Becker Personal Navigation Device Operating Guide [nl]

BECKER
BEDIENINGSHANDLEIDING
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave 2 Veiligheidsaanwijzingen 6 Het navigatieapparaat 8
Inhoud van de bedieningshandleiding 8
Video* 9 Telefoon (geselecteerde modellen) 9 Navigatieapparaat uitpakken 9
Inhoud controleren 9
Inhoud van de levering 9
Bij klachten 10
Omgang met de verpakking 10 Beschrijving van het apparaat 10
Basisapparaat 10
Kabel voor stroomvoorziening via sigarettenaansteker 11
Accu 11
Usb-verbindingskabel 11
Apparaathouder 11
Optionele accessoires 11
Stekkervoedingseenheid 11 Externe gps-antenne (alleen voor bepaalde modellen) 11 Kabel voor voertuigintegratie (alleen voor bepaalde modellen) 11 Koptelefoon (modelafhankelijk) 12
Aanwijzingen voor de documentatie 12
Snelstartgids 12
Bedieningshandleiding 12 Registratie 12 Reparatie 12 Emissies en verwijdering 12
Overzicht van de levering 13 Overzicht navigatieapparaat 14 Algemene bediening 16
Onderhoud en verzorging 16 Kwaliteitsverklaring accu 17 Kwaliteitsverklaring display 17 Ingebruikname 17 Stroomvoorziening 17
Stroomvoorziening via accu 18
Aansluiting op de sigarettenaansteker 18
Aansluiting op het stopcontact 19
Stroomvoorziening tot stand brengen 19
TMC-antenne (modelafhankelijk) 19 Gps-antenne 19
Apparaatantenne 19
Externe antenne aansluiten 20 Kabel voor voertuigintegratie (modelafhankelijk, optioneel) 20 Geheugenkaart 21
Geheugenkaart plaatsen 21
Geheugenkaart uitwerpen 21 Apparaathouder 22
Apparaathouder aanbrengen 22
Op de voorruit 23
Apparaathouder verstellen 23
Navigatieapparaat plaatsen 23
Navigatieapparaat verwijderen 23 Navigatieapparaat in-/uitschakelen 23
Inschakelen 24
Uitschakelen 25 Informatie over het touchscreen 25
Bediening 25
Kalibratie 25 Informatie over de menu’s 26
Het hoofdmenu 26
Invoer met het invoermenu 27
Tekens invoeren 27 Suggesties accepteren 27 Door de lijsten bladeren 28
Speciale tekens en trema’s 28 Andere tekensets 29 Getallen invoeren 29 Omschakelen hoofdletters/kleine letters 29 Tekens wissen 30 Spaties invoegen 30
De Becker-knop 30 Radiografische afstandsbediening 30
Afstandsbediening bevestigen 30
Afstandsbediening verwijderen 32
Afstandsbediening met het navigatieapparaat verbinden 32
Batterij vervangen 32
Het navigatieapparaat bedienen met de afstandsbediening 33 Content Manager 34
Content Manager installeren 34
Content Manager starten 35 Muziektracks, afbeeldingen en video’s overdragen 36 Bij storingen 36
Navigatiemodus 37
Wat is navigatie? 37 Navigatie kiezen 38
Huisadres 38 Smart Guess 38
Lijst met laatstgekozen bestemmingen 39
De bestemmingenlijst 39 Gebruikte iconen 39
Bediening van de lijst met laatstgekozen bestemmingen 40
Gesproken adresinvoer 40 Starten met beschikbare bestemming 40 Door het bestemmingengeheugen bladeren 40 Bestemming weergeven of bewerken 40 Eigen bestemmingen 41 Contacten 41
Bestemming kiezen uit Eigen bestemmingen 41
Eigen bestemmingen bewerken 41
Bestemming kiezen uit Contacten 42 Het menu Nieuw of Nieuwe bestemming (apparaatafhankelijk) 43
Opbouw van het menu Nieuwe bestemming 43
Adres invoeren 43 Speciale bestemming invoeren 43 Reisgids "Nieuw menu" 43 Geocoördinaten invoeren 44 Op kaart kiezen 44 Routeplanning 44
Adres invoeren 44
Land kiezen 44 Adres kiezen en routegeleiding starten 45 Adres inspreken (geselecteerde modellen) 49
Speciale bestemmingen 51
Speciale bestemming dichtbij 51 Speciale bestemming dicht bij een adres 52 Speciale bestemming dicht bij een bestemming 53 Speciale bestemming rechtstreeks invoeren 53 Telefoonnummer van speciale bestemming kiezen (modelafhankelijk) 54 Extra informatie over speciale bestemming 54 Reisgids 54
Routeplanning 55
Nieuwe route maken 56 Route bewerken 57 Route optimaliseren 58
Bestemming kiezen vanaf kaart 58
Invoer coördinaten 59 Navigatie-instellingen 60
De toets Routegeleiding 60
De toets Routeopties 61
Voertuigprofiel kiezen 62 Routetype kiezen 62 Tijdafhankelijke routegeleiding 63 Wegtypen vermijden 63 De toets TMC 63
De toets Kaartweergave 64
Autozoom 66 POI-categorieën instellen 66
De toets Waarschuwingen 67
Bestuurderswaarschuwing instellen 68 Snelheidslimieten instellen 68
De toets Gesproken instructies 69
Stem instellen 70 Volume instellen 70
De toets Formaat 71
De toets Tijd 71
De toets Geblokkeerde wegen 72
De toets Resetten 73 Verkeersinformatie via TMC (modelafhankelijk) 73
Weergave van TMC-meldingen op de kaart 74
TMC gebruiken 74
Melding lezen 75 Betreffende weg op de kaart weergeven 76
Meldingen bij de routeberekening in acht nemen 76
Automatisch opnieuw berekenen 76 Handmatig opnieuw berekenen 76
De kaartweergave 77
Oproepen van de kaartweergave 77
Opbouw van de kaartweergave 77
Kaartweergave zonder routegeleiding 77 Kaartweergave met routegeleiding 78 Gedeeld scherm met routegeleiding 79 Routegeleiding met pijlweergave 80 Kaartweergave met Junction View 81
Bediening van de kaartweergave 81
Laatste instructie herhalen 81 Instructievolume wijzigen 81 Kaart zoomen 82 Kaart verschuiven 82
Opties van de kaartweergave 82
Speciale bestemming op de route 83 TMC op de route (modelafhankelijk) 84 Routegeleiding annuleren 84 Routeopties wijzigen 85 Traject blokkeren 85 Kaartweergave omschakelen 86 Kaartoriëntatie wijzigen 86 Reiscomputer (modelafhankelijk) 87 Dag-/nachtweergave instellen 88 Voertuigprofiel kiezen/instellen 88 Bestemming invoeren 92 Tussenbestemming invoeren/wissen 92 Volledige route weergeven 93 Lijst met bestemmingen weergeven 95 Bestemming overslaan 96 Huidige positie weergeven 96 Positie opslaan 97 Telefoon oproepen (modelafhankelijk) 97 Display uitschakelen 97 Sneltoetsen vastleggen 97
Telefoonmodus 99
Telefoonmodus oproepen (alleen geselecteerde modellen) 99 Telefoonmenu (alleen geselecteerde modellen) 100
Nummer kiezen 100
Telefoonboek 101
Tekstberichten (sms) (alleen geselecteerde modellen) 103
Binnenkomend tekstbericht 104
Nummerlijsten 104
Gebruikte iconen 105 Door de nummerlijst bladeren 105 Beschikbaar nummer kiezen 105 Ingangen weergeven of bewerken 105 Van mobiele telefoon gedownloade lijsten 106
Bluetooth-telefoons verbinden 106
Apparatenlijst oproepen 106 Automatische verbinding 107 Mobiele telefoons zoeken 107 Vanuit apparatenlijst verbinden 108 Verbinding vanaf de mobiele telefoon 108
Verbinding met telefoon verbreken 109 Telefoongesprekken 109
Opbouwen van een gesprek 109
Aannemen van een gesprek 109
Beëindigen van een gesprek 110
Tijdens een gesprek 110 Telefooninstellingen 111
Bluetooth in-/uitschakelen 112
Automatische verbinding 112
Zichtbaarheid 112
Oproep automatisch aannemen 113
Telefoonvolume 113
Telefoonboek updaten 113
Bluetooth-naam 114
Sms-signalisatie (modelafhankelijk) 114
Extra’s 115
Mp3-speler* 115
Titels kiezen 115
Het afspeelmenu 117
Naar titel springen 117 Afspelen 117 Weergave onderbreken 117 Titels herhalen / willekeurig afspelen 118 Volume instellen 118 Mp3-speler beëindigen 118
Afbeeldingenviewer* 119
Het viewermenu 119
Afbeelding kiezen 120 Afbeelding vergroten 120 Afbeelding draaien 120 Afbeeldingsinformatie weergeven 121
Diavoorstelling 121
Instellingen 121
Videospeler* 122
Videomenu oproepen 123
Weergeven 123 Weergave onderbreken 123 Volume instellen 124
Landinformatie 124
Instellingen 126
Systeeminstellingen kiezen 126
Het menu Systeeminstellingen 126
Bediening 126
Keuzemogelijkheden 126 Menu Instellingen sluiten 126
De afzonderlijke menupunten 127
Batterij 127 Dag-/nachtweergave 127 Kalibratie 128 Helderheid 128 Taal 128 Automatisch aan/uit 129 Geluiden 129 Kleur instellen 130 Fabrieksinstellingen 130 Informatie 130 My XTRAS 131
Technische termen 132 Index 134 Modeloverzicht en technische gegevens 137 INFORMATIEBLAD 138
EG-conformiteitsverklaring 138 Afvalverwijdering 139 Afvalverwijdering accu 140
Informatieplicht conform Batterijverordening (BattV) 140
Accu uit apparaat verwijderen 140
De in deze documentatie opgenomen informatie en gegevens kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. Geen enkel onderdeel van deze documentatie mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van United Navigation GmbH voor welk doel dan ook worden verveelvoudigd of overgedragen. Alle technische informatie, tekeningen, enz. zijn onderhevig aan de wet ter bescherming van het auteursrecht. © Copyright 2010, United Navigation GmbH Alle rechten voorbehouden.
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Veiligheidsaanwijzingen
• Het bedienen van het apparaat is alleen dan toegestaan, als de verkeerssituatie dat toelaat en u er absoluut zeker van bent dat u zelf, uw passagiers en overige verkeersdeelnemers hierdoor niet in gevaar komen, worden belemmerd of gehinderd. In ieder geval gelden de voorschriften van het wegenverkeersreglement. Bestemmingen mogen alleen worden ingevoerd als het voertuig stilstaat.
• Het navigatiesysteem is slechts een hulpmiddel; de gegevens/informatie kunnen/kan in afzonderlijke gevallen onjuist zijn. De bestuurder moet in elke situatie zelf beslissen of hij naar de informatie wil handelen. Aansprakelijkheid voor onjuiste informatie van het navigatiesysteem is uitgesloten. Op grond van gewijzigde verkeerssituaties of afwijkende gegevens kan het voorkomen, dat onzorgvuldige of onjuiste aanwijzingen worden gegeven. Daarom moet u altijd op de wegwijzers en verkeerssituaties ter plaatse letten. Het navigatiesysteem kan met name niet dienen als oriëntatiehulpmiddel bij slecht zicht.
• Het apparaat mag alleen worden gebruikt voor zijn beoogde doeleinden. U dient het volume van het navigatieapparaat zodanig in te stellen, dat geluiden van buitenaf nog goed waarneembaar zijn.
• In geval van een storing (bijvoorbeeld rook- of stankontwikkeling) dient u het apparaat direct uit te schakelen.
• Uit veiligheidsoverwegingen mag het apparaat alleen door een vakman worden geopend. Wend u voor reparaties tot uw detailhandelaar.
• De op de stekkervoedingseenheid, de auto-oplaadadapter en het apparaat aangegeven netspanningen (volt) mogen niet worden overschreden. Niet-naleving hiervan kan leiden tot onherstelbare schade aan het apparaat of de oplader, en tot een explosie van de accu.
• U mag het apparaat en de accu onder geen enkele omstandigheid openmaken. Elke wijziging aan het apparaat is verboden en leidt tot verlies van de toestemming tot gebruik.
• Gebruik alleen originele BECKER-accessoires. Dat garandeert dat alle relevante bepalingen worden opgevolgd en schade voor de gezondheid of aan voorwerpen wordt vermeden. Onbruikbare apparaten of de accu dienen volgens de geldende wettelijke bepalingen te worden verwijderd.
• Onoordeelkundig gebruik leidt tot verlies van elke garantie! Deze veiligheidsaanwijzingen gelden ook voor originele BECKER­accessoires.
• Toegestane temperatuurgrenzen: -20°C – 60°C opslag / 0°C – 45°C toepassing.
HET NAVIGATIEAPPARAAT
Inhoud van de bedieningshandleiding
In deze bedieningshandleiding wordt uw Becker navigatieapparaat beschreven. Deze handleiding beschrijft verschillende modelvarianten in één document. Daarom kan het voorkomen dat sommige van de hier beschreven functies op uw apparaat niet beschikbaar zijn.
Gebruik
Met dit navigatieapparaat beschikt u over een krachtig PND (Personal Navigation Device) voor toepassing in voertuigen. U dient het apparaat en de accessoires te beschermen tegen vocht en vuil.
Navigatie
Dankzij gps (Global Positioning System) is het moeizame zoeken op kaarten verleden tijd. Door de in dit apparaat geïntegreerde ontvangstantenne hebt u buiten gebouwen altijd toegang tot de navigatiemogelijkheden. Binnen gebouwen is, afhankelijk van de ontvangst, navigatie vaak niet mogelijk. Bij het gebruik in voertuigen is al naargelang de inbouwpositie van het navigatieapparaat onvoldoende ontvangst van gps-gegevens mogelijk. In dat geval is aansluiting van een externe antenne mogelijk (wordt niet meegeleverd).
Muziek* Met de geïntegreerde mp3-speler kunt u uw favoriete muziek meenemen op reis.
Afbeeldingen* Het navigatieapparaat beschikt over een Picture Viewer met vele functies voor de beeldweergave.
Video* Het navigatieapparaat beschikt over een videospeler voor het afspelen van video’s.
Telefoon (geselecteerde modellen) Uw navigatieapparaat is uitgerust met Bluetooth® wireless technology. Via Bluetooth® kunt u verbinding maken met een van Bluetooth® wireless technology voorziene mobiele telefoon. Uw navigatieapparaat dient dan als zeer comfortabele handsfree­telefoon. Bovendien bestaat de mogelijkheid om het adres- of telefoonboek van een mobiele telefoon uit te lezen en ontvangen tekstberichten voor te laten lezen.
Navigatieapparaat uitpakken
Tip:
Uw navigatieapparaat wordt geleverd in een stabiele verpakking. Mocht de verpakking of zijn inhoud zwaarwegend beschadigd zijn, dan mag het apparaat niet verder worden uitgepakt. Richt u in dat geval tot uw detailhandelaar.
Inhoud controleren Voordat u het navigatieapparaat in gebruik neemt, dient u de inhoud van de verpakking te controleren op volledigheid en toestand (zie ook pagina 13).
>
Pak de inhoud van de verpakking voorzichtig uit en controleer deze.
Omvang van de levering
1 Navigatieapparaat 2 Apparaathouder met oplegplaat
3 Usb-kabel 4 Auto-adaptervoeding 12/24 V voor sigarettenaansteker met geïntegreerde TMC-antenne (modelafhankelijk)
5 Dvd met Content Manager en bedieningshandleidingen (modelafhankelijk) 6 Afstandsbediening (modelafhankelijk)
Bij klachten
Wend u bij klachten tot uw detailhandelaar. U kunt het apparaat ook in de originele verpakking rechtstreeks naar United Navigation sturen.
Omgang met de verpakking U dient de originele verpakking minimaal gedurende de garantieperiode op een droge plek te bewaren.
Tip:
Verwijdering dient op een correcte manier en volgens de plaatselijke voorschriften plaats te vinden. De verpakking mag niet worden verbrand. Afhankelijk van het land van levering kan de verpakking bij de detailhandelaar worden afgegeven.
Beschrijving van het apparaat
Het navigatieapparaat bestaat uit het basisapparaat en de accessoires in de verpakking. Een afbeelding van de afzonderlijke elementen vindt u onder:
“Overzicht van de levering” op pagina 13. Tip:
Het basisapparaat en de accessoires mogen niet worden geopend en op geen enkele manier worden gewijzigd.
Basisapparaat
Het basisapparaat bevat alle elektronica:
• een geïntegreerde antenne,
• een TMC-ontvanger voor de ontvangst van verkeersinformatie (modelafhankelijk),
• een touchscreen,
• een geïntegreerde luidspreker,
een microfoon (modelafhankelijk).
Bovendien bevinden zich aan de zijkant van het apparaat verschillende aansluitingen en poorten. Meer informatie over het apparaat vindt u onder:
“Modeloverzicht en technische gegevens” op pagina 137.
Kabel voor stroomvoorziening via sigarettenaansteker
Met deze kabel kunt u het apparaat aansluiten op de sigarettenaansteker van de auto. De eisen aan de stroomvoorziening zijn:
gelijkstroom 12/24 volt 0,5 ampère.
Accu
De geïntegreerde accu kan na ontlading worden opgeladen door het navigatieapparaat op de stroomvoorziening aan te sluiten. Sluit het apparaat met de auto-adaptervoeding aan op een 12/24-volts aansluiting in de auto of met de optionele stekkervoedingseenheid op het 230 V­stroomnet.
Tip:
U kunt uw navigatieapparaat opladen via de meegeleverde auto-adaptervoeding of via de optioneel verkrijgbare stekkervoedingseenheid. Als uw navigatieapparaat met een pc is verbonden, krijgt het stroom via de pc en wordt er geen accucapaciteit verbruikt.
Usb-verbindingskabel
Met de meegeleverde usb-verbindingskabel kan het navigatieapparaat op een normale computer met usb-aansluiting worden aangesloten. Het geïntegreerde flashgeheugen van het navigatieapparaat en een eventueel geplaatste Micro SD-kaart kunnen dan via de pc worden aangesproken als verwisselbaar geheugen.
Apparaathouder
Met de apparaathouder kan het navigatieapparaat in het voertuig worden bevestigd.
Optionele accessoires
Stekkervoedingseenheid
Met deze voedingseenheid kan het navigatieapparaat op een stopcontact worden aangesloten. De eisen aan de stroomvoorziening zijn:
wisselstroom 100-240 volt 0,3 ampère 50-60 hertz
Externe gps-antenne (alleen voor bepaalde modellen)
In voertuigen waarin slechts beperkte gps-ontvangst mogelijk is, kunt u met een externe antenne een verbetering bereiken (wordt niet meegeleverd). Informeer ernaar bij uw vakhandel. Informatie over het aansluiten vindt u onder “Externe antenne aansluiten” op pagina 20.
Kabel voor voertuigintegratie (alleen voor bepaalde modellen)
Met deze optioneel verkrijgbare kabel kunt u uw navigatieapparaat optimaal in uw voertuig integreren. Informatie over het aansluiten vindt u onder “Kabel voor voertuigintegratie (modelafhankelijk, optioneel)” op pagina 20.
Koptelefoon (modelafhankelijk)
Bij het gebruik van het navigatieapparaat kan een normale koptelefoon met 3,5 mm-aansluiting of een overeenkomstige adapter worden aangesloten (wordt niet meegeleverd).
Gevaar!
Voorkomen van gehoorschade
Langdurig gebruik van koptelefoons en oortelefoons op een hoog volume kan blijvende gehoorschade veroorzaken. Conformiteit met de grenswaarden voor geluidssterkte volgens de norm NF EN 50332-1:2000 conform French Article L. 5232-1 wordt gegarandeerd.
Tip: Wij adviseren u tijdens het rijden geen koptelefoon te gebruiken. Neem hierbij altijd de landspecifieke voorschriften en wetten
in acht.
Aanwijzingen voor de documentatie
Snelstartgids
De snelstartgids biedt u snelle toegang tot de bedieningsfuncties van uw navigatieapparaat. In de snelstartgids worden de belangrijkste basisfuncties van het navigatieapparaat uiteengezet.
Bedieningshandleiding In deze bedieningshandleiding vindt u een uitvoerige beschrijving van de functionaliteiten van het navigatieapparaat.
Registratie
U kunt zich bij onze SoftwareService laten registreren. Wij informeren u dan over updates en overige nieuwtjes.
U kunt de registratie online uitvoeren op de Becker-homepage www.mybecker.com.
Reparatie
Het apparaat mag bij schade niet worden geopend. Wend u tot uw detailhandelaar.
Emissies en verwijdering
Informatie over emissies, elektromagnetische compatibiliteit en afvalverwijdering vindt u in het “INFORMATIEBLAD” op pagina 138.
Inhoud van de levering
1 Basisapparaat - PND (Personal Navigation Device) 2 Usb-verbindingskabel 3 Apparaathouder met oplegplaat (uitvoering modelafhankelijk) 4 Kabel voor stroomvoorziening via de sigarettenaansteker van de auto (12/24 volt) met geïntegreerde TMC-antenne
(modelafhankelijk)
Voorzijde van het apparaat met bedienings- en weergave-elementen 1 Becker-knop ( )
Indrukken = Bij de meeste toepassingen: terug Lang indrukken = Oproepen van het hoofdmenu
2 Touchscreen met geselecteerd hoofdmenu 3 Touchscreen-toets
Indrukken = Activeren van de betreffende opdracht
4 Microfoon (modelafhankelijk) Achterzijde van het apparaat
5 Aansluitmogelijkheid voor externe gps-antenne (modelafhankelijk, externe antenne wordt niet meegeleverd)
Bovenzijde van het apparaat 1 In- en uitschakelen (stand-by)
Onderzijde van het apparaat 2 Invoeropening voor Micro SD-kaart 3 Aansluiting voor mini-usb / aansluiting voor stroomvoorziening 4 3,5 mm-aansluiting voor koptelefoon (modelafhankelijk, koptelefoon wordt niet meegeleverd) 5 Aan/uit-schakelaar
ALGEMENE BEDIENING
Onderhoud en verzorging
Het apparaat is onderhoudsvrij. Ter verzorging van het apparaat kunt u het schoonmaken met een vochtige, zachte doek met een normaal reinigingsmiddel voor elektrische apparaten.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok. Schakel het apparaat, meegeleverde componenten en accessoires voor verzorging altijd uit en verwijder de voedingseenheid.
Tip:
Gebruik geen agressieve of schurende middelen of poetsdoeken die het oppervlak kunnen bekrassen. Het apparaat mag niet met water worden bevochtigd.
Uw mobiele navigatieapparaat is met grote zorgvuldigheid ontwikkeld en geproduceerd en dient ook zorgvuldig te worden behandeld. Als u de hieronder opgesomde aanbevelingen opvolgt, zult u nog veel plezier beleven aan uw mobiele navigatieapparaat:
• Bescherm uw mobiele navigatieapparaat en de accessoires tegen vocht en vochtigheid! Als het apparaat aan vocht heeft blootgestaan,
schakelt u het uit en koppelt u de stroomvoorziening af. Laat het apparaat op kamertemperatuur drogen.
• Bewaar en gebruik uw mobiele navigatieapparaat niet in een vuile of stoffige omgeving.
• Bewaar uw mobiele navigatieapparaat ook niet in een hete omgeving. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van elektronische
componenten in uw apparaat verkorten, accu’s beschadigen en bepaalde kunststoffen vervormen of laten smelten.
• Bewaar uw mobiele navigatieapparaat niet in een koude omgeving. Als het tijdens de werking weer tot bedrijfstemperatuur opwarmt, kan
er binnenin vochtvorming optreden die elektronische componenten beschadigt.
• Laat uw mobiele navigatieapparaat niet vallen en onderwerp het niet aan stoten of sterk schudden. Door onoordeelkundige omgang met het
apparaat kunt u componenten beschadigen.
• Gebruik voor het schoonmaken nooit bijtende chemicaliën, reinigingsoplossingen of scherpe reinigingsmiddelen. Alle genoemde aanwijzingen gelden in dezelfde mate voor het mobiele navigatieapparaat, de accu, de voeding, de auto-oplaadadapter en alle accessoires. Mocht een van deze onderdelen niet correct functioneren, wend u dan tot uw vakhandel.
Kwaliteitsverklaring accu
De capaciteit van de accu in uw mobiele navigatieapparaat wordt bij elke laad-/ontladingscyclus minder. Ook kan door een onjuiste opslag bij een te hoge of te lage temperatuur een geleidelijke vermindering van de capaciteit optreden. Op deze manier kan ook bij een volledige acculading de bedrijfsduur aanzienlijk verminderen.
Kwaliteitsverklaring display
In uitzonderlijke gevallen kunnen door technologische omstandigheden kleine andersgekleurde punten (pixels) in het display verschijnen. Ook bestaat de mogelijkheid dat afzonderlijke beeldpunten lichter of donkerder verschijnen. Er is in die gevallen echter geen sprake van defecten.
Ingebruikname
Als het navigatieapparaat is uitgepakt en schadevrij is gebleken, kan het apparaat in gebruik worden genomen. De afzonderlijke stappen zijn:
• stroomvoorziening tot stand brengen
• apparaat inschakelen
• antenneontvangst garanderen (indien navigatie gewenst is).
Stroomvoorziening
Tip:
U kunt uw navigatieapparaat opladen via de meegeleverde auto-adaptervoeding of via de optioneel verkrijgbare stekkervoedingseenheid. Als uw navigatieapparaat met een pc is verbonden, krijgt het stroom via de pc en wordt er geen accucapaciteit verbruikt.
Stroomvoorziening via accu
De interne stroomvoorziening vindt plaats via de geïntegreerde accu. De accu is onderhoudsvrij en heeft geen speciale verzorging nodig. Tip:
Houd er rekening mee dat bij een volledig ontladen accu het apparaat tot een minuut nodig heeft tot het weer kan worden ingeschakeld.
Tip:
Wend u bij een defecte accu tot uw vakhandel. Probeer niet zelf de accu te demonteren.
Aansluiting op de sigarettenaansteker
Tip:
Als de sigarettenaansteker kort van tevoren is gebruikt en nog heet is, moet u wachten tot deze is afgekoeld.
De stroomvoorziening via een autoaccu wordt op de volgende manier met de meegeleverde kabel voor de sigarettenaansteker tot stand gebracht: > Pak de stekker van de aansluitkabel en schuif deze zonder te veel kracht uit te oefenen tot aan de aanslag in de aansluitbus van het
navigatieapparaat, of bij een apparaat met een actieve houder in de aansluitbus aan de onderzijde van de oplegplaat.
> Steek de adapter in de sigarettenaansteker. Tip:
Bij een uitgeschakelde motor zal stroomvoorziening via de sigarettenaansteker de accu langzaam ontladen! Gebruik het navigatieapparaat daarom niet gedurende langere tijd bij een uitgeschakelde motor.
Om TMC-meldingen (modelafhankelijk) te kunnen ontvangen, moet bij een apparaat met actieve houder de stroomvoorziening op de oplegplaat zijn aangesloten.
Aansluiting op het stopcontact
Levensgevaarlijk!
Let erop dat u geen natte handen hebt en de voedingseenheid droog is. Sluit de voedingseenheid alleen aan op een daarvoor geschikt stroomnet.
Stroomvoorziening tot stand brengen
Aansluiting op het openbare stroomnet via de optioneel verkrijgbare stekkervoedingseenheid wordt op de volgende manier tot stand gebracht: > Pak de stekker en schuif deze zonder te veel kracht uit te oefenen tot aan de aanslag in de aansluitbus van het navigatieapparaat. > Steek de stekker van de voedingseenheid in het stopcontact.
Tip:
Verwijder de voedingseenheid als u het navigatieapparaat langere tijd niet gebruikt.
TMC-antenne (modelafhankelijk)
De meegeleverde TMC-antenne is geïntegreerd in de kabel van de stroomvoorziening.
Bij levering loopt de TMC-antenne parallel aan de kabel voor de sigarettenaansteker.
Als de TMC-ontvangst op die manier onvoldoende is, moet u de kabel van de TMC-antenne scheiden van de kabel voor de sigarettenaansteker. Met behulp van de meegeleverde zuignap kunt u de TMC-antenne dan op de voorruit bevestigen.
Tip:
U moet de TMC-antenne zodanig aanleggen dat deze u niet hindert bij het rijden.
Gps-antenne
Apparaatantenne
De gps-antenne is in de behuizing geïntegreerd. Tip:
De geïntegreerde gps-antenne is niet geschikt voor de ontvangst in voertuigen met getint glas (metaalopdamping of metaalfolie, te herkennen aan de opdruk SIGLA SOL, SIGLA CHROM, SIGLA, KOOL-OF, SUNGATE o.i.d.) en voertuigen met fijnmazige verwarmingsdraden in het glas.
Gebruik in dergelijke gevallen een externe gps-antenne, voor zover uw navigatieapparaat over een betreffende aansluiting beschikt. Vraag ernaar bij uw vakhandel.
Externe antenne aansluiten
Om ontvangst bij slechte ontvangstomstandigheden mogelijk te maken, kan een externe gps-antenne worden aangesloten (modelafhankelijk, wordt niet meegeleverd). Hiervoor is op de achterzijde van de behuizing een afsluitbare aansluitbus aangebracht. Als er geen externe antenne wordt aangesloten, moet deze aansluiting altijd worden gesloten.
• Open de sluiting door voorzichtig aan de zijkant te trekken. > Sluit de externe antenne aan met de optioneel verkrijgbare adapter.
Kabel voor voertuigintegratie (modelafhankelijk, optioneel)
Met de optioneel verkrijgbare kabel kunt u uw navigatieapparaat optimaal in uw auto integreren. Met deze kabel kunt u:
• uw navigatieapparaat aansluiten op de telefoonuitschakeling van uw audiosysteem. Als de kabel correct is aangesloten, schakelt uw
audiosysteem tijdens navigatie-instructies automatisch het volume uit.
• uw navigatieapparaat op uw audiosysteem aansluiten voor de weergave van het audiosignaal.
• een optioneel verkrijgbare microfoon aansluiten.
De afzonderlijke stekkers van de kabelboom zijn dienovereenkomstig aangeduid.
> Steek de kabel in de daarvoor bedoelde aansluitbus aan de onderzijde van de oplegplaat. Tip:
Zodra de kabel wordt aangesloten, is de luidspreker van het basisapparaat uitgeschakeld.
Benodigde indeling van de 3,5 mm-stekker voor de aansluiting van een audiokabel.
Benodigde indeling van de 3,5 mm-stekker voor de aansluiting van een microfoon.
Benodigde indeling van de 2,5 mm-stekker voor de aansluiting van een telefoonuitschakelleiding.
Geheugenkaart
Uw navigatieapparaat heeft een invoeropening voor een Micro SD-geheugenkaart. Omdat bij het navigatieapparaat de kaartgegevens in een intern geheugen zijn opgeslagen, wordt een Micro SD-geheugenkaart gebruikt voor updates en voor het afspelen van muziek* of het bekijken van afbeeldingen* of video’s*. De geheugenkaart kan ook worden gebruikt voor het aanvullen van de kaartgegevens.
De invoeropening bevindt zich aan de linker onderzijde van het apparaat. De kaarthouder is uitgerust met een veermechanisme voor het vastzetten en uitwerpen van de kaart.
Geheugenkaart plaatsen
> Haal de geheugenkaart uit de verpakking zonder de contactstrip aan te raken of vuil te maken. > Pak de geheugenkaart zodanig vast dat de contactstrip naar het apparaat en naar de onderzijde daarvan wijst. > Steek de geheugenkaart in de kaarthouder. > Schuif de geheugenkaart onder lichte druk in de kaarthouder tot deze daarin vastklikt.
Geheugenkaart uitwerpen
De kaarthouder schuift de kaart zover naar buiten, dat u deze met twee vingers kunt vastpakken. > Druk de geheugenkaart met uw vinger licht tegen de veerkracht in naar binnen en laat deze daarna los. De kaart wordt nu uitgeworpen. > Haal de geheugenkaart uit de kaarthouder en leg deze in de verpakking zonder de contactstrip aan te raken.
*modelafhankelijk, moet via de Content Manager worden geactiveerd
ALGEMENE BEDIENING Apparaathouder
Met de apparaathouder kan het navigatieapparaat rechtstreeks op de voorruit worden bevestigd.
Tip:
Het navigatieapparaat en de apparaathouder mogen niet langdurig aan direct zonlicht worden blootgesteld. Binnentemperaturen van +70 °C en hoger kunnen onderdelen van de houder beschadigen.
Apparaathouder aanbrengen
Tip:
Bevestig de apparaathouder zodanig, dat deze met gemonteerd navigatieapparaat uw zicht niet beperkt en zich niet in het uitklapgebied van de airbag bevindt.
Let erop dat de elektrische aansluitkabels u niet hinderen bij het hanteren van de bedieningselementen van de auto. Reinig het bevestigingsvlak op de voorruit, zodat die vetvrij en schoon is. Gebruik geen smerende, zeepachtige reinigingsmiddelen.
1 Zuigvlak 2 Voet 3 Hefboom 4 Borgschroef 5 Borgschroef 6 Oplegplaat 7 Ontgrendelknop
1 Zuigvlak 2 Voet 3 Hefboom 4 Borgschroef 6 Oplegplaat
7 Ontgrendelknop
Op de voorruit
Met het zuigmechanisme kan de apparaathouder rechtstreeks op de voorruit worden bevestigd. > Schuif de oplegplaat over de vier nokjes van de apparaathouder. > Zoek een geschikte plaats. > Draai de borgschroeven 4 en 5 een klein beetje los. > Druk de voet 2 met zijn zuigvlak 1 tegen de voorruit. Draai de apparaathouder zodanig, dat de oplegplaat ongeveer in de gewenste
kijkrichting staat.
> Druk de hefboom 3 omlaag. De houder heeft zich nu op de voorruit vastgezogen. Hierna kan deze precies worden ingesteld. Voor het verwijderen dient u weer de hefboom 3 te gebruiken.
Apparaathouder verstellen
> Draai de borgschroeven 4 en 5 zover los, dat de oplegplaat 6 zonder veel krachtsinspanning te bewegen is. > Draai de oplegplaat 6 naar de gewenste positie en houd de plaat in die positie vast. > Draai de borgschroeven 4 en 5 weer zo vast aan, dat het navigatieapparaat tijdens het rijden stevig blijft vastzitten.
Navigatieapparaat plaatsen
> Plaats het navigatieapparaat met het bevestigingspunt aan de onderzijde van de behuizing op de oplegplaat 6. > Druk het navigatieapparaat zonder veel krachtsinspanning tegen de oplegplaat 6. Het navigatieapparaat klikt vast.
Navigatieapparaat verwijderen
Druk op de knop 7 aan de bovenzijde van de oplegplaat 6. Het navigatieapparaat is nu ontgrendeld en kan van de oplegplaat worden verwijderd.
Navigatieapparaat in-/uitschakelen
Met de On/Off-schakelaar (7) kunt u het navigatieapparaat in- resp. volledig uitschakelen. Met de knop 2 aan de bovenzijde van het navigatieapparaat kunt u het apparaat in de slaapstand zetten of weer uit de slaapstand halen.
Inschakelen
> Zet de On/Off-schakelaar aan de onderzijde van het apparaat op On. > Druk op de knop aan de bovenzijde van het navigatieapparaat. Het apparaat wordt ingeschakeld. Op het touchscreen verschijnt het logo van de fabrikant.
Bij de eerste start van het navigatieapparaat wordt automatisch de taalkeuze weergegeven.
Met de toetsen kan in de richting van de pijlen door de lijst worden gebladerd.
> Druk op de toets van de gewenste taal. > Door een druk op de toets OK wordt de keuze bevestigd.
> Kies vervolgens de gewenste stem uit. Tip: voor modellen met TTS
Stemmen die met (TTS) zijn aangeduid ondersteunen de weergave van teksten per taal (bijvoorbeeld wegen noemen en sms’jes voorlezen).
Er wordt een korte voorbeeldinstructie voorgelezen. > Bevestig uw keuze door op de toets OK te drukken.
Kort daarop verschijnt de volgende mededeling:
> Als u met deze mededeling akkoord gaat, drukt u op de toets OK. Tip:
Toepassing van het navigatieapparaat is alleen toegestaan in overeenstemming met het op dat moment geldende wegenverkeersreglement!
Uitschakelen
U kunt het apparaat op elk gewenst moment uitschakelen. > Druk op de knop aan de bovenzijde van het navigatieapparaat. Het navigatieapparaat gaat dan in de slaapstand. > Om het navigatieapparaat volledig uit te schakelen, zet u de On/Off-schakelaar aan de onderzijde van het apparaat op Off.
Tip:
Wij adviseren u het navigatieapparaat bij korte onderbrekingen van de werking (tot een week) alleen in de slaapstand te zetten. De inschakeltijd wordt daardoor duidelijk verkort en het navigatieapparaat vindt de voor de navigatie noodzakelijke satellieten duidelijk sneller. Als bij het inschakelen van de slaapstand een routegeleiding actief was, wordt deze automatisch voortgezet als het navigatieapparaat binnen ca. 4 uur weer wordt ingeschakeld.
Informatie over het touchscreen
Het navigatieapparaat is uitgerust met een touchscreen.
Tip:
Om het oppervlak van het display niet te beschadigen, mag dit alleen met de vingers of met een stomp, niet smerend voorwerp worden aangeraakt.
Bediening
Als u een toets van het touchscreen aanraakt, verschijnt er ter bevestiging van de keuze even een rood kader om deze toets. Als u een toets aanraakt die op dat moment niet actief is, klinkt een kort geluidssignaal.
Kalibratie
Als het touchscreen niet nauwkeurig reageert, moet het gekalibreerd worden. De kalibratiefunctie wordt gestart vanuit het menu Instellingen (zie ook pagina 128).
ALGEMENE BEDIENING Informatie over de menu’s
Bij de bediening wordt u ondersteund door verschillende menu’s en invoervensters.
Het hoofdmenu
Het hoogste menuniveau is het hoofdmenu. Vanuit het hoofdmenu worden de verschillende toepassingen gestart.
Informatie over de afzonderlijke toepassingen vindt u in de betreffende hoofdstukken. Naast het oproepen van de afzonderlijke toepassingen biedt het hoofdmenu ook aanvullende informatie en bedieningsmogelijkheden. Aan het symbool van de toets Telefoon ziet u of er al een telefoon is aangesloten.
1 Telefoon aangesloten 2 Telefoon niet aangesloten
In het linker gedeelte van de toets Bestemming kiezen geeft een satellietsymbool aan of er momenteel gps-ontvangst is.
1 Gps-ontvangst aanwezig 2 Gps-ontvangst niet aanwezig
Als er al een routegeleiding actief is, wordt tussen de beide regels met toetsen het huidige bestemmingsadres en een toets voor het annuleren van de routegeleiding getoond.
Druk op toets 1 om rechtstreeks in het hoofdmenu de routegeleiding naar de aangegeven bestemming te annuleren.
Invoer met het invoermenu
In sommige toepassingen is invoer met het invoermenu noodzakelijk. Het invoermenu lijkt qua bediening op een typemachine- of computertoetsenbord.
Op de bovenste regel geeft het invoermenu de via het toetsenbord ingevoerde tekens weer. Het middengedeelte dient voor het invoeren van tekens. In de rechter kolom worden hulpfuncties aangeboden. Hieronder wordt de bediening beschreven.
Tekens invoeren
Het invoeren van tekens gebeurt door het indrukken van de toetsen in het middengedeelte.
De invoer wordt met de toets bevestigd, afgesloten en ter verwerking aan het navigatieapparaat doorgegeven. Tijdens de invoer van een bestemming vergelijkt het navigatieapparaat de gegevens met het databestand. Er worden steeds alleen nog de mogelijke letters ter keuze aangeboden. De niet te kiezen letters worden in een lichter lettertype weergegeven.
Suggesties overnemen
Bij de invoer toont het navigatieapparaat suggesties op de bovenste regel. Daarbij wordt rekening gehouden met uw gebruiksgewoonten. Als u bijvoorbeeld vaak de stad Hamburg invoert, wordt na invoer van de letter “H” automatisch de suggestie “Hamburg” aan u getoond. Als voor de ingevoerde letters nog geen voorkeuren bekend zijn, worden bij de invoer passende grote steden/plaatsen als suggestie weergegeven.
> Om een suggestie te accepteren drukt u naar keuze op het invoerveld of op de toets .
Door de lijsten bladeren
Als er al enkele letters van de gewenste keuze zijn ingevoerd, kunt u via de keuzelijst alle bestemmingen met de betreffende lettercombinatie laten zien.
> Om de keuzelijst op te roepen drukt u op de toets Tip:
Het aantal keuzemogelijkheden wordt weergegeven met het cijfer op de toets. Bij meer dan 300 mogelijkheden wordt het exacte aantal niet getoond. In de lijst worden alle bestemmingen weergegeven die met de al ingevoerde letters overeenkomen. De al ingevoerde letters worden bij alle bestemmingen rood weergegeven.
De keuzelijst verschijnt.
> Druk op de pijltoetsen aan de rechterkant van het scherm om door de lijst te bladeren. > Druk op de gewenste bestemming. De bestemming wordt geaccepteerd en de keuzelijst wordt gesloten.
Speciale tekens en trema’s
Bij het opgeven van plaats- en straatnamen hoeft u geen speciale tekens en trema’s in te voeren. Het navigatieapparaat wijzigt de invoer van AE, OE en UE zonodig zelf. > Als u bijvoorbeeld de plaats „Würzburg" zoekt, voert u gewoon "WUERZBURG" of „WURZ BURG" in. Speciale tekens kunnen echter wel nuttig zijn bij het benoemen van bestemmingen en routes.
> Om over te schakelen naar een toetsenbord met speciale tekens drukt u op de met de pijl aangeduide toets. Het toetsenbord met speciale tekens verschijnt.
> Voer het gewenste speciale teken in. Na invoer van een teken schakelt het navigatieapparaat automatisch terug naar het normale invoermenu. Om het toetsenbord met speciale tekens zonder invoer te verlaten, drukt u op de met de pijl aangeduide toets.
Andere tekensets
Voor het toetsenbord van het navigatieapparaat kunnen verschillende tekensets worden ingesteld.
> Druk net zo vaak op de met de pijl gemarkeerde toets tot de gewenste tekenset is ingesteld.
Getallen invoeren
Voor het invoeren van getallen moet worden overgeschakeld naar het cijfertoetsenbord. > Druk op de toets .
Het cijfertoetsenbord verschijnt.
> Om weer terug te gaan naar het invoeren van letters drukt u op de met de pijl aangeduide toets.
Omschakelen hoofdletters/kleine letters
Bij de invoer van gewone tekst kan worden omgeschakeld tussen hoofd- en kleine letters en de automatische functie.
> Druk net zo vaak op de toets in de rechter bovenhoek van het display tot de gewenste invoermethode is geactiveerd. Het opschrift van de toets symboliseert de invoermethode.
• De toets staat voor de automatische modus. Dat betekent dat bij de invoer van de eerste letter automatisch een hoofdletter wordt
gekozen en daarna automatisch wordt overgeschakeld naar kleine letters.
• De toets staat voor de invoer van hoofdletters.
• De toets staat voor de invoer van kleine letters.
Loading...
+ 113 hidden pages