BAUKNECHT STUTTGART 1409, STUTTGART 1209, STUTTGART 1609 User Manual [NL]

Inhoud
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt Accessoires/Bijgeleverde onderdelen Installatie Algemene voorzorgsmaatregelen en
adviezen Beschrijving van de wasmachine Deur Kinderbeveiliging Voor het eerste wasprogramma Voorbereiden op het wassen Wasmiddel en nabehandelingsproducten Verwijderen van het filter Afvoeren van het restwater Onderhoud en reiniging Opsporen van storingen Klantenservice
Transport/Behandeling
61
Voordat u de wasmachine in gebruik neemt
1. Verwijderen van de verpakking en controle
Controleer na het uitpakken of de wasmachine niet beschadigd is. Gebruik de wasmachine in geval van twijfel niet. Neem contact op met de Klantenservice of met uw plaatselijke leverancier.
Controleer of de accessoires en de bijgeleverde onderdelen allemaal aanwezig zijn.
Bewaar het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, stukken polystyreen, enz.) buiten bereik van kinderen; deze kunnen een mogelijke bron van gevaar vormen.
2.Verwijderen van de transportschroeven
De wasmachine is uitgerust met transportschroeven om mogelijke interne schade tijdens het vervoer te vermijden. Voordat u de wasmachine in gebruik neemt, moeten de transportschroeven verwijderd worden (zie “Installatie/Verwijderen van de transportschroeven”).
3.Installeeren van de wasmachine
Verwijder de beschermende folie van het bedieningspaneel.
Verplaats het apparaat zonder het bij het bovenblad vast te pakken.
Plaats de wasmachine op een stabiele en vlakke ondergrond, zo mogelijk in de hoek van een vertrek.
Controleer of alle pootjes stevig op de vloer rusten en controleer of de wasmachine exact horizontaal en stabiel staat (gebruik hiervoor een waterpas) - zie Installatie/ Afstellen van de pootjes).
4.Watertoevoer
Sluit de watertoevoerslang aan volgens de voorschriften van het Waterleidingbedrijf (zie “Installatie/Aansluiten van de watervoerslang”).
Watertoevoer: Uitsluitend koud
Waterkraan: 3/4
Waterdruk (stroomdruk): 100-1000 kPa
water
schroefdraadaa nsluiting voor slang
(1-10 bar).
5.Afvoerslang
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem met het elleboogstuk aan de rand van een wasbak (zie “Installatie/ Aansluiten van de watervoerslang”).
Als de wasmachine op een ingebouwd afpompsysteem is aangesloten, dient u zich ervan te verzekeren dat dit systeem is uitgerust met een ventiel, zodat er niet tegelijkertijd water aan- en afgevoerd kan worden (sifoneffect).
6.Elektrische aansluitingen
Elektrische aansluitingen moeten tot stand worden gebracht door een bevoegd technicus en in overeenstemming met de instructies van de fabrikant en plaatselijke veiligheidsvoorschriften.
Gegevens met betrekking tot voltage, stroomverbruik en zekeringen zijn te vinden op de binnenkant van de deur.
Het apparaat mag uitsluitend op het elektriciteitsnet worden aangesloten door middel van een stopcontact dat geaard is overeenkomstig de geldende voorschriften. De wasmachine moet volgens de wet geaard zijn. De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkhei d voor letsel aan personen of dieren of schade aan voorwerpen, die veroorzaakt is door het niet in acht nemen van deze voorschriften.
Gebruik geen verlengkabels of meervoudige stopcontacten.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of koppel het apparaat van het elektriciteitsnet voordat u onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Na de installatie moeten de stekker of de afkoppeling van het elektriciteitsnet via een tweepolige schakelaar altijd toegankelijk zijn.
Gebruik de wasmachine niet als deze tijdens transport is beschadigd. Neem in dat geval contact op met de Klantenservice.
Het netsnoer mag alleen vervangen worden door de Klantenservice.
De wasmachine mag alleen voor de beschreven toepassingen in het huishouden worden gebruikt.
Minimale afmetingen behuizing:
Breedte: 600 mm Hoogte: 825 mm Diepte: 600 mm
62
Accessoires/Bijgeleverde onderdelen
Bevestigd aan de achterkant van het apparaat:
Watertoevoerslang
Plastic zak met:
Gebruiksaanwijzingen Beknopte handleiding met
programmaoverzicht (Informatie en tips voor dagelijks gebruik)
Filter voor de toevoerslang (indien niet reeds gemonteerd)
Vier plastic doppen
Moersleutel
63
Installatie
Verwijderen van de transportschroeven
1.
Draai met behulp van de bijgeleverde sleutel de schroeven losser.
2.
Verwijder ze met de hand.
3.
Pak de schroef vast en verwijder deze door de grote opening.
4.
Sluit de gaten die zo ontstaan af met de bijgeleverde plastic doppen. Plaats de doppen in de richting van de pijl in de grote opening en plaats ze in de nauwe sleuf tot ze op hun plaats klikken.
5.
Bewaar de transportschroeven.
De wasmachine beveiligen voordat u deze vervoert:
1.
Wrik de plastic doppen los met een schroevendraaier, schuif ze in de tegenovergestelde richting van de pijl en verwijder ze.
2.
Bevestig de transportschroeven door de hierboven beschreven procedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Afstellen van de pootjes
Kleine ongelijkheden van de vloer kunnen gecompenseerd worden door de vier pootjes van het apparaat naar boven of naar beneden te schroeven (gebruik nooit stukjes hout, karton of iets dergelijks);
1.
Draai de tegenmoer los met behulp van de bijgeleverde sleutel.
2.
Stel de hoogte van de pootjes met de hand in.
3.
Draai de tegenmoer, tegen de klok in, vast tegen de behuizing van de wasmachine.
Als de wasmachine op een houten vloer geïnstalleerd wordt, plaats het apparaat dan op een hardboard plaat van minimaal 60x60 cm groot en 3 cm dik. Schroef de hardboard plaat stevig vast aan de vloer.
64
Werkblad voor onderbouwmodellen
De wasmachine
uitsluitend
doorlopend werkblad worden geïnstalleerd. Het apparaat ingebouwd worden met behulp van het tussenliggende afdekpaneel van de UBS­basisset. Dit is verkrijgbaar bij speciaalzaken of bij de Klantenservice.
mag
onder een
mag uitsluitend
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Verwijder de bevestigingsschroeven voor het werkblad aan de achterkant van het apparaat.
3.
Schuif het werkblad zo ver mogelijk naar achteren, til het op en verwijder het. Installeer de basisset volgens de relevante instructies.
4.
Draai de bevestigingsschroeven opnieuw aan.
5.
Sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet.
Aansluiten van de watervoerslang
Voor modellen met een rechte slang:
1.
Plaats het filter (dat al a an het uiteinde van de slang is bevestigd of bij de accessoires is opgenomen) op de schroefkraankoppeling.
2.
Schroef de watertoevoerslang met de hand zorgvuldig vast aan de kraan.
3.
Zorg ervoor dat er geen knikken in de afvoerslang zitten.
4.
Draai de kraan volledig op en controleer of de aansluitingen naar de wasmachine en de kraan waterdicht zijn.
Aansluiten van de watervoerslang
1.
Sluit de afvoerslang aan op de sifon of haak hem met het elleboogstuk aan de rand van een wasbak.
2.
Zorg ervoor dat er geen knikken in de afvoerslang zitten.
3.
Zet de slang vast zodat hij niet kan vallen wanneer de wasmachine draait.
Als de slang te kort is, vervang deze door een drukslang van voldoende lengte (min. 1000 kPa, conform de norm EN 50084).
Controleer de toevoerslang regelmatig op barstjes en scheurtjes en vervang hem indien nodig.
De wasmachine kan aangesloten worden zonder een terugstroomklep.
Voor modellen met een waterstopslang:
1.
Draai de schroefdraadaansluiting met het filter op de kraan.
2.
Draai de kraan volledig open en controleer of de aansluiting naar de kraan waterdicht is.
Normale wastafels zijn niet geschikt voor dit doel. Gebruik een slang van hetzelfde type om de slang te verlengen. Maak de aansluitingen stevig vast met klemmen.
Max. lengte van de afvoerslang: 2,50 m
Max. afvoerhoogte: 1,25 m
Als de flexibele slang te kort is, vervang hem dan door een waterstopslang van 3 m lengte (verkrijgbaar bij de Klantenservice of bij uw leverancier). Deze vervanging mag alleen uitgevoerd worden door een ervaren elektricien. Het apparaat worden aangesloten op de mengkraan van een geiser of boiler die niet onder druk sta at. Afhankelijk van het model kunnen de toevoerslang en de plastic afdichting bij de aansluiting op de kraan elektrische onderdelen bevatten.
Snijd de slang niet door en dompel de plastic afdichting niet onder in water.
Koppel het apparaat onmiddellijk los van het elektriciteitsnet als de slang beschadigd is.
mag niet
Afhankelijk van het model kan de afvoerslang:
A.
geïnstalleerd worden in het bovenste gedeelte van de wasmachine. In dat geval kan de slang ontdaan worden van beide bevestigingen.
B.
geïnstalleerd worden in het onderste gedeelte van de wasmachine.
Belangrijk: In dit geval mag de slang nooit ontdaan worden van de rechtse bevestiging, anders kan het apparaat overstromen terwijl het draait.
65
Algemene voorzorgsmaatregelen en adviezen
1.Verpakking
De verpakking is 100% recycleerbaar en is voorzien van het recyclingssymbool. Houdt u aan de plaatselijke voorschriften bij het weggooien van het verpakkingsmateriaal.
2.De verpakking en oude apparaten als afval verwerken
De wasmachine is gemaakt met herbruikbare materialen. De wasmachine moet weggedaan worden in overeenstemming met de actuele plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking.
Verwijder voordat u het apparaat afdankt alle wasmiddelresten en snijd de elektriciteitskabel door zodat het apparaat onbruikbaar wordt.
3.Algemene adviezen
Laat de wasmachine niet aangesloten op het elektriciteitsnet wanneer u hem niet gebruikt.
Draai de kraan dicht.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact of koppel het apparaat van de elektriciteit voordat u onderhouds- of reinigingswerkzaamheden uitvoert.
Reinig de buitenkant van de wasmachine met een vochtige doek. Gebruik geen schuurmiddelen.
Open de deur nooit met kracht en ga er niet op staan.
Laat kinderen niet met de wasmachine spelen of in de trommel klimmen (zie ook op de volgende pagina het hoofdstuk “Kinderbeveiliging”).
Indien nodig kan het netsnoer vervangen worden door een identiek snoer dat verkrijgbaar is via de Klantenservice. Het netsnoer mag alleen worden vervangen door een bevoegd technicus.
4.EG-Verklaring van overeenstemming
Dit apparaat voldoet aan de EG-richtlijnen:
-
73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn.
-
89/336/EEG EMC-richtlijn.
-
93/68/EEG Richtlijn inzake CE-markering.
66
Beschrijving van de wasmachine
1.
Werkblad
2.
Bedieningspaneel
3.
Doseerbakje wasmiddel
4.
Servicesticker (aan de binnenkant van de deur)
5.
Deur
6.
Kinderbeveiliging (aan de binnenkant van de deur)
7.
Filter (achter het deksel)
8.
Afvoer van restwater (achter de plint, indien aanwezig)
9.
Plint
10.
Verstelbare pootjes
3
1 2
4
5
6
7
Deur
1
Trek aan de handgreep om de dubbele glasdeur te openen. Sluit de deur zachtjes totdat hij sluit met een klik.
2
Om de enkele glasdeur te openen houdt u de handgreep vast, drukt u op de binnenste handgreep en trekt u de deur omhoog. Sluit de deur met enige kracht, totdat u hoort dat hij in het slot valt.
Kinderbeveiliging
Om het apparaat te beveiligen tegen onjuist gebruik draait u de plastic schroef aan de binnenkant van de deur. Gebruik hiervoor de dikke afgeronde hoek van het gekleurde inzetstuk van het wasmiddelbakje of een muntstuk:
9
10
1
Gleuf verticaal: de deur kan niet vergrendeld worden.
Gleuf horizontaal: de deur kan weer vergrendeld worden.
8
2
67
Voor het eerste wasprogramma
Om eventueel restwater te verwijderen, dat gebruikt is bij het testen van de wasmachine in de fabriek, kunt u een kort wasprogramma zonder wasgoed draaien.
1.
Draai de kraan open.
2.
Sluit de deur.
3.
Doe een beetje wasmiddel (ca. 30 ml) in het wasmiddelbakje .
4.
Kies een kort programma en start het (zie de beknopte handleiding).
Voorbereiden op het wassen
1.Sorteer het wasgoed op...
• Textielsoort/symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/synthetische weefsels, wol, textiel dat met de hand gewassen moet worden.
•Kleur
Scheid bonte en witte was. Was gekleurd wasgoed de eerste keer apart.
• Grootte
Stukken wasgoed van verschillende grootte zorgen voor een betere verdeling in de trommel en een optimaal resultaat bij het wassen en centrifugeren.
• Fijne was
Was kleine stukken (bv. nylon kousen, ceintuurs enz.) en stukken met haakjes (bv. bh's) in een waszak of een kussensloop met rits. Verwijder gordijnhaken altijd, of was gordijnen met de haakjes in een katoenen zak.
2.Maak alle zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden enz. kunnen het wasgoed, de trommel en het waterreservoir beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, haken en ogen dicht; knoop de uiteinden van ceintuurs of banden bijeen.
Behandeling van vlekken
Vlekken van bloed, melk, eieren enz. worden normaal gesproken tijdens de automatische enzymenfase van het wasprogramma verwijderd.
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-, fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe in het wasmiddelbakje van de lade.
Behandel hardnekkige vlekken indien nodig vooraf met een vlekkenmiddel.
Verven
Gebruik alleen verf die geschikt is voor wasmachines.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant.
Na het verven kunnen de kunststof en rubberen onderdelen van de wasmachine gevlekt zijn.
Wasgoed in de machine doen
1.
Open de deur.
2.
Vouw het wasgoed uit en doe het losjes in de trommel. Houdt u aan de maximale belading die te vinden is in de beknopte handleiding.
Opmerking:
te vol wordt gestopt, wordt het wasgoed minder goed gewassen en kreukt het meer.
3.
Sluit de deur.
Als de wasmachine
68
Wasmiddel en nabehandelingsproducten
De keuze van het wasmiddel is afhankelijk van:
de textielsoort (katoen, easy care/synthetische weefsels, tere weefsels, wol).
Opmerking:
speciale wasmiddelen voor wol;
de kleur;
de temperatuur van het wasprogramma;
het soort vuil.
Opmerkingen:
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg van onoplosbare waterontharders in moderne fosfaatvrije waspoeders. Als u deze resten ziet, schud of borstel de stukken dan uit of gebruik een vloeibaar wasmiddel.
Gebruik alleen wasmiddelen en nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor apparaten voor huishoudelijk gebruik.
Let erop dat ontkalkingsmiddelen, textielverf en bleekmiddelen voor de voorwas, als u ze gebruikt, geschikt zijn voor de wasmachine. Ontkalkingsmiddelen kunnen componenten bevatten die onderdelen van uw wasmachine kunnen aantasten.
Gebruik geen oplosmiddelen (bv. terpentine, benzine). Was stoffen die behandeld zijn met oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen niet in de wasmachine.
Gebruik alleen
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
het soort vuil.
de hoeveelheid wasgoed: volledig beladen trommel:
volg de aanwijzingen van de fabrikant op;
halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor een volledige belading;
kleine belading (ca. 1 kg): 1/2 van de hoeveelheid voor een volledige belading;
de hardheid van het water bij u in de buurt (vraag informatie bij het waterleidingbedrijf): bij zacht water heeft u minder wasmiddel nodig dan bij hard water.
Opmerkingen:
Te veel wasmiddel kan leiden tot sterke schuimvorming. Hierdoor wordt het wasgoed minder goed gewassen. Als zich te veel schuim heeft gevormd, kan dit ertoe leiden dat de wasmachine niet centrifugeert.
Bij te weinig wasmiddel wordt het wasgoed op den duur grauw, en ontstaan er afzettingen op het verwarmingselement, de trommel en de slangen.
WATERHARDHEIDSGRAFIEK
Waterhardheid KENMERKEN DUITS
1 2 3 4
Stel het waterhardheidsniveau af op de hardheid van het water in uw huis. Beweeg de hardheidsmarkering zijwaarts naar de gewenste positie.
zacht
medium
hard
zeer hard
°dH
0-7
7-14
14-21
meer dan 21
FRANS
°fH
0-12 12-25 25-37
meer dan 37
ENGELS
°eH
0-9
9-17
17-26
meer dan 26
69
Vullen met wasmiddelen en
Kamer
nabehandelingsproducten
1.
Trek de wasmiddellade helemaal naar buiten, tot hij niet verder kan.
2.
Vullen met wasmiddel:
Programma met voor- en hoofdwas.
Hoofdwasprogramma zonder voorwas.
Wanneer u vloeibaar wasmiddel gebruikt, verwijder dan het gekleurde inzetstuk uit het wasmiddelbakje en bevestig het in de kamer. De schaalverdeling op het inzetstuk maakt het doseren makkelijker.
Wasverzachter (niet meer dan het merkteken
Vlekkenmiddel.
Waterontharder (waterhardheid klasse 4).
Stijfsel (in water opgelost).
3.
Doe de wasmiddellade weer goed dicht.
“MAX”
).
Opmerkingen:
Bewaar wasmiddelen en nabehandelingsproducten op een veilige, droge plaats, buiten het bereik van kinderen.
U kunt vloeibare wasmiddelen gebruiken tijdens de "Voorwas" voor programma's die deze extra functie hebben. Doe in dat geval alleen waspoeder in de lade voor de hoofdwas.
Als u een geconcentreerde wasverzachter gebruikt, voeg dan water toe in de wasmiddellade tot aan het teken
Om bij het gebruik van geconcentreerde waspoeders en vloeibare wasmiddelen problemen bij de verdeling te voorkomen, gebruikt u het bij het wasmiddel geleverde doseringshulpmiddel en plaatst u dit rechtstreeks in de trommel.
“MAX”
.
70
Verwijderen van het filter
1.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Open het deurtje van het filter. Open deurtje van het filter met behulp van het gekleurde inzetstuk uit het wasmiddelbakje.
3.
Zet een bak onder het filter.
4.
Open het filter maar trek het er niet helemaal uit. Draai de handgreep langzaam tegen de klok in totdat het water eruit loopt.
5.
Wacht tot al het water eruitgestroomd is.
6.
Schroef het filter nu helemaal los en verwijder het.
7.
Reinig het filter en de filterkamer.
8.
Controleer of de rotor van de pomp weer goed kan bewegen.
9.
Plaats het filter terug met de richtpin naar boven en schroef het met de klok mee tot de stop (handgreep horizontaal).
10.
11.
12.
13.
Controleer en reinig het filter regelmatig, minstens 2 of 3 maal per jaar.
Dit geldt in het bijzonder:
wanneer de wasmachine niet goed afvoert of centrifugeert;
als de pomp geblokkeerd is door een vreemd voorwerp (knopen, munten, veiligheidsspelden).
BELANGRIJK: verzeker u ervan dat het water voldoende tijd heeft gehad om af te koelen, voordat het wordt afgepompt
Giet 1/2 liter water in de wasmiddellade om het Eco­systeem weer in te schakelen. Controleer of het filter goed geplaatst is en dicht zit.
Doe het deurtje dicht en vergrendel het.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Stel een programma in en start het.
.
71
Afvoeren van het restwater
Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u het restwater afvoert.
(Ga door naar punt A of B, afhankelijk van het model)
A.De slang voor de afvoer
van het restwater bevindt zich aan de onderkant van het apparaat.
1.
Verwijder de bedekking van de plint. Dit kan gedaan worden met de dunne kant van het gekleurde inzetstuk van de wasmiddellade.
2.
Pak de dop vast en trek hem naar buiten samen met de slang. Plaats er een lage bak onder. Trek de dop van het uiteinde van de slang.
3.
Laat het water in de bak lopen tot er geen water meer uitkomt. Sluit vervolgens de afvoerslang van het restwater en plaats deze terug.
Voordat u de wasmachine opnieuw in gebruik neemt:
1.
Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade om het Eco­systeem weer in te schakelen.
2.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
B. Als er geen slang voor de
afvoer van het restwater aan de onderkant van uw apparaat aanwezig is, open dan het filterdeurtje. Doe dit met behulp van het gekleurde inzetstuk uit het wasmiddelbakje. Zet een bak onder het filter.
1.
Open het filter maar trek het er niet helemaal uit. Draai het filter langzaam tegen de klok in totdat het water eruitstroomt.
2.
Wacht tot al het water eruitgestroomd is.
3.
Schroef het filter nu helemaal los en verwijder het.
4.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover en laat het water naar buiten stromen.
5.
Plaats het filter terug met de richtpin naar boven en schroef het met de klok mee tot de stop (horizontale handgreep).
6.
Doe het deurtje dicht en vergrendel het.
Alvorens de wasmachine opnieuw te starten:
1.
Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade om het Eco-systeem weer in te schakelen.
2.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
72
Onderhoud en reiniging
Behuizing en bedieningspaneel
Kunnen afgenomen worden met een zachte vochtige doek.
U kunt hierbij een klein beetje neutraal schoonmaakmiddel (geen schuurmiddel) gebruiken.
Maak de oppervlakken droog met een zachte doek.
Doseerbakje wasmiddel
Filter van de waterslang
Controleer en reinig het filter regelmatig. Voor wasmachines met een rechte watertoevoerslang
1.
Draai de kraan dicht en schroef de watertoevoerslang los van de kraan.
2.
Reinig het filter van de slang en schroef de watertoevoerslang weer vast op de kraan.
3.
Schroef nu de toevoerslang aan de achterkant van de wasmachine los.
4.
Trek het filter van de wasmachineaansluiting met behulp van een combinatietang eruit en reinig het.
5.
Zet het filter weer terug en schroef de toevoerslang weer vast.
6.
Open de waterkraan en controleer of de verbindingen volledig waterdicht zijn.
Deurafdichting
Indien nodig met een vochtige doek reinigen.
Controleer regelmatig de toestand van de deurafdichtingen.
1.
Druk de hendel in het voorwasbakje naar beneden en haal de lade eruit.
2.
Verwijder de inzetstukken (de sifon van het wasverzachtervak en het gekleurde inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel).
3.
Spoel ze schoon onder stromend water.
4.
Plaats de sifon en het inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel terug. Plaats de wasmiddellade terug in de wasmachine.
Voor wasmachines met waterstopslang
1.
Draai de kraan dicht en schroef de waterstopslang los van de kraan.
2.
Reinig het filter van de slang en schroef de watertoevoerslang weer vast op de kraan.
3.
Open de waterkraan en controleer of de verbindingen volledig waterdicht zijn.
Filter
Controleer en reinig het filter regelmatig, tenminste twee of drie keer per jaar (zie “Verwijderen van het filter”).
73
Opsporen van storingen (Geldig voor alle modellen behalve “LCD Intelligent Dialogue
WAL....”)
Uw wasmachine is, afhankelijk van het model, uitgerust met verschillende automatische veiligheidsfuncties. Hierdoor worden storingen snel opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de juiste manier reageren. Deze storingen zijn doorgaans zo klein dat ze binnen enkele minuten verholpen kunnen worden.
De wasmachine start niet en er brandt geen lampje.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit;
het stopcontact goed functioneert (sluit bijvoorbeeld een tafellamp aan om dit te testen);
De wasmachine start niet...
(afhankelijk van het model)
en het “Start/Pauze”-lampje knippert.
Controleer of:
de deur van het apparaat goed gesloten is (kinderbeveiliging);
de “Start/Pauze”-knop ingedrukt is.
...en het “Start/Pauze”­lampje gaat branden
modellen met een digitaal display verschijnt er een streep)
Controleer of:
er een programma is geselecteerd.
(voor
...en het “Aan/Uit”-lampje gaat branden.
Controleer of:
de deur van het apparaat goed gesloten is (kinderbeveiliging);
de kraan opengedraaid is (zie ook “Storing in de watertoevoer/ veiligheidsslang”);
er een programma is geselecteerd.
De wasmachine stopt tijdens het programma
(verschilt afhankelijk van het
.
model) Controleer of:
het “Spoelstop”-lampje knippert, of de “Spoelstop”­knop is ingedrukt; schakel deze extra functie uit door op de knop te drukken;
Er is een ander programma geselecteerd en de “Start/ Pauze”-knop knippert. Selecteer het gewenste programma opnieuw en druk op de “Start/Pauze”-knop;
De deur is geopend en het “Start/Pauze”-lampje knippert. Sluit de deur en druk nogmaals op de “Start/Pauze”-knop;
De “Aan/Uit”-knop is ingedrukt en het lampje is aan;
Het veiligheidssysteem van de wasmachine is geactiveerd (zie de tabel “Storingsindicatoren”).
Er zitten resten van wasmiddel en nabehandelingsproducten in de wasmiddellade.
Controleer of:
de sifon op de juiste manier geïnstalleerd is en schoon (zie
.
“Onderhoud en reiniging”);
er voldoende water instroomt. De filters in de wateraansluiting kunnen verstopt zijn (zie “Onderhoud en reiniging”);
Wanneer er waspoeder gebruikt wordt, moet het gekleurde inzetstuk voor het doseren van vloeibaar wasmiddel vooraf verwijderd worden uit de lade.
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
de wasmachine horizontaal en gelijk staat op alle vier de pootjes (zie “Installatie/ Afstellen van de pootjes”);
de transportschroeven verwijderd zijn. Voordat u de wasmachine in gebruik neemt, moeten de transportschroeven verwijderd worden (zie “Installatie/Verwijderen van de transportschroeven”).
Na afloop van het wasprogramma is het wasgoed niet of niet voldoende gecentrifugeerd.
De wasmachine beschikt over een detectie- en correctiesysteem wanneer het apparaat niet in evenwicht staat. Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine wast (badmat, badjas), is het mogelijk dat dit systeem de centrifugeersnelheid verlaagt om het apparaat te beschermen of de centrifugeercyclus zelfs onderbreekt, als de lading ook na verschillende startpogingen te zeer uit evenwicht blijft.
Indien het wasgoed na het centrifugeren nog nat is, voeg dan kleinere stukken wasgoed toe om de lading in evenwicht te brengen en start het centrifugeerprogramma opnieuw.
Sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus blokkeren. Houdt u aan de juiste dosering van wasmiddel.
Controleer of:
centrifugeersnelheid “0” is geselecteerd.
74
Storingsindicatoren
Verlicht
display
“Waterkraan” 30 sec knipperen “H” en “F” "Storing in de watertoevoe r"
- 30 sec knipperen “P” en “F” "Storing in de waterafvoer"
- 30 sec knipperen van “F4” tot “F16” "Elektrisch onderdeel defect"
"Waterstop" 30 sec knipperen “A” en “F” "Storing waterstop"
Geluidssignaal
Lampjes
centrifugeer
snelheid
Digitaal display
(indien aanwezig)
Omschrijving storing
Storing in de watertoevoer
a.
Er wordt geen of onvoldoende water toegevoerd.
Bij modellen met een display voor storingen gaat het display
dicht”
branden, klinkt er een
“Kraan
geluidssignaal en knipperen de indicatielampjes van de centrifugeersnelheid. Als er een digitaal display aanwezig is, worden tevens “H
” en “F”
afwisselend weergegeven. Bij modellen zonder een display
voor storingen stopt de wasmachine bij het betreffende programmaonderdeel.
Zet het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
de waterkraan volledig opengedraaid is en de watertoevoerdruk hoog genoeg is;
de watertoevoerslang geknikt is;
de filters van de wateraansluiting verstopt zijn (zie “Onderhoud en reiniging/ Filter van de waterslang”);
de watertoevoerslang bevroren is;
de wasmachine een veiligheidsslang heeft en de veiligheidsklep openstaat (rode indicator in het venster van de veiligheidsklep); als dit het geval is, vervang deze dan door een nieuwe veiligheidsslang.
Sluit de wasmachine weer aan op het stopcontact.
Selecteer bij modellen met een display voor storingen het gewenste programma opnieuw en start het.
Ga bij modellen zonder een display voor storingen door met het programma door nogmaals op de “Aan/Uit”-knop te drukken.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de Klantenservice (zie “Klantenservice”).
Storing in de afvoer
b.
De wasmachine voert geen water af.
Bij modellen met een display voor storingen klinkt er een geluidssignaal en knipperen de indicatielampjes van de centrifugeersnelheid. Als e r een digitaal display aanwezig is, worden tevens “P
” en “F”
afwisselend weergegeven. Bij modellen zonder een display
voor storingen stopt de wasmachine bij het betreffende programmaonderdeel.
Zet het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
de afvoerslang geknikt is (zie “Installatie/Aansluiten van de watervoerslang”);
de pomp of het filter geblokkeerd is (zie “Verwijderen van het filter”);
BELANGRIJK:
Wacht tot het water afgekoeld is voordat u het laat weglopen.
het water in de afvoerslang bevroren is.
Sluit de wasmachine weer aan op het stopcontact.
Selecteer bij modellen met een display voor storingen het programma “Afvoeren/Stoppen” en start het. Om de was te spoelen kunt u een kort programma kiezen zonder wasmiddel toe te voegen.
Ga bij modellen zonder een display voor storingen door met het programma door nogmaals op de "Aan/Uit"-knop te drukken.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de Klantenservice (zie “Klantenservice”).
Defect in een elektrisch
c.
onderdeel
Het apparaat stopt middenin een programma.
Bij modellen met een display voor storingen klinkt er een geluidssignaal en knipperen de indicatielampjes van de centrifugeersnelheid. Als er een digitaal display aanwezig is, worden tevens “F4
” tot “F16”
weergegeven. Zet de wasmachine uit. Selecteer
eerst het programma “Afvoeren/ Stoppen” en start het.
Selecteer vervolgens het gewenste programma opnieuw en start het.
75
Bij modellen zonder een display voor storingen stopt de wasmachine bij het betreffende programmaonderdeel.
Zet de wasmachine eerst uit en weer aan om door te gaan met het programma.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de Klantenservice (zie “Klantenservice”).
Storing “Waterstop”
d.
(indien aanwezig)
De “Waterstop”-storing kan veroorzaakt zijn door:
1.
overvloedige schuimvorming;
2.
een lek in de wasmachine.
In dit geval wordt de pomp automatisch ingeschakeld om het water weg te pompen.
Bij modellen met een display voor storingen, gaat het display “Waterstop” branden, klinkt er een geluidssignaal en knipperen de indicatielampjes van de centrifugeersnelheid. Als er een digitaal display aanwezig is, worden tevens “A afwisselend weergegeven.
Bij modellen zonder een display voor storingen stopt de wasmachine bij het betreffende programmaonderdeel.
Zet het apparaat uit, trek de stekker uit het stopcontact en draai de kraan dicht.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het verzamelde water van de onderkant van het apparaat weg te laten stromen.
” en “F”
Handel daarna als volgt:
1.
Steek de stekker in het stopcontact.
2.
Draai de waterkraan open (als het water onmiddellijk in de wasmachine stroomt, zonder dat deze aangezet is, is er een storing. Draai de kraan dicht en neem contact op met de Klantenservice).
3.
Selecteer bij modellen met een display voor storingen het gewenste programma opnieuw en start het. Ga bij modellen zonder display voor storingen door met het programma door op de “Aan/ Uit”-knop te drukken.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de Klantenservice (zie “Klantenservice”).
“Waterstop”-storing, wanneer de programmakeuzeknop op de " “-stand staat.
De pomp wordt automatisch ingeschakeld om het water weg te pompen.
Bij modellen met een display voor storingen detecteert de wasmachine ook een Waterstop­storing (lek) als de programmakeuzeknop op de “ “-stand staat. In dit geval klinkt er een geluidssignaal en geeft het digitale display (indien aanwezig) afwisselend “A “F
” weer.
Bij modellen zonder een display voor storingen wordt de Waterstop-storing gedetecteerd wanneer de wasmachine weer aangezet wordt.
Trek de stekker uit het stopcontact en zorg ervoor dat de waterkraan dichtgedraaid is.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het verzamelde water weg te laten stromen.
” en
Handel daarna als volgt:
1.
Steek de stekker in het stopcontact.
2.
Draai de waterkraan open (als het water onmiddellijk in de wasmachine stroomt, zonder dat deze aangezet is, is er een storing. Draai de kraan dicht en neem contact op met de Klantenservice).
76
Opsporen van storingen
(geldig voor alle “LCD Intelligent Dialogue WAL.....”-modellen)
Uw wasmachine is, afhankelijk van het model, uitgerust met verschillende automatische veiligheidsfuncties. Hierdoor worden storingen snel opgespoord en kan het veiligheidssysteem op de juiste manier reageren.
Deze storingen zijn doorgaans zo klein dat ze binnen enkele minuten verholpen kunnen worden.
Het apparaat start niet en er verschijnt geen display.
Controleer of:
de stekker in het stopcontact zit;
het stopcontact goed functioneert (sluit bijvoorbeeld een tafellamp aan om dit te testen).
de “Aan/Uit”-knop ingedrukt is en de wasmachine aangezet is.
De wasmachine start niet en het “Start”-lampje knippert.
Er klinkt een geluidssignaal en in het display verschijnt de melding “Deur open!
Sluit de deur (kinderbeveiliging).
”:
De wasmachine stopt kort nadat het programma gestart is.
Er klinkt een geluidssignaal en in het display verschijnt de melding “Geen watertoevoer
Zet de wasmachine uit, trek de stekker uit het stopcontact en controleer of:
de kraan volledig opgedraaid is;
de watertoevoerdruk hoog genoeg is;
de watertoevoerslang geknikt is;
het filter verstopt is (zie “Onderhoud en reiniging/ Filter in de wateraansluiting”);
”.
het water in de toevoerslang bevroren is;
de wasmachine een veiligheidsslang heeft en de veiligheidsklep openstaat (rode indicator in het venster van de veiligheidsklep); als dit het geval is, vervang deze dan door een nieuwe
veiligheidsslang. Sluit de wasmachine weer aan op het stopcontact. Zet de wasmachine aan en start het gewenste programma opnieuw (voeg niet opnieuw wasmiddel toe).
De wasmachine stopt tijdens het programma en het “Start”-lampje knippert.
Controleer of:
“Spoelstop
display.
de deur geopend is.
Sluit de deur. Druk op de “Start”-knop om door te gaan met het programma.
” verschijnt op het
Er zitten resten van wasmiddel en nabehandelingsproducten in de wasmiddellade.
Controleer of:
de sifon op de juiste manier
geïnstalleerd is en schoon (zie
“Onderhoud en reiniging”);
er genoeg water wordt
toegevoerd. De filters kunnen
verstopt zijn (zie “Onderhoud
en reiniging/Filter in de
wateraansluiting”).
wanneer er waspoeder
gebruikt wordt, moet het
gekleurde inzetstuk voor het
doseren van vloeibaar
wasmiddel vooraf verwijderd
worden uit de lade .
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
de wasmachine horizontaal en gelijk staat op alle vier de pootjes (zie “Installatie/ Afstellen van de pootjes”);
de transportschroeven verwijderd zijn. De transportschroeven moeten verwijderd worden voordat u de wasmachine in gebruik neemt (zie “Installatie/ Verwijderen van de transportschroeven”).
Na afloop van het wasprogramma is het wasgoed niet of niet voldoende gecentrifugeerd:
controleer of de melding “Onevenwichtig beladen “Overdosering van wasmiddel het display verschijnt. De wasmachine heeft een detectie- en correctiesysteem voor het geval de lading uit balans is. Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine wast (badmat, badjas), is het mogelijk dat dit systeem de centrifugeersnelheid verlaagt om het apparaat te beschermen of de centrifugeercyclus zelfs onderbreekt, als de lading ook na verschillende startpogingen te zeer uit evenwicht blijft.
Als het wasgoed na het centrigureren nog te nat is op het eind van het programma, voeg dan kleinere stukken wasgoed toe en herhaal de centrifugeercyclus.
Sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus blokkeren. Houdt u aan de juiste dosering van wasmiddel.
Controleer of:
Centrifugeersnelheid “0” is geselecteerd.
” of
” op
77
Het water wordt niet uit de wasmachine gepompt.
Er klinkt een geluidssignaal en de melding “FP display.
Zet de wasmachine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Controleer of:
De afvoerslang geknikt is (zie “Installatie/Aansluiten van de watervoerslang”);
De pomp of het filter geblokkeerd is (zie “Verwijderen van het filter”).
BELANGRIJK:
water afgekoeld is voordat u het filter leegmaakt.
Het water in de afvoerslang bevroren is.
Sluit de wasmachine weer aan op het stopcontact.
Zet de wasmachine weer aan, selecteer een programma en start het. Om de was te spoelen kunt u een kort programma starten zonder wasmiddel toe te voegen.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de Klantenservice (zie “Klantenservice”).
” verschijnt op het
Wacht tot het
Er is een defect in een elektrisch onderdeel.
Er klinkt een geluidssignaal en er verschijnt een melding van “F4 tot “F16
” op het display.
Druk op de “Reset”-knop. Het programma start opnieuw.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de Klantenservice (zie “Klantenservice”).
Er is een storing in de “Waterstop”.
Er klinkt een geluidssignaal, de melding “Overdosering van wasmiddel” of “FA” verschijnt op het display en de pomp werkt.
Deze storing kan veroorzaakt zijn door:
1.
Overvloedige schuimvorming;
2.
Een lek in de wasmachine. In dit geval is de pomp
automatisch ingeschakeld om het water weg te pompen.
Zet de wasmachine uit, trek de stekker uit het stopcontact en draai de waterkraan dicht. Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het verzamelde water van de onderkant van het apparaat weg te laten stromen.
Handel daarna als volgt:
1.
Steek de stekker week in het
stopcontact.
2.
Draai de waterkraan open (als
het water onmiddellijk in de
wasmachine stroomt, zonder
dat deze aangezet is, is er een
storing. Draai de kraan dicht
en neem contact op met de
Klantenservice, zie
“Klantenservice”).
3.
Zet de wasmachine weer aan,
selecteer het gewenste
programma en start het
apparaat. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de
Klantenservice (zie “Klantenservice”).
78
Klantenservice
Voordat u contact opneemt met de Klantenservice:
1.
Probeer of u de storing zelf kunt verhelpen (zie “Opsporen van storingen”).
2.
Start het programma opnieuw om te controleren of het probleem is opgelost.
3.
Als de wasmachine nog steeds niet goed werkt, bel dan de Klantenservice.
Vermeld:
Transport/Behandeling
Til het apparaat nooit op door het bij het werkblad vast te pakken wanneer u het vervoert.
1.
Trek de stekker uit het
stopcontact.
2.
Draai de kraan dicht.
3.
Koppel de watertoevoer- en afvoerslangen los.
De aard van de storing;
Het model van de wasmachine;
Het servicenummer (achter het
woord 'SERVICE').
4.
Laat restwater uit de wasmachine en de slangen wegstromen (zie “Verwijderen van het filter/ Afvoeren van het restwater”).
5.
Monteer altijd de transportschroeven (zie “Installatie”).
De servicesticker bevindt zich aan de binnenkant van de deur.
Uw volledige adres;
Uw telefoonnummer. Telefoonnummers en adressen van de Klantenservicekunt u vinden in uw garantieboekje of verkrijgen bij uw leverancier.
79
Loading...