Dit product voldoet aan alle wettelijke-, nationale- en Europese normen.
Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing op te volgen.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in
over de ingebruikneming en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product
doorgeeft aan derden.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informative kunt u
kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met een bliksemschicht in een driehoek wordt gebruikt wanneer er
gevaar bestaat voor uw gezondheid, zoals bijv. door een elektrische schok.
Het symbool met een uitroepteken in een driehoek duidt op belangrijke aanwijzin-
gen in deze gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
U ziet het pijl-symbool waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening
worden gegeven.
3
3. Doelmatig gebruik
Het product wordt hoofdzakelijk gebruikt voor detoegangsbeveiliging van deuren (bijv. van
een kantoor) of het activeren/deactiveren van een alarminstallatie. De bediening is zowel
via een 4- tot 6-cijferige code, geschikte transponder of via de geïntegreerde vingerafdrukkensensor mogelijk.
Na het invoeren van een correcte gebruikerscode of als u een ingevoerde transponder voor
het codeslot houdt of een vinger op het systeem van de vingerafdrukkensensor legt, dan
wordt een spanningsvrij wisselcontact geactiveerd (contactbelasting zie hoofdstuk “Technische gegevens”). Hierdoor kan bijvoorbeeld een deuropener of een alarminstallatie worden
aangestuurd.
Het product is bedoeld voor gebruik in droge binnenruimten en mag niet vochtig of nat worden.
Om veiligheidsredenen zijn er geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit product toegestaan. Als het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan de hiervoor beschreven
doeleinden, kan het product beschadigd raken. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een gevaarlijke situatie ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld kortsluiting, brand, elektrische schok
etc. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar deze goed. Geef het product
alleen samen met de gebruiksaanwijzing door aan derden.
4. Leveringsomvang
• Codeslot
• 2polige aansluitkabel
• 8polige aansluitkabel
• Montagemateriaal (4 x schroeven, 4 x pluggen)
• 1x diode 1N4004
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of
scan de afgebeelde QR-code. Volg de instructies op de website.
4
5. Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies. Als u de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor
een juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing niet opvolgt, kunnen wij
niet aansprakelijk worden gesteld voor het daardoor ontstane persoonlijke
letsel of schade aan voorwerpen. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen
de vrijwaring/garantie.
• Op grond van de veiligheid en goedkeuring is het niet toegestaan dit product
zelf te om te bouwen en/of aan te passen.
• Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huisdieren.
• Dit product is geschikt voor gebruik in droge binnenruimtes. Het product mag
niet vochtig of nat worden, hierdoor raakt het beschadigd.
• Bescherm het product tegen extreme temperaturen, sterke trillingen, brandbare gassen, dampen en oplosmiddelen.
• Overschrijd nooit de in hoofdrstuk “Technische gegevens” aangegeven contactbelasting van het spanningsvrije wisselcontact. Schakel met het codeslot
bijvoorbeeld nooit de netspanning uit. Hierdoor ontstaat levensgevaar door
een elektrische schok!
• Behandel het product met zorg. Schokken, stoten of zelfs vallen vanaf een
geringe hoogte kunnen het product beschadigen.
• Stel het product niet bloot aan welke mechanische belasting dan ook.
• Neem ook de veiligheids- en gebruiksaanwijzingen van alle andere apparaten
in acht die op het product zijn aangesloten (zoals deuropener, alarminstallatie
etc.).
• Als het niet langer mogelijk is het product veilig te gebruiken, stel het dan
buiten bedrijf en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken. Veilig
gebruik kan niet langer worden gegarandeerd wanneer het product:
- zichtbaar is beschadigd,
- niet meer naar behoren werkt,
- tijdens een langere periode is opgeslagen onder slechte omstandigheden,
of
- tijdens het vervoer aan hoge belastingen onderhevig is geweest.
5
• Neem in industriële omgevingen de Arbo-voorschriften met betrekking tot het
voorkomen van ongevallen in acht.
• Laat verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren. Dit kan voor kinderen
gevaarlijk speelgoed zijn!
• Onderhoud, aanpassingen en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden
door een vakmanof in een daarin gespecialiseerde werkplaats.
• Indien u onzeker bent over het juiste gebruik of als u vragen mocht hebben, die
niet worden verduidelijkt in deze gebruiksaanwijzing, kunt u contact met ons
of een vakman opnemen.
6
6. Aansluitingen en bedieningsonderdelen
A Controle-LED (rood/blauw/paars)
B Knoppenpaneel voor knoppen tot
C Knop
D Knop
E Bevestigingsschroef
F Sensoroppervlak transponder
G Knop
H Vingerafdrukkensensor
De montagebeugel voor wandmontage en de opening voor de aansluitkabel be-
vindt zich aan de achterkant van het codeslot.
7
Aansluitkabel:
Opschrift op het
codeslot
BELL+BruinExterne deurbel (+)
BELL-GrijsExterne deurbel (-)
WGOUT+WitWiegand-aansluiting (+), Data 1, D1
WGOUT-GroenWiegand-aansluiting (-), Data 0, D0
OPENGeelDeuropener knop
COMOranjeCOM-contact van het relais
NOBlauwNO-contact van het relais
NCPaarsNO-contact van het relais
GNDZwartGND
12 VRood12 V/DC
Aansluiting “BELL +” en “BELL-”: Aansluiting van een externe deurbel
Op dit potentiaalvrije schakelcontact kan een deurbel worden aangesloten (contactbelastbaarheid zie hoofdstuk “Technische gegevens”).
Aansluiting “WGOUT +” en “WGOUT-”: Wiegand datakabels
Hiermee kunt u verbinding maken met andere apparaten met een Wiegand-interface.
Aansluiting “OPEN”: Ingang voor afzonderlijke knop voor deuropener
Door op een knop te drukken (NO-contact, sluiter) kan het spanningsvrije wisselcontact worden
geactiveerd. Dit kan bijv. voor het handmatig activeren van een deuropener worden gebruikt.
Als er meerdere druktoetsen worden aangesloten, dienen deze parallel te worden geschakeld.
Aansluiting “COM”, “NO” en “NC”: Spanningsvrij wisselcontact
Het spanningsvrije wisselcontact (contactbelasting zie hoofdstuk “Technische gegevens”)
wordt geactiveerd in geval van een succesvolle toegangspoging (correcte gebruikerscode
of transponderkaart of vingerafdruk). De schakeltijd kan worden geprogrammeerd (1 - 99
seconden of schakelmodus).
Aansluiting “12 V” en “GND”: Aansluiting voor bedrijfsspanning
Hierop moet de bedrijfsspanning (12 V/DC) worden aangesloten. Let op de juiste polariteit.
KleurFunctie
8
7. Montage en aansluiting
Het monteren en aansluiten is alleen in spanningsvrije toestand toegestaan.
• Draai de schroef (zie hoofdstuk 6, pos. E)
aan de onderkant los en verwijder vervolgens
de montageplaat aan de achterkant van het
codeslot.
• Monteer de montageplaat aan de wand en
gebruik afhankelijk van het soort muur (bijv.
metselwerk) geschikte schroeven en eventueel pluggen.
Boor zo nodig een gat voor de aansluitkabels
voordat u de montageplaat bevestigt.
De montageplaat moet zodanig worden gemonteerd, dat de schroefopening voor
de bevestigingsschroef naar beneden wijst.
Zorg er bij het boren en vastschroeven voor dat u geen kabels of leidingen beschadigt.
• Sluit de verbindingskabels aan volgens de volgende circuitvoorbeelden. Let op geschikte
isolatie (bijv. krimpkous).
• Een beveiligingsdiode is meegeleverd voor het aansluiten van een deuropener. Het beschermt het codeslot tegen beschadigingen veroorzaakt door spanningspieken. Let op de
juiste polariteit, zie de volgende aansluitvoorbeelden (witte ring op de beveiligingsdiode
moet in de richting van Pulspol/+ wijzen bij het aansluiten).
Opgelet!
De netspanning mag nooit over het spanningsvrije wisselcontact worden gescha-
keld! Er bestaat dan levensgevaar door een elektrische schok! Neem de toegestane contactbelasting in acht; zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
Gebruik geschikte kabels in verschillende kleuren. Schrijf de kleurentoewijzing op;
bewaar deze informatie samen met deze gebruiksaanwijzing.
Let bij het aansluiten van de kabels op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
• Plaats het codeslot op de montageplaat. Zorg er hierbij voor dat er geen kabels bekneld
raken. Het codeslot kan met de bevestigingsschroef aan de onderkant op de montageplaat worden bevestigd.
9
Aansluiting op de conventionele spanning/voeding:
Als conventionele voeding met een uitgangsspanning van 12 V/DC wordt gebruikt om het
codeslot te bedienen, let dan op het volgende aansluitschema:
Met “Fail-Secure“-deuropener:
Met "Fail-Safe" deuropener:
A “Fail-Secure” -deuropener: Hierdoor wordt de vergrendeling alleen ontgrendeld als de
bedrijfsspanning wordt gebruikt (gebruikelijk ontwerp voor huisdeuren).
B “Fail-Safe” deuropener: Hierdoor wordt de vergrendeling alleen ontgrendeld als de be-
drijfsspanning afwezig is (zeldzaam ontwerp, bijvoorbeeld gebruikt voor vluchtdeuren,
omdat de deur kan worden geopend in geval van een stroomstoring).
C Voedingsadapter
D Codeslot
E Deuropener knop
F Beveiligingsdiode: De met het codeslot meegeleverde beveiligingsdiode moet met de
juiste polariteit in de buurt van de deuropener worden aangesloten. Dit beschermt het
codeslot tegen spanningspieken.
10
Aansluiting op een speciale voeding voor toegangscontrolesystemen:
U kunt zo’n voeding herkennen, o.a. omdat deze een aansluiting heeft voor de deuropener.
Met “Fail-Secure“-deuropener:
Met "Fail-Safe" deuropener:
A “Fail-Secure” -deuropener: Hierdoor wordt de vergrendeling alleen ontgrendeld als de
bedrijfsspanning wordt gebruikt (gebruikelijk ontwerp voor huisdeuren).
B “Fail-Safe” deuropener: Hierdoor wordt de vergrendeling alleen ontgrendeld als de be-
drijfsspanning afwezig is (zeldzaam ontwerp, bijvoorbeeld gebruikt voor vluchtdeuren,
omdat de deur kan worden geopend in geval van een stroomstoring).
C Speciale voeding voor toegangscontrolesystemen
D Codeslot
E Deuropener knop
11
8. Ingebruikname
• Schakel de bedrijfsspanning in na montage en aansluiting (zie hoofdstuk 7).
• De verlichting van de vingerafdrukkensensor is geactiveerd en het codeslot geeft twee
korte geluidssignalen. De controle-LED (zie stuk 6, pos. E) bovenaan het codeslot knippert ongeveer elke 5 seconden rood. Dit geeft aan dat het codeslot in de standby-modus
staat.
• U kunt nu beginnen met programmeren, zie volgend hoofdstuk.
12
9. Programmering
a) Algemeen
Koppel het codeslot tijdens het programmeren niet los van de voeding. Anders
kunnen de reeds aanwezige gegevens of programmeringen beschadigd raken.
Let op de volgende belangrijke informatie:
• Voor de eerste inbedrijfstelling is de mastercode vereist om de programmeermodus te
activeren, zie hoofdstuk 9. b).
• Na het invoeren van een mastertransponder of een mastervingerafdruk, wordt de mastercode ongeldig. Vervolgens is de toegang tot de programmeermodus is alleen mogelijk via
een mastertransponder of mastervingerafdruk.
• Er kunnen tot 5 mastercodes (ofwel transponders of vingerafdrukken, bijv. 3 transponders
en 2 vingerafdrukken) worden opgeslagen. Alleen hiermee kan de programmeermodus
worden geactiveerd.
• Het codeslot kan maximaal 1000 gebruikers opslaan (afhankelijk van het aantal vingerafdrukken per gebruiker, zie hieronder).
• Aan elke gebruiker kan een specieke gebruikers-ID worden toegewezen (dit is een num-
mer van 1 ... 9999, zonder voorafgaande “0”). Hierdoor is het mogelijk om vervolgens een
vingerafdruk of een gebruikerscode toe te wijzen aan een specieke gebruiker (bijvoorbeeld het gebruikers-ID “22”).
Bovendien kan het daardoor speciek een enkele gebruiker verwijderen, zelfs als de bijbehorende gebruikerstransponder of -vingerafdruk niet langer beschikbaar is.
• Voor gebruikerscodes zijn er 1000 geheugenplaatsen beschikbaar, voor transponders
eveneens 1000 geheugenplaatsen en voor vingerafdrukken 2000 geheugenplaatsen.
• Aan elke gebruikers-ID (= elke gebruiker) kunnen maximaal 4 vingerafdrukken, 1 transponder en
• 1 gebruikerscode worden toegewezen.
Let er hierbij op dat voor vingerafdrukken in totaal 2000 geheugenplaatsen be-
schikbaar zijn. Als de 4 beschikbare vingerafdrukken voor elke gebruiker worden
opgeslagen, kunnen slechts 500 gebruikers worden aangemaakt.
• Gebruikerscodes kunnen 4 - 6 cijferig zijn.
• Elke 125 kHZ EM-transponder kan als transponder worden gebruikt.
13
b) Mastertransponders of mastervingerafdrukken opslaan
De programmeermodus oproepen tijdens de eerste ingebruikname
• Bij de eerste ingebruikname worden geen mastertransponders of mastervingerafdrukken
opgeslagen. Om deze reden heeft het codeslot een voorgeprogrammeerde mastercode.
• De controle-LED (zie stuk 6, pos. E) bovenaan het codeslot knippert ongeveer elke
5 seconden rood. Dit geeft aan dat het codeslot in de standby-modus staat.
• Voer in:
• Het codeslot geeft een lang audiosignaal af en de controle-LED brandt permanent blauw.
De programmeermodus is nu actief.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Het codeslot staat dan opnieuw in de standby-modus (indicatielampje knippert elke 5 seconden kort in het rood).
• Leer mastertransponders of mastervingerafdrukken aan zoals hieronder wordt beschreven.
Mastertransponders of mastervingerafdrukken opslaan
Er kunnen tot 5 mastercodes (ofwel transponders of vingerafdrukken, bijv. 3 trans-
ponders en 2 vingerafdrukken) worden opgeslagen.
De transponder of vingerafdruk die als belangrijkste moet worden opgeslagen,
mag niet voor een normale gebruiker worden gebruikt.
Na het opslaan van een mastertransponder of mastervingerafdruk kan de master-
code ongeldig zijn. De programmeermodus kan nu
alleen via een mastertransponder of mastervingerafdruk worden opgeroepen.
• Als er nog geen mastertransponder of mastervingerafdruk is opgeslagen (tijdens de eerste ingebruikname), gaat u verder zoals hierboven beschreven om naar de programmeermodus te gaan ( mastercode invoeren). de controle-LED moet permanent blauw oplichten
(= programmeermodus).
• Als een mastertransponder of een mastervingerafdruk al is opgeslagen, wordt de programmeermodus opgeroepen door de mastertransponder voor het codeslot (onder de
vingerafdrukkensensor) te houden of door de vinger op de vingerafdrukkensensor te
plaatsen en opnieuw weg te nemen.
Als er een mastertransponder of mastervingerafdruk wordt herkent, laat het codeslot een
korte en een lange pieptoon horen. de controle-LED brandt nu permanent blauw (= programmeermodus).
14
• Om de programmeerfunctie in te voeren om een mastertransponder of mastervingerafdruk op te slaan, voert u het volgende in:
• De controle-LED verandert van kleur van blauw naar paars.
• Een mastertransponder opslaan (indicatielampje moet paars branden):
- Houd een transponder voor het codeslot (een stukje onder de vingerafdrukkensensor,
afstand max. ong. 3 cm).
- Het codeslot geeft een korte en lange pieptoon, de controle-LED licht kort blauw op en
vervolgens paars, de nieuwe mastertransponder wordt opgeslagen.
- Vervolgens kan een andere mastertransponder (of een mastervingerafdruk, zie hieronder) worden opgeslagen.
• Een mastervingerafdruk opslaan (indicatielampje moet paars branden):
- Houd een vinger op de vingerafdrukkensensor. Het codeslot laat een pieptoon horen
en de controle-LED gaat uit wanneer de vingerafdruk wordt herkend.
- Haal de vinger van de vingerafdrukkensensor. De controle-LED brandt opnieuw paars.
- Plaats dezelfde vinger opnieuw op de vingerafdrukkensensor. Het codeslot laat een
pieptoon horen en de controle-LED gaat uit wanneer de vingerafdruk wordt herkend.
- Haal de vinger van de vingerafdrukkensensor. Als beide vingerafdrukken als overeenkomend zijn herkend, geeft het codeslot een lange pieptoon, de controle-LED brandt
blauw en vervolgens weer paars, de nieuwe mastervingerafdruk wordt opgeslagen.
Als de twee vingerafdrukken niet overeenkomen, geeft het codeslot verschillende
korte pieptonen en knippert de controle-LED rood en brandt vervolgens opnieuw
paars. Probeer vervolgens het aanleerproces opnieuw.
- Vervolgens kan een andere mastermoedervingerafdruk (of een mastertransponder, zie
hierboven) worden opgeslagen.
• Om de programmeermodus te verlaten, drukt u kort op de knop .
Decontrole-LED knippert nu ongeveer elke 5 seconden rood. Dit geeft aan dat het codeslot in de standby-modus staat.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er
geen programmering werd uitgevoerd. Het codeslot staat dan opnieuw in de
standby-modus (indicatielampje knippert elke 5 seconden kort in het rood). Eerder
uitgevoerde programmeringen zullen hierbij worden toegepast.
15
c) Programmeermodus activeren/verlaten.
Oproepen van de programmeermodus alleen bij de eerste ingebruikname:
• Voer in:
• Het codeslot geeft een lang audiosignaal af en de controle-LED brandt permanent blauw.
De programmeermodus is nu actief.
Na het opslaan van een mastertransponder of mastervingerafdruk kan de master-
code ongeldig zijn. De programmeermodus kan nu
alleen via een mastertransponder of mastervingerafdruk worden opgeroepen.
Oproepen van de programmeermodus via de mastertransponder:
• Houd een mastertransponder voor het codeslot (een stukje onder de vingerafdrukkensensor, afstand max. ong. 3 cm).
• Als de mastertransponder wordt herkend, geeft het codeslot een korte en een lange
pieptoon, de controle-LED brandt permanent blauw. De programmeermodus is nu actief.
Oproepen van de programmeermodus via de mastervingerafdruk:
• Plaats een vinger die als mastervinger opgeslagen is op de vingerafdrukkensensor.
• Als de mastervingerafdruk wordt herkend, laat het codeslot een korte en een lange
pieptoon horen, de controle-LED brandt permanent blauw. De programmeermodus is nu
actief.
Programmeermodus verlaten:
• Druk kort op de knop .
• Decontrole-LED knippert nu ongeveer elke 5 seconden rood. Dit geeft aan dat het codeslot in de standby-modus staat.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er
geen programmering werd uitgevoerd. Het codeslot staat dan opnieuw in de
standby-modus (indicatielampje knippert elke 5 seconden kort in het rood). Eerder
uitgevoerde programmeringen zullen hierbij worden toegepast.
16
d) Gebruikerstransponder programmeren
Aan elke gebruiker kan een specieke gebruikers-ID worden toegewezen (dit is een nummer
van 1 ... 9999, zonder voorafgaande “0”). In elk gebruikers-ID kunnen 4 vingerafdrukken,
1 transponder en een gebruikerscode (4-6cijfers) worden opgeslagen.
U moet deze samen met andere gegevens (naam van de werknemer, transpon-
dertoegang, vingerafdruk of gebruikerscode, enz.) in een lijst opnemen.
Als er geen specieke gebruikers-ID wordt opgegeven bij het invoeren van een gebruikerstransponder, neemt het codeslot eenvoudigweg het volgende vrije nummer om op te slaan
- maar dan is het niet langer mogelijk om achteraf te bepalen welk nummer is toegewezen.
Bovendien is zonder gebruikers-ID geen toewijzing van een gebruiker, gebruikerstransponder en gebruikerscode aan een enkele gebruiker mogelijk, omdat voor alle gegevens automatisch een andere gebruikers-ID wordt toegewezen.
Als u geen specieke gebruikers-ID aan een gebruiker toewijst en deze in een lijst
opneemt, kan dit later tot problemen leiden.
Omdat, als een transponder van een gebruiker verloren gaat of als een medewer-
ker het bedrijf verlaat, u niet kunt achterhalen welk gebruikers-ID u moet verwijderen.
In plaats van simpelweg één gebruikers-ID met alle gegevens die erin zijn op-
geslagen (gebruikerstransponder, gebruikersvingerafdrukken, gebruikerscode),
moeten alle gegevens die zijn opgeslagen in het codeslot om veiligheidsredenen
worden verwijderd om ongeoorloofde toegang te voorkomen.
We raden u daarom aan een gebruikers-ID voor elke geautoriseerde persoon toe
te wijzen en alle gegevens in een lijst in te voeren.
17
Om een gebruikerstransponder in te voeren, gaat u als volgt te werk:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Mogelijkheid 1: Gebruikerstransponder met gebruikers-ID invoeren (aanbevolen, zie
hierboven)
- Voer een gebruikers-ID in (een getal van .... , zonder eerste “0”).
- Druk op de knop .
- Als u een gebruikerstransponder wilt invoeren, houdt u deze gewoon voor het codeslot
(vlak onder onder de vingerafdrukkensensor).
- Het codeslot geeft een korte toon als de transponder wordt herkend. Er is vervolgens
een lange toon hoorbaar; de transponder wordt ingevoerd.
- U kunt nu een andere gebruiker met gebruikers-ID en transponder invoeren, zie hierboven.
• Mogelijkheid 2: De gebruikerstransponder invoeren zonder een specieke gebruikers-ID
(het codeslot gebruikt automatisch het volgende vrije gebruikers-ID, maar het is niet mogelijk om te bepalen welke dat is)
- Als u een gebruikerstransponder wilt invoeren, houdt u deze gewoon voor het codeslot
(vlak onder onder de vingerafdrukkensensor).
- Het codeslot geeft een korte toon als de transponder wordt herkend. Er is vervolgens
een lange toon hoorbaar; de transponder wordt ingevoerd.
- U kunt nu een andere gebruikerstransponder invoeren, zie hierboven.
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten (of ook mogelijk via
mastertransponder of mastervingerafdruk).
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
18
e) Gebruikersvingerafdruk invoeren
Aan elke gebruiker kan een specieke gebruikers-ID worden toegewezen (dit is een nummer
van 1 ... 9999, zonder voorafgaande “0”). In elk gebruikers-ID kunnen 4 vingerafdrukken,
1 transponder en een gebruikerscode (4-6cijfers) worden opgeslagen.
U moet deze samen met andere gegevens (naam van de werknemer, transpon-
dertoegang, vingerafdruk of gebruikerscode, enz.) in een lijst opnemen.
Als er geen specieke gebruikers-ID wordt opgegeven bij het invoeren van een gebruikersvingerafdruk, neemt het codeslot eenvoudigweg het volgende vrije nummer - maar dan is het
niet langer mogelijk om achteraf te bepalen welk nummer is toegewezen.
Als u geen specieke gebruikers-ID aan een gebruiker toewijst en deze in een lijst
opneemt, kan dit later tot problemen leiden.
Omdat, wanneer een medewerker het bedrijf verlaat of een gebruikerstransponder
verliest, u niet kunt achterhalen welk gebruikers-ID u moet verwijderen.
In plaats van simpelweg één gebruikers-ID te verwijderen met alle gegevens die
erin zijn opgeslagen (gebruikerstransponder, gebruikersvingerafdrukken, gebruikerscode), moeten alle gegevens die zijn opgeslagen in het codeslot om veiligheidsredenen worden verwijderd om ongeoorloofde toegang te voorkomen.
We raden u daarom aan een gebruikers-ID voor elke geautoriseerde persoon toe
te wijzen en alle gegevens in een lijst in te voeren.
Om een gebruikersvingerafdruk in te lezen, gaat u als volgt te werk:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Mogelijkheid 1: Invoeren van de vingerafdruk van de gebruiker met gebruikers-ID
- Voer een gebruikers-ID in (een getal van .... , zonder voorloop
“0“).
- Druk op de knop .
- Houd een vinger op de vingerafdrukkensensor. Het codeslot laat een pieptoon horen
en de controle-LED gaat uit wanneer de vingerafdruk wordt herkend.
- Haal de vinger van de vingerafdrukkensensor. De controle-LED licht opnieuw blauw op.
- Plaats dezelfde vinger opnieuw op de vingerafdrukkensensor. Het codeslot laat een
pieptoon horen en de controle-LED gaat uit wanneer de vingerafdruk wordt herkend.
19
- Haal de vinger van de vingerafdrukkensensor. Als beide vingerafdrukken als over-
eenkomstig zijn geïdenticeerd, geeft het codeslot een lang geluidssignaal af. De
controle-LED knippert kort blauw en licht vervolgens permanent blauw op, de nieuwe
vingerafdruk van de gebruiker wordt opgeslagen.
Als de twee vingerafdrukken niet overeenkomen, geeft het codeslot 3 korte piept-
onen, knippert de controle-LED rood en licht aansluitend weer blauw op. Probeer
vervolgens het aanleerproces opnieuw.
- U kunt nu een andere gebruikersvingerafdruk invoeren, zie hierboven.
• Mogelijkheid 2: De gebruikersvingerafdruk invoeren zonder een specieke gebruikers-ID
(het codeslot gebruikt automatisch het volgende vrije gebruikers-ID, maar het is niet mogelijk om te bepalen welke dat is)
- Houd een vinger op de vingerafdrukkensensor. Het codeslot laat een pieptoon horen
en de controle-LED gaat uit wanneer de vingerafdruk wordt herkend.
- Haal de vinger van de vingerafdrukkensensor. De controle-LED licht opnieuw blauw op.
- Plaats dezelfde vinger opnieuw op de vingerafdrukkensensor. Het codeslot laat een
pieptoon horen en de controle-LED gaat uit wanneer de vingerafdruk wordt herkend.
- Haal de vinger van de vingerafdrukkensensor. Als beide vingerafdrukken als over-
eenkomstig zijn geïdenticeerd, geeft het codeslot een lang geluidssignaal af. De
controle-LED knippert kort blauw en licht vervolgens permanent blauw op, de nieuwe
vingerafdruk van de gebruiker wordt opgeslagen.
Als de twee vingerafdrukken niet overeenkomen, geeft het codeslot 3 korte piept-
onen, knippert de controle-LED rood en licht aansluitend weer blauw op. Probeer
vervolgens het aanleerproces opnieuw.
- U kunt nu een andere gebruikersvingerafdruk invoeren, zie hierboven.
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten (of ook mogelijk via
mastertransponder of mastervingerafdruk).
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
20
f) Gebruikerscode opslaan
Aan elke gebruiker kan een specieke gebruikers-ID worden toegewezen (dit is een nummer
van 1 ... 9999, zonder voorafgaande “0”). In elk gebruikers-ID kunnen 4 vingerafdrukken,
1 transponder en een gebruikerscode (4-6cijfers) worden opgeslagen.
U moet deze samen met andere gegevens (naam van de werknemer, transpon-
dertoegang, vingerafdruk of gebruikerscode, enz.) in een lijst opnemen.
Ga als volgt te werk:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De
controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer een gebruikers-ID in (een getal van .... , zonder eerste “0”).
• Druk op de knop .
• Voer een 4-6 cijferige gebruikerscode in (dit betekent dat een cijfercombinatie van
.... mogelijk is.
• Druk op de knop om de gebruikerscode op te slaan.
• Indien gewenst kunt u nu een andere gebruikerscode opslaan, zie hierboven. Begin met
het invoeren van een gebruikers-ID.
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten (of ook mogelijk via
mastertransponder of mastervingerafdruk).
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
21
g) Gebruikers-ID, gebruikerstransponder of gebruikersvingeraf-
druk verwijderen
Aan elke gebruiker kan een specieke gebruikers-ID worden toegewezen (dit is een nummer
van 1 ... 9999, zonder voorafgaande “0”). In elk gebruikers-ID kunnen 4 vingerafdrukken,
1 transponder en een gebruikerscode (4-6cijfers) worden opgeslagen.
Als u een specieke gebruikers-ID verwijdert, worden alle gegevens die erin zijn opgeslagen,
verwijderd.
Voorbeeld:
Als u het gebruikers-ID hebt toegewezen aan een specieke mede-
werker en zijn transponder, vingerafdrukken en gebruikerscode daarin hebt opgeslagen, zal het verwijderen van het gebruikers-ID al deze gegevens
tegelijkertijd verwijderen.
U kunt ook afzonderlijke gebruikerstransponders of gebruikersvingerafdrukken verwijderen.
De andere gegevens blijven hierdoor onaangetast.
Voorbeeld:
Het codeslot kan automatisch de gebruikers-ID toewijzen bij het inlezen van een
gebruikerstransponder of een gebruikersvingerafdruk. Het codeslot gebruikt gewoon de volgende vrije gebruikers-ID. Er kan echter niet bepaald worden welke
dat is.
Verwijder in dit geval de gebruikerstransponder of de gebruikersvingerafdruk.
Belangrijk!
Om een gebruikerstransponder of gebruikersvingerafdruk te verwijderen, moet
deze voor verwijdering beschikbaar zijn als u de gebruikers-ID niet kent!
Anders zou u alle gegevens volledig moeten verwijderen om een ongeoorloofde
toegangspoging te voorkomen (bijvoorbeeld als iemand de verloren transponderkaart vindt).
We raden u daarom aan altijd een gebruikers-ID op te geven bij het invoeren
van een gebruikerstransponder of gebruikersvingerafdrukken en deze in een lijst
in te voeren (naam van de werknemer, toegang via transponder, vingerafdruk of
gebruikerscode, enz.).
22
Een gebruikers-ID verwijderen (met alle daarin opgeslagen gegevens)
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 1:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in: . De controle-LED licht nu rood op.
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 2:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Houd binnen 5 seconden een andere mastertransponder voor het codeslot (als alternatief
kunt u een mastervingerafdruk op de vingerafdrukkensensor gebruiken). De controle-LED
licht nu rood op.
Voer verwijdering uit:
• Als de controle-LED rood oplicht, voert u de te verwijderen gebruikers-ID in, bijv. .
• Druk op de knop . De controle-LED knippert kort blauw om te bevestigen, daarna licht
deze weer rood op. Bovendien is een korte en lange pieptoon hoorbaar. De gebruikers-ID
is verwijderd.
• U kunt nu desgewenst nog een gebruikers-ID verwijderen (voer gewoon het volgende
gebruikers-ID in die u wilt verwijderen, enz.).
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten (of ook mogelijk via
mastertransponder of mastervingerafdruk).
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
23
Verwijderen van een gebruikerstransponder
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 1:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in: . De controle-LED licht nu rood op.
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 2:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Houd binnen 5 seconden een andere mastertransponder voor het codeslot (als alternatief
kunt u een mastervingerafdruk op de vingerafdrukkensensor gebruiken). De controle-LED
licht nu rood op.
Voer verwijdering uit:
• Als de controle-LED rood oplicht, dan houdt u de transponder die moet worden verwijderd
vóór het codeslot (een stukje onder de vingerafdrukkensensor). De controle-LED knippert
kort blauw om te bevestigen, daarna licht deze weer rood op. Bovendien is een korte en
lange pieptoon hoorbaar. De gebruikerstransponder is verwijderd.
U kunt nu desgewenst een andere gebruikerstransponder verwijderen (houd eenvoudigweg de volgende gebruikerstransponder die moet worden verwijderd voor het codeslot).
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten (of ook mogelijk via
mastertransponder of mastervingerafdruk).
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
24
Verwijderen van een gebruikersvingerafdruk
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 1:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in: . De controle-LED licht nu rood op.
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 2:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Houd binnen 5 seconden een andere mastertransponder voor het codeslot (als alternatief
kunt u een mastervingerafdruk op de vingerafdrukkensensor gebruiken). De controle-LED
licht nu rood op.
Voer verwijdering uit:
• Wanneer de controle-LED rood oplicht, houdt u uw vinger op de vingerafdrukkensensor
waarvan u de gebruikersvingerafdruk wilt wissen. Het codeslot laat een pieptoon horen en
de controle-LED gaat uit wanneer een vingerafdruk wordt gedetecteerd.
• Haal de vinger van de vingerafdrukkensensor.
• De controle-LED knippert kort blauw om te bevestigen, daarna licht deze weer rood op.
Bovendien is een lange pieptoon hoorbaar. De gebruikersvingerafdruk is verwijderd.
U kunt nu desgewenst de vingerafdruk van een andere gebruiker verwijderen (plaats gewoon uw vinger op de vingerafdrukkensensor, enz.).
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten (of ook mogelijk via
mastertransponder of mastervingerafdruk).
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
25
Verwijderen van alle gebruikers (met alle opgeslagen gegevens)
Alle gebruikerstransponders, gebruikersvingerafdrukken en gebruikerscodes wor-
den verwijderd.
Opgeslagen mastertransponders en mastervingerafdrukken blijven behouden.
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 1:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in: . De controle-LED licht nu rood op.
Verwijdermodus inschakelen, mogelijkheid 2:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Houd binnen 5 seconden een andere mastertransponder voor het codeslot (als alternatief
kunt u een mastervingerafdruk op de vingerafdrukkensensor gebruiken). De controle-LED
licht nu rood op.
Voer verwijdering uit:
• Wanneer de controle-LED rood oplicht, voert u in.
• Druk op de knop . De controle-LED knippert kort blauw om te bevestigen, daarna licht
deze weer rood op. Bovendien is een lange pieptoon hoorbaar. Alle gebruikers worden
verwijderd.
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten (of ook mogelijk via
mastertransponder of mastervingerafdruk).
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
26
h) Verwijderen van alle gebruikers- en mastergegevens
Opgelet!
Met deze functie worden alle opgeslagen gebruikers-/mastertransponders, gebrui-
kers-/mastervingerafdrukken en gebruikerscodes gewist.
Ga als volgt te werk:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in:
• de controle-LED verandert van kleur van blauw naar paars.
• Druk op de knop .
• Het codeslot laat een lange pieptoon horen, waarna de controle-LED blauw oplicht. Alle
gegevens zijn verwijderd.
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
Aangezien alle gebruikers- en mastergegevens zijn verwijderd, moet de program-
meermodus worden opgeroepen zoals beschreven bij de eerste inbedrijfstelling.
Geef hiervoor in:
27
i) Verwijderen van alle mastertransponders/-vingerafdrukken
Opgelet!
Met deze functie worden de opgeslagen mastertransponders en mastervingeraf-
drukken gewist.
Alle andere gegevens (gebruikers-ID’s, gebruikerscodes, gebruikerstransponders,
gebruikersvingerafdrukken) blijven behouden.
Mogelijkheid 1: Ten minste één van de mastertransponders of een mastervingerafdruk
is beschikbaar:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in:
• de controle-LED verandert van kleur van blauw naar paars.
• Druk op de knop .
• Het codeslot laat een lange pieptoon horen, waarna de controle-LED blauw oplicht. Alle
mastertransponders en mastervingerafdrukken worden verwijderd.
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
Aangezien alle gebruikers- en mastergegevens zijn verwijderd, moet de program-
meermodus worden opgeroepen zoals beschreven bij de eerste inbedrijfstelling.
Geef hiervoor in:
28
Mogelijkheid 2: Er is geen mastertransponder noch een mastervingerafdruk beschikbaar, bijv. omdat alle mastertransponders verloren zijn gegaan (of de werknemer met
de mastervingerafdrukken niet beschikbaar is):
• Koppel het codeslot los van de spannings-/stroomvoorziening. Wacht tot het lampje van
de vingerafdrukkensensor uitgaat en de controle-LED stopt met knipperen/branden.
• Houd de knop ingedrukt en verbindt het codeslot opnieuw met de spannings-/stroomvoorziening. de controle-LED licht rood op. Houd de knop ingedrukt, laat hem niet
los.
• Na ong. 5 seconden laat het codeslot een pieptoon horen en gaat de controle-LED uit. U
kunt de knop nu loslaten.
• Alle mastertransponders en mastervingerafdrukken zijn nu verwijderd.
• Als de programmeermodus moet worden aangeroepen, dan gaat ut te werk zoals bij de
eerste keer opstarten:
Na het opslaan van een mastertransponder of mastervingerafdruk kan de master-
code ongeldig zijn. Om veiligheidsredenen kan de
programmeermodus nu alleen worden opgeroepen via een mastertransponder of
mastervingerafdruk.
29
j) Resetten
Met deze functie wordt een reset uitgevoerd. Bovendien worden de tijdsduur en de
functie voor de schakeluitgang teruggezet naar de standaardinstelling.
De gebruikers- en mastergegevens blijven behouden.
Ga als volgt te werk:
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in:
• de controle-LED verandert van kleur van blauw naar paars.
• Druk op de knop .
• Het codeslot laat een lange pieptoon horen, waarna de controle-LED blauw oplicht. De
reset werd uitgevoerd.
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
Daarna moet u indien nodig de tijdsperiode en de schakelfunctie voor de deurope-
ner opnieuw programmeren.
k) Activeringsduur instellen voor uitvoer- of schakelmodus
Het spanningsvrije wisselcontact van het codeslot kan als volgt worden geactiveerd:
• Gebruikerstransponder
• Gebruikersvingerafdruk
• Gebruikerscode
Volgende functies zijn mogelijk:
• Wisselcontact wordt geactiveerd gedurende een tijd van 2 .... 99 seconden (basisinstelling
3 seconden); optimaal bijv. voor een deuropener
• Wisselcontact wordt geactiveerd gedurende een tijd van 50 ms (pulswerking); optimaal
bijv. voor het regelen van een alarmsysteem (inschakelen uitschakelen)
• Schakelmodus; het wisselcontact wisselt tussen de twee schakelposities voor elke geldige
toegangspoging; optimaal bijv. voor het inschakelen/uitschakelen van een alarmsysteem.
30
Mogelijkheid 1: Tijdsduur instellen
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in:
• de controle-LED verandert van kleur van blauw naar paars.
• Voer de gewenste tijd in:
= Pulsmodus, uitgang wordt gedurende 50 ms geactiveerd
.... = Uitgang wordt gedurende 2...99 seconden geactiveerd
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
Mogelijkheid 2: Schakelmodus
• Roep de programmeermodus (via mastertransponder of mastervingerafdruk) op. De controle-LED moet blauw oplichten.
• Voer in:
• de controle-LED verandert van kleur van blauw naar paars.
• Druk op de knop .
• Druk kort op de knop om de programmeermodus te verlaten.
De programmeermodus wordt automatisch na 30 seconden afgesloten als er geen
programmering werd uitgevoerd. Eerder uitgevoerde programmeringen zullen
hierbij worden toegepast.
• Het codeslot is nu terug in de stand-bymodus (knippert iedere 5 seconden kort in het
rood).
31
10. Bediening
a) Wisselcontact activeren
Activeren via gebruikerstransponder
De transponder moet voor het sensoroppervlak worden gehouden (gebied onder de vingerafdrukkensensor) (afstand max. 3 cm). Als een geldige transponder is gedetecteerd, geeft
het codeslot een lang audiosignaal af, de controle-LED licht kort blauw op en het wisselcontactwordt geactiveerd.
Activeren via gebruikersvingerafdruk
Plaats uw vinger op het sensoroppervlak. Als een geldige vingerafdruk wordt gedetecteerd,
geeft het codeslot een lang audiosignaal af, de controle-LED licht kort blauw op en het wisselcontact wordt geactiveerd.
Activeren via gebruikerscode
Voer de gebruikerscode in en druk op de knop . Als een geldige gebruikerscode wordt
gedetecteerd, geeft het codeslot een lang audiosignaal af, de controle-LED licht kort blauw
op en het wisselcontact wordt geactiveerd.
b) Wisselcontact via drukknop activeren
Als tussen de “OPEN” en “GND” -aansluitingen een drukknop is aangesloten (zie aansluitvoorbeelden in hoofdstuk 7), kan het wisselcontact worden geactiveerd door kort op de knop
te drukken. De activeringstijd is dezelfde als die wordt gebruikt voor een geldige gebruikerstransponder, gebruikersvingerafdruk of gebruikerscode (in schakelmodus kan de schakelaar worden gebruikt om de schakelpositie van het wisselcontact te wijzigen).
Voorbeeld:
Als een deuropener wordt geactiveerd via het wisselcontact , kan de deuropener
worden geactiveerd met de knop zonder dat een geldige gebruikerstransponder,
gebruikersvingerafdruk of gebruikerscode nodig is.
c) Belfunctie gebruiken
Drukt u op de knop , dan wordt de op het codeslot aangesloten bel geactiveerd.
32
11. Wiegand-verbinding
Het codeslot beschikt over een Wiegand-gegevensuitvoer, zie hoofdstuk 6:
WGOUT+WitWiegand-aansluiting (+), Data 1, D1
WGOUT-GroenWiegand-aansluiting (-), Data 0, D0
Met deze twee aansluitingen kan het codeslot worden aangesloten op een geschikt apparaat
met een 26-bits Wiegand-ingang. Hiervoor sluit u de “Data 0”-kabels (ook aangeduid als
“D0”) of de “Data 1”-kabels (“D1”) aan.
Houd u aan de gebruiksaanwijzing van het betreffende apparaat.
Activeren via gebruikerstransponder
Het codeslot verzendt het kaartnummer.
Activeren via gebruikersvingerafdruk
Het codeslot verzendt de gebruikers-ID.
Activeren via gebruikerscode
Het codeslot verzendt de gebruikerscode.
33
12. Geluidssignalen en LED-displays
FunctieLEDGeluidssignaal
Stand-byLED knippert 1x rood
Programmeermodus wordt
opgeroepen
Verwijdermodus voor één gebruikers-ID , gebruikerstransponder of
gebruikersvingerafdrukken
Transponder gedetecteerd-1 x kort geluidssignaal
Geldige toegangspogingLED knippert 1 x blauw1 x lang geluids-
StoringLED knippert 1 x rood
Programmeermodus wordt verlaten -1 x lang geluids-
Wisselcontact werd geactiveerdLED knippert 1 x blauw1 x lang geluids-
elke 5 s
LED licht rood of
paars op
LED brandt rood-
-
1 x lang geluidssignaal
signaal
signaal
signaal
34
13. Opheffen van storingen
Na een stroomuitval is het codeslot met de bestaande programmeringen weer klaar voor
gebruik.
Het codeslot werkt echter niet tijdens een stroomstoring.
Naargelang de toepassing raden wij u aan om het codeslot om veiligheidsredenen
op een noodstroomvoorziening aan te sluiten (zoals bij een alarminstallatie).
De deuropener schakelt niet
• Het wisselcontact is spanningsvrij. Dat betekent dat u de externe bedrading overeenkomstig moet uitvoeren, omdat het codeslot geen voeding voor de deuropener biedt.
• Als de deuropener voorzien is van een polariteitsmarkering (plus/+ en min/-), let dan op
de juiste aansluiting op het codeslot.
• Controleer de polariteit van de beveiligingsdiode die op de deuropener is aangesloten.
• De gebruikte transponder of vingerafdruk is niet aangemeld of de ingevoerde gebruikerscode is ongeldig.
• Het schakelcontact kan niet worden geactiveerd met de mastertransponder of mastervingerafdruk.
De transponder werkt niet
• Houd altijd slechts één transponder tegelijk voor het codeslot, de juiste positie bevindt zich
onder de vingerafdrukkensensor.
• De afstand tussen de transponder en het codeslot mag niet groter zijn dan 3 cm.
• Er kan slechts één EM transponder met een frequentie van 125 kHz worden gebruikt.
• Metalen objecten in de buurt van het codeslot of de transponder kunnen de functie van
een transponder verminderen (bijvoorbeeld als de transponder samen met munten in een
portefeuille zit).
Functionele problemen in verband met de vingerafdrukkensensor
• Houd het glas van de vingerafdrukkensensor schoon.
• De detectie is gebaseerd op de verschillende lijnen (papillaire ribbeltjes) op de vingertop.
Zelfs dunne wegwerphandschoenen voorkomen detectie.
35
Onbepaalde storingen of problemen
• Verwijder alle bestaande gegevens (gebruikers-/mastergegevens), zie hoofdstuk 9 h) en
start de programmering opnieuw, zie hoofdstuk 9 a).
• Controleer de aansluitingen van het codeslot.
• Controleer de spannings-/stroomvoorziening. Het codeslot vereist een gestabiliseerde
gelijkspanning (12 V/DC).
14. Onderhoud en reiniging
• Gebruik een droog, pluisvrij doekje voor de reiniging van het product.
• Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische producten omdat de behuizing beschadigd of de werking zelfs belemmerd kan
worden.
15. Conformiteitsverklaring (DOC)
Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau dat het
product voldoet aan richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is als download via het vol-
gende internetadres beschikbaar:
www.conrad.com/downloads
Kies een taal door op een vlagsymbool te klikken en voer het bestelnummer van
het product in het zoekveld in; aansluitend kunt u de EU-conformiteitsverklaring
downloaden in pdf-formaat.
16. Verwijdering
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Als
het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen
voor afvalverwerking inleveren.
Voor elke gebruiker kunnen maximaal 4 vingerafdrukken, 1 transponder en 1 ge-
bruikerscode worden toegewezen. Als voor elke gebruiker de 4 mogelijke vingerafdrukken worden opgeslagen, kunnen natuurlijk slechts 500 gebruikers worden
aangemaakt.
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240
Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard
dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverlming of de registratie in elektronische
gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de
uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de
technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.
1888208_V2_0419_02_VTP_m_4L
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.