprek
uit de wacht te halen.
35
Hoofdstuk 7
Toon of puls 7
Als u een telefoon met pulskiezer (kiesschijf) gebruikt, maar over toonsignalen moet beschikken (bijvoorbeeld voor telefonische bankieren), gaat u als volgt te werk:
a (FAX-1355) Neem de hoorn van het
externe toestel van de haak. (FAX-1360) Neem de hoorn van de haak. (FAX-1460) Neem de hoorn van de haak of druk op Luidspreker. (FAX-1560) Druk op Luidspreker.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle nummers die hierna worden gekozen, worden als toonsignalen verzonden. Zodra u hoorn ophangt, gaat de machine weer over op puls signalen.
Fax/Telefoon-modus 7
Als de machine in de Fax/Tel-modus staat, wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
(FAX-1355)
Fax/Tel-modus in de energiebesparende stand 7
(alleen FAX-1355) Fax/Telefoon-modus werkt niet in de
energiebesparende stand. De machine zal geen telefoontjes of faxen beantwoorden en blijven rinkelen. Als u zich op een extern of tweede toestel bevindt, neemt u de hoorn van de haak om te praten. Als u faxtonen hoort, houdt u de hoorn vast totdat Fax Waarnemen uw machine activeert. Als de persoon aan de andere kant van de lijn zegt u een fax te willen versturen, activeert u de machine door op l 5 1 te drukken.
(FAX-1360, FAX-1460 en FAX-1560) Wanneer de machine zich in de Fax/Tel-
modus bevindt en u aan het dubbele belsignaal hoort dat een telefoongesprek binnenkomt, kunt u het gesprek alleen beantwoorden door op de machine de hoorn van de haak te nemen.
Als u het dubbele belsignaal nog niet hoort, kunt u de telefoon ook op een extern of tweede toestel opnemen.
Als u zich bij een externe telefoon bevindt, neemt u de hoorn van het externe toestel op en drukt u op Telefoon om het gesprek te beantwoorden.
(FAX-1360, FAX-1460 en FAX-1560) Als u zich bij de machine bevindt, kunt u de
hoorn of Luidspreker opnemen om het gesprek te beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van het dubbele belsignaal opnemen en tussen twee dubbele belsignalen in op # 5 1 drukken. Wanneer er niemand aan de lijn is of wanneer iemand u een fax wilt sturen, stuurt u het gesprek terug naar de machine door op l 5
1 te drukken.
36
Telefoon en externe apparaten

Telefoondiensten 7

Uw machine ondersteunt nummerweergave, een abonneeservice die door sommige telecommunicatiebedrijven wordt aangeboden.
Als u functies zoals Voicemail, Wisselgesprek, Wisselgesprek/Nummerweergave, beantwoordingsdiensten, alarmsystemen of andere speciale functies op dezelfde lijn als deze machine gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij de werking van de machine.
Nummerweergave 7
De nummerweergavefunctie stelt u in staat gebruik te maken van de nummerweergave­abonneeservice die door een groot aantal lokale telecommunicatiebedrijven wordt aangeboden. Neem contact op met uw telecommunicatiebedrijf voor meer informatie. Met deze voorziening worden het telefoonnummer en de naam (indien bekend) weergegeven van degene die belt.
Nadat de telefoon een aantal malen is overgegaan, wordt op het LCD-scherm het telefoonnummer en eventueel de naam van de beller weergegeven. Zodra u een oproep aanneemt, verdwijnen de gegevens van het LCD-scherm, maar ze worden wel in het nummerweergavegeheugen opgeslagen.
De eerste 16 tekens van het nummer (of
de naam) worden weergegeven.
De melding Nummer onbekend betekent
dat de beller zich buiten het gebied van uw nummerweergavevoorziening bevindt.
U kunt een lijst afdrukken met de belgegevens die door uw machine zijn ontvangen. (Zie Lijst met nummergegevens afdrukken op pagina 38.)
Opmerking
De nummerweergavevoorziening kan afhankelijk van de aanbieder variëren. Neem contact op met uw lokale telecommunicatiebedrijf om te informeren naar de verschillende mogelijkheden in uw gebied.
Nummerweergave op Aan instellen 7
Als u nummerweergave op uw lijn hebt, moet deze functie op Aan worden ingesteld om het telefoonnummer van de beller weer te geven op het LCD-scherm wanneer de telefoon overgaat.
a Druk op Menu, 2, 0, 3.
3.Beller ID
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Lijst met nummergegevens weergeven 7
Als Nummerweergave op Aan is ingesteld, worden de laatste dertig nummers opgeslagen in de lijst met nummergegevens van de machine. U kunt deze lijst weergeven of afdrukken. Bij het eenendertigste telefoontje worden de gegevens van de eerste beller vervangen, en zo verder.
a Druk op Menu, 2, 0, 3. b Druk op a of b om
Toon telefoonnrs te selecteren. Druk op OK. De gegevens van de laatste beller worden op het display weergegeven. Als geen nummergegevens zijn opgeslagen, klinkt een waarschuwingstoon en verdwijnt Geen Beller ID van het display.
c Druk op a of b om door het
nummergeheugen te bladeren en het nummer te selecteren dat u wilt weergeven. Druk vervolgens op OK. Op het LCD-scherm worden het
nummer van de beller en de datum en tijd van het telefoontje weergegeven.
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Om terug te keren naar de lijst met
nummergegevens, drukt u op d.
7
Om de weergave te beëindigen,
drukt u op Stop/Eindigen.
37
Hoofdstuk 7
Lijst met nummergegevens afdrukken7
a Druk op Menu, 2, 0, 3. b Druk op a of b om Print rapport te
selecteren. Druk op OK. Als geen nummergegevens zijn opgeslagen, klinkt een waarschuwingstoon en verdwijnt Geen Beller ID van het LCD­scherm.
c Druk op Start. d Druk op Stop/Eindigen nadat het
afdrukken is voltooid.
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met een PBX-telefooncentrale of ISDN voor het versturen en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a Druk op Menu, 0, 6.
0.Stand.instel.
6.Tel lijn inst
b Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
PBX en DOORVERBINDEN 7
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal, zodat deze kan worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk. De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem of een Private Branch Exchange (PBX). De machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. Deze functie werkt wanneer Intern of Telefoon/Intern wordt ingedrukt.
Opmerking
U kunt een druk op de toets Intern of Telefoon/Intern programmeren als
onderdeel van een nummer dat is opgeslagen als een snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van een snelkiesnummer (Menu, 2, 3, 1 of 2, 3, 2) eerst op Intern of Telefoon/Intern (op het LCD-scherm wordt “!” getoond) en voert u vervolgens het telefoonnummer in. U hoeft dan niet telkens op Intern of Telefoon/Intern te drukken als een snelkiesnummer gebruikmaakt van een buitenlijn. (Zie Nummers opslaan op pagina 44.) Als PBX echter niet is geselecteerd bij Type telefoonlijn, kunt u het snelkiesnummer waarin een druk op de toets Intern of Telefoon/Intern is geprogrammeerd niet gebruiken. Voor de FAX-1560 is deze functie alleen beschikbaar voor de draadloze telefoon.
38

Een extern antwoordapparaat aansluiten 7

U wilt misschien een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern antwoordapparaat aansluit op dezelfde lijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het antwoordapparaat en 'luistert' de machine naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt de machine het gesprek over en wordt de fax ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat de machine het gesprek over aan het antwoordapparaat en kan er op normale wijze een bericht worden ingesproken.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek binnen vier keer bellen beantwoorden (u wordt echter aangeraden om het apparaat in te stellen op twee keer bellen). De machine kan de faxtonen pas opvangen als het antwoordapparaat het gesprek heeft beantwoord en met vier keer bellen blijven er slechts 8 tot 10 seconden over voor de aansluitbevestiging. Volg de procedure voor het opnemen van een uitgaand bericht in deze handleiding nauwkeurig. Het wordt afgeraden om op uw externe antwoordapparaat de instelling voor "toll-saver" (bespaarstand voor telefoonkosten) te gebruiken wanneer deze meer dan vijf keer overgaat.
Opmerking
Als niet al uw faxen worden ontvangen, moet u uw antwoordapparaat zodanig instellen dat het de telefoon sneller aanneemt.
Telefoon en externe apparaten
1
1
1 Antw.app.
Wanneer het antwoordapparaat het gesprek beantwoordt, wordt op het LCD-scherm
Telefoon (voor FAX-1355) of Ext.tel in gebr. (voor FAX-1360,
FAX-1460 en FAX-1560) weergegeven.
U mag een antwoordapparaat niet op een andere plaats op dezelfde lijn aansluiten.
Onjuiste configuratie
Aansluitingen 7
Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige illustratie wordt getoond.
a Stel uw externe antwoordapparaat zo in,
dat er na één of twee keer overgaan wordt opgenomen. (De instelling voor de belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Neem een uitgaand bericht op uw
antwoordapparaat op.
7
c Activeer het antwoordapparaat. d Voer een van de volgende handelingen
uit:
(FAX-1355 en FAX-1360) Stel de
ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw.. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 28.)
(FAX-1460 en FAX-1560) Stel de
ontvangstmodus in op Handmatig en schakel Fax Waarnemen in. (Zie Fax waarnemen op pagina 32.)
39
Hoofdstuk 7
Een uitgaand bericht op een extern antwoordapparaat opnemen 7
Tijdsplanning is van essentieel belang wanneer u een uitgaand bericht opneemt. Het bericht bepaalt de wijze waarop de handmatige en automatische faxontvangst verloopt.
a Neem eerst vijf seconden stilte op. (Dit
geeft uw machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b We adviseren het bericht te beperken
tot maximaal 20 seconden.
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaand bericht eerst een stilte van ongeveer 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen over een resonerende of luide stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als de machine problemen heeft met het ontvangen van faxberichten, dient u het bericht opnieuw op te nemen en deze stilte in te lassen.
Aansluitingen op meerdere lijnen (PBX) 7
Wij raden u aan de machine te laten aansluiten door het bedrijf dat ook de PBX heeft geïnstalleerd. Als u een systeem met meerdere lijnen hebt, raden we u aan de installateur te vragen de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Hiermee voorkomt u dat de machine wordt geactiveerd telkens wanneer een telefoongesprek in het systeem binnenkomt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, is het raadzaam de stand voor beantwoorden in te stellen op Handmatig.
We kunnen niet garanderen dat de machine onder alle omstandigheden naar behoren functioneert wanneer u deze aansluit op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen altijd eerst contact op met het bedrijf dat verantwoordelijk is voor uw PBX.
Opmerking
Controleer of Type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 38.)
40
Telefoon en externe apparaten

Externe en tweede telefoontoestellen

Een extern of tweede telefoontoestel aansluiten 7
U kunt een aparte telefoon op de machine aansluiten, zoals hieronder getoond.
1
2
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Wanneer u een externe telefoon gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon (FAX-1355) of Ext.tel in gebr. (FAX-1360, FAX-1460 en FAX-1560) weergegeven.
Werken met een tweede toestel 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede toestel of op een extern toestel dat is aangesloten op de betreffende ingang op de machine, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de faxontvangstcode l 5 1 intoetst, zal het faxbericht op uw machine worden ontvangen.
Als u een oproep aanneemt en zich niemand aan de telefoon bevindt:
7
Waarschijnlijk krijgt u een handmatige fax binnen.
Druk op l 5 1 en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of totdat het LCD-scherm Ontvangst weergeeft, pas dan mag u ophangen.
Opmerking
U kunt de functie Fax waarnemen inschakelen zodat de machine het telefoontje automatisch overneemt. (Zie Fax waarnemen op pagina 32.)
Werken met een draadloze externe telefoon (niet voor FAX-1560) 7
Wanneer het basisstation van de draadloze telefoon op dezelfde lijn als de machine is aangesloten (zie Externe en tweede telefoontoestellen op pagina 41), is het gemakkelijker om de oproepen tijdens de belvertraging te beantwoorden als u de draadloze telefoon bij u hebt.
Als u de machine eerst laat beantwoorden, moet u naar de machine lopen en op Telefoon of Telefoon/Intern of Luidspreker drukken om het telefoontje op het draadloze toestel aan te nemen.
7
7
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor het aannemen van de telefoon in (# 5 1) om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen Fax/Tel-modus) op pagina 31.)
41
Hoofdstuk 7
Codes voor afstandsbediening gebruiken 7
Faxontvangstcode 7
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern telefoontoestel, kunt u de machine opdracht geven deze te ontvangen door de faxontvangstcode l5 1 te kiezen. Zodra u het tsjirpende geluid hoort, kunt u de hoorn neerleggen. (Zie Fax waarnemen op pagina 32.) De beller dient op
Start te drukken om de fax te verzenden.
Code voor het aannemen van de telefoon 7
Als u een telefoongesprek binnenkrijgt en de machine zich in de F/T-modus bevindt, hoort u het dubbele belsignaal na de eerste belvertraging. Als u een oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op #5 1 te drukken (druk hierop tussen de beltonen in).
d Voer de nieuwe Code voor aannemen
van de telefoon in. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Als de verbinding telkens wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw antwoordapparaat, is het raadzaam om een andere driecijferige faxontvangstcode en een andere driecijferige code om de telefoon aan te nemen te kiezen met de cijfers 0-9, l, #.
• Codes voor afstandsbediening werken mogelijk niet met alle telefoonsystemen.
De codes voor afstandsbediening wijzigen 7
Als u activeren of afstand wilt gebruiken, moet u de vereiste codes inschakelen. De voorgeprogrammeerde faxontvangstcode is l 5 1. De voorgeprogrammeerde code voor het aannemen van de telefoon is # 5 1. Indien gewenst, kunt u deze codes wijzigen.
a Druk op Menu, 2, 1, 4.
1.Ontvangstmenu
4.Code Op Afst.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
c Voer de nieuwe Faxontvangstcode in.
Druk op OK.
42
8

Kiezen en nummers opslaan 8

Nummers kiezen 8

Handmatig kiezen 8
Toets alle nummers van het faxnummer in.
Eéntoetsnummers kiezen 8
Druk op de éénkiestoets waaronder het nummer is opgeslagen dat u wilt bellen.
Om de ééntoetsnummers 6 tot 10 te kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de éénkiestoets drukt.
Snelkiezen 8
a Druk op Zoeken/Snelkiezen, de #
(hekje)-toets en vervolgens op het tweecijferige snelkiesnummer.
8
Tweecijferig nummer
Opmerking
Als op het LCD-scherm Niet toegewezen wordt weergegeven bij het invoeren van een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer, is er geen telefoonnummer opgeslagen onder dit nummer.
43
Hoofdstuk 8
Zoeken 8
U kunt zoeken naar de namen die in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers zijn opgeslagen.
Druk op Zoeken/Snelkiezen en de menutoetsen om numeriek te zoeken of gebruik de kiestoetsen en vervolgens de menutoetsen om alfabetisch te zoeken.
1
Faxnummer opnieuw kiezen 8
Als u handmatig een fax verzendt en het nummer in gesprek is, kunt u op
Herkies/Pauze drukken en vervolgens op Start om het nummer nogmaals te kiezen.
Als u het laatst gekozen nummer nogmaals wilt bellen, kunt u tijd besparen door op
Herkies/Pauze en Start te drukken. Herkies/Pauze werkt alleen als u vanaf het
bedieningspaneel kiest. Als u een fax automatisch wilt verzenden en
het nummer in gesprek is, zal de machine automatisch het nummer maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw proberen.

Nummers opslaan 8

U kunt de machine op twee manieren snel laten kiezen: via ééntoetsnummers, snelkiesnummers of groepen voor rondsturen van faxnummers. Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft het LCD-scherm de naam (indien u deze hebt opgeslagen) of het nummer weer.
2
1 Numeriek zoeken.
2 Om alfabetisch te zoeken kunt u met behulp
van de kiestoetsen de eerste letter invoeren van de naam die u zoekt.
44
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een pauze opslaan 8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de cijfers van een nummer in te lassen. Als u internationaal belt, kunt u zo vaak als nodig op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.
Kiezen en nummers opslaan
Eéntoetsnummers opslaan 8
Uw machine heeft 5 éénkiestoetsen waaronder u 10 fax- of telefoonnummers voor automatisch kiezen kunt opslaan. Om de nummers 6 tot 10 in te voeren, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de éénkiestoets drukt.
a Druk op Menu, 2, 3, 1. b Druk op het ééntoetsnummer
waaronder u het nummer wilt opslaan.
c Toets het nummer in (maximaal 20
cijfers). Druk op OK.
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Toets de naam in via de kiestoetsen
(maximaal 16 tekens). (Zie Tekst invoeren op pagina 105 voor hulp bij
het invoeren van de letters.) Druk op OK.
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
e Voer een van de volgende handelingen
uit:
Ga naar stap b om nog een
ééntoetsnummer op te slaan.
Druk op Stop/Eindigen om het
opslaan van ééntoetsnummers te beëindigen.
Snelkiesnummers opslaan 8
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Toets de naam in via de kiestoetsen
(maximaal 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst
invoeren op pagina 105 voor hulp bij het invoeren van de letters.)
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
e Voer een van de volgende handelingen
uit:
Ga naar stap b om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Druk op Stop/Eindigen als u klaar
bent.
Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen 8
Als u een ééntoetsnummer of snelkiesnummer probeert op te slaan waaronder al een nummer is opgeslagen, wordt op het LCD-scherm de opgeslagen naam of het nummer weergegeven en wordt u gevraagd een van de volgende handelingen uit te voeren:
Druk op 1 om het opgeslagen nummer te
wijzigen.
#05:MIKE
1.Wijzig 2.Stop
8
U kunt maximaal 100 tweecijferige snelkiesnummers met een naam opslaan. Voor het kiezen van een nummer hoeft u dan slechts op een paar toetsen te drukken (bijvoorbeeld: Zoeken/Snelkiezen, #, het tweecijferige nummer en Start).
a Druk op Menu, 2, 3, 2. b Gebruik de kiestoetsen om een
tweecijferige snelkieslocatie (00-99) in te voeren. Druk op OK.
c Toets het faxnummer in (maximaal 20
cijfers). Druk op OK.
Druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen door te voeren.
Als u 1 hebt geselecteerd, kunt u het opgeslagen nummer en de naam wijzigen of een nieuw nummer of nieuwe naam invoeren. Ga als volgt te werk:
a Toets een nieuw nummer in. Druk op
OK.
b Toets een nieuwe naam in. Druk op OK.
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d
of c om de cursor onder het teken te plaatsen dat u wilt wijzigen en drukt u op Wis/terug. U kunt nu het juiste teken invoeren.
45
Hoofdstuk 8
Groepen voor rondsturen instellen 8
Als u regelmatig hetzelfde faxbericht naar een groot aantal faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep instellen. Groepen worden opgeslagen onder een éénkiestoets of een snelkiesnummer. Elke groep gebruikt een éénkiestoets of een snelkiesnummer. U kunt het faxbericht naar alle nummers sturen die in een groep zijn opgeslagen door op een éénkiestoets te drukken of een snelkiesnummer in te toetsen en vervolgens op Start te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt toevoegen, dient u deze als ééntoetsnummers of snelkiesnummers op te slaan. U kunt maximaal zes kleine groepen instellen of maximaal 99 nummers aan één grote groep toewijzen.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
3.Groep instell.
b Kies een lege locatie waaronder u de
groep wilt opslaan en ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op een éénkiestoets. Druk op Zoeken/Snelkiezen en voer
een tweecijferige locatie in. Druk op OK.
c Gebruik de kiestoetsen om een
groepsnummer (1 tot 6) in te voeren. Druk op OK.
Groep instel:G01
d Om éénkiesnummers of
snelkiesnummers toe te voegen, gaat u als volgt te werk:
Druk één voor één op de
éénkiestoetsen om een éénkiesnummer te kiezen.
Druk op Zoeken/Snelkiezen en
vervolgens op het snelkiesnummer om een snelkiesnummer te kiezen.
Op het LCD-scherm worden uw gekozen ééntoetsnummers weergegeven met een l en de snelkiesnummers met een # (bijvoorbeeld l06, #09).
G01:l06 #09
e Druk op OK wanneer u klaar bent met
het toevoegen van nummers.
f Gebruik de kiestoetsen om een naam
voor de groep in te toetsen. Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt eenvoudig een lijst van alle snelkiesnummers afdrukken. Nummers die deel uitmaken van een groep worden in de kolom GROEP gemarkeerd. (Zie Een rapport afdrukken op pagina 59.)
Snelkiesnummers combineren 8
U kunt meerdere snelkiesnummers combineren bij het kiezen van nummers. Deze functie kan handig zijn wanneer u een toegangscode moet intoetsen om een andere provider te gebruiken voor een goedkoper interlokaal tarief.
U hebt bijvoorbeeld ‘555 snelkiesnummer #03 en ‘7000 snelkiesnummer #02. U kunt beide snelkiesnummers gebruiken om ‘555-7000 te kiezen, als u op de volgende toetsen drukt:
Zoeken/Snelkiezen, #03, Zoeken/Snelkiezen, #02 en Start.
U kunt de nummers handmatig toevoegen via de kiestoetsen:
Zoeken/Snelkiezen, #03, 7, 0, 0, 1 (via de kiestoetsen) en Start.
Hiermee kiest u ‘555-7001 pauze toevoegen door op de toets Herkies/Pauze te drukken.
’ opgeslagen onder
’ onder
’. U kunt ook een
46
Digitaal antwoordapparaat
9
(FAX-1460 en FAX-1560)

Antwoordapparaatmod us instellen voor intern antwoordapparaat

De antwoordapparaatmodus stelt u in staat maximaal 99 ingesproken berichten op te slaan. De berichten worden op volgorde van binnenkomst opgeslagen.
Ingesproken berichten kunnen maximaal 3 minuten lang zijn, en kunnen ook vanaf een afstand worden beluisterd (zie Een toegangscode instellen op pagina 53). Het aantal berichten dat u kunt opslaan is afhankelijk van hoeveel geheugen door andere functies wordt gebruikt (bijvoorbeeld uitgestelde en opgeslagen faxen).
Als zich een stroomstoring voordoet, blijven de berichten in het geheugen maximaal 24 uur behouden.
Instellen van het antwoordapparaat 9
Uitgaand bericht 9
Een uitgaand bericht opnemen 9
9
U kunt de volgende typen uitgaande berichten opnemen:
Ant
F/T Dit bericht wordt afgespeeld
Uw uitgaande bericht mag maximaal 20 seconden lang zijn.
Dit bericht wordt afgespeeld zodra een oproep binnenkomt. De beller kan een bericht inspreken of een faxbericht sturen.
wanneer een oproep binnenkomt en de machine is ingesteld op de Fax/Tel-modus. De beller kan geen bericht achterlaten. Zie pagina 48.
a Druk op Menu, 2, 7, 1.
Via het LCD-scherm wordt u gevraagd een uitgaand bericht te kiezen.
b Druk op a of b om Beantw. Bericht
of F/T Bericht te selecteren en druk dan op OK.
9
9
Het opnemen van een uitgaand bericht voor het antwoordapparaat (Beantw. Bericht) is de eerste stap die u moet uitvoeren voor u de antwoordapparaatfunctie kunt gebruiken.
Ga als volgt te werk om de antwoordapparaatmodus in te schakelen:
a Neem een uitgaand bericht voor het
antwoordapparaat op.
b Druk op om de
antwoordapparaatmodus te activeren.
c Druk op a of b om Boodschap opn.
te selecteren. Druk op OK.
d Neem uw bericht op een van de
volgende manieren op:
(FAX-1460) Neem de hoorn van de
haak, neem uw bericht op en plaats de hoorn weer terug wanneer u klaar bent.
(FAX-1560) Spreek luid en duidelijk
in de ingebouwde microfoon om
uw bericht op te nemen. Druk op Stop/Eindigen wanneer u klaar bent.
Het antwoordapparaat speelt het zojuist opgenomen bericht af.
e Druk op Stop/Eindigen.
47
Hoofdstuk 9
Het uitgaande bericht beluisteren 9
a Druk op Menu, 2, 7, 1. b Druk op a of b om Beantw. Bericht
of F/T Bericht te selecteren en druk dan op OK.
c Druk op a of b om Boodschap afsp.
te selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Het uitgaande bericht wissen 9
a Druk op Menu, 2, 7, 1. b Druk op a of b om Beantw. Bericht
of F/T Bericht te selecteren en druk dan op OK.
c Druk op a of b om Wis boodschap te
selecteren. Druk op OK.
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om het uitgaande bericht
te wissen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder te
wissen.
Het geheugen van het antwoordapparaat activeren 9
Wanneer de knop brandt, is de antwoordapparaatmodus actief. Druk op
om de antwoordapparaatmodus te
activeren.
e Druk op Stop/Eindigen.
Uitgaand bericht fax/telefoon 9
Als de machine is ingesteld op de ontvangstmodus Fax/Tel, wordt het bericht afgespeeld voor de beller. In tegenstelling tot het uitgaande bericht van het antwoordapparaat kan de beller geen bericht achterlaten. Het doel van het uitgaande bericht in de Fax/Tel-modus is de beller te laten weten dat het gesprek spoedig wordt beantwoord.
Volg de instructies op pagina 47 om een uitgaand bericht in de Fax/Tel-modus op te nemen. Zie Ontvangstmodi op pagina 28 voor het instellen van de ontvangstmodus Fax/Tel.
48
Digitaal antwoordapparaat (FAX-1460 en FAX-1560)

Berichten beheren 9

Berichtenindicator 9
De knop knippert als er nieuwe berichten binnen zijn. Op het LCD-scherm wordt het
aantal ingesproken berichten en faxberichten weergegeven dat in het geheugen van het antwoordapparaat is opgeslagen.
Spraak03 Fax:00
Faxberichten worden alleen opgeslagen wanneer de functie Fax opslaan is ingeschakeld. Om de functie Fax opslaan in te schakelen, drukt u op Menu 2, 5, 1.
Ingesproken berichten afspelen 9
Alle berichten worden in volgorde van binnenkomst afgespeeld. Op het LCD­scherm wordt het huidige aantal berichten met de tijd en datum van binnenkomst weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de berichten te beluisteren:
a Druk op Afspelen/Opnemen of
Afspelen.
Tijdens het afspelen van berichten zijn de volgende commando's beschikbaar:
Faxberichten afdrukken 9
Zodra u een nieuw faxbericht uit het geheugen hebt afgedrukt, wordt het bericht automatisch uit het geheugen verwijderd.
a Druk op Afspelen/Opnemen of
Afspelen. Na twee seconden worden
de berichten afgespeeld.
b Als de functie Fax opslaan is
ingeschakeld en er zich faxberichten in het geheugen bevinden, wordt het volgende weergegeven op het LCD­scherm:
Print document
1.Ja 2.Nee
c Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om uw faxen af te drukken. Druk op 2 om af te sluiten zonder af
te drukken.
Ingekomen berichten wissen 9
Ingesproken berichten afzonderlijk wissen
9
9
l Hiermee herhaalt u een
bericht
# Hiermee gaat u naar het
volgende bericht
of
Hiermee past u het volume aan
b Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Afspelen/Opnemen of
Afspelen. Er klinkt één lange toon van 2 seconden en de berichten worden afgespeeld. Elk bericht wordt voorafgegaan door één lange toon en gevolgd door twee korte piepjes.
b Als u een bepaald bericht wilt wissen,
drukt u tijdens het afspelen van het bericht of onmiddellijk na de twee korte piepjes op Wissen.
49
Hoofdstuk 9
c Voer een van de volgende handelingen
uit:
Wis dit bericht?
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 om het bericht te wissen. Druk op 2 om af te sluiten zonder te
wissen.
d Druk op Stop/Eindigen.
Alle berichten tegelijk wissen 9
a Druk op Wissen. b Druk op a of b om een van de
onderstaande opties te kiezen. Druk vervolgens op OK.
Wis alle ber.? Alle ingesproken
berichten
Wis alle faxen ? Alle faxberichten Wis alle boods.? Alle ingesproken
berichten en alle faxberichten

Verdere instellingen voor het antwoordapparaat 9

De maximumtijd voor inkomende berichten instellen
Standaard worden inkomende berichten van maximaal 30 seconden opgeslagen. Om deze instelling te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
a Druk op Menu, 2, 7, 2.
7.Beantw. inst.
2.Max. Ber. Tijd
b Druk op a of b om de maximumtijd
voor inkomende berichten te selecteren (30, 60, 120 of 180 seconden). Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Bespaarstand voor telefoonkosten inschakelen 9
9
c Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om alle berichten tegelijk
te wissen.
Druk op 2 om de taak te annuleren.
d Druk op Stop/Eindigen.
50
Wanneer de bespaarstand voor telefoonkosten is ingeschakeld, wordt een gesprek na twee keer bellen beantwoord als er een ingesproken of faxbericht is en na vier keer bellen als er geen berichten zijn.
Als u de machine op afstand belt om berichten af te luisteren, kunt u weer ophangen nadat de telefoon drie keer is overgegaan. Er zijn dan namelijk geen berichten en u voorkomt zo dat u voor het telefoontje moet betalen.
De bespaarstand voor telefoonkosten is alleen beschikbaar wanneer de antwoordapparaatmodus is ingeschakeld. Wanneer de bespaarstand voor telefoonkosten op Aan staat, vervangt deze instelling uw instelling voor de belvertraging.
Digitaal antwoordapparaat (FAX-1460 en FAX-1560)
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld. Indien dit niet het geval is, drukt u op (Fax).
b Druk op Menu, 2, 1, 1.
1.Ontvangstmenu
1.Bel Vertraging
c Druk op a of b om Bespaarstand te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Luidspreker voor inkomende berichten 9
Met deze functie kunt u het volume van de luidspreker voor ingesproken berichten op Aan of Uit zetten. Wanneer u deze functie op Uit zet, hoort u niet wanneer berichten worden ingesproken.
Gesprekken opnemen (alleen FAX-1460) 9
Als u via de hoorn spreekt, kunt u een telefoongesprek opnemen door tijdens het gesprek op Afspelen/Opnemen te drukken. De opnametijd is net zo lang als de maximumtijd die u hebt ingesteld voor inkomende berichten (maximaal 3 minuten). De persoon aan de andere kant van de lijn hoort tijdens het opnemen geregeld een piep. Druk op Stop/Eindigen om het opnemen te stoppen.
9
a Druk op Menu, 2, 7, 3.
7.Beantw. inst.
3.Igb Mon.Volume
b Druk op a of b om Uit of Aan te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
51
10

Afstandsopties 10

U kunt slechts één faxoptie per keer gebruiken.

Fax doorzenden 10

Met de functie Fax doorzenden kunt u ontvangen faxen automatisch doorzenden naar een andere machine. Als u Backup Print:Aan selecteert, wordt de fax ook afgedrukt (dit is een veiligheidsmaatregel in geval de stroom uitvalt).
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
1.Drzenden/Opsln
b Druk op a of b om Fax Doorzenden
te selecteren. Druk op OK. Via het LCD-scherm wordt u gevraagd het faxnummer in te voeren waarnaar u de faxen wilt doorzenden.
c Toets het nummer in (maximaal 20
cijfers). Druk op OK.

Fax opslaan 10

Met de functie Fax opslaan kunt u ontvangen faxen opslaan in het geheugen van de machine. U kunt opgeslagen faxberichten vanaf een andere locatie uit het geheugen ophalen met behulp van de afstandsbedieningsopties. Zie Faxberichten opvragen op pagina 54. De opgeslagen fax wordt automatisch afgedrukt.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
1.Drzenden/Opsln
b Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
d Druk op a of b om
Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
52
Afstandsopties

Afstandsopties wijzigen

Als er zich nog faxberichten in het geheugen van de machine bevinden wanneer u de afstandsbedieningsopties verandert, verschijnen de volgende vragen op het LCD­scherm:
Wis alle faxen ?
1.Ja 2.Nee
Tot. print fax?
1.Ja 2.Nee
Als u op 1 drukt, worden alle niet-
afgedrukte faxen gewist of afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
Afstandsopties uitschakelen 10

Afstandsbediening 10

10
U kunt uw machine van elk telefoontoestel of faxapparaat met aanraaktoetsen bellen en daarna uw toegangscode invoeren en een aantal andere toetsen indrukken om uw faxen op te vragen.
Een toegangscode instellen 10
De toegangscode biedt u toegang tot de functies voor het op een ander toestel opvragen van uw berichten, die u kunt gebruiken wanneer u zich niet bij de machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot uw machine krijgen. De van fabriekswege ingestelde standaardcode is een inactieve code (---l).
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
2.Afst.bediening
b Voer een code van drie cijfers in met 0-
9, l of #.
Druk op OK. (Het vooraf ingestelde 'l' kan niet worden gewijzigd.)
c Druk op Stop/Eindigen.
10
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
1.Drzenden/Opsln
b Druk op a of b om Uit te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Op het LCD-scherm worden verdere opties getoond als er zich nog faxberichten in het geheugen bevinden. (Zie Afstandsopties wijzigen op pagina 53.)
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als de faxontvangstcode (l 5 1) of de code voor het aannemen van de telefoon (# 5 1). (Zie
Werken met een tweede toestel op pagina 41.)
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door gewoon een nieuwe code in te toetsen. Als u de code wilt deactiveren, drukt u in stap b op Wis/terug om de inactieve instelling (---l) weer in te stellen en drukt u vervolgens op OK.
53
Hoofdstuk 10
De toegangscode gebruiken 10
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine het nummer van uw faxmachine.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door l).
c De machine geeft aan of een faxbericht
is ontvangen:
1 lange toon - faxberichten
2 lange tonen - ingesproken
berichten (FAX-1460 en FAX-1560)
3 lange tonen - fax- en
ingesproken berichten (FAX-1460 en FAX-1560)
Geen toon- geen faxberichten
d Wanneer u twee korte geluidssignalen
hoort, geeft u een opdracht. Als u na 30 seconden nog geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e Druk op 9, 0 om toegang op afstand te
stoppen als u klaar bent.
Faxberichten opvragen 10
a Kies het nummer van uw faxmachine. b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door l). Als u een lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Als u twee korte piepjes hoort, drukt u
op 962.
d Wacht op de lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moet worden doorgezonden, gevolgd door ##.
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
e Toets 9 0 in om de machine te resetten
wanneer u klaar bent.
f Wacht totdat u het piepje van de
machine hoort en hang op. Uw machine belt het andere apparaat en dit apparaat drukt uw faxberichten af.
f Hang op.
Opmerking
Als uw machine op de stand Handmatig is ingesteld en u de functie voor het ophalen van faxen op afstand wilt gebruiken, kunt u toegang tot de machine krijgen door de machine ongeveer twee minuten te laten overgaan en daarna binnen dertig seconden uw toegangscode in te voeren.
54
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd 10
U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met aanraaktoetsen de standaardinstellingen voor het nummer voor Fax Doorzenden wijzigen.
a Kies het nummer van uw faxmachine. b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers gevolgd door l). Als u een lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Als u twee korte piepjes hoort, drukt u
op 954.
d Wacht op de lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer (maximaal 20 cijfers) in van de faxmachine waarheen de faxberichten moet worden doorgezonden, gevolgd door ##.
Afstandsopties
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
e Druk op 9 0 als u klaar bent. f Wacht totdat u het piepje van de
machine hoort en hang op.
10
55
Hoofdstuk 10

Opdrachten voor afstandsbediening 10

U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en de toegangscode (3 cijfers gevolgd door l invoert), hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten voor afstandsbediening Wat u moet doen 91 Ingesproken berichten afspelen
(FAX-1460 en FAX-1560) 1 Herhaal of Terugwaarts Druk op 1 terwijl u een ingekomen bericht beluistert om het
2 Voorwaarts Tijdens het afspelen van een ingekomen bericht kunt u naar
9 STOP Afspelen Het afspelen van ingekomen berichten wordt gestopt.
93 Alle voicemail wissen (FAX-1460 en
FAX-1560)
94 Uitgaande berichten in het
geheugen afspelen en opnemen
(FAX-1460 en FAX-1560) 1 Afspelen 1 Beantw. Bericht Het geselecteerde uitgaande bericht wordt afgespeeld. U
2 F/T Bericht
2 Opnemen 1 Beantw. Bericht Nadat u één lange toon hebt gehoord, kunt u het
2 F/T Bericht
95 Wijzig de instellingen voor Fax
Doorzenden of Fax Opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt
2 Fax Doorzenden Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als 4 Nummer voor Fax Doorzenden 6 Fax Opslaan
Na één lange toon worden de ingekomen berichten afgespeeld.
bericht te herhalen. Als u op 1 drukt voordat een bericht wordt afgespeeld, wordt het vorige bericht afgespeeld.
het volgende bericht gaan.
Als u één lange toon hoort, is de verwijdering geaccepteerd. Als u drie korte piepjes hoort, kunt u de ingekomen berichten niet verwijderen omdat nog niet alle ingesproken berichten zijn afgespeeld of omdat er geen ingesproken berichten zijn om te verwijderen.
*Met deze code verwijdert u alle opgenomen berichten in één keer.
kunt het afspelen van uitgaande berichten stoppen door op 9 te drukken.
geselecteerde uitgaande bericht opnemen. Het bericht wordt éénmaal afgespeeld. U kunt het opnemen van het bericht stoppen door op 9 te drukken.
opgehaald of gewist.
u drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen omdat er niet aan één van de voorwaarden is voldaan (er is bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd). Toets 4 in om het nummer voor Fax Doorzenden te registreren. (Zie Het nummer
wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd op pagina 55.)
56
Afstandsopties
Opdrachten voor afstandsbediening Wat u moet doen
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop de
opgeslagen faxberichten moeten worden ontvangen. (Zie Faxberichten opvragen op pagina 54.)
3 Faxen in het geheugen wissen Als u een lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
geheugen gewist.
97 De ontvangststatus controleren
(FAX-1355 en FAX-1360) 1 Document U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
97 De ontvangststatus controleren
(FAX-1460 en FAX-1560) 1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft 2 Spraak
98 De ontvangstmodus wijzigen
(FAX-1355 en FAX-1360) 1 Telefoon/Beantw. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. 2 Fax/Telefoon 3 Alleen Fax
98 De ontvangststand
wijzigen(FAX-1460 en FAX-1560)
1 Ber.centr. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. 2 Fax/Telefoon 3 Alleen Fax
90 Stop wijziging Toets 9 0 in om de bediening op afstand af te sluiten. Zodra
ontvangen of dat er berichten zijn ingesproken. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
u een lange toon hoort, kunt u de hoorn neerleggen.
10
57
11

Rapporten afdrukken 11

Faxrapporten 11

U dient het verzendrapport en de journaaltijd in te stellen met de Menu-toets.
Verzendrapport 11
U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het bericht werd verzonden en er wordt aangegeven of het verzenden gelukt is (OK). Als u Aan of Aan+Beeld selecteert, wordt dit rapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u opnieuw moet verzenden. Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt in het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht afgedrukt om u te helpen herinneren wat er in de fax stond.
Wanneer het verzendrapport op Uit of Uit+Beeld wordt gezet, wordt het rapport alleen afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens het verzenden en wordt NG in de RESULT-kolom gezet.
a Druk op Menu, 2, 4, 1. b Druk op a of b om Uit+Beeld, Aan,
Aan+Beeld of Uit te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal (activiteitenrapport) 11
U kunt de machine zo instellen dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7 dagen). Als u het interval op Uit zet, kunt u het rapport afdrukken door de stappen te volgen in Een rapport afdrukken op pagina 59. De standaardinstelling is Na 50 faxen.
a Druk op Menu, 2, 4, 2. b Druk op a of b om een interval te
selecteren. Druk op OK. (Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd aan te geven welke de eerste dag van de 7-daagse periode moet zijn.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine drukt het rapport op het opgegeven tijdstip af en verwijdert vervolgens alle taken uit het geheugen. Als het geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken in zitten en de geselecteerde tijd nog niet is verstreken, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er een afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
Na 50 faxen
Het journaal wordt afgedrukt als de machine 50 taken heeft opgeslagen.
58
c Voer in 24-uurformaat het tijdstip in
waarop met afdrukken moet worden begonnen. Druk op OK. (Voor kwart voor acht 's avonds voert u bijvoorbeeld 19:45 in.)
d Druk op Stop/Eindigen.

Rapporten 11

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1. Verzendrapport
Hiermee drukt u een verzendrapport af van de laatste transmissie.
2. Help
Een helplijst voor het snel programmeren van de machine.
3. Snel Kiezen
Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
4. Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzenden.) (RX: ontvangen.)
5. Gebruikersinst
Hiermee drukt u een lijst met de instellingen af.
Rapporten afdrukken
Een rapport afdrukken 11
a Druk op Menu, 4. b Kies een van de onderstaande opties:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren. Druk op OK.
Voer het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk bijvoorbeeld op 2 om de Helplijst af te drukken.
c Druk op Start.
11
59
12
Pollen 12
Met pollen kunt u de machine zo instellen dat andere personen faxen van uw kunnen ontvangen, maar dat zij voor het telefoontje betalen. U kunt ook een faxmachine bellen om een document op te vragen, zodat u voor het telefoontje betaalt De pollingfunctie werkt alleen als deze op beide machines is ingesteld. Niet alle faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.

Ontvang Pollen 12

Met Ontvang Pollen kunt u een andere faxmachine bellen om daar documenten op te vragen.
Ontvang Pollen instellen 12
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.

7.Ontvang Pollen

a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
7.Ontvang Pollen
c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren. Druk op OK.
d Toets een viercijferige beveiligingscode
in. Druk op OK. Dit is de beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in. f Druk op Start.
Uitgesteld pollen instellen 12
Met Uitgesteld pollen kunt u instellen dat ontvang pollen op een later tijdstip wordt uitgevoerd. U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
c Druk op a of b om Stand. te
selecteren. Druk op OK.
d Toets het te pollen faxnummer in. e Druk op Start.
Ontvang Pollen met een beveiligingscode instellen 12
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als u een fax wilt ophalen van een beveiligde Brother-machine, moet u de beveiligingscode invoeren.
60
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
7.Ontvang Pollen
c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren. Druk op OK.
d Voer in 24-uurformaat in om hoe laat u
het pollen wilt starten. Druk op OK. Voor kwart voor tien 's avonds voert u bijvoorbeeld 21:45 in.
e Toets het te pollen faxnummer in. f Druk op Start.
De machine begint op het door u aangegeven tijdstip met het pollen.
Pollen
Opeenvolgend pollen 12
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één bewerking documenten op verschillende faxmachines opvragen.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Druk op Menu, 2, 1, 7.
7.Ontvang Pollen
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te selecteren. Druk op OK.
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Als u Stand. hebt geselecteerd,
gaat u naar stap e.
Als u Beveilig hebt geselecteerd,
voert u een viercijferig nummer in, drukt u op OK en gaat u naar stap e.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in 24-uurformaat in hoe laat u wilt pollen en drukt u op OK. Ga vervolgens naar stap e.
e Geef de doel faxmachines op waarnaar
u wilt pollen door middel van een ééntoetsnummer, snelkiesnummer, zoeken, een groep of de kiestoetsen. Druk tussen elke locatie op OK.
f Druk op Start.
Elk nummer of elk groepsnummer wordt op volgorde gekozen en de documenten worden op de betreffende faxmachines opgevraagd.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine een nummer kiest om de huidige pollingtaak te annuleren.

Verzend pollen 12

Als u Verzend pollen instelt, wacht de machine met een document in de invoer totdat een andere faxmachine de machine belt en het document opvraagt.
Verzend pollen instellen 12
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 6.
6.Verzend Pollen
d Druk op a of b om Stand. te
selecteren. Druk op OK.
1.Doc 2.Geheugen
e Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om een document in de
ADF te laten. Als u de ADF wilt gebruiken voordat
het pollen is uitgevoerd, moet u de taak annuleren.
Druk op 2 om het document in het
geheugen te scannen.
f Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
Volgende
1.Ja 2.Nee
g Druk op 2 en vervolgens op Start.
12
Zie Taken in wachtrij controleren en annuleren op pagina 26 om alle
opeenvolgende pollingtaken te annuleren.
61
Hoofdstuk 12
Verzend pollen instellen met beveiligingscode 12
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de documenten kan opvragen die u hebt klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brother­faxmachines. Als een andere persoon een fax vanaf uw machine wil ophalen, dient deze de beveiligingscode in te voeren.
a Controleer of de faxmodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Menu, 2, 2, 6.
6.Verzend Pollen
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren. Druk op OK.
e Toets een viercijferige code in.
Druk op OK.
1.Doc 2.Geheugen
f Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om een document in de
ADF te laten. Als u de ADF wilt gebruiken voordat
het pollen is uitgevoerd, moet u de taak annuleren.
Druk op 2 om het document in het
geheugen te scannen.
g Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
Volgende
1.Ja 2.Nee
h Druk op 2 en vervolgens op Start.
62
Paragraaf III
Kopiëren III
Kopiëren 64
13

Kopiëren 13

Kopiëren 13

Kopieermodus instellen 13
Druk op (Kopie) om de kopieermodus in te stellen. De standaardinstelling is Fax. U
kunt het aantal seconden of minuten wijzigen dat de machine in de kopieermodus blijft. (Zie Tijdklokstand op pagina 15.)
Op het LCD-scherm wordt de standaardkopieerinstelling weergegeven:
Normaal
1
2
3
Meerdere kopieën maken 13
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Start.
Opmerking
Druk op Kopie Opties om de kopieën te sorteren. (Zie Kopieën sorteren met de ADF op pagina 67.)
Kopiëren onderbreken 13
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
1 Kopieerverhouding
2 Kwaliteit
3 Aant. kopieën
Eén kopie maken 13
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Druk op Start.
64
Kopiëren

Kopieeropties 13

Gebruik de kopieertoets als u de kopieerinstellingen tijdelijk wilt wijzigen voor de volgende kopie.
De machine schakelt na het kopiëren weer over naar de standaardinstellingen of naar de faxmodus als u de tijdklokstand hebt ingesteld. Zie Tijdklokstand op pagina 15 voor meer informatie.
Druk op
Druk
op
Menuopties/
Kwaliteit
Vergr./ Verklein
Papierformaat
Helderheid
Stapel/ Sorteer
Pagina layout
Aant. kopieën
Opties
Normaal
Snel
Fijn
50%/78%/83%/93% 97%/100%/104% 142%/186%/198% 200%
/
Custom(25-400%)
Letter
Legal
A4
- nnonn +68
Stapelen
Sorteren
Uit(1 Op 1)
2op1P
2op1L
4op1P
4op1L
Aant. kopieën:
(01 - 99)
01
/
/
/
Pagina
65
66
68
67
67
Opmerking
U kunt de kopieerinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als de standaard in te stellen. Hoe u dit doet, leest u in het gedeelte waarin de betreffende functie wordt beschreven.
Kopieersnelheid en kwaliteit wijzigen 13
U kunt kiezen uit een aantal kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling is Normaal.
Om de instelling van de kwaliteit tijdelijk te wijzigen, doet u het volgende:
Druk op
en a of b
om
Kwaliteit
te
selecteren.
Normaal
Snel Hoge kopieersnelheid
Fijn Gebruik de modus
Normaal is de aanbevolen modus voor normale afdrukken. Hiermee verkrijgt u een goede kopieerkwaliteit met adequate kopieersnelheid.
en laagste inktverbruik. Gebruik deze instelling om tijd te besparen bij het afdrukken van documenten die u wilt proeflezen, grote documenten of een groot aantal kopieën.
Best voor het kopiëren van precieze beelden, zoals foto's. Deze modus biedt de hoogste resolutie en de laagste snelheid.
13
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
65
Hoofdstuk 13
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op Kopie Opties en a of b om
Kwaliteit te selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Normaal, Snel of
Fijn te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Start.
Doe het volgende om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
1.Kwaliteit
b Druk op a of b om Norm, Snel of Fijn
te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen 13
U kunt de volgende vergrotings­/verkleiningspercentages selecteren:
Custom(25-400%) Met kunt u een percentage van 25% tot 400% invoeren.
Ga als volgt te werk om de volgende kopie te vergroten of verkleinen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Vergr./Verklein te selecteren. Druk op OK.
e Kies een van de onderstaande opties:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of verkleiningspercentage te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%) te selecteren. Druk op OK. Gebruik de kiestoetsen om een vergrotings- of verkleiningspercentage van 25% 400% in te voeren. (Druk bijvoorbeeld op 5 , 3 om 53% in te voeren.) Druk op OK.
tot
f Druk op Start.
Druk op
en a of b om
Vergr./Verklein
te selecteren.
66
Custom(25-400%)
200%
198% 10x15cmiA4
186%10x15cmiLTR
142% A5iA4
104% EXEiLTR
100%
97% LTRiA4
93% A4iLTR
83% LGLiA4
78% LGLiLTR
50%
Opmerking
De opties voor de paginalay-out 2 op 1 (P), 2 op 1 (L), 4 op 1 (P) of 4 op 1 (L) zijn niet beschikbaar bij Vergroot/Verklein.
Kopiëren
N op 1 kopieën 13
Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u twee of vier pagina's op één pagina afdrukken. Dit is handig om papier te besparen.
Belangrijk 13
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op A4.
U kunt de instelling Vergroot/Verklein niet
gebruiken met de functie N op 1.
 (P) betekent Portret (staand) en (L)
betekent Landschap (liggend).
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Pagina layout te selecteren. Druk op OK.
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
Kopieën sorteren met de ADF13
U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina's worden als volgt gestapeld: 1 2 3, 1 2 3, 1 2 3, enzovoort.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
e Druk op a of b om Uit(1 Op 1),
2op1P of 2op1L, 4op1P of 4op1L te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Start om het document te
scannen.
Leg het document in de hieronder getoonde richting met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat:
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Stapel/Sorteer te selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Sorteren te
selecteren. Druk op OK.
f Druk op Start.
13
67
Hoofdstuk 13
Helderheid en contrast instellen 13
Helderheid 13
Doe het volgende om de helderheidsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Helderheid te selecteren. Druk op OK.
-nnonn+ e
e Druk op a of b om de kopie lichter of
donkerder te maken. Druk op OK.
Contrast 13
Wijzig het contrast om het beeld er scherper en levendiger te laten uitzien.
Doe het volgende om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 3.
3.Contrast
b Druk op a of b om het contrast te
wijzigen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Papieropties 13
Papierformaat 13
U moet de instelling voor het papierformaat wijzigen indien u op een ander formaat dan A4 kopieert. U kunt kopiëren op papier van Letter-, Legal- of A4-formaat.
f Druk op Start.
Doe het volgende om de standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 2. b Druk op a of b om de kopie lichter of
donkerder te maken. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld.
b Het document laden. c Gebruik de kiestoetsen om het aantal
kopieën in te voeren (maximaal 99).
d Druk op Kopie Opties en a of b om
Papierformaat te selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om het papierformaat te
selecteren dat u gebruikt: Letter, Legal, A4.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Opmerking
Zie Papierinstellingen op pagina 15 als u de standaardinstelling van het papierformaat wilt wijzigen.
68
Paragraaf
IV
Bijlagen IV
Veiligheid en wettelijke bepalingen 70 Problemen oplossen en routineonderhoud 77 Menu en functies 97 Specificaties 106 Verklarende woordenlijst 114
Veiligheid en wettelijke
A
bepalingen

Een geschikte plaats kiezen A

Zet de machine op een vlakke, stabiele ondergrond die niet trilt en schokt, zoals een bureau. Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard stopcontact. Kies een locatie waar de temperatuur tussen de 10° C en 35° C blijft.
VOORZICHTIG
• Zet de machine niet op een plaats waar veel mensen heen en weer lopen.
• Plaats de machine niet op een tapijt.
• Plaats de machine NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, radiatoren, airconditioners, koelkasten, medische apparatuur, chemicaliën of water.
• Zorg dat de machine NIET wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht of stof.
• Sluit de machine NIET aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of een automatische tijdschakeling.
• Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren gaan.
A
• Sluit de machine NIET aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren.
• Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals draadloze telefoonsystemen of luidsprekers.
• Houd de FAX-1560 en de draadloze telefoon uit de buurt van elektromedische apparatuur.
70
Veiligheid en wettelijke bepalingen

Veilig gebruik van de machine A

Bewaar deze voorschriften zodat u ze later kunt naslaan. Raadpleeg ze altijd voordat u probeert enig onderhoud te verrichten.
Opmerking
(FAX-1460 en Fax-1560) Als zich faxberichten in het geheugen van de machine bevinden, moet u deze afdrukken of
opslaan voordat u de stekker langer dan 24 uur uit het stopcontact verwijdert. (Zie Faxberichten overbrengen naar een andere machine op pagina 83 om de faxen in het geheugen af te drukken.)
WAARSCHUWING
Binnen in de machine bevinden zich elektroden waar hoge spanning op staat. Controleer voordat u de binnenkant van de machine reinigt of u de telefoonlijn eerst hebt ontkoppeld en daarna het voedingssnoer uit het stopcontact hebt verwijderd. Zo voorkomt u dat u een elektrische schok krijgt.
Pak de stekker NOOIT met natte handen vast. U kunt dan mogelijk een elektrische schok krijgen.
Trek NIET aan het midden van het netsnoer. U kunt dan mogelijk een elektrische schok krijgen.
71
Plaats uw handen NIET op de rand van de machine onder de klep van het bedieningspaneel en raak de documentinvoerrollen niet aan. Hierdoor kan letsel ontstaan.
Plaats uw handen NIET op de rand van de papierlade onder het deksel van de uitvoerlade. Hierdoor kan letsel ontstaan.
Raak de papierinvoerrol NIET aan. Hierdoor kan letsel ontstaan.
72
Veiligheid en wettelijke bepalingen
Raak het grijze gedeelte in de afbeelding NIET aan. Hierdoor kan letsel ontstaan.
Wanneer u de machine verplaatst, moet u deze aan de onderkant optillen door een hand aan iedere kant van het toestel te plaatsen, zoals weergegeven in de illustratie.
Verwijder onmiddellijk de stekker uit het stopcontact als de machine heet wordt, een vreemde lucht verspreidt, of als er rook uitkomt. Neem contact op met uw Brother-leverancier.
Verwijder onmiddellijk de stekker uit het stopcontact als er een metalen voorwerp, water of andere vloeistof in de machine terechtkomt. Neem contact op met uw Brother-leverancier.
73
WAARSCHUWING
• Ga bij het installeren of wijzigen van telefoonlijnen voorzichtig te werk. Raak niet-geïsoleerde telefoondraden of aansluitingen nooit aan, tenzij de telefoonlijn bij het wandcontact is afgesloten. Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een telefoonwandstekker nooit op een vochtige plaats.
• Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In geval van nood moet u het netsnoer uit het stopcontact trekken om het apparaat volledig uit te schakelen.
• Controleer altijd of de stekker volledig in het stopcontact zit.
WAARSCHUWING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Volg bij het gebruik van telefoonapparatuur belangrijke waarschuwingen op om het risico van brand, een stroomstoot of lichamelijk letsel te verkleinen, zoals:
1 Gebruik dit product NIET in de buurt van water, bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak,
aanrecht of wasmachine, in een natte kelder of in de buurt van een zwembad.
2 Gebruik dit product niet tijdens onweer. Bliksem kan elektrische schokken veroorzaken. 3 Gebruik dit product NIET in de buurt van een gaslek als u dit gaslek wilt melden.
Belangrijke veiligheidsinstructies A
1 Lees alle instructies door. 2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt naslaan. 3 Volg alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat worden aangegeven. 4 Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens u de binnenkant gaat reinigen.
Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of spuitbussen. Gebruik een vochtige doek om het
apparaat schoon te maken. 5 Gebruik het apparaat niet in de buurt van water. 6 Zet het apparaat niet op een onstabiel oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan dan
namelijk vallen, waardoor het ernstig kan worden beschadigd. 7 In de behuizing en de achter- en onderkant bevinden zich gleuven en openingen voor de
ventilatie. Om zeker te zijn van betrouwbare werking van het apparaat en om het te
beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen beslist nooit afgesloten of afgedekt
worden. Deze openingen mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed,
een bank, een kleed of op een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt
van of boven een radiator of verwarming. Het apparaat mag nooit in een kast worden
ingebouwd, tenzij er voldoende ventilatie aanwezig is. 8 Dit apparaat moet worden aangesloten op een spanningsbron zoals op het etiket staat
aangegeven. Als u niet zeker weet welke soort stroom geleverd wordt, neem dan contact op
met de leverancier of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
74
Veiligheid en wettelijke bepalingen
9 Gebruik alleen het netsnoer dat bij de machine wordt geleverd. 10 Plaats nooit iets op het netsnoer. Zet het apparaat niet op een plaats waar mensen over de
snoeren kunnen lopen.
11 Zorg dat de opening voor ontvangen faxberichten van de machine nooit wordt geblokkeerd.
Plaats nooit een voorwerp in het pad van inkomende faxberichten. 12 Wacht totdat de machine de pagina's heeft uitgeworpen voordat u ze eruit pakt. 13 Trek de stekker van dit product uit het stopcontact en neem contact op met een bevoegde
servicemonteur wanneer het volgende zich voordoet:
Het netsnoer is defect of gerafeld.Er is vloeistof in het apparaat gemorst.Het apparaat is blootgesteld aan regen of water.Wanneer het apparaat niet normaal functioneert, ondanks het naleven van de
bedieningsinstructies, past u alleen de instellingen aan die in de bedieningshandleiding worden aangegeven. Onjuist aanpassen van andere instellingen kan schade veroorzaken en vereist vaak uitvoerige reparaties door een vakbekwaam monteur.
Het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd.Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij reparatie nodig blijkt.
14 Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en -schommelingen adviseren wij het
gebruik van een overstroombeveiliging. 15 Neem het volgende in acht om het risico van brand, een stroomstoot of lichamelijk letsel te
verkleinen:
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van apparaten die gebruikmaken van water, in de
buurt van een zwembad of in een vochtige kelder.
Gebruik deze machine niet tijdens onweer (er bestaat een kleine kans op een elektrische
schok) of in de buurt van een gaslek als u dit gaslek wilt melden.
BELANGRIJK - Voor uw veiligheid A
Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het huishoudelijk net geaard is.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per se dat de voeding is geaard en dat de installatie volkomen veilig is. Het is in uw eigen belang dat u in geval van twijfel over de aarding een bevoegd elektricien raadpleegt.
Waarschuwing - Deze machine moet geaard zijn A
De kleuren van de draden in het netsnoer hebben de volgende betekenis:
Groen en geel: aarde
Blauw: neutraal
Bruin: spanning
Neem in geval van twijfel contact op met een bevoegd elektricien.
75
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 A
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recycle symbool. Het betekent dat u het apparaat, aan het eind van zijn levensduur, apart moet aanleveren bij een daarvoor bestemd verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag plaatsen. Dit zal het leefmilieu voor ons allemaal ten goede komen. (Alleen voor de Europese Gemeenschap)
Handelsmerken A
Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd. Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International
Corporation. DECT is een handelsmerk van ETSI. © 2006 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze gebruikershandleiding en de gebruikershandleiding van de DECT™-telefoon worden gebruikt, zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
76
Problemen oplossen en
B
routineonderhoud

Problemen oplossen B

Raadpleeg de onderstaande tabel als u problemen ondervindt met de machine en volg de instructies.
De meeste problemen kunt u gemakkelijk zelf oplossen. Indien u hulp nodig hebt, kunt u terecht bij het Brother Solutions Center voor de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com
Als u problemen met de machine hebt B
Kopieën en ontvangen faxen afdrukken
Probleem Suggesties
Geen afdruk Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en de machine niet
in de energiebesparende stand staat. De inktpatroon is leeg. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 87.) Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie
Foutmeldingen op pagina 80.)
Slechte afdrukkwaliteit Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 92.)
Controleer of de uiterste verbruiksdatum van uw inktpatronen niet is verstreken. De inkt kan opdrogen door de volgende oorzaken:
De uiterste gebruiksdatum die op de verpakking staat vermeld, is verstreken.
(Inktpatronen zijn in de originele verpakking maximaal twee jaar houdbaar.)
De inktpatroon bevindt zich al meer dan zes maanden in de machine.
De inktpatroon is vóór gebruik mogelijk niet goed opgeslagen geweest.
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor de machine ligt tussen 20° C en 33° C.
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
De machine print blanco pagina's. Reinig de printkoppen. (Zie De printkop reinigen op pagina 92.) Teksten en regels staan over
elkaar heen. Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Er zit een vlek in het midden aan de bovenkant van de afgedrukte pagina.
Er staan vlekken op de achterkant of onder aan de pagina.
Machine voert meerdere pagina's in.
De afgedrukte pagina's zijn niet juist afgelegd.
Reinig de printkoppen. (Zie De printkop reinigen op pagina 92.)
De uitlijning controleren. (Zie De uitlijning controleren op pagina 93.)
Zorg ervoor dat het papier correct is geplaatst in de papierlade en dat de papiergeleiders aan de zijkant en de achterkant goed staan afgesteld. (Zie Papier laden op pagina 10.)
Controleer of de onderste klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed is bevestigd.
Controleer of het papier dat u gebruikt niet te dik is en niet krult. (Zie Normaal papier gebruiken op pagina 7.)
Controleer of er geen inkt op de drukplaat zit. (Zie De geleiderol van de machine reinigen op pagina 91.)
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier laden op pagina 10.)
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier laden op pagina 10.)
Wees er zeker van dat u de papiersteunklep gebruikt. (Zie Papier laden op pagina 10.)
.
B
77
Kopieën en ontvangen faxen afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
Bedrukte pagina's worden met meerdere vellen tegelijk ingevoerd en veroorzaken een papierstoring.
Sluit het deksel van de uitvoerlade en schuif de lade naar buiten, duw de papierlade vervolgens stevig terug in de machine. Houd de papierlade vast terwijl u de papiersteunklep uittrekt. (Zie de illustraties in Papier laden op pagina 10.)
Ontvangen faxen afdrukken
Probleem Suggesties
Tekst staat te dicht op elkaar en witte strepen op de pagina of de boven- en onderkant van zinnen ontbreekt.
Verticale zwarte lijnen bij ontvangst.
De linker- en rechtermarges zijn weggevallen of er is een hele pagina op twee pagina's afgedrukt.
Mogelijk was de verbinding niet goed door statische ruis of storing op de lijn. Vraag de afzender de fax nogmaals te verzenden.
De scanner van de verzender kan verontreinigd zijn. Vraag de verzender om een kopie te maken om te zien of het probleem bij de verzendende machine ligt. Probeer een fax van een andere faxmachine te ontvangen.
Schakel automatische verkleining in. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken op pagina 33.)
Telefoonlijn of verbindingen
Probleem Suggesties
Het apparaat kan geen nummer kiezen. (Geen kiestoon)
De mach ine neemt niet op wanneer deze wordt gebeld.
Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de machine is ingeschakeld.
Controleer alle aangesloten snoeren. Instelling voor Toon/Puls wijzigen. (Zie de Installatiehandleiding.) Neem de hoorn van het externe toestel van de haak (of van de machine als deze
een hoorn heeft, of van het draadloze toestel) en kies vervolgens het nummer om handmatig een fax te verzenden.
Controleer of de machine in de juiste ontvangststand staat. (Zie Ontvangstmodi op pagina 28.) Controleer of u een kiestoon hoort. Bel indien mogelijk uw eigen machine om te zien wat er gebeurt. Neemt uw faxmachine nog niet op, controleer dan de aansluiting van het telefoonsnoer. Als de bel niet overgaat wanneer u uw machine belt, vraag dan uw telecommunicatiebedrijf om de lijn te controleren.
Faxen ontvangen
Probleem Suggesties
Kan geen fax ontvangen Controleer alle aangesloten snoeren.
Controleer of de machine in de juiste ontvangststand staat. (Zie Ontvangstmodi op pagina 28.)
Als u de machine aansluit op PBX of ISDN, moet u de menu-instelling van Type telefoonlijn wijzigen in uw telefoontype. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 38.)
78
Problemen oplossen en routineonderhoud
Faxen verzenden
Probleem Suggesties
Kan geen fax verzenden Controleer alle aangesloten snoeren.
Controleer of de toets Fax brandt. (Zie Faxmodus instellen op pagina 22.)
Vraag de andere partij te controleren of de ontvangende machine over papier beschikt. Druk het Verzendrapport af en controleer of er storingen worden gemeld. (Zie
Rapporten op pagina 59.) Controleer of het deksel van het bedieningspaneel volledig is gesloten.
In het verzendrapport wordt ‘Result:NG’ of ‘Result:ERROR’ aangegeven.
Slechte verzendkwaliteit. Wijzig de resolutie in Fijn of Super Fijn. Maak een kopie om te controleren of
Verticale zwarte lijnen bij het verzenden.
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer het faxbericht nogmaals te verzenden. Als het probleem nu nog niet is verholpen, belt u dan het telecommunicatiebedrijf en vraag of ze uw telefoonlijn willen controleren.
Als u vaak verzendfouten met mogelijke storing op de telefoonlijn hebt, kunt u de menu-instelling Compatibel op Minimaal zetten. (Zie Storing op de telefoonlijn op pagina 87.)
Als u de machine aansluit op PBX of ISDN, moet u de menu-instelling van Type telefoonlijn wijzigen in uw telefoontype. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 38.)
de scanner van de machine goed werkt. Reinig de scanner als de kopieerkwaliteit niet goed is. (Zie De scanner reinigen op pagina 90.)
Als de kopie die u hebt gemaakt hetzelfde probleem vertoont, moet u de scanner reinigen. (Zie De scanner reinigen op pagina 90.)
Inkomende gesprekken afhandelen
Probleem Suggesties
De machine registreert een spraakverbinding als faxtonen.
Een faxoproep naar de machine overzetten.
Speciale telefoonfuncties op een enkele telefoonlijn.
Als de functie Fax Waarnemen is ingeschakeld, is de machine gevoeliger voor geluiden. De machine heeft misschien per ongeluk stemmen of muziek op de lijn geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine door op Stop/Eindigen te drukken. Vermijd dit probleem door de functie Fax Waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax waarnemen op pagina 32.)
Als u de telefoon bij de machine hebt opgenomen, drukt u op Start en hangt u onmiddellijk op. Als u een faxoproep beantwoordt vanaf een extern of tweede toestel, moet u de faxontvangstcode intoetsen (standaardinstelling is l51). Hang op zodra de machine opneemt.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/Nummerweergave, , een alarmsysteem of andere speciale functies op een enkele telefoonlijn met uw machine gebruikt, kan dit problemen opleveren bij het versturen of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld:
voorziening hebt en een signaal van een van deze voorzieningen op de lijn binnenkomt terwijl de machine bezig is met het verzenden of ontvangen van een fax, kan dit signaal de fax tijdelijk onderbreken of verstoren. Brother's functie voor foutencorrectie kan helpen om dit probleem te corrigeren. Deze situatie heeft betrekking op telefoonsystemen in het algemeen en komt veel voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een lijn waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw bedrijf van essentieel belang is dat dergelijke onderbrekingen worden voorkomen, is het raadzaam een afzonderlijke lijn zonder speciale functies te gebruiken.
als u een abonnement op Wisselgesprekken of een andere speciale
Problemen met de menu-instellingen
Probleem Suggesties
De machine geeft een piepsignaal bij het openen van het ontvangstmenu.
Als de toets Fax niet brandt, drukt u op deze toets om de faxmodus in te schakelen. Het ontvangstmenu is alleen beschikbaar wanneer de machine zich in
de faxmodus bevindt.
79
Problemen met kopiëren
Probleem Suggesties
Kan geen kopie maken
Verticale strepen op de kopieën Reinig de scanner als u verticale strepen op de kopieën ziet. (Zie De scanner
Controleer of de toets Kopie brandt. (Zie Kopieermodus instellen op pagina 64.) Controleer of het deksel van het bedieningspaneel volledig is gesloten.
reinigen op pagina 90.)

Foutmeldingen B

Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er zich storingen voordoen. In dat geval identificeert de machine de fout en wordt er een foutmelding getoond. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende foutmeldingen.
De meeste fouten kunt u zelf oplossen. Indien u hulp nodig hebt, kunt u terecht bij het Brother Solutions Center voor de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com.
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Afdrukken Onm XX
Scannen Onm. XX
Tel inactief XX
(alleen FAX-1560)
Afgebroken De andere persoon of de
Communicatiefout
De machine heeft een mechanisch probleem.
—OF—
er bevindt zich een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier, in de machine.
faxmachine van de andere persoon heeft het gesprek beëindigd.
Er is een communicatiefout opgetreden vanwege een slechte verbinding.
Open de bovenste klep ter verwijdering van vastgelopen papier en verwijder het voorwerp uit de machine.
(FAX-1355 en FAX-1360) Indien de foutmelding niet verdwijnt, raapleeg dan eerst Uw faxen of het faxjournaal overbrengen op pagina 83 voordat u de machine ontkoppelt, zodat u geen belangrijke berichten kwijtraakt. Haal daarna de stekker van de machine enkele minuten uit het stopcontact en steek deze er vervolgens weer in.
(FAX-1460 en FAX-1560) Verwijder de stekker van de machine enkele minuten uit het stopcontact en steek deze er vervolgens weer in. (U kunt de maximaal 24 uur uitschakelen zonder dat de faxen in het geheugen verloren gaan.)
Probeer opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Verzend het faxbericht nogmaals of sluit de machine op een andere telefoonlijn aan.Als het probleem nu nog niet is verholpen, belt u het telecommunicatiebedrijf en vraagt u of ze uw telefoonlijn willen controleren.
80
Problemen oplossen en routineonderhoud
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Deksel open
Sluit alle deksels
Formaat nazien
Geen antw/Bezet
Geen Beller ID
Geen Cartridge
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
Init. Onmog. XX
De bovenste klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet volledig gesloten.
Het deksel van de inktcartridges is niet goed gesloten.
U gebruikt een verkeerd papierformaat.
Het gebelde nummer antwoordt niet of is bezet.
Er is geen geschiedenis van inkomende gesprekken. U hebt geen oproepen ontvangen, u hebt de nummerweergavefunctie op uw machine niet ingeschakeld of u hebt geen abonnement op de nummerweergavevoorziening van uw telecommunicatiebedrijf.
Een van de inktpatronen is niet goed geïnstalleerd.
vol.
De machine heeft een mechanisch probleem.
—OF—
er bevindt zich een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier, in de machine.
Open de bovenste klep ter verwijdering van vastgelopen papier en sluit deze vervolgens opnieuw.
Klik het deksel van de inktcartridges stevig dicht.
Plaats papier van het juiste formaat (Letter, Legal of A4) en druk vervolgens op Start.
Controleer het nummer en probeer het opnieuw.
Neem contact op met uw telecommunicatiebedrijf als u gebruik wilt maken van de nummerweergavefunctie. (Zie Nummerweergave op pagina 37.)
Verwijder de inktpatroon en plaats deze opnieuw op de juiste wijze. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 87.)
Fax bezig met verzenden of kopiëren
Druk op Stop/Eindigen, wacht tot de andere
processen zijn afgewerkt en probeer het daarna opnieuw.
Wis de gegevens in het geheugen. U kunt de
functie Fax opslaan uitschakelen om meer geheugen beschikbaar te maken. (Zie Afstandsopties uitschakelen op pagina 53.)
Druk de faxen die in het geheugen staan, af.
(Zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 34.)
Open de bovenste klep ter verwijdering van vastgelopen papier en verwijder het voorwerp uit de machine.
(FAX-1355 en FAX-1360) Indien de foutmelding niet verdwijnt, raapleeg dan eerst Uw faxen of het faxjournaal overbrengen op pagina 83 voordat u de machine ontkoppelt, zodat u geen belangrijke berichten kwijtraakt. Haal daarna de stekker van de machine enkele minuten uit het stopcontact en steek deze er vervolgens weer in.
(FAX-1460 en FAX-1560) Verwijder de stekker van de machine enkele minuten uit het stopcontact en steek deze er vervolgens weer in. (U kunt de maximaal 24 uur uitschakelen zonder dat de faxen in het geheugen verloren gaan.)
81
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Niet toegewezen
Papier nazien Het papier is op of niet juist in de
Pap. vastgelopen
Temperatuur hoog
Temperatuur laag
Vastgelopen doc.
Wijzig. Onm. XX
Reinig. Onm. XX
Zwart bijna op
Zwarte inkt op
U hebt geprobeerd een ééntoetsnummer of snelkiesnummer te gebruiken dat niet is opgeslagen.
papierlade geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de machine.
Het papier is vastgelopen in de machine.
De printkoppen zijn te warm. Laat de machine afkoelen. De printkoppen zijn te koud. Laat de machine opwarmen. Het document is niet goed
ingevoerd of het document dat via de ADF is gescand, was te lang.
Het deksel van het bedieningspaneel staat open.
De machine heeft een mechanisch probleem.
—OF—
er bevindt zich een voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier, in de machine.
De inktpatroon is bijna leeg. Bestel een nieuwe inktpatroon. De inktpatroon is leeg. De machine
stopt alle afdrukbewerkingen. Als er voldoende geheugen beschikbaar is, worden de faxen in het geheugen opgeslagen.
Stel het ééntoetsnummer of snelkiesnummer in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 45.)
Voer een van de volgende handelingen uit:
Plaats papier in de lege lade en druk op
Start.
Verwijder het papier en plaats het opnieuw in
de lade. Druk vervolgens op Start.
Zie Papier vastgelopen in de machine op pagina 85.
Open de bovenste en onderste klep ter verwijdering van vastgelopen papier (aan de achterzijde van de machine) en verwijder het vastgelopen papier. (Zie Papier vastgelopen in de machine op pagina 85.)
Zie De ADF gebruiken op pagina 6. Zie Document vast op pagina 84.
Sluit het deksel van het bedieningspaneel en druk op Stop/Eindigen.
Open de bovenste klep ter verwijdering van vastgelopen papier en verwijder het voorwerp uit de machine.
(FAX-1355 en FAX-1360) Indien de foutmelding niet verdwijnt, raapleeg dan eerst Uw faxen of het faxjournaal overbrengen op pagina 83 voordat u de machine ontkoppelt, zodat u geen belangrijke berichten kwijtraakt. Haal daarna de stekker van de machine enkele minuten uit het stopcontact en steek deze er vervolgens weer in.
(FAX-1460 en FAX-1560) Verwijder de stekker van de machine enkele minuten uit het stopcontact en steek deze er vervolgens weer in. (U kunt de maximaal 24 uur uitschakelen zonder dat de faxen in het geheugen verloren gaan.)
Vervang de inktpatroon. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 87.)
82
Problemen oplossen en routineonderhoud
Uw faxen of het faxjournaal overbrengen B
Als op het LCD-scherm
Wijzig. Onm. XX
Reinig. Onm. XX
Init. Onmog. XX
Afdrukken Onm XX
Scannen Onm. XX
Tel inactief XX
Wordt weergegeven, raden wij u aan uw faxen naar een andere faxmachine of uw pc over te brengen. (Zie Faxberichten
overbrengen naar een andere machine op pagina 83.)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er nog faxen zijn die u moet overbrengen. (Zie Het faxjournaal
overbrengen naar een andere faxmachine op pagina 83.)
Faxberichten overbrengen naar een andere machine
Als u nog geen stationsnummer hebt ingesteld, kunt u de faxoverbrengingsstand niet gebruiken.
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te verwijderen.
b Druk op Menu, 9, 0, 1. c Voer een van de volgende handelingen
uit:
Als op het LCD-scherm
Geen dataopslag wordt weergegeven, bevinden zich geen faxberichten meer in het geheugen.
Druk op Stop/Eindigen.
Als op het LCD-scherm
Geef faxnummer wordt weergegeven, voert u het faxnummer in waarnaar de faxen moeten worden verzonden.
d Druk op Start.
B
Opmerking
Als zich een foutbericht op het LCD-
scherm bevindt nadat de faxen zijn
doorgezonden, haalt u de stekker van de
machine enkele minuten uit het
stopcontact.
Het faxjournaal overbrengen naar een andere faxmachine
Als u nog geen stationsnummer hebt ingesteld, kunt u de faxoverbrengingsstand niet gebruiken.
a Druk op Menu 9, 0, 2. b Voer het faxnummer in waarnaar het
faxjournaal moet worden verzonden.
c Druk op Start.
B
83
Document vast B
Documenten kunnen vastlopen als ze niet goed zijn ingevoerd of te lang zijn. Ga als volgt te werk om een vastgelopen document te verwijderen.
Het document is vastgelopen aan de voorzijde van de machine
a Verwijder al het papier uit de ADF die
niet is vastgelopen.
b Trek het vastgelopen papier (1) in de
richting van de voorzijde uit de machine.
1
Het document is vastgelopen in het deksel van het bedieningspaneel
a Verwijder al het papier uit de ADF die
niet is vastgelopen.
b Open het deksel van het
bedieningspaneel.
B
c Trek het vastgelopen papier uit het
deksel.
B
c Druk op Stop/Eindigen.
84
d Sluit het deksel van het
bedieningspaneel.
e Druk op Stop/Eindigen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
Papier vastgelopen in de machine B
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen. Open en sluit de bovenste klep ter verwijdering van vastgelopen papier om de fout te verwijderen.
a Trek de papierlade (1) uit de machine.
1
b Trek het vastgelopen papier (1) uit de
machine.
c Verwijder de onderste klep ter
verwijdering van vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine. Trek het vastgelopen papier uit de machine.
1
1
Als u het vastgelopen papier niet via
de voorzijde kunt verwijderen of als het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, gaat u door naar de volgende stap.
d Plaats de onderste klep ter verwijdering
van vastgelopen papier weer terug. Controleer of de klep goed is bevestigd.
85
e Open de bovenste klep ter verwijdering
van vastgelopen papier (1). Controleer of er geen papier is achtergebleven in de hoeken van de machine.
g Duw de papierlade stevig terug in de
machine. Houd de papierlade vast terwijl u de papiersteun uittrekt en op zijn plaats klikt en vouw de papiersteunklep uit (zie de illustraties in Papier laden op pagina 10).
Kiestoon detectie B
1
Opmerking
Als het papier onder de printkop is vastgelopen, trekt u de stekker van de machine uit het stopcontact en verplaatst u vervolgens de printkop om het papier te verwijderen.
f Sluit de bovenste klep ter verwijdering
van vastgelopen papier.
Als u automatisch een fax verzendt, wacht de machine standaard een bepaalde tijd alvorens het faxnummer te kiezen. Als u de kiestoon instelt op Detectie begint de machine het nummer te kiezen zodra een kiestoon wordt gedetecteerd. Deze instelling levert u een kleine tijdsbesparing op als u faxen naar een groot aantal verschillende nummers wilt verzenden. Als u deze instelling hebt gewijzigd en de machine problemen heeft met het kiezen van nummers, dient u terug te gaan naar de standaard GEEN detectie instelling.
a Druk op Menu, 0, 5. b Druk op a of b om Detectie of
GEEN detectie te selecteren. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
86
Problemen oplossen en routineonderhoud
Storing op de telefoonlijn B
Als u problemen met het verzenden of ontvangen van een fax hebt door mogelijke storing op de telefoonlijn, raden wij u aan de optie Egalisatie bij Compatibel aan te passen om de modemsnelheid voor faxbewerkingen te verlagen.
a Druk op Menu, 2, 0, 2. b Druk op a of b om Minimaal (of
Normaal) te selecteren.
Minimaal verlaagt de
modemsnelheid naar 9600 bps. Tenzij ruis op uw telefoonlijn een vaak voorkomend probleem is, kunt u er de voorkeur aan geven het alleen te gebruiken wanneer nodig.
Normaal stelt de modemsnelheid in
op 14400 bps. (Standaard)
Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer u de compatibiliteit in Minimaal
wijzigt, is de functie voor foutencorrectie
niet beschikbaar.

Routineonderhoud B

De inktcartridges vervangen B
Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau van de cartridge. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op het LCD-scherm.
Volg de aanwijzingen op het LCD-scherm om de inktcartridge in de juiste volgorde te vervangen.
Ook al informeert de machine u dat er een inktcartridge leeg is, zal er nog een kleine hoeveelheid inkt in de inktcartridge aanwezig zijn. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
a Open het deksel van de inktcartridges.
Als de inktcartridge leeg is, wordt op het LCD-scherm Zwarte inkt op en Inkt vervangen weergegeven.
b Duw de vergrendelhendel naar beneden
en verwijder de inktcartridges.
87
c Open de verpakking van de nieuwe
inktcartridge en haal de cartridge eruit.
d Verwijder het gele beschermkapje (1).
1
Opmerking
Als het gele beschermkapje loskomt terwijl u de zak opent, raakt de cartridge niet beschadigd.
e De inktcartridge heeft een eigen juiste
positie. Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het label in de machine.
f Duw de vergrendeling omhoog en klik
deze op zijn plaats. Sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
Onjuiste configuratie
Raak het grijze gedeelte in de afbeelding NIET aan.
88
g Als u een inktcartridge hebt vervangen,
wordt u via het LCD-scherm mogelijk gevraagd te bevestigen dat dit een gloednieuwe cartridge is. (Bijvoorbeeld Veranderd? Zwart?). Druk voor de nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op 1 (Ja) om de inktstippenteller automatisch opnieuw in te stellen. Als de inktcartridge die u hebt geïnstalleerd niet nieuw is, moet u op 2 (Nee) drukken. Als u wacht tot Zwart bijna op en Zwarte inkt op op het LCD-scherm worden weergegeven, stelt de machine de inktstippenteller automatisch opnieuw in.
Loading...