12
8) ELEKTRISCHE AANSLUITING
De elektrische aansluiting dient te worden
uitgevoerd conform de normen en de
bepalingen van de geldende wetgeving.
Alvorens u overgaat tot aansluiting moet u het
volgende controleren:
- de spanning overeenkomt met de waarde op het
etiket met eigenschappen en dat de diameter
van de kabels van de elektrische installatie de
belasting, die ook op het etiket is vermeld, kan
verdragen.
- de capaciteit van de elektrische installatie en van
de stopcontacten geschikt is voor het maximum
vermogen van het toestel (zie het etiket op het
onderste deel van de behuizing).
- Het stopcontact of de installatie is uitgerust met
een afdoende aarding volgens de normen en de
bepalingen van de actueel geldende wetgeving.
Wij wijzen elke verantwoordelijkheid af voor het
niet naleven van deze bepalingen.
Wanneer de aansluiting op het elektriciteitsnet
wordt uitgevoerd door middel van een
stopcontact:
- monteer op de voedingskabel “C”, indien niet
voorzien, (zie afb. 11) een genormaliseerde
stekker die geschikt is voor de belasting die
vermeld staat op het etiket. Sluit de draden aan
volgens het schema van afb. 11 en let op de
hieronder gegeven overeenkomsten:
letter L (fase) = bruine draad;
letter N (neutraal) = blauwe draad;
ymbool aarde = groen-gele draad.
- De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden
dat hij op geen enkel punt een temperatuur van
90 °C bereikt.
- Gebruik voor de aansluiting geen reducties,
verloopstukken of aftakstekkers, aangezien zij
slechte contacten kunnen veroorzaken met als
gevolg gevaarlijke oververhitting.
- De output moet toegankelijk zijn na de
geïntegreerde functie.
Wanneer de aansluiting rechtstreeks op het net
wordt uitgevoerd:
- plaats tussen he t toestel en het net een
meerpolige schakelaar, afgestemd op de
belasting van het toestel, met een opening
tussen de contacten van minstens 3 mm.
- Denk eraan dat de aardkabel niet onderbroken
mag worden door de schakelaar.
- De elektrische aansluiting ook worden
beschermd met een differentiaalschakelaar met
hoge gevoeligheid.
Wij raden u sterk aan de groen-geel gekleurde
aarddraad vast te maken aan een efficiënte
aardinstallatie.
Vooraleer elke onderhoudshandeling uit te
voeren op het elektrische gedeelte van het
apparaat, moet het losgekoppeld worden van
het elektriciteitsnet.
AANWIJZINGEN:
al onze t o e stellen zijn ontworpen en
gebouwd volgens de Europese normen
EN 60 335-1, EN 60 335-2-6 en EN 60 335-2-102
en betreffende amendementen.
Het toestel is conform de voorschriften van de
Europese Richtlijnen:
- CEE 2004/108/CE betreffende de
elektromagnetische compatibiliteit.
- CEE 2006/95 betreffende de elektrische
veiligheid.
CEE 2011/65 / UE betreffende de beperking
van het gebruik van bepaalde gevaarlijke
stoffen.
- Verordening (EU) nr. 65/2014 houdende
aanvulling van Richtlijn 2010/30 / EU.
- Verordening (EU) nr- 66/2014 houdende
aanvulling van Richtlijn 2009/125 / EC.
Normen EN 30-2-1, EN 60350-1, EN 60350-2,
EN 50304.
AFB. 11
BELANGRIJK:
de installatie dient uitgevoerd te worden
volgens de instructies van de fabrikant.
Een foutieve installatie kan letsels en
schade veroorzaken aan personen, dieren
of voorwerpen. De fabrikant kan hiervoor
niet aansprakelijk gesteld worden.
Als de installatie wijzigingen vereist aan de
elektrische installatie van de woning of als
de stekker van het apparaat incompatibel
is met het stopcontact, vraag dan aan
gekwalificeerd personeel om de z e
wijzigingen en/of vervanging uit te voeren.
Deze laatste dient, in het bijzonder,
ook te controleren of de diameter van de
kabels van het stopcontact geschikt zijn
voor het geabsorbeerd vermogen van het
apparaat.
INSTALLATIE