Bartscher BGH 600-521 Operating instructions [nl]

Page 1
BGH 600-521
1519821
Page 2
Bartscher GmbH Franz-Kleine-Str. 28 D-33154 Salzkotten Duitsland
tel. +49 5258 971-0 fax: +49 5258 971-120 Klantendienst service: +49 5258 971-197 www.bartscher.com
GAR-IT-A0015 Rev. 04
Versie: 1.0 Datum van opmaak: 2023-12-21
NL 2
Page 3
Originele gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid ....................................................................................................... 2
1.1 Symboolverklaring ................................................................................... 2
1.2 Veiligheidsaanwijzingen ........................................................................... 3
1.3 Restrisico's ............................................................................................... 7
1.4 Individuele veiligheidsmaatregelen .......................................................... 9
1.5 Gebruik volgens bestemming ................................................................ 10
1.6 Oneigenlijk gebruik ................................................................................ 10
2 Algemeen .................................................................................................... 11
2.1 Aansprakelijkheid en vrijwaring .............................................................. 11
2.2 Auteursrecht .......................................................................................... 11
2.3 Conformiteitsverklaring .......................................................................... 11
3 Transport, verpakking en opslag ................................................................. 12
3.1 Transportinspectie ................................................................................. 12
3.2 Verpakking ............................................................................................. 12
3.3 Opslag ................................................................................................... 12
4 Technische Gegevens ................................................................................. 13
4.1 Technische Gegevens ........................................................................... 13
4.2 Functies van het apparaat ..................................................................... 17
4.3 Onderdelenoverzicht .............................................................................. 18
5 Installatieinstructie ....................................................................................... 19
5.1 Installatie ................................................................................................ 19
5.2 Elektrische aansluiting ........................................................................... 24
5.3 Gasaansluiting ....................................................................................... 24
6 Gebruiksinstructie ........................................................................................ 29
6.1 Ingebruikname ....................................................................................... 30
6.2 Bediening van de gaskookplaats ........................................................... 31
6.3 Bediening van de multifunctionele oven................................................. 34
7 Reiniging en onderhoud .............................................................................. 41
7.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid tijdens het reinigen ................... 41
7.2 Reiniging ................................ ................................ ................................ 42
7.3 Onderhoud ............................................................................................. 45
8 Verwijdering ................................................................................................. 46
1519821 1 / 46
Page 4
Veiligheid
NL
Lees voor het gebruik de gebruiksaanwijzing door en bewaar hem op een goed bereikbare plaats!
GEVAAR!
Het signaalwoord GEVAAR waarschuwt voor gevaren die leiden tot ernstige verwondingen of overlijden als ze niet worden vermeden.
Diese Bedienungsanleitung beschreibt di e Installation, Bedienung und Wartung des Geräts und gilt als wichtige Inform ationsquelle und Nachschlagewerk. Die Ke nntnis aller enthaltenen Sicherheitshinweis e und Handlungsanweisungen sch afft die Voraussetzung für das sichere und sachgerechte Arbeiten mit de m Gerät. Darüber hinaus müssen die für de n Einsatzbereich des Geräts geltende n örtlichen Unfallverhütungsvorschriften u nd allgemeinen Sicherheitsbestimmunge n eingehalten werden. Diese Bedien ungsanleitung ist Bestandteil des Produ kts und muss in unmittelbarer Nähe des Geräts für das In¬stallations-, Bedi enungs-, Wartungs- und Reinigungspers onal jederzeit zugänglich auf¬bewahrt werd en. Wenn das Gerät an eine dritte Pers on weitergegeben wird, muss die Bedienungsa nleitung mit ausgehändigt werden.
Deze handleiding bevat de beschrijving van de installatie, de bediening en het onderhoud van het apparaat en dient als belangrijke informatiebron en naslagwerk. De kennis en het in acht nemen van alle hier beschreven veiligheidsvoorschriften en instructies is een voorwaarde voor veilig en juist gebruik van het apparaat. Bovendien zijn de bepalingen inzake ongevallenpreventie, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en wettelijke voorschriften die van kracht zijn op het toepassingsgebied van het apparaat van toepassing.
Lees deze gebruikershandleiding voordat u met het apparaat gaat werken, en vóór de inbedrijfsstelling, om schade aan personen en zaken te voorkomen. Onjuist gebruik kan beschadigingen veroorzaken.
Deze handleiding is een integraal onderdeel van het product en moet in de directe nabijheid van het apparaat worden bewaard en te allen tijde beschikbaar zijn. Wanneer het apparaat wordt overgedragen, is het ook noodzakelijk deze gebruiksaanwijzing erbij te leveren.

1 Veiligheid

Het apparaat is gemaakt volgens de laatste stand van de techniek. Het kan echter een bron van gevaar vormen als het apparaat niet in overeenstemming met zijn bestemming gebruikt wordt. Alle personen die het apparaat gebruiken, moeten zich houden aan de aanbevelingen en veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding.

1.1 Symboolverklaring

Belangrijke veiligheids- en technische instructies zijn in deze gebruiksaanwijzing aangeduid door symbolen. Deze instructies moeten bij het gebruik van dit apparaat absoluut in acht worden genomen om letsel, ongelukken, of materiële schade te vermijden.
2 / 46 1519821
Page 5
Veiligheid
NL
WAARSCHUWING!
Het signaalwoord WAARSCHUWING waarschuwt voor gevaren die gematigd tot zwaar letsel of overlijden kunnen veroorzaken, als ze niet worden vermeden.
VOORZICHTIG!
Het signaalwoord VOORZICHTIG waarschuwt voor gevaren die licht of matig letsel kunnen veroorzaken, als ze niet worden vermeden.
ATTENTIE!
Het signaalwoord ATTENTIE geeft mogelijke materiële schade aan die kan optreden als u de veiligheidsinstructies niet volgt.
OPMERKING!
Het icoon OPMERKING informeert de gebruiker over aanvullende informatie en tips voor het gebruik van het apparaat.
, die

1.2 Veiligheidsaanwijzingen

Elektrische stroom
Een te hoge netspanning of onjuiste installatie kan leiden tot elektrische schokken.
Sluit het apparaat alleen aan als de specificaties op het typeplaatje overeenkomen met de netspanning.
Om elektrische kortsluiting te voorkomen, moet het apparaat droog worden gehouden.
Koppel het apparaat onmiddellijk los van het elektriciteitsnet als er tijdens het gebruik storingen optreden.
Raak de stekker van het apparaat niet aan met natte handen.
Raak het apparaat nooit aan nadat het in het water is gevallen. Onmiddellijk het
apparaat van het elektriciteitsnet koppelen.
Het herstellen en openen van de behuizing uitsluitend door specialisten en gespecialiseerde werkplaatsen laten uitvoeren.
Draag het apparaat niet aan de verbindingskabel.
1519821 3 / 46
Page 6
Veiligheid
NL
Stel de verbindingskabel niet bloot aan warmte of scherpe randen.
Knik, plet of knoop de verbindingskabel niet.
Altijd de verbindingskabel volledig uitrollen.
Plaats het apparaat of andere voorwerpen nooit op de verbindingskabel.
Om het apparaat uit te schakelen van de elektrische voeding, altijd de stekker
vastpakken.
Controleer de voedingskabel regelmatig op beschadigingen. Het apparaat niet gebruiken wanneer de voedingskabel beschadigd is. Laat een beschadigde voedingskabel vervangen door de servicedienst of een gekwalificeerde elektricien om gevaar te voorkomen.
Veiligheid voor apparaten die door gas worden aangedreven
Gebruik het gasaangedreven apparaat niet in het geval van een storing of schade, of in het geval van een vermoedelijke storing of schade. Draai in dat geval de gasregelknop / knoppen naar "O" en sluit de hoofdgasklep. Neem direct contact op met de service.
Controleer regelmatig op lekken met schuim (lekdetectiespray).
Gebruik geen open vuur om te controleren op gaslekken!
WAARSCHUWING! Verstikkingsgevaar en explosie door ontsnappend gas!
Volg deze regels als u gas ruikt:
sluit onmiddellijk de gasregelknop / -knoppen en de hoofdgasklep zorg voor voldoende ventilatie van de betreffende kamers: open alle
deuren en ramen wijd
steek geen open vuur aan, doof het vuur rook niet creëer geen vonken, bedien geen elektrische schakelaars, gebruik geen
telefoons (of het nu een vaste telefoon of een mobiele telefoon is)
gebruik geen elektrische apparaten in de buurt van het apparaat op gas indien nodig - informeer andere mensen in het gebouw door te bellen en
op de deur te kloppen
verlaat het gebouw neem buiten het gebouw contact op met de service. Als de
gasuitlaatbron niet precies kan worden gelokaliseerd, bel dan de brandweer of waarschuw onmiddellijk de gasleverancier.
4 / 46 1519821
Page 7
Veiligheid
NL
Brandbare materialen
Het apparaat nooit gebruiken in de buurt van brandbare, licht ontvlambare materialen (bijv. benzine, spiritus, alcohol). Hoge temperaturen veroorzaken verdamping van deze materialen en als gevolg van contact met ontstekingsbronnen kan een explosie plaatsvinden.
Gebruik het apparaat alleen met de hiervoor bestemde materialen en met de juiste temperatuurinstellingen. Materialen, voedselproducten en etensresten in het apparaat kunnen ontbranden.
Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt om het risico van brand te voorkomen.
Laat het apparaat nooit onbeheerd achter, vooral niet bij het verwarmen van vetten en oliën, aangezien deze brand kunnen veroorzaken.
Als er brand uitbreekt, sluit u de gasafsluiter. Blus een vlam nooit met water, smoor de vlam met een deksel of een brandwerende deken. Na het blussen zorgen voor genoeg frisse lucht.
Hete oppervlakken
Het oppervlak van het apparaat wordt tijdens het werk heet. Er bestaat gevaar voor verbranding. Ook na het uitschakelen blijft het apparaat nog enige tijd heet.
Geen enkel heet oppervlakken van het apparaat aanraken. Gebruik de daarvoor voorziene bedieningselementen en handgrepen.
Het apparaat pas na volledig afkoelen verplaatsen en reinigen.
Het is verboden hete oppervlakken met koud water of brandbare vloeistoffen te
begieten.
1519821 5 / 46
Page 8
Veiligheid
NL
Exploitatie alleen onder toezicht
Het apparaat mag alleen onder toezicht worden geëxploiteerd.
Blijf altijd in de directe nabijheid van het apparaat.
Bedienend personeel
Het apparaat mag alleen worden bediend door gekwalificeerd en geschoold vakpersoneel.
Dit apparaat mag niet worden bediend door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden, evenals door personen met beperkte ervaring en / of beperkte kennis.
Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen of het starten.
Onjuist gebruik
Onjuist gebruik of verboden gebruik kan het apparaat beschadigen.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het zich in goede staat bevindt en
veilig werken mogelijk maakt.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als alle aansluitingen zijn uitgevoerd volgens de voorschriften.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het schoon is.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen. Nooit zelf het apparaat repareren.
Verboden om veranderingen of modificaties aan het apparaat aan te brengen.
Alcoholdampen in de hete behandelkamer kunnen ontbranden. Bereid geen
voedsel met grote hoeveelheden drank met een hoog alcoholpercentage in de oven.
Voeg alleen kleine hoeveelheden drank met een hoog alcoholpercentage toe aan voedsel.
Open de ovendeur van het apparaat voorzichtig.
6 / 46 1519821
Page 9
Veiligheid
NL
Restrisico's
Gevaarlijke situatie
Waarschuwing
Risico op uitglijden en vallen
De gebruiker kan uitglijden op de vloer door de aanwezigheid van water of vuil.
Draag beschermend schoeisel met antisliplaag wanneer u het apparaat gebruikt.
Brandwonden
De bediener raakt het apparaat opzettelijk aan.
De bediener raakt opzettelijk hete stoffen aan (olie, water, stoom, ...).
Risico op vallen
De bediener verricht werkzaamheden op het bovenste gedeelte van het apparaat met ongeschikte hulpmiddelen (zoals een ladder met sporten, of klimmen op het apparaat).
Voer geen werkzaamheden aan het bovenste gedeelte van de machine uit met ongeschikte hulpmiddelen (zoals ladders met sporten of op het apparaat klimmen).
Gevaar voor kantelen
Het dragen van het apparaat of onderdelen van het apparaat zonder geschikte hulpmiddelen.
Bij het verplaatsen van het apparaat of de verpakking ervan is het noodzakelijk geschikte hulpmiddelen of hefwerktuigen te gebruiken.

1.3 Restrisico's

1519821 7 / 46
Page 10
Veiligheid
NL
Restrisico's
Gevaarlijke situatie
Waarschuwing
Chemische stoffen
De bediener gaat om met chemicaliën (bijv.: schoonmaakmiddelen, ontkalkingsmiddelen, enz.).
Neem de nodige voorzorgsmaatregelen. Volg steeds de aanwijzingen op de veiligheidsinformatieblad en en etiketten van de gebruikte producten. Gebruik de in de veiligheidsinformatieblad en aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen.
Risico op letsel
Er bestaat gevaar voor verwonding tijdens onderhoudswerkzaamheden, als inwendige delen van het apparaatframe worden aangeraakt.
Onderhoudswerkzaamh eden mogen alleen uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel, uitgerust met geschikte beschermingsmiddelen (snijbestendige veilig­heidshandschoenen, onderarmbeschermers).
Gevaar voor verplettering
Het personeel loopt het risico dat vingers of handen bekneld raken bij het hanteren van bewegende delen.
Onderhoudswerkzaamh eden mogen alleen uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel dat voorzien is van persoonlijke beschermingsmiddelen (beschermende handschoenen).
Ergonomie
De bediener werkt aan het apparaat zonder de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen.
De bediener moet persoonlijke beschermingsmiddelen dragen wanneer hij aan het apparaat werkt.
8 / 46 1519821
Page 11
Veiligheid
NL
Fase
Beschermen­de kleding
Bescher­mend schoeisel
Handschoe­nen
Bescherming van de ogen
Gehoorbe­scherming
Bescher­ming van de ademha­lingswegen
Hoofdbe­scherming
Vervoer
X
Verplaatsing
X
Uitpakken
X
Montage
X
Standaard gebruik
X X X (*)
Instellingen
X
Standaard reiniging
X
Speciale reiniging
X X
Onderhoud
X X (*)
Demontage
X
Afvalverwijde­ring
X
X Voorziene persoonlijke beschermingsmiddelen
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn beschikbaar of moeten gebruikt worden indien nodig
Onvoorziene persoonlijke beschermingsmiddelen

1.4 Individuele veiligheidsmaatregelen

* Handschoenen bestemd voor standaardgebruik en voor
onderhoudswerkzaamheden moeten hittebestendig zijn om de handen van de bediener te beschermen wanneer hij hete machineonderdelen of hete stoffen (olie, water, stoom,...) aanraakt.
1519821 9 / 46
Page 12
Veiligheid
NL

1.5 Gebruik volgens bestemming

Elk gebruik van het apparaat voor andere doeleinden en / of afwijkend van het normale bedoelde gebruik zoals hieronder beschreven, is verboden en wordt beschouwd als onbedoeld gebruik.
Het volgende gebruik is in overeenstemming met het beoogde gebruik:
- Bereiding en verwarming van voedsel (braden van vlees, koken, smoren, fermenteren, bakken van cake, enz.
Het apparaat kan worden gebruikt in het huishouden en op vergelijkbare plaatsen zoals:
– in keukens voor werknemers in winkels, kantoren of soortgelijke
werkgebieden;
landbouwbedrijven; door klanten van hotels, motels en andere huisvestingsvoorzieningen; in pensions.

1.6 Oneigenlijk gebruik

Onjuist gebruik kan leiden tot schade aan personen en zaken veroorzaakt door gevaarlijke elektrische spanning, brand en hoge temperaturen. Met behulp van het apparaat kan alleen werk worden uitgevoerd dat in deze handleiding wordt beschreven.
10 / 46 1519821
Page 13
Algemeen
NL

2 Algemeen

2.1 Aansprakelijkheid en vrijwaring

Alle gegevens en aanwijzingen die zijn opgenomen in deze gebruiksaanwijzing zijn samengesteld rekening houdend met de geldende voorschriften, de actuele technische stand van zaken en onze langdurige inzichten en ervaring. In het geval van het bestellen van speciale modellen of extra opties, en in het geval van het gebruik van de nieuwste technische kennis, kan het geleverde apparaat onder bepaalde omstandigheden verschillen van de uitleg en de talrijke tekeningen in deze handleiding. De producent is niet aansprakelijk voor de schade en storingen die zijn ontstaan als gevolg van:
het niet in acht nemen van de aanwijzingen, oneigenlijk gebruik, het aanbrengen van technische wijzigingen door de gebruiker, de toepassing van ongeoorloofde reserveonderdelen.
Wij behouden ons het recht voor om technische veranderingen in het product aan te brengen die leiden tot verbetering van de gebruikseigenschappen en de verdere ontwikkeling van het apparaat.

2.2 Auteursrecht

De gebruiksaanwijzing en de erin opgenomen teksten, tekeningen, foto’s en andere afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. Niets (ook gedeeltelijk) uit deze uitgave mag in ongeacht welke vorm worden verveelvoudigd, verwerkt en/of gepubliceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de fabrikant. Overtreding van het bovenstaande verplicht tot schadevergoeding. Wij behouden ons het recht voor tot verdere vorderingen.

2.3 Conformiteitsverklaring

Het apparaat beantwoordt aan de actuele EU-normen en richtlijnen. Dit bevestigen we in de EG-verklaring van Conformiteit. Indien gewenst, sturen we u graag de betreffende Verklaring van Conformiteit toe.
1519821 11 / 46
Page 14
Transport, verpakking en opslag
NL

3 Transport, verpakking en opslag

3.1 Transportinspectie

Als het apparaat afgeleverd is, onmiddellijk controleren of het compleet en zonder transportschade is. Als er duidelijk zichtbare transportschade is, het geleverde apparaat niet of alleen onder voorbehoud aannemen. De schade opschrijven op de transportdocumenten/ het leveringsdocument van de leverancier. Vervolgens reclameren. Verborgen gebreken onmiddellijk nadat ze zijn geconstateerd, reclameren, omdat eisen tot schadevergoeding alleen binnen de reclamatieperiode mogelijk zijn.
Neem contact op met onze klantenservice als er onderdelen of accessoires ontbreken.

3.2 Verpakking

Gooi de buitenste doos van uw apparaat niet weg. U kunt het nodig hebben tijdens een verhuizing, of als u het apparaat naar ons servicecentrum wilt sturen bij schade.
De verpakking en de afzonderlijke componenten zijn gemaakt van recyclebare materialen. In het bijzonder: kunststof folie en zakken, kartonnen verpakking.
Als u de verpakking wilt weggooien, dient u de geldende voorschriften in uw land in acht te nemen. Verpakkingsmateriaal dat hergebruikt kan worden, recyclen.

3.3 Opslag

Zorg ervoor dat de verpakkingen verzegeld zijn tot de installatie en houd ze in overeenstemming met de op de buitenkant aangebrachte plaatsingmarkering en opslagmarkering. Bewaar de pakketten alleen onder de volgende voorwaarden:
in een afgesloten ruimte droog en stofvrij verwijderd houden van corrosief materiaal op een plaats beschermd tegen zonlicht beschermd tegen mechanische schokken.
Bij langere bewaring (> 3 maanden) regelmatig de algemene toestand van alle bestanddelen en van de verpakking controleren. Als het nodig is de verpakking vervangen voor een nieuwe.
12 / 46 1519821
Page 15
Technische Gegevens
NL
Naam:
Gasfornuis BGH 600-521
Art. nr.:
1519821
Materiaal:
roestvrij staal
Aantal kookpitten:
5
Verdeling kookplaten in kW:
1 x 1 kW, 1 x 3 kW, 2 x 1,75 kW, 1 x 4 kW
Grootte kookplaatsen in mm:
1 x Ø 125/215 mm, 1x Ø 175/275 mm, 1 x 215 mm, 2 x 150 mm
Materiaal gaarruimte:
staal, geëmailleerd
Afmetingen oven (B x D x H) in mm:
670 x 400 x 340
Volume oven in liters:
104
Temperatuurbereik van – tot °C:
50 - 250
Aantal inschuifelementen:
4
Afstand tussen geleiderparen in mm:
35 | 60 | 65
Energie-efficiëntieklasse:
A (EU Nr. 65 / 2014)
Energie-efficiëntie-index:
95,3
Energieverbruik boven-/onderwarmte in kWh / cyclus:
0,94
Energieverbruik van convectie, kWh / cyclus:
0,96
Aansluitwaarde oven:
2,5 kW | 230 V | 50/60 Hz
Aansluitwaarde gas:
11,5 kW
Afmetingen opbergvak (B x D x H) in mm:
660 x 450 x 120
Afmetingen (b x d x h) in mm:
900 x 600 x 900
Gewicht in kg:
65,2

4 Technische Gegevens

4.1 Technische Gegevens

Recht op technische veranderingen voorbehouden!
1519821 13 / 46
Page 16
Technische Gegevens
NL
Versie / eigenschappen
Type: standapparaat
Ventilatiekanaal
Bedrijfsmodus: gas / elektro
Soort kookplaatsen: gas
Soort gas: aardgas type H (20 mbar) mondstukken voor propaangas (50 mbar) en aardgas type L
(laagcalorisch) (20 mbar) zijn bijgevoegd
Gasbrander: enkelcircuit-brander tweecircuit-brander
soort ontsteking: elektronische eenhandsontsteking
Waakvlam: nee
Soort oven: elektrisch
Multifunctionele oven: dat
Ovenfuncties: convectie grill grill + bovenwarmte grill + bovenwarmte + ventilator boven-/ onderwarmte onderwarmte + ventilator ontdooien
Oveneigenschappen: ovenverlichting dubbele deurbeglazing timer (5 - 55 min.)
Poten in hoogte verstelbaar
In hoogte verstelbaar: 850 - 900 mm
Eigenschappen: oven klaar om aan te sluiten brander thermo-elektrisch beveiligd roestvrij stalen grepen gasbrander met ontstekingsbeveiliging
14 / 46 1519821
Page 17
Technische Gegevens
NL
Land
Categorie
Type gas
Gasdruk (mbar)
AL
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 – 30/30
AT
I2H
G20
20
BE
II
2E+3+
G20/G25 - G30/G31
20/25 - 28-30/37
BG
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
CH
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
CY
II
2H3B/P
I
3B/P
II
2H3+
G20 - G30/G31 G30/G31 G20
20 - 30/30 30/30 20
CZ
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
DE
II
2ELL3B/P
I
2E
G20 - G30/G31 G20
20 – 50/50 20
DK
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
EE
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
ES
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
FI
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
FR
II
2E+3+
G20/G25 - G30/G31
20/25 - 28-30/37
GB
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
GR
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
HU
I
3B/P
G30/G31
30/30
IE
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
gietijzeren roosters opbergvak onder de oven
• Inclusief: – 1 bakplaat 2 roosters
Landen van bestemming / Gasdruktabel
1519821 15 / 46
Page 18
Technische Gegevens
NL
Land
Categorie
Type gas
Gasdruk (mbar)
IS
I
3B/P
G30/G31
30/30
IT
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
LT
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
LU
I
2E
G20
20
LV
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
MK
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31 G20 - G30/G31
20 - 28-30/37 20 - 30/30
MT
I
3B/P
G30/G31
30/30
NL
I2L II
2L3B/P
II
2EK3B/P
G25 G25 - G30/G31 G20 – G25.3 - G30/G31
25 25 - 30/30 20 - 25 – 30/30
NO
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
PL
I2E
G20
20
PT
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
RO
II
2E3B/P
II
2H3B/P
G20 - G30/G31 G20 - G30/G31
20 - 30/30 20 - 30/30
SE
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
SI
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31 G20 - G30/G31
20 - 28-30/37 20 - 30/30
SK
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31 G20 - G30/G31
20 - 28-30/37 20 - 30/30
TR
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
Tab. 1
In het geval van afwijkingen van de gespecificeerde waarden worden de correcte werking van de unit en de correcte inbedrijfstelling niet gegarandeerd.
16 / 46 1519821
Page 19
Technische Gegevens
NL
Brander (Ø in mm)
Soort gas
Gasdruk (mbar)
Mond­stukken
(1/100 mm)
Gas­verbruik Vermogen
(kW)
MAX
MIN
Normale brander
Ø 75
Vloeibaar gas
G30/ G31
50
58
127 g/h
1,75
0,44
28-30/37
68
Aardgas G20
20
98
167 dm³/h
G25
100
194 dm³/h
Sterke brander
Ø 100
Vloeibaar gas
G30/ G31
50
75S
218 g/h
3,00
0,75
28-30/37
88
Aardgas G20
20
116
286 dm³/h
G25
134
332 dm³/h
Drierings­brander
Ø 130
Vloeibaar gas
G30/ G31
50
76
291 g/h
4,0
1,80
28-30/37
100
Aardgas G20
20
150
381 dm³/h
G25
152
443 dm³/h
Tab. 2
Eigenschappen van branders en sproeiers

4.2 Functies van het apparaat

Een gasfornuis met 5 kookplaatsen van verschillend vermogen is ontworpen voor het bereiden van geschikt voedsel (bakken, koken, stoven, braden, enz.). De verschillende branders en de grote geëmailleerde multifunctionele oven vormen de ideale basis voor het bereiden van de meest uiteenlopende gerechten. Dankzij de geïntegreerde timer garandeert de oven volledige controle over het kookproces.
1519821 17 / 46
Page 20
Technische Gegevens
NL
Afb. 1
1. Kookvlak
2. Ventilatiekanaal
3. Bedieningspaneel
4. Warmtebehandelingskamer van de oven
5. Geleiders
6. Ovendeur
7. In hoogte verstelbare poten (4x)
8. Handgreep ovendeur
9. Bakplaat (1x)
10. Rooster (2x)
11. Ventilator
12. Behuizing
13. Gietijzeren roosters (3x)
14. Bergruimte
15. Klep opbergvak

4.3 Onderdelenoverzicht

18 / 46 1519821
Page 21
Installatieinstructie
NL
VOORZICHTIG!
In het geval van onjuiste installatie, bediening, onderhoud of bij het niet juist hanteren van het apparaat kan dat leiden tot letsel en beschadigingen.
De plaatsing en de installatie, alsook reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een geautoriseerde technische service volgens de geldende voorschriften in het land van plaatsing.
AANWIJZING!
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid of garantie voor schade die kan worden toegeschreven aan het niet naleven van de aanwijzingen of onjuiste installatie.

5 Installatieinstructie

5.1 Installatie

Houd u tijdens de installatie aan alle toepasselijke wetten, richtlijnen en voorschriften:
Regionale of lokale veiligheids- en bouwvoorschriften Toepasselijke ongevallenpreventiewetten Brandvoorschriften Relevante IEC-regelgeving DVGW G600 (TRGI) "Technische voorschriften voor gasinstallaties". TRF "Technische voorschriften betreffende vloeibaar gas" Richtlijnen en voorschriften van het gasleveringsbedrijf (EUV) DVGW G 631 “Installatie van gasverbruiksinrichtingen voor de
professionele keuken”.
Relevante wettelijke voorschriften.
1519821 19 / 46
Page 22
Installatieinstructie
NL
VOORZICHTIG!
Gevaar op verstikking!
Het verpakkingsmateriaal, zoals plastic zakken en piepschuim elementen, moet onbereikbaar voor kinderen zijn.
Afb. 2
Afb. 3
Uitpakken
Pak het apparaat uit en verwijder alle externe en interne verpakkingselementen en de transportbeveiliging.
Monteer de bijgeleverde poten door deze in de daarvoor voorbereide gaten onder het apparaat te schroeven (afb. 2)
Verplaatsen van het apparaat
1. Het apparaat kan alleen door twee personen worden gedragen.
2. Til het apparaat niet op aan het handvat van de oven, maar open de ovendeur en pak het aan de bovenkant van de ovenruimte (afb. 3).
3. Het apparaat nooit verschuiven of er aan trekken.
20 / 46 1519821
Page 23
Installatieinstructie
NL
Installatie
Het apparaat nooit in een vochtige of natte omgeving neerzetten.
Het apparaat moet zo worden ingesteld dat de verbindingen gemakkelijk
toegankelijk zijn om snel uit te schakelen als dat nodig is.
Plaats het apparaat op een oppervlak met de volgende eigenschappen:
recht, met voldoende draagkracht, bestand tegen water, droog en
bestand tegen hoge temperaturen
groot genoeg om probleemloos met het apparaat te werken goed bereikbaar
Plaats het apparaat nooit direct naast muren, wanden, meubels of andere
voorwerpen die zijn gemaakt van brandbaar materiaal.
Houd een minimale afstand van 150 mm aan tussen de zij- en achterwanden en deze objecten of wanden. Er moet een afstand van minimaal 750 mm zijn tussen het oppervlak van het apparaat en de horizontale oppervlakken boven het apparaat.
Indien deze minimale afstand niet mogelijk is, moeten de wanden worden geïsoleerd met onbrandbare thermische isolatiematerialen (bv folie van hittebestendig materiaal dat een temperatuur van minimaal 65 ° C kan weerstaan). Zich houden aan de geldende brandvoorschriften.
Zorg voor voldoende afstand aan de zijkant in geval van onderhoud of reparatie.
Als er beschermfolie op het apparaat zit, verwijdert u deze. De folie dient
langzaam van het apparaat te worden getrokken zodat er geen lijmresten achterblijven. Eventuele lijmresten verwijderen met een geschikt oplosmiddel.
Pas op dat u het typeplaatje en de waarschuwingsinstructies op het apparaat niet beschadigt.
Verminder kleinere oneffenheden op de installatieplaats door de in hoogte verstelbare poten in of uit te schroeven.
HINWEIS
ATTENTIE! Het apparaat is niet geschikt voor inbouw!
1519821 21 / 46
Page 24
Installatieinstructie
NL
Afb. 4
Afb. 5
Aan de achterkant van het apparaat bevindt zich de afdekplaat van de oven.
1. Meet voorzichtig de afstand H vanaf het hoogste punt van de afstandplaat tot de vloer (A).
2. Gebruik de gemeten waarde H om de boorgaten voor de pluggen te markeren op de muur waarop het apparaat zal worden geïnstalleerd (B).
Afb. 6
Afb. 7
Stabilisatieapparaat
OPMERKING! Bij belasting kan het apparaat naar voren kantelen.
Bevestig de bijgeleverde stabilisator (hoeken, pinnen en schroeven) op zijn plaats aan de muur.
22 / 46 1519821
Page 25
Installatieinstructie
NL
3. Markeer ook het midden van de oven op de muur, op dezelfde hoogte als de eerder gemeten H­waarde (C).
Boor de openingen in de wand.
4. Monteer nu beide afstandshouders op een afstand van 400 mm (200 mm uit het midden) met elk 2 schroeven.
5. Plaats het fornuis tegen de muur onder beide steunen (D).
De ruimte waarin het apparaat is geïnstalleerd, moet zoveel lucht bevatten als nodig is voor het verbranden van gas volgens de geldende voorschriften. Voor een goede verbranding mag de vereiste luchttoevoer niet lager zijn dan 2 m3 / h per kW nominaal vermogen van het apparaat (zie typeplaatje op het apparaat).
De lucht moet rechtstreeks van buiten naar binnen komen via permanente ventilatieopeningen of -kanalen die naar ruimten met schone lucht leiden.
Afb. 8
Ventilatie van de ruimten
VOORZICHTIG! In overeenstemming met de wettelijke voorschriften mag dit apparaat
alleen worden geïnstalleerd en gebruikt in permanent geventileerde ruimtes om een onaanvaardbare concentratie van schadelijke verbrandingsproducten in de installatieruimte te voorkomen.
1519821 23 / 46
Page 26
Installatieinstructie
NL

5.2 Elektrische aansluiting

De aansluiting van het apparaat op de installatie van de voeding moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien in overeenstemming met de toepasselijke internationale, nationale en lokale voorschriften.
Voordat u het apparaat op de voeding aansluit, moet u ervoor zorgen dat de spannings- en frequentiewaarden op het typeplaatje voldoen aan de parameters van de lokale elektrische installatie. Een spanningsafwijking van niet meer dan ± 10% is toegestaan.
Een veiligheidsschakelaar met voldoende capaciteit om alle polen los te koppelen van de voeding moet vóór het apparaat worden geïnstalleerd, op een gemakkelijk bereikbare plaats, met een contactopening van minstens 3 mm breed en die voldoet aan de geldende installatievoorschriften (de aardingskabel mag niet worden onderbroken door de schakelaar).
Sluit de aardleiding aan op de met het aardingssymbool gemarkeerde klem naast de ingangsklemmenstrook.
Sluit de metalen structuur van het elektrische apparaat aan op het beveiligingsapparaat voor potentiaalvereffening.
Sluit de kabel aan op de aansluiting die is gemarkeerd met het potentiaalvereffeningssymbool aan de buitenkant van de buitenkant van het apparaat.
Dit symbool geeft aan dat het apparaat in een potentiaalvereffeningssysteem moet worden geïntegreerd en volgens de geldende voorschriften moet worden aangesloten.
Leg de verbindingskabel zo dat niemand erop kan lopen of erover kan struikelen.
Leg de voedingskabel zo dat hij nergens wordt blootgesteld aan omgevingstemperaturen van meer dan 50°C.

5.3 Gasaansluiting

Op het typeplaatje is aangegeven met welk soort gas het apparaat door de fabriek is voorbereid en afgeleverd. Controleer voor de installatie of de lokale gastoevoer (gastype en -druk) overeenkomt met de standaardinstelling van het apparaat.
Op voor het publiek toegankelijke installatieplaatsen moeten de ongevallenpreventievoorschriften en veiligheidsnormen in geval van brand en paniek in acht worden genomen.
Een erkende gasafsluitklep moet op de gasaansluiting worden geïnstalleerd, op een gemakkelijk toegankelijke plaats tussen het gastoevoernet en het apparaat, zodat de gastoevoer op elk gewenst moment kan worden onderbroken.
De aansluiting bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
24 / 46 1519821
Page 27
Installatieinstructie
NL
De slang wordt aangesloten op de schroefdraadaansluiting aan de achterkant van het apparaat, waar zich een pakking bevindt (afb. rechts).
De lengte van de slang mag max. 2 meter zijn.
Zorg ervoor dat de slang niet in contact kan komen met
de hete delen van de oven.
Monteer de metalen slang zo dat deze niet kan draaien of uittrekken. Alleen slangklemmen die voldoen aan de installatievoorschriften mogen worden gebruikt.
Monteer de metalen slang zo dat deze nie t kan draaien of strekken. Alleen slang klemmen die voldoen aan de installatievo orschriften mogen worden gebruikt.
Afb. 9
De verbinding met het gasnetwerk of met de gasfles kan gemaakt worden met verschillende leidingen (metalen of rubberen slang)
Aansluiting met behulp van een metalen slang
Aansluiting gasfles
Bij aansluiting op een gasfles moet deze voorzien zijn van een drukregelaar en moet de aansluiting gemaakt worden in overeenstemming met de nationale installatievoorschriften. Let op bij het aansluiten van een gasfles:
de gasaansluitslang mag niet langer zijn dan 1 meter; de aansluiting van de drukregelaar moet naar buiten wijzen; de slang mag niet in contact komen met een heet oppervlak van het
apparaat (achterkant van het fornuis, bovenkant van het fornuis, oven, etc.);
– de gasfles moet zo geplaatst worden dat hij de muur naast de oven niet
raakt;
– sluit altijd de kraan van de gasfles na de warmtebehandeling/het
bakproces.
VOORZICHTIG! Controleer na de installatie of de connectors goed vastzitten. Gebruik
nooit een open vlam, maar altijd een zeepoplossing om de gasleidingen op lekken te controleren.
Lekkagecontrole na gasaansluiting
Alle verbindingspunten tussen de installatie en het apparaat moeten op lekken worden getest.
1519821 25 / 46
Page 28
Installatieinstructie
NL
1. Afdekking gasbrander
2. De kroon van de gasbrander
3. Thermoelement
Afb. 10
– verwijder de gietijzeren roosters van de
kookplaat;
– verwijder het deksel van de gasbrander en
de kroon van de gasbrander;
– gebruik een dopsleutel om de spuitmond
los te maken en te verwijderen;
– vervang het mondstuk door een mondstuk
dat geschikt is voor het soort gas;
Afb. 11
Gebruik altijd een zeepoplossing of een speciaal schuimmiddel voor lekdetectie bij het controleren van gasleidingen op lekkage.
De aansluitpunten moeten bedekt zijn met een medium, er mogen geen luchtbellen ontstaan. Deze controle moet ook gasafsluiters omvatten.
WAARSCHUWING! Gebruik geen open vuur om te controleren op lekken!
Ombouw naar een ander type gas
Het apparaat is in de fabriek voorbereid en ontvangen voor gebruik met het type gas dat op het typeplaatje is aangegeven (aardgas).
Indien nodig kan het apparaat op een ander soort gas worden omgeschakeld, hiervoor zijn speciale mondstukken en instellingen nodig. Nozzles worden meegeleverd om de conversie naar vloeibaar petroleumgas mogelijk te maken. Alle mondstukken zijn gemarkeerd met één nummer (diameter in 1/100) en verpakt in één zak.
Bij een eventuele omschakeling moet het apparaat worden losgekoppeld van de elektriciteitstoevoer en moet de gastoevoer tijdelijk worden afgesloten.
Neem de volgende instructies in acht bij het vervangen van mondstukken:
voor spuitmondgegevens, zie Tabel 2. ”Eigenschappen van branders en
sproeiers”.
26 / 46 1519821
Page 29
Installatieinstructie
NL
– steek de brander aan en laat hem maximaal 10
minuten branden met maximaal vermogen;
draai de draairegelaar tot het minimum; trek de stelknop van de roterende regelstang; stel het minimum in met een kleine
schroevendraaier door de bypassschroef met de wijzers van de klok mee te draaien totdat het gewenste vlamvermogen is ingesteld.
Afb. 12
installeer de branderkop en de branderkap weer op de gasbrander; voer de ombouw van alle gasbranders één voor één uit volgens de
bovenstaande instructies;
– plaats het gietijzeren rooster na de ombouw terug op de kookplaat.
Het minimumvermogen van gasbranders instellen
Het instellen van het gereduceerde vermogen (minimum) vindt plaats in de fabriek. Nadat u het mondstuk hebt vervangen om aan te sluiten op het beschikbare gas of aan de specifieke drukomstandigheden in het netwerk, kan het nodig zijn het minimum opnieuw in te stellen.
1. Voer de correctie als volgt uit:
2. Breng de knop van de draairegelaar weer aan en draai hem snel van de maximum- naar de minimumstand en controleer de vlam. Zorg ervoor dat de afstelling voldoende is om het juiste verwarmingsniveau van het thermokoppel te behouden. Als dit niet het geval is, past u de minimale vlaminstelling aan.
3. Zorg er na het vervangen van sproeiers of andere instellingen voor dat de vlam een blauwachtige kleur heeft; dat het stabiel is en geluidloos; dat het niet van de brander scheidt en bij het overschakelen van grote naar kleine vlam, trekt de vlam zich niet terug.
VOORZICHTIG! Het apparaat werkt alleen correct als de druk in het gasnet tussen de
waarden ligt die in Tabel 1 "Bestemmingslanden / Gasdruktabel" voor de verschillende gascategorieën gegeven worden.
VOORZICHTIG! Na eventuele vervangingen of aanpassingen aan het apparaat moeten alle
betrokken onderdelen weer correct worden gemonteerd, zodat het apparaat weer gebruiksklaar is.
Voer altijd een lektest uit met een zeepoplossing, gebruik hiervoor nooit een open vlam.
1519821 27 / 46
Page 30
Installatieinstructie
NL
Vervang ten slotte de oude sticker met de instelwaarden door de nieuwe sticker voor de nieuwe gassoort die wordt meegeleverd.
Plaats de bodemafdekking in de bak. D e afdekking fungeert als afstandhouder tusse n het verwarmingselement en de ba k voor etensresten enz.
Ontvangst en werkingscontrole
Controleer na installatie van het apparaat het apparaat op de volgende punten voordat u het aan de gebruiker overhandigt:
– dat de beschermfolie volledig en zorgvuldig is verwijderd van alle externe
oppervlakken;
– alle aansluitingen zijn gemaakt in overeenstemming met deze installatie-
instructies;
– er rekening is gehouden met alle toepasselijke veiligheidsnormen en
voorschriften, wetten en richtlijnen;
gasaansluiting is lekdicht of de op de plaats van opstelling beschikbare gassoort en druk
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Indien dit niet het geval is, dient een ombouw of afstelling te worden uitgevoerd volgens de instructies in de paragraaf "Ombouw naar een andere gassoort";
– dat de juiste sproeiers zijn geïnstalleerd. Controleer hiervoor de
sproeiertabel en zorg ervoor dat de sproeiers die in het apparaat zijn geïnstalleerd overeenkomen met de gegevens. Aanvullende controles kunnen worden uitgevoerd door volumetrische gasstroommeting. Start hiervoor de gasbrander, controleer na ca. 10 minuten (het bereiken van de bedrijfsmodus) met een gasmeter of het gemeten debiet (in m3 / h of kg / h) overeenkomt met de informatie in de sproeiertabel.
Na installatie moet de installateur:
– de gebruiker de functies en het juiste gebruik en de juiste toepassing van
het apparaat uitleggen
– de gebruiker informeren dat wijzigingen in de constructie, die de toevoer
van verbrandingslucht kunnen beïnvloeden, een hercontrole van de werking van het apparaat en controle op lekken vereisen.
U moet een afleverrapport opstellen en invullen en ter ondertekening voorleggen aan de klant.
Schakel ten slotte het apparaat in om de werking te controleren, zoals beschreven in het hoofdstuk "Ontsteken van de gasbrander” en controleer:
het ontsteken van de branders Vlam uniform beeld (de vlam moet blauw zijn zonder gele uiteinden en
gelijkmatig branden aan de basis).
OPGELET!
28 / 46 1519821
Page 31
Gebruiksinstructie
NL
WAARSCHUWING!
Risico op brandwonden! Tijdens bedrijf worden de behuizing, branders, schuifroosters, ovendeur
zeer heet en blijven ook na het uitschakelen nog enige tijd heet.
Raak het apparaat nooit aan tijdens het gebruik en direct na het uitschakelen.
Gebruik de handvatten en bedieningselementen die zijn meegeleverd om het apparaat te bedienen.
Brandgevaar door oververhitting van olie of vet!
Laat het apparaat niet onbeheerd achter. Draag handschoenen tijdens de bediening van het apparaat.
Als het vlambeeld gele strepen vertoont, is de primaire lucht niet goed gepositioneerd. Als de primaire luchtstroom te hoog is, is de vlam kort en heeft deze de neiging weg te bewegen van de brander. De vlamcontrole moet ook worden uitgevoerd na 15 minuten gebruik op maximaal vermogen. De vlam moet ook constant branden na elke verandering van MIN naar MAX.

6 Gebruiksinstructie

Waarschuwingstips
1519821 29 / 46
Page 32
Gebruiksinstructie
NL
Afb. 13
1. Verwarmingscontrolelampje (oranje)
2. Controlelampje van de werking (oranje)
3. Roterende gasregelaar voor kookvlak linksachter
4. Roterende gasregelaar voor kookvlak linksvoor
5. Ovenfunctieregeling
6. Oventemperatuurregulator
7. Roterende gasregelaar voor kookvlak in het midden
8. Roterende gasregelaar voor kookvlak rechtsvoor
9. Roterende gasregelaar voor kookvlak rechtsachter
10. Roterende timer
Bedieningselementen

6.1 Ingebruikname

Reinigen Sie das Gerät und Zubehörteile vor dem Gebrauch gründlich nach den A nweisungen im Abschnitt 6 „Reinigung“ . Uważać, a by do instalacji elektrycznej i s krzynki rozdzielcz ej nie dostała si ę woda. Troc knen Sie das Ger ät und Zube hörteile gründlich ab!
Setzen Sie die Boden-Abdeckung in das Becken ein. Osł ona pełni fu nkcję rozpór ki pomiędzy elemente m grzewcz ym a tacką na re sztki jedzenia it d.
Setzen Sie den Schaltkasten mit Heizele ment vorsichtig auf den hintere n Rand des Ger ätes. Sworze ń w dolnej części skrzynki roz dzielczej musi wchodzić w otw ór w urządze niu głównym. D ann ist der Schal tkasten richtig positioniert.
Het apparaat klaarmaken
1. Gebruik een geschikt reinigingsmiddel om corrosiebescherming van alle oppervlakken op het apparaat te verwijderen.
2. Volg voor het eerste gebruik deze instructies.
Zorg ervoor dat er zich geen voorwerpen (accessoires, verpakkingsfolie, gebruiksaanwijzing) in de elektrische oven, op de basis of op de kookplaat bevinden.
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, verwijdert u voorzichtig de beschermfolie en verwijdert u eventuele lijmresten met lauw zeepsop of een geschikt oplosmiddel.
Controleer voor het opstarten de juistheid van de installatie, de stabiliteit, de waterpasstelling van het apparaat en het maken van alle elektrische en gasaansluitingen.
De ventilatieopeningen mogen niet worden geblokkeerd of belemmerd.
Onderdelen van het apparaat die tijdens de installatie zijn verwijderd en
aansluitingen moeten opnieuw op het apparaat worden bevestigd.
30 / 46 1519821
Page 33
Gebruiksinstructie
NL
Afb. 14
1. Sterke brander
2. Normale brander
3. tweecircuit-brander
4. Hulpbrander
Maak het apparaat vóór gebruik zorgvuldig schoon volgens de instructies in hoofdstuk 6 "Reiniging en onderhoud”.

6.2 Bediening van de gaskookplaats

Reinigen Sie das Gerät und Zubehörteile vor dem Gebrauch gründlich nach den A nweisungen im Abschnitt 6 „Reinigung“ . Uważać, a by do instalacji elektrycznej i s krzynki rozdzielcz ej nie dostała si ę woda. Troc knen Sie das Gerät und Zubehörteile gründlich ab!
Setzen Sie die Boden-Abdeckung in das Becken ein. Osł ona pełni fu nkcję rozpór ki pomiędzy ele mentem grzewcz ym a tacką na re sztki jedzenia it d.
Setzen Sie den Schaltkasten mit Heizele ment vorsichtig auf den hintere n Rand des Ger ätes. Sworze ń w dolnej części skrzynki roz dzielczej musi wchodzić w otw ór w urządze niu głównym. D ann ist der Schal tkasten richtig positioniert.
Gaskookplaat
Positie van de branders op de kookplaats
1519821 31 / 46
Page 34
Gebruiksinstructie
NL
4. Steek een lucifer of gasaansteker aan en houd deze tegen de brander.
5. Druk de draairegelaar in en draai hem linksom naar de stand met maximale gasstroom (symbool met grote vlam).
6. Houd de draairegulator ongeveer 10 seconden ingedrukt tot de vlam brandt.
7. Zodra de ontsteking plaatsvindt, stelt u de vlamgrootte in door de draairegelaar altijd alleen tussen de grote en kleine stand te draaien, en nooit tussen de grote en de UIT-stand (o).
Afb. 15
Gasbrander
min. (cm)
kookpot
max. (cm)
kookpot
Sterke brander
20
24
Normale brander
16
20
tweecircuit-brander
24
28
Hulpbrander
10
14
Ontsteken van de gasbranders
1. Zorg ervoor dat alle gasregelaars in de UIT ( )-stand staan.
2. Open de gasafsluitkraan die voor het apparaat is geïnstalleerd.
3. Selecteer de juiste kookplaat.
8. Herhaal het ontstekingsproces als de vlam is uitgegaan.
TIP! In het geval van een toevallige vlamuitval (bijv: tocht, vloeistofvloed etc.),
zal de veiligheidsklep werken en zal de gastoevoer worden afgesloten.
Voedselbereiding/opwarming
1. Plaats een geschikte pan op het (de) geselecteerde kookveld(en).
2. Gebruik kookgerei en potten met een diameter die geschikt is voor de individuele gasbranders, voor een lager gasverbruik en een beter gebruik van branders, zoals weergegeven in de volgende tabel.
32 / 46 1519821
Page 35
Gebruiksinstructie
NL
Afb. 16
3. Bereiden van gerechten.
4. Houd tijdens de bereiding het voedsel in de gaten en pas de draairegelaar aan de kookfase aan door de gastoevoer te verhogen of te verlagen.
Het gasfornuis uitschakelen
1. Schakel na het warmtebehandelingsproces het (de) verwarmingsveld(en) uit door de betreffende draaiknop(pen) in de UIT-stand te zetten.
VOORZICHTIG! In geval van langdurige onderbreking van het gebruik, bedrijfsstoringen of
onregelmatig gebruik van het apparaat, moet de hoofdgaskraan buiten het apparaat worden gesloten.
Reinigen Sie das Gerät und Zubehörteile vor dem Gebrauch gründlich nach den A nweisungen im Abschnitt 6 „Reinigung“ . Uważać, a by do instalacji elektrycznej i s krzynki rozdzielcz ej nie dostała si ę woda. Troc knen Sie das Gerät und Zubehörteile gründlich ab!
Setzen Sie die Boden-Abdeckung in das Becken ein. Osł ona pełni fu nkcję rozpór ki pomiędzy ele mentem grzewcz ym a tacką na re sztki jedzenia it d.
Setzen Sie den Schaltkasten mit Heizele ment vorsichtig auf den hintere n Rand des Ger ätes. Sworze ń w dolnej części skrzynki roz dzielczej musi wchodzić w otw ór w urządze niu głównym. D ann ist der Schal tkasten richtig positioniert.
Adviezen en tips
Vermijd een opstijgende vlam rond de pan (koekenpan).
Zodra de inhoud van de pot kookt, vermindert u de vlamgrootte naar een lager
niveau, zodat de vlam niet dooft door de overkokende potinhoud.
Wanneer u vet en olie gebruikt tijdens het koken, laat het toestel dan niet onbeheerd achter, aangezien dit vlam kan vatten bij oververhitting. Er bestaat brandgevaar!
Gebruik alleen kookgerei met een vlakke bodem.
Plaats een geschikte kookpot op het schuifrooster, zodat de vlam in het midden
staat.
1519821 33 / 46
Page 36
Gebruiksinstructie
NL

6.3 Bediening van de multifunctionele oven

Vóór het eerste gebruik
1. Verwijder vóór het eerste gebruik alle meegeleverde accessoires en materialen uit de ovenruimte.
2. Verwarm de lege oven minstens een uur voor op de hoogste temperatuur, met de deur dicht (gebruik de grill niet).
3. Schakel vervolgens het apparaat uit.
4. Open de deur van de oven.
5. De ruimte ventileren
TIP! De ontstane geur wordt veroorzaakt door de verdamping van de
afsluitende en beschermende stoffen van de oven.
Adviezen en tips
Verschillende groottes van voedselstukken en het gebruik van containers van verschillende materialen en diktes (terracotta, glas, aluminium, staal) kunnen leiden tot afwijkingen van de receptgegevens voor de warmtebehandelingstijd.
Vermijd indien mogelijk het openen van de ovendeur voor delicate gerechten en gerechten bereid met zuurdesem om de interne temperatuur niet te veranderen.
Om energie te besparen bij lange kooktijden, de oven een paar minuten eerder uitschakelen dan in het recept staat aangegeven en de ovendeur gesloten houden om de restwarmte te benutten. De isolatie in de ovenholte garandeert uitstekende warmtebehandelingsresultaten.
34 / 46 1519821
Page 37
Gebruiksinstructie
NL
Symbo ol
Functie
Symbo ol
Functie
Boven-/onderwarmte
De warmte wordt opgewekt door de verwarmingsweerstanden aan de onderkant en bovenkant van de oven. Geschikt voor zoetwaren en traditionele recepten.
Onderwarmte met hete lucht
De warmte van de onderste verwarmingsweerstand circuleert.
Aanbevolen voor voltooiing van thermische verwerking en voor sterilisatie.
Hete lucht
De warmte van de onderste en bovenste verwarmingsweerstanden zorgt samen met de ventilator voor een optimale warmteverdeling en maakt het mogelijk om meerdere gerechten tegelijk te bereiden.
Convectie
De ventilator circuleert de lucht in de oven, waardoor een uniforme bereiding op alle niveaus mogelijk is, zonder overdracht van geurtjes.
Instellingen
Instellingen voor de multifunctionele oven kunnen worden gemaakt met de functieregeling, temperatuurregeling en timer op het bedieningspaneel.
Functies
Het apparaat is uitgerust met diverse functies. Het gebruik van de afzonderlijke functies wordt beschreven in de volgende tabel.
1. Om het gewenste voedsel in de oven te bereiden, stel je de gewenste functie in met de functieknop.
OPMERKING! De ovendeur moet tijdens alle warmtebehandelingen gesloten zijn.
1519821 35 / 46
Page 38
Gebruiksinstructie
NL
Ontdooien met de ventilator
De ventilator wordt ingeschakeld zonder de verwarmingsweerstanden.
Snel en optimaal ontdooien in enkele minuten.
Grill
Optimaal voor braden en warmtebehandeling van dunne stukken vlees.
Grill + hete lucht
Met de ondersteuning van de ventilator verdeelt de grill de hitte gelijkmatig. Ideaal voor middelgrote/grote stukken vlees om ze knapperig van buiten en zacht van binnen te maken.
Ovenverlichting
Verlicht de warmtebehandelingskamer Nuttig voor het observeren van de staat van thermische verwerking van voedsel.
Tab. 3
Temperatuur
1. Gebruik de temperatuurregelaar om de vereiste hittebehandeling/baktemperatuur voor het geselecteerde voedsel in te stellen.
De temperatuur die kan worden ingesteld ligt tussen 50 °C en 250 °C. De temperatuur kan op elk moment worden gewijzigd door de temperatuurregelaar met de klok mee of tegen de klok in te draaien.
Het verwarmingscontrolelampje op het bedieningspaneel licht op en dooft wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt
2. Plaats het gewenste voedsel in de ovenholte.
Als de oventemperatuur daalt, gaat het indicatorlampje voor opnieuw opwarmen weer branden en warmt het apparaat opnieuw op tot de ingestelde temperatuur.
OPMERKING! Elk van de bovenstaande functies kan alleen worden gebruikt in
combinatie met de juiste temperatuurinstelling.
Volg de instructies voor temperatuurinstellingen in de volgende hoofdstukken.
36 / 46 1519821
Page 39
Gebruiksinstructie
NL
Grill
Instelling van de temperatuur: 60 °C – ca. 250 °C
De grillfunctie is ontworpen om voedsel te roosteren, bakken en bruinen. De warmtebehandeling mag niet langer dan 5 minuten duren.
Grill + hete lucht
Instelling van de temperatuur: 60 °C – 200 °C
Kies deze functie voor het grillen van vlees, groenten en gevogelte. Schuif bij het grillen op het rooster een bakplaat gevuld met een kleine hoeveelheid water op het niveau eronder om vetspatten en rookvorming te verminderen.
Convectie
Instelling van de temperatuur: 60 °C – 250 °C
Wanneer deze functie geselecteerd is, wordt de hete lucht in de oven gelijkmatig over alle niveaus verdeeld, wat zorgt voor optimale resultaten bij het tegelijkertijd koken/bakken van voedsel met voldoende kooktijd op meerdere niveaus.
De oven moet worden voorverwarmd voordat het voedsel wordt geplaatst. Deze functie is met name geschikt voor het bakken van taarten en het bereiden
van grotere hoeveelheden voedsel.
Ontdooien
Om het ontdooiproces voor vlees, vis en brood te versnellen, stelt u de temperatuur in tussen 80°C en 100°C.
Deze functie wordt gebruikt om alle soorten voedsel te ontdooien. Speciaal aanbevolen voor delicaat voedsel dat geen warmte nodig heeft, zoals
roomsaus of vanille, desserts, fruittaarten, enz. Wanneer u met deze functie ontdooit dankzij de ventilator, wordt de ontdooitijd met
ongeveer de helft verkort.
Ovenverlichting
Het ovenlampje gaat branden zodra de draairegulator voor de functies in bedrijf is gesteld. Het brandt als de oven is ingeschakeld en gaat uit als het apparaat wordt uitgeschakeld.
1519821 37 / 46
Page 40
Gebruiksinstructie
NL
1. Om het voedsel te bereiden, selecteert u de gewenste kook-/baktijd tussen 5 - 55 minuten door de roterende kookwekker met de klok mee naar de juiste stand te draaien.
Nadat de ingestelde tijd is verstreken, klinkt er een geluidssignaal.
2. Als de oven niet meer gebruikt wordt, moeten alle draaiknoppen van de oven (tijd-, temperatuur- en functieknoppen) in de stand "o" gezet worden.
Afb. 17
Kook- / baktijd
De kook- / baktijden zijn afhankelijk van het soort en de hoeveelheid voedsel, individuele voorkeuren en ervaring.
Circulatieventilator voor het koelen van het apparaat
Met de circulatieventilator kan de oppervlaktetemperatuur van het apparaat verlaagd worden door lucht te laten circuleren tussen de ovendeur, het bedieningspaneel en het interne gedeelte onder het kookniveau. De circulatieventilator tussen de kookniveaus en de bovenkant van de oven gaat automatisch aan enkele minuten nadat de oven is ingeschakeld. Het apparaat blijft ook werken nadat de oven is uitgeschakeld, totdat de buitenkant is afgekoeld.
Opbergvak onder de ovendeur
Het apparaat is uitgerust met een opbergvak waar metalen accessoires kunnen worden opgeborgen als ze niet worden gebruikt.
VOORZICHTIG! Bewaar geen brandbare materialen zoals papier, doeken, enz. in het
opbergvak.
Ovenniveaus
De oven heeft 4 niveaus: 1 onder, 2 midden, 1 boven.
TIP! De niveaus moeten altijd gekozen worden in functie van het voedsel.
38 / 46 1519821
Page 41
Gebruiksinstructie
NL
De middelste niveaus zijn geschikt voor de meeste kookprocessen, omdat de temperatuur die op de temperatuurregelaar is ingesteld hier perfect stabiel is.
De afstanden tussen de niveaus zijn de volgende:
35 mm 60 mm 65 mm
Afb.18
Gerechten om te bakken/ voor thermische verwerking
Niveau
schap
Tempera­tuur in °C
Warmtebeha ndeling/bak-
tijd in min.
Zoete gerechten
Korstdeeg
2 (1-3)
180-190
30-35
Gekneed deeg
2 (1-3)
190-200
30-35
Zanddeeg
2 (1-3)
180-190
30-35
Pruimengebak
2 (1-3)
180-190
30-35
Vruchtentaart
2 (1-3)
165-180
35-45
Notentaart
2 (1-3)
180-190
40-45
Strudel
2 (1-3)
185-195
35-45
Zandtaart
2 (1-3)
185
35-45
Karamelpudding
2 (1-3)
130
30-35
Chocoladetaart
2 (1-3)
180
35-40
Brioches
2 (1-3)
180-190
25-30
Koekjes
2 (1-3)
165
20
Brood
2 (1-3)
200-230
10-15
Zoete broodjes met jam
1 (1-2)
180-190
20
Muffins
2 (1-3)
185-200
25-35
Brood en pizza
Pizza
2 (1-3)
195-210
20-30
Plat brood
2 (1-3)
190-210
20-30
Brood
3 (2-3)
215-230
40-50
Warmtebehandelingstabellen
1519821 39 / 46
Page 42
Gebruiksinstructie
NL
Gerechten om te bakken/ voor thermische verwerking
Niveau
schap
Tempera­tuur in °C
Warmtebeha ndeling/bak-
tijd in min.
Soufflés/ovenschotels
Lasagne
2 (2-4)
165-180
30-40
Pasta ovenschotel
2 (2-4)
180-190
35-45
Groenten ovenschotel
2 (1-3)
170-180
30-40
Gehaktbrood
Rund 1 kg
2 (1-3)
200-220
50-60
Lam 1 kg
2 (1-3)
180-200
50-60
Varken 1 kg
2 (1-3)
180-200
60-70
Kalf 1 kg
2 (1-3)
180-200
60-70
Gevogelte
2 (1-3)
195-210
40
Eend
2 (1-3)
195-210
120-180
Gans
2 (1-3)
195-210
120
Kalkoen
2 (1-3)
195-210
120
Konijn
2 (1-3)
200-210
40
Fazant
2 (1-3)
195-210
40-50
Vis
Filets en stukken vlees
2 (1-3)
160-170
20-30
Gebraad
2 (1-3)
180-190
25-35
Bakken in folie
2 (1-3)
190-200
25-35
Tab. 4
Opmerkingen over warmtebehandeling/bakken
De verstrekte gegevens moeten als richtlijnen worden beschouwd. Ze kunnen en moeten worden gewijzigd volgens uw eigen voorkeuren en gewoonten.
De kook-/baktijd in de tabel is exclusief de opwarmtijd van de oven, wat altijd wordt aanbevolen.
De aangegeven kook-/baktijd en temperatuur hebben betrekking op een gemiddelde hoeveelheid voedsel (1/1,5 kg voor vlees, dessertdeeg, pizza, brood 0,5/0,8 kg).
Herhaal de warmtebehandeling op verschillende niveaus met behulp van kookgerei op de middelste plank.
40 / 46 1519821
Page 43
Reiniging en onderhoud
NL
Gegrild product
Niveau
schap
Tempera­tuur in °C
Warmtebeha ndeling/bak-
tijd in min.
Tosti’s
3-4
200
3-4
Hamburger
3-4
200
5-7
Vis spiesjes
3-4
200
6-8
Schaaldieren
3-4
200
6-8
Worstjes
3-4
200
7-10
Ribbetjes
3-4
200
7-10
Vlees spiesjes
3-4
200
8-10
Steaks
3-4
200
8-12
Gevogelte
3-4
200
30-35
Tab. 5
Grill tabel
Opmerkingen over het grillen:
Voor recepten die voorverwarmen vereisen, zijn 5-10 minuten voldoende.
De opgegeven tijd geldt voor één kant van het gerecht, dus draai het om.
Plaats een bakplaat gevuld met een kleine hoeveelheid water (ca. 0,2 l) op het
onderste niveau van de oven om overtollig vet en rook op te vangen.

7 Reiniging en onderhoud

7.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid tijdens het
reinigen
Sluit de gasafsluitkraan voor het reinigen.
Voordat het apparaat kan worden gereinigd, dient het apparaat van het lichtnet
te worden gehaald.
Het apparaat geheel laten afkoelen.
Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat komt. Dompel het apparaat niet in
water of andere vloeistoffen om het te reinigen. Gebruik geen waterstraal onder druk om het apparaat te reinigen.
Gebruik geen scherpe of metalen voorwerpen (mes, vork, enz.) om het apparaat schoon te maken. Scherpe voorwerpen kunnen het apparaat beschadigen en leiden tot elektrische schokken wanneer ze in contact komen met geleidende componenten.
1519821 41 / 46
Page 44
Reiniging en onderhoud
NL
Gebruik geen schuurmiddelen, oplosmiddelen of bijtende schoonmaakmiddelen. Dit kan het oppervlak beschadigen.
OPMERKING! Het gebruik van ongeschikte reinigingsmiddelen kan corrosie van het
apparaat of schade aan het oppervlak veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de roestvrijstalen oppervlakken (behuizing, kookplaat, schuifrooster, ovendeur, geleiders en het rooster) alleen speciale roestvrijstalen reinigingsmiddelen.
Bij gebruik van staalwol, staalborstels of staalschrapers kunnen ijzerdeeltjes neerslaan, die door hun oxidatie roestvlekken veroorzaken.
Gebruik geen schuursponsjes of andere producten die het geëmailleerde oppervlak van de thermische behandelkamer kunnen beschadigen om de thermische behandelkamer schoon te maken. Gebruik een geschikt reinigingsmiddel.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die chloor bevatten (bleekwater, zoutzuren, enz.).
Zich houden aan de beschrijving van de producent van het desinfecterende middel.

7.2 Reiniging

1. Het apparaat regelmatig reinigen aan het eind van de werkdag of als het nodig is ook in de tussentijd of als het apparaat langere tijd niet is gebruikt.
Gaskookplaat
1. Verwijder de schuifroosters en de afdekkingen van de gasbranders.
2. Reinig de verwarmingszone met een zachte doek of een spons gedrenkt in warm water. Gebruik indien nodig een neutraal reinigingsmiddel (bijv. afwasmiddel). Droog de kookplaatsen
3. Reinig gietijzeren roosters en deksels van gasbranders met een neutraal schoonmaakmiddel (bijv. afwasmiddel) en een zachte doek of spons. Gebruik voor hardnekkig vuil een borstel met messing haren. Spoel de roosters en gasbranderafdekkingen grondig af in schoon water en droog ze ten slotte af.
4. Bevestig na het reinigen de gasbranderafdekkingen en gietijzeren roosters weer correct voordat u de gasbranders weer aansteekt.
42 / 46 1519821
Page 45
Reiniging en onderhoud
NL
Afb. 19
Multifunctionele oven
Om de oven in goede staat te houden, moet u deze regelmatig schoonmaken nadat hij is afgekoeld.
1. Verwijder alle verwijderbare onderdelen en accessoires uit de oven.
2. Was de roosters (of gebruikte bakplaten) met warm water en een niet-schurend schoonmaakmiddel.
3. Spoel de schoongemaakte roosters (of gebruikte bakplaten) af met schoon water en laat ze drogen of droog ze met een zachte doek.
4. Reinig de geleiders en de warmtebehandelingskamer grondig met warm water, een zachte doek of spons en een mild schoonmaakmiddel dat geschikt is voor emaille oppervlakken.
5. Spoel grondig af met schoon water en zorg ervoor dat er geen reinigingsmiddel achterblijft.
6. Droog ten slotte de warmtebehandelingskamer en de geleiders.
OPMERKING! Na het reinigen met speciale reinigingsmiddelen zet u de oven gedurende
20 minuten aan op maximaal vermogen om alle resterende resten uit de warmtebehandelingskamer te verwijderen.
Ovendeur
1. De ovendeur kan verwijderd worden om de thermische behandelkamer gemakkelijk schoon te maken. Ga als volgt te werk (afbeelding hieronder):
open de ovendeur volledig; til de hendel B op en pak de ovendeur met beide handen bij de
scharnieren A vast;
– Til de ovendeur op zodat deze een hoek van 45° maakt ten opzichte van
de oven,
1519821 43 / 46
Page 46
Reiniging en onderhoud
NL
Afb. 20
– trek de ovendeur uit;
2. Reinig de ovendeur met een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel. Veeg af met een droge doek.
3. Bevestig de ovendeur na het schoonmaken weer door de scharnieren A in de groeven aan de onderkant te steken en de hendel B vast te klikken.
Binnenruit ovendeur
OPMERKING! Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of scherpe metalen
schrapers om het glas van de ovendeur schoon te maken, omdat deze krassen op het glasoppervlak kunnen maken en het glas kunnen breken.
1. Indien nodig kan het binnenglas van de ovendeur verwijderd worden om schoon te maken. Deze handeling kan alleen worden uitgevoerd als het apparaat koud is.
Volg de onderstaande stappen om het binnenglas van de ovendeur te verwijderen (afbeelding hieronder):
open de ovendeur een beetje; druk tegelijkertijd op de zwarte knoppen op de zijsteunen van de glazen
ovendeur en beweeg deze omhoog;
verwijder het bovenste profiel van de ovendeur. trek de binnenruit naar u toe.
2. Reinig het glas aan de binnenkant van de ovendeur met een zachte, vochtige doek en een mild schoonmaakmiddel.
3. Droog beide zijden van de binnenruit grondig af.
4. Om de binnenruit opnieuw te installeren de handelingen in de omgekeerde volgorde uitvoeren (afbeelding hieronder).
5. Zorg er daarbij voor dat het binnenglas correct geplaatst is ten opzichte van de zijsteunen en dat het woord VIT op de onderste hoek staat, gemarkeerd met een pijl, en installeer vervolgens het ovendeurprofiel opnieuw.
44 / 46 1519821
Page 47
Reiniging en onderhoud
NL
Afb. 21
OPMERKING!
De onderhoudsintervallen moeten in acht worden genomen!

7.3 Onderhoud

Om de effictiviteit te behouden, moet het apparaat minimaal één keer perjaar worden onderhouden.
Voordat u met onderhoudswerkzaamheden begint, moet u de stroomtoevoer loskoppelen, de hoofdgaskraan dichtdraaien en het apparaat laten afkoelen.
Onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde, geautoriseerde servicemonteur en moet de volgende punten bevatten:
controle van de staat van vervangingsonderdelen controle van individuele elektrische componenten controle van alle aansluitingen (elektriciteit, gas) bediening van de werking van het apparaat controleren of de gasbranders goed ontsteken en ook goed werken bij
een lage vlam
– controleren of de branderdeksels van de gasbranders recht en recht op
de branderkoppen liggen
– De uitlaatgaten van de gasbrander controleren (mogen niet geblokkeerd
zijn door kokend voedsel of resten van schoonmaakmiddelen!)
We raden aan om versleten onderdelen tijdens onderhoud te vervangen om verdere servicewerkzaamheden en plotselinge apparaatstoringen te voorkomen.
We raden u aan een onderhoudscontract af te sluiten met een bewezen servicecentrum.
1519821 45 / 46
Page 48
Verwijdering
NL
– schroef het deksel A van de ovenlamp
los;
– schroef de beschadigde ovenlamp B
los;
– Vervang de beschadigde ovenlamp
door een hittebestendige (300°C) ovenlamp van hetzelfde wattage;
– schroef deksel A van de ovenlamp met
de klok mee weer vast.
Afb. 22
Elektrische apparaten zijn gemarkeerd met dit symbool. Elektrische apparatuur moet op een correcte en milieuvriendelijke manier worden verwijderd en gerecycled. Niet-gevaarlijke apparaten mogen niet bij het huishoudelijk afval worden gegooid. Koppel het apparaat los van de voeding en verwijder de verbindingskabel van het apparaat.
Vervanging van de ovenlamp
1. Als de binnenverlichting van de oven niet werkt, vervang dan de ovenlamp als volgt:
org ervoor dat het apparaat afgesloten is van de elektrische voeding; het apparaat volledig laten afkoelen;

8 Verwijdering

Aan het einde van zijn levensduur moet het gebruikte apparaat worden afgevoerd in overeenstemming met de nationale en lokale voorschriften. Neem contact op met een gespecialiseerd afvalverwerkingsbedrijf of neem contact op met de afvalverwerkers in uw gemeente.
Om mogelijk misbruik en de daarmee samenhangende risico's uit te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het apparaat niet opnieuw kan worden opgestart voordat u het weggooit en vervolgens afgeven bij het juiste lokale inzamelpunt.
Elektrische apparaten
Elektrische apparaten moeten naar aangewezen inzamelpunten worden gebracht.
46 / 46 1519821
Loading...