LEES DEZE HANDLEIDING ZORGVULDIG DOOR VOOR INSTALLATIE EN GEBRUIK VAN HET
APPARAAT.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor eventuele schade aan eigendommen of letsel van personen
als gevolg van onjuiste installatie of verkeerd gebruik van het apparaat.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor druk- of transcriptiefouten in deze handleiding. Tevens zijn de
vermelde getallen slechts richtlijnen.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om wanneer dit nodig en nuttig geacht wordt wijzigingen in
producten aan te brengen zonder dat dit invloed heeft op de fundamentele veiligheids- en
gebruikskenmerken.
De thermostaat met serieschakelaar gebruiken.............................................................................. pg. 11
De conventionele elektrische oven gebruiken................................................................................. pg. 12
De elektrische grill gebruiken .......................................................................................................... pg. 13
De kookwekker gebruiken ............................................................................................................... pg. 13
Het apparaat reinigen ......................................................................................................................pg. 14
Technische nazorg en reserveonderdelen...................................................................................... pg. 14
DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR NIET-PROFESSIONEEL HUISELIJK GEBRUIK.
Dit apparaat is voorzien van een merkteken zoals bedoeld in de Europese Richtlijn 2002/96/EG
betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).
Deze richtlijn legt de bepalingen vast voor de inzameling en de recycling van afgedankte
apparatuur die op heel het grondgebied van de Europese Unie gelden.
TECHNISCHE INSTALLATIE-INSTRUCTIES
INSTALLATIE-INFORMATIE
Alle in dit deel van de handleiding beschreven installatie-, wijziging - en onderhoudswerkzaamheden
dienen uitsluitend uitgevoerd te worden door vakbekwame personen.
Onjuiste installatie kan letsel van personen of dieren of schade aan eigendommen tot gevolg hebben,
waarvoor de fabrikant geen verantwoordelijkheid aanvaardt.
De veiligheids- of automatisch ingestelde onderdelen van het apparaat mogen tijdens de levensduur
van het systeem uitsluitend gewijzigd worden door de fabrikant of door de daartoe bevoegde
leverancier.
2
INSTALLATIE VAN HET FORNUIS
Controleer het fornuis op beschadiging na verwijdering van de binnen- en buitenverpakking.
Bij twijfel het apparaat niet gebruiken en een vakman raadplegen.
Houd al het gevaarlijke verpakkingsmateriaal (piepschuim, zakken, karton, nietjes, enz.) buiten bereik
van kinderen.
Aangezien het verpakkingsmateriaal (piepschuim, zakjes, karton, spijkers e.d.) gevaarlijk materiaal is
moet het buiten bereik van kinderen gehouden worden.
Het apparaat kan vrijstaand geïnstalleerd worden, tegen een wand aan op een afstand van niet
minder dan 20 mm (afb. 2, Installatie klasse 1) of ingebouwd tussen twee wanden (afb. 1, Installatie
klasse 2 subklasse 1). Het is mogelijk dat slechts één zijwand hoger is dan het werkblad en deze
moet zich op een afstand van minimaal 70 mm van de rand van het fornuis af bevinden (afb. 2,
Installatie klasse 1).
De wanden van de aansluitende keukenkastjes, indien aanwezig, en de wand achter de fornuis
dienen uit materiaal vervaardigd te zijn dat bestand is tegen een overtemperatuur van 65 K.
Het apparaat kan zowel als een klasse 1 als een klasse 2 subklasse 1 geïnstalleerd worden.
LET OP: Indien het apparaat als een klasse 2 subklasse 1 geïnstalleerd wordt, enkel en alleen
flexibile metalen buizen gebruiken voor de aansluiting op gas, in overkomst met de ter plekke
geldende normen.
Fig. 1 Fig.2
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR DE INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Het fornuis kan vrijuit, vrijstaand of tussen keukenmeubels in of tussen een meubel en een muur in
geplaatst geïnstalleerd worden. De installatie van het apparaat moet uitgevoerd worden in
overeenstemming met de voorschriften van de normen UNI 7129 en UNI 7131.
Dit apparaat is niet aangesloten op systemen voor de afvoer van verbrandingsgassen.. Men moet
met name aandacht besteden aan onderstaande voorschriften die ten aanzien van de luchtverversing
en de ventilatie van ruimtes van toepassing zijn.
Eventuele hangende keukenkastjes dienen op een afstand van minstens 700mm boven de fornuis
bevestigd zijn.
3
VENTILATIE VAN DE RUIMTE
Voor de correcte werking van het apparaat dient de ruimte waarin het geïnstalleerd is voortdurend
geventileerd te worden. De ruimte dient ten minste 25 m³ groot te zijn en de hoeveelheid benodigde lucht is
afhankelijk van de normale verbranding van gas en de ventilatie van de ruimte. Er dient natuurlijke lucht door
permanente openingen in de muren van de te ventileren ruimte te stromen: deze openingen dienen in
verbinding te staan met de buitenomgeving en de minimale doorsnede te hebben zoals bepaald in de
geldende landelijke normen voor ventilatie van ruimtes (zie fig. 3).
Deze openingen dienen zo gemaakt te worden dat ze niet geblokkeerd kunnen worden.
Ook indirecte ventilatie met lucht uit aangrenzende ruimtes is toegestaan.
De verbrandingsproducten van gasfornuizen dienen altijd afgevoerd te worden door middel van
afzuigkappen die in verbinding staan met schoorstenen, rookkanalen of direct met de buitenomgeving (zie
fig. 4). Indien er geen afzuigkap geïnstalleerd kan worden, kan er gebruik gemaakt worden van een
ventilator in een raam of in directe verbinding met de buitenomgeving die gelijktijdig met het apparaat
ingeschakeld wordt, mits dit geheel voldoet aan de ventilatievoorschriften.
EN AANVULLING OVER VERMOGEN VAN ELEKTRISCHE VENTILATOR}
4
GASAANSLUITING VAN HET APPARAAT
Alvorens het apparaat op het gasnet aan te sluiten dient u te controleren of de informatie op het
etiket in de warmhoudlade of op de achterkant van het fornuis overeenkomt met de specificaties van
het gasnet.
Op een etiket op de laatste pagina van deze handleiding en in de warmhoudlade (of op de achterkant)
van het apparaat zijn de instellingen van het apparaat aangegeven: gassoort en werkdruk.
BELANGRIJK: dit apparaat dient geïnstalleerd te worden volgens de geldende landelijke normen en
mag uitsluitend gebruikt worden in een goed geventileerde ruimte.
LET OP: het apparaat is voorzien van een ½” cilindrische schroefaansluiting overeenkomstig UNIISO 228-1.
Om het apparaat op het gasnet aan te sluiten met een flexibele rubberen slang is een extra
slangnippel nodig (zie fig. 6) die bij het apparaat geleverd wordt.
Fig. 6
AANPASSING AAN ANDERE GASSOORT VOOR FORNUIS
Alvorens enig onderhoud uit te voeren, dient u de gas- en stroomtoevoer af te sluiten.
DE MONDSTUKKEN AANPASSEN AAN EEN ANDERE GASSOORT:
Neem de volgende stappen om de brandermondstukken in de kookplaat te vervangen:
1) Haal de stekker uit het stopcontact om de kans op elektrische activiteit uit te sluiten.
2) Verwijder de pandragers van de kookplaat (fig. 7).
3) Verwijder de branders (fig. 7).
4) Schroef de mondstukken los met een 7 mm moersleutel en vervang ze (fig. 8) door de mondstukken voor
de nieuwe gassoort overeenkomstig tabel 1.
Fig.7 Fig.8
LET OP: na afronding van bovenstaande vervangingswerkzaamheden dient een monteur de branders
af te stellen zoals hieronder beschreven, de afstelbare en vooraf ingestelde onderdelen vast te zetten
en het etiket op het apparaat aan te brengen dat overeenkomt met de nieuwe gasinstellingen ter
vervanging van het bestaande etiket. Dit etiket vindt u in de zak met reservemondstukken.
5
TABEL 1: Aanpassing aan diverse gassoorten APPARATUURCATEGORIE: II2H3+
1) Afstelling laagste stand brander
Afstelling brander op kookplaat: volg onderstaande instructies om de laagste stand van de brander bij te
stellen:
1) Steek de brander aan en draai de knop naar de laagste stand (kleine vlam).
2) Verwijder de knop van de klep die op de as van die klep geklemd is.
3) Draai met een kleine platte schroevendraaier de smoorschroef op het klephuis (zie figuur 9) naar rechts of
links tot de vlam de gewenste laagste stand bereikt heeft.
4) Controleer of de vlam niet uitgaat, wanneer u snel van de hoogste naar de laagste stand overschakelt.
LET OP: bovenstaande afstelling is alleen geschikt voor methaanbranders; bij branders voor
vloeibaar gas dient de schroef aan het eind naar rechts vastgedraaid te worden. De
grillbrander werkt altijd op de hoogste stand en daarvoor hoeft derhalve geen laagste
stand ingesteld te worden.
Fig.9
ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN HET APPARAAT
De elektrische aansluiting moet voldoen aan de geldende wettelijke normen en voorschriften.
Controleer voor aansluiting of:
- de toelaatbare belasting van het elektriciteitssysteem en de bestaande stopcontacten toereikend zijn voor
het maximale vermogen van het apparaat (zie het etiket op de onderkant van de behuizing).
- het stopcontact of het systeem voorzien is van een efficiënte aardaansluiting overeenkomstig de geldende
wettelijke normen en voorschriften. Het bedrijf aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor niet-naleving van
deze instructies.
Bij aansluiting op het elektriciteitsnet via een stopcontact:
- Breng, indien het snoer zonder stekker geleverd is, een standaardstekker aan die geschikt is voor de op
het etiket vermelde belasting. Sluit de draden aan overeenkomstig het diagram en controleer dat:
letter L (fase) = bruine draad;
letter N (nul) = blauwe draad;
aardingssymbool
- Het snoer dient zo geplaatst te worden dat er nooit een overtemperatuur van 75 K bereikt zal worden.
- Gebruik geen verkortingen, verloopstekkers of splitters, aangezien zij valse contacten en gevaarlijke
oververhitting kunnen veroorzaken.
Bij directe aansluiting op het elektriciteitsnet:
= groen-gele draad;
6
- Er moet een inrichting gemonteerd worden dat verzekert dat de stroom uitgeschakeld wordt met een
dusdanige openingsafstand tussen de contacten dat bij de omstandigheden van de overspanningscategorie
III volledige uitschakeling mogelijk is.
- Denk eraan dat de aarddraad niet onderbroken mag worden door de stroomonderbreker.
- U kunt er ook voor kiezen de elektrische aansluiting te beschermen met een zeer gevoelige
aardlekschakelaar.
- U wordt ten sterkste aangeraden de speciale groen-gele aarddraad te bevestigen aan een efficiënt
aardingssysteem.
LET OP: bij vervanging van het snoer dient de aarddraad (groen-geel) die verbonden is met het
aansluitpunt circa 2 cm langer te zijn dan de andere draden.
TABEL 2: SOORTEN SNOEREN
WERKING OVEN WERKING KOOKPLAAT DOORSNEDE
ELEKTRISCHE OVEN UITSLUITEND GASBRANDERS 3 X 1,5 mm²
ATTENTIE: Het apparaat is in overeenstemming met de voorschriften van de EEG-Richtlijnen 90/396
(Gasrichtlijn) met betrekking tot gastoestellen voor huishoudelijk gebruik en soortgelijke toestellen, 93/68 en
73/23 (Laagspanningsrichting) met betrekking tot de elektrische veiligheid en 2004/108/EG, 93/68 en 89/336
(EMC-Richtlijnen) met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit.
ONDERHOUD VAN HET APPARAAT
ATTENTIE: BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
Voor fornuizen die op een onderbouw geplaatst zijn
ATTENTIE: Als het apparaat op een onderbouw geplaatst is moeten de nodige maatregelen getroffen
worden om te voorkomen dat het apparaat van de onderbouw af glijdt.
Voor fornuizen met een glazen afdekplaat
ATTENTIE: Alvorens de glazen afdekplaat van het apparaat open te doen moeten eerst alle vloeistofresten
die er zich op bevinden zorgvuldig verwijderd worden.
ATTENTIE: Alvorens de glazen afdekplaat van het apparaat dicht te doen moet gecontroleerd worden of het
werkblad afgekoeld is.
Voor fornuizen met een elektrische oven
Tijdens het gebruik wordt het apparaat heet. Er moet dus voorkomen worden dat men de
verwarmingselementen in de oven aanraakt.
Voor fornuizen met een elektrische oven
ATTENTIE: De toegankelijke delen kunnen tijdens het gebruik heet worden. Kinderen moeten daarom uit de
buurt gehouden worden.
Voor de warmhoudruimte (of warmhoudlade in ons geval)
ATTENTIE: De inwendige delen van de warmhoudruimte kunnen tijdens het gebruik heet worden.
Voor glazen deuren
Er mogen geen schurende of metalen spatels met scherpe randen gebruikt worden om het glas van de
ovendeur schoon te maken omdat er hierdoor krassen op kunnen ontstaan en het glas kan breken.
Er mogen geen stoomreinigers gebruikt worden om het apparaat schoon te maken.
7
Inhoudsopgave
1 OVENROOSTER
2 ZWARTE LEKBAK OVEN
3 COMPLETE SPITHOUDER
4 SPIT MET VLEESVORKEN
5 HANDGREEP SPIT
6 HULPSTUK VOOR
PANDRAGER WOKBRANDER
Fig.10
Alvorens enig onderhoud uit te voeren, dient u de gas- en stroomtoevoer af te sluiten.
Om onderdelen als knoppen en branders te vervangen, kunt u ze gewoon verwijderen zonder een deel van
het fornuis te demonteren.
Om onderdelen als mondstuksteunen, kleppen en elektrische componenten te vervangen dient u de
procedure te doorlopen die is beschreven onder ‘Branders afstellen’. Om de klep of de gasthermostaat te
vervangen dient u tevens de achterste twee glijsteunen te demonteren door de vier schroeven (2 per steun)
waarmee ze aan het fornuis bevestigd zijn los te draaien en de moeren waarmee de voorste gaskleppen aan
de steun bevestigd zijn los te schroeven, nadat alle knoppen verwijderd zijn. Om de gas- of elektrische
thermostaat te vervangen dient u ook het achterste fornuisscherm te demonteren door de bijbehorende
schroeven los te draaien om de thermostaatlamp te kunnen verwijderen en terug te plaatsen.
Om de ovenlamp te vervangen kunt u gewoon het uitstekende beschermkapje in de oven openschroeven.
(Fig.11)
ONDERDELEN VERVANGEN
Fig.11
8
LET OP: alvorens de lamp te vervangen dient u de stroomtoevoer van het apparaat af te sluiten.
LET OP: het bij het apparaat geleverde snoer is met het apparaat verbonden door middel van een X-type
aansluiting (overeenkomstig de normen EN 60335-1, EN 60335-2 en bijbehorende amendementen), zodat
het zonder bijzonder gereedschap vervangen kan worden door hetzelfde type snoer.
Indien het snoer versleten of beschadigd is, kunt u het vervangen zoals in tabel 3 aangegeven.
LET OP: bij vervanging van het snoer dient de installateur ervoor te zorgen dat de aardkabel langer is
dan de fasekabels en tevens voldoet aan de voorschriften voor de elektrische aansluiting.
De kleppen smeren:
Wanneer de klep moeilijk loopt, dient hij direct gesmeerd te worden volgens onderstaande instructies:
1) Demonteer het klephuis door de twee schroeven op de behuizing van de klep los te draaien (fig. 12).
2) Verwijder de afsluitkegel met behuizing en reinig beide met een in verdunner gedrenkte doek.
3) Smeer de kegel licht in met een speciaal smeermiddel.
4) Plaats de kegel terug en beweeg hem een aantal keer heen en weer. Verwijder de kegel weer, verwijder
het overtollige smeermiddel en zorg ervoor dat de gaskanalen niet geblokkeerd zijn.
5) Plaats alle delen weer terug in de omgekeerde demonteervolgorde en controleer of de klep naar behoren
functioneert.
Fig. 12
HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD
AFMETINGEN GASBRANDER
Brander Afmetingen (mm)
Hulp Ø 50
Semi-snel Ø 70
Snel Ø 95
Vis 55x230
Supersnel Ø 130
BEDIENINGSPANEEL
Op het bedieningspaneel wordt de functie van elke knop of toets weergegeven door middel van
kleine symbolen. Hieronder volgen de verschillende symbolen die op het bedieningspaneel van een
fornuis kunnen voorkomen:
het symbool geeft de plaatsing van de branders op de kookplaat weer, waarbij het gekleurde rondje
aangeeft om welke brander het gaat (in dit geval de brander rechtsachter).
het symbool geeft aan dat de oven ingeschakeld is (elektrische oven)
het symbool geeft de kookwekker weer
het symbool geeft de functietoets voor het grillspit weer
het symbool geeft de aantoets voor de ovenlamp weer
het symbool geeft aan of toetsen “aan” of “uit” zijn
9
BRANDERS GEBRUIKEN
Op het bedieningspaneel staat boven elke knop een diagram waarop is aangegeven bij welke brander de
knop hoort. De branders kunnen op verschillende manieren aangestoken worden afhankelijk van het type
apparaat en de bijzondere kenmerken.
Fig. 13
- Handmatig aansteken (is altijd mogelijk, zelfs wanneer de stroomtoevoer afgesloten is): draai de bij
de brander behorende knop naar links naar de hoogste stand bij het sterretje (grote vlam, fig. 13) en houd
een brandende lucifer bij de brander.
- Elektrische ontsteking: draai de bij de brander behorende knop naar links naar de hoogste stand bij het
sterretje (grote vlam, fig. 13) en druk vervolgens op de ontstekingsknop met het sterretje en laat los zodra de
brander aan is.
- Branderontsteking met beveiliging (thermokoppel) (fig. 14): draai de bij de brander behorende knop
naar links naar de hoogste stand bij het sterretje (grote vlam, fig. 13). Druk vervolgens op de knop en
gebruik een van de bovengenoemde ontstekingsmethoden. Houd de knop ongeveer 10 seconden ingedrukt,
nadat de brander aan is, zodat de vlam de thermokoppel kan verhitten. Indien de brander uitgaat, wanneer u
de knop loslaat, dient u de hele procedure te herhalen.
NB: het wordt afgeraden een brander te ontsteken, indien het bijbehorende branderdeksel zich niet in de
juiste positie bevindt.
Fig. 14
Tips voor correct gebruik van de branders:
- Gebruik geschikte pannen voor elke brander (zie tab. 4 en fig. 15).
- Draai, wanneer de vloeistof aan de kook is, de knop naar de laagste stand (kleine vlam, fig. 13).
- Gebruik altijd pannen met deksel.
TABEL 4
BRANDER aanbevolen PANDIAMETER (cm)
Hulp 12-14
Semi-snel 14-26
Snel 18-26
Dubbele ring 22-26
LET OP: gebruik pannen
met een vlakke bodem
Fig. 15
10
LET OP: indien de stroomtoevoer afgesloten is, kunnen de branders met lucifers aangestoken
worden. Bij de bereiding van levensmiddelen in olie en vet die zeer brandbaar zijn, dient de gebruiker
het apparaat niet onbewaakt achter te laten. Indien het apparaat voorzien is van een glazen deksel,
kan dit deksel bij verhitting breken. Zet alle branders uit alvorens het deksel dicht te doen. Gebruik
geen spuitbussen in de buurt van het apparaat, wanneer het in gebruik is. Zorg er bij gebruik van de
branders voor dat de handvatten van de pannen zich in de juiste positie bevinden. Houd kinderen uit
de buurt van het apparaat. Indien het apparaat voorzien is van een deksel dienen voor het deksel
gesloten wordt, alle etensresten van de kookplaat verwijderd te worden.
NB: bij gebruik van een gasfornuis ontstaat er hitte en vochtigheid in de ruimte waarin het fornuis
geïnstalleerd is. Derhalve dient de ruimte voldoende belucht te worden. Natuurlijke
ventilatieopeningen mogen niet geblokkeerd worden (fig. 3) en de automatische
beluchtingsinstallatie/afzuigkap of elektrische ventilator (fig. 4 en 5) dienen ingeschakeld te worden.
Bij intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan extra beluchting nodig zijn, bijvoorbeeld door
een raam open te zetten, of efficiëntere beluchting door de automatische afzuigkap, indien aanwezig,
harder te zetten.
(FORNUIZEN MET EEN ENKELWERKENDECONVENTIONELE ELEKTRISCHE OVEN)
De elektrische oven wordt bediend met een elektrische thermostaat in combinatie met een schakelaar om de
elementen in te schakelen. De elektrische oven kan gecombineerd worden met een elektrische grill
(raadpleeg voor gebruik van de grill het hoofdstuk ‘De conventionele elektrische grill gebruiken’). De oven
wordt verwarmd door twee elementen: een bovenin en een onderin. Draai aan de knop (fig. 16) om het
element onderin en het buitenste element bovenin in te schakelen. Met behulp van de thermostaat kan een
temperatuur tussen de 50°C en 250°C ingesteld worden die gewijzigd kan worden aan de hand van de op
de ring rond de knop aangegeven temperatuurverdeling. Wanneer de ingestelde temperatuur bereikt is, gaat
het oranje lampje uit. Het is dan ook normaal dat dit lampje aan en uit gaat, wanneer de oven ingeschakeld
is. Voorbij de 250°C zijn er nog drie vaste standen:
- het symbool geeft aan dat alleen het element onderin (1600W) ingeschakeld is;
- het symbool geeft aan dat alleen het buitenste element bovenin (1200W) ingeschakeld is;
- het symbool geeft aan dat alleen het grillelement (1500W) ingeschakeld is (zie het bijbehorende
hoofdstuk).
In deze standen wordt de temperatuur niet door de thermostaat geregeld.
11
Fig. 16
DE CONVENTIONELE ELEKTRISCHE OVEN GEBRUIKEN
Laat voor het eerste gebruik de oven maximaal een half uur op een temperatuur van circa 250°C staan om
eventuele geurtjes van de binnenisolatie te verwijderen. Voor normaal ovengebruik selecteert u met de
thermostaatknop de gewenste temperatuur en wacht tot het oranje lampje uitgaat voor u het gerecht in de
oven plaatst. De oven is voorzien van 5 geleiders op verschillende hoogtes (fig. 17) met behulp waarvan de
roosters of bakplaat in de oven geplaatst kunnen worden. Om de oven zo schoon mogelijk te houden wordt
aangeraden vlees op de bakplaat of op het in de bakplaat geplaatste rooster te bakken. In tabel 8 vindt u
een overzicht van de bereidingstijd en hoogte van de bakplaat voor verschillende levensmiddelen. Door
gebruik leert u eventuele afwijkingen van de tabelwaarden kennen. U wordt in ieder geval aangeraden de
aanwijzingen van het gebruikte recept op te volgen.