Lees voor het gebruik de gebruiksaanwijzing door en bewaar
hem op een goed bereikbare plaats!
GEVAAR!
Het signaalwoord GEVAAR waarschuwt voor gevaren die leiden tot
ernstige verwondingen of overlijden als ze niet worden vermeden.
Diese Bedienungsanleitung beschreibt di e Installation, Bedienung und Wartung des Geräts und gilt als wichtige Inform ationsquelle und Nachschlagewerk. Die Ke nntnis aller enthaltenen Sicherheitshinweis e und Handlungsanweisungen sch afft die Voraussetzung für das sichere und sachgerechte Arbeiten mit de m Gerät. Darüber hinaus müssen die für de n Einsatzbereich des Geräts geltende n örtlichen Unfallverhütungsvorschriften u nd allgemeinen Sicherheitsbestimmunge n eingehalten werden. Diese Bedien ungsanleitung ist Bestandteil des Produ kts und muss in unmittelbarer Nähe des Geräts für das In¬stallations-, Bedi enungs-, Wartungs- und Reinigungspers onal jederzeit zugänglich auf¬bewahrt werd en. Wenn das Gerät an eine dritte Pers on
weitergegeben wird, muss die Bedienungsa nleitung mit ausgehändigt werden.
Deze handleiding bevat de beschrijving van de installatie, de bediening en het
onderhoud van het apparaat en dient als belangrijke informatiebron en naslagwerk.
De kennis en het in acht nemen van alle hier beschreven veiligheidsvoorschriften
en instructies is een voorwaarde voor veilig en juist gebruik van het apparaat.
Bovendien zijn de bepalingen inzake ongevallenpreventie, gezondheids- en
veiligheidsvoorschriften en wettelijke voorschriften die van kracht zijn op het
toepassingsgebied van het apparaat van toepassing.
Lees deze gebruikershandleiding voordat u met het apparaat gaat werken, en vóór
de inbedrijfsstelling, om schade aan personen en zaken te voorkomen. Onjuist
gebruik kan beschadigingen veroorzaken.
Deze handleiding is een integraal onderdeel van het product en moet in de directe
nabijheid van het apparaat worden bewaard en te allen tijde beschikbaar zijn.
Wanneer het apparaat wordt overgedragen, is het ook noodzakelijk deze
gebruiksaanwijzing erbij te leveren.
1 Veiligheid
Het apparaat is gemaakt volgens de laatste stand van de techniek. Het kan echter
een bron van gevaar vormen als het apparaat niet in overeenstemming met zijn
bestemming gebruikt wordt. Alle personen die het apparaat gebruiken, moeten zich
houden aan de aanbevelingen en veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding.
1.1 Symboolverklaring
Belangrijke veiligheids- en technische instructies zijn in deze gebruiksaanwijzing
aangeduid door symbolen. Deze instructies moeten bij het gebruik van dit apparaat
absoluut in acht worden genomen om letsel, ongelukken, of materiële schade te
vermijden.
2 / 46 1519821
Page 5
Veiligheid
NL
WAARSCHUWING!
Het signaalwoord WAARSCHUWING waarschuwt voor gevaren die
gematigd tot zwaar letsel of overlijden kunnen veroorzaken, als ze niet
worden vermeden.
VOORZICHTIG!
Het signaalwoord VOORZICHTIG waarschuwt voor gevaren die licht
of matig letsel kunnen veroorzaken, als ze niet worden vermeden.
ATTENTIE!
Het signaalwoord ATTENTIE geeft mogelijke materiële schade aan
die kan optreden als u de veiligheidsinstructies niet volgt.
OPMERKING!
Het icoon OPMERKING informeert de gebruiker over aanvullende
informatie en tips voor het gebruik van het apparaat.
, die
1.2Veiligheidsaanwijzingen
Elektrische stroom
• Een te hoge netspanning of onjuiste installatie kan leiden tot elektrische
schokken.
• Sluit het apparaat alleen aan als de specificaties op het typeplaatje
overeenkomen met de netspanning.
• Om elektrische kortsluiting te voorkomen, moet het apparaat droog worden
gehouden.
• Koppel het apparaat onmiddellijk los van het elektriciteitsnet als er tijdens het
gebruik storingen optreden.
• Raak de stekker van het apparaat niet aan met natte handen.
• Raak het apparaat nooit aan nadat het in het water is gevallen. Onmiddellijk het
apparaat van het elektriciteitsnet koppelen.
• Het herstellen en openen van de behuizing uitsluitend door specialisten en
gespecialiseerde werkplaatsen laten uitvoeren.
• Draag het apparaat niet aan de verbindingskabel.
1519821 3 / 46
Page 6
Veiligheid
NL
• Stel de verbindingskabel niet bloot aan warmte of scherpe randen.
• Knik, plet of knoop de verbindingskabel niet.
• Altijd de verbindingskabel volledig uitrollen.
• Plaats het apparaat of andere voorwerpen nooit op de verbindingskabel.
• Om het apparaat uit te schakelen van de elektrische voeding, altijd de stekker
vastpakken.
• Controleer de voedingskabel regelmatig op beschadigingen. Het apparaat niet
gebruiken wanneer de voedingskabel beschadigd is. Laat een beschadigde
voedingskabel vervangen door de servicedienst of een gekwalificeerde
elektricien om gevaar te voorkomen.
Veiligheid voor apparaten die door gas worden aangedreven
• Gebruik het gasaangedreven apparaat niet in het geval van een storing of
schade, of in het geval van een vermoedelijke storing of schade. Draai in dat
geval de gasregelknop / knoppen naar "O" en sluit de hoofdgasklep. Neem
direct contact op met de service.
• Controleer regelmatig op lekken met schuim (lekdetectiespray).
Gebruik geen open vuur om te controleren op gaslekken!
WAARSCHUWING!
Verstikkingsgevaar en explosie door ontsnappend gas!
• Volg deze regels als u gas ruikt:
– sluit onmiddellijk de gasregelknop / -knoppen en de hoofdgasklep
– zorg voor voldoende ventilatie van de betreffende kamers: open alle
deuren en ramen wijd
– steek geen open vuur aan, doof het vuur
– rook niet
– creëer geen vonken, bedien geen elektrische schakelaars, gebruik geen
telefoons (of het nu een vaste telefoon of een mobiele telefoon is)
– gebruik geen elektrische apparaten in de buurt van het apparaat op gas
– indien nodig - informeer andere mensen in het gebouw door te bellen en
op de deur te kloppen
– verlaat het gebouw
– neem buiten het gebouw contact op met de service. Als de
gasuitlaatbron niet precies kan worden gelokaliseerd, bel dan de
brandweer of waarschuw onmiddellijk de gasleverancier.
4 / 46 1519821
Page 7
Veiligheid
NL
Brandbare materialen
• Het apparaat nooit gebruiken in de buurt van brandbare, licht ontvlambare
materialen (bijv. benzine, spiritus, alcohol). Hoge temperaturen veroorzaken
verdamping van deze materialen en als gevolg van contact met
ontstekingsbronnen kan een explosie plaatsvinden.
• Gebruik het apparaat alleen met de hiervoor bestemde materialen en met de
juiste temperatuurinstellingen. Materialen, voedselproducten en etensresten in
het apparaat kunnen ontbranden.
• Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt om het risico van brand
te voorkomen.
• Laat het apparaat nooit onbeheerd achter, vooral niet bij het verwarmen van
vetten en oliën, aangezien deze brand kunnen veroorzaken.
• Als er brand uitbreekt, sluit u de gasafsluiter. Blus een vlam nooit met water,
smoor de vlam met een deksel of een brandwerende deken. Na het blussen
zorgen voor genoeg frisse lucht.
Hete oppervlakken
• Het oppervlak van het apparaat wordt tijdens het werk heet. Er bestaat gevaar
voor verbranding. Ook na het uitschakelen blijft het apparaat nog enige tijd heet.
• Geen enkel heet oppervlakken van het apparaat aanraken. Gebruik de daarvoor
voorziene bedieningselementen en handgrepen.
• Het apparaat pas na volledig afkoelen verplaatsen en reinigen.
• Het is verboden hete oppervlakken met koud water of brandbare vloeistoffen te
begieten.
1519821 5 / 46
Page 8
Veiligheid
NL
Exploitatie alleen onder toezicht
• Het apparaat mag alleen onder toezicht worden geëxploiteerd.
• Blijf altijd in de directe nabijheid van het apparaat.
Bedienend personeel
• Het apparaat mag alleen worden bediend door gekwalificeerd en geschoold
vakpersoneel.
• Dit apparaat mag niet worden bediend door personen (inclusief kinderen) met
beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden, evenals door personen
met beperkte ervaring en / of beperkte kennis.
• Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met het
apparaat spelen of het starten.
Onjuist gebruik
• Onjuist gebruik of verboden gebruik kan het apparaat beschadigen.
• Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het zich in goede staat bevindt en
veilig werken mogelijk maakt.
• Het apparaat mag alleen worden gebruikt als alle aansluitingen zijn uitgevoerd
volgens de voorschriften.
• Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het schoon is.
• Gebruik alleen originele reserveonderdelen. Nooit zelf het apparaat repareren.
• Verboden om veranderingen of modificaties aan het apparaat aan te brengen.
• Alcoholdampen in de hete behandelkamer kunnen ontbranden. Bereid geen
voedsel met grote hoeveelheden drank met een hoog alcoholpercentage in de
oven.
• Voeg alleen kleine hoeveelheden drank met een hoog alcoholpercentage toe
aan voedsel.
• Open de ovendeur van het apparaat voorzichtig.
6 / 46 1519821
Page 9
Veiligheid
NL
Restrisico's
Gevaarlijke situatie
Waarschuwing
Risico op uitglijden
en vallen
De gebruiker kan uitglijden op de
vloer door de aanwezigheid van
water of vuil.
Draag beschermend
schoeisel met
antisliplaag wanneer u
het apparaat gebruikt.
Brandwonden
De bediener raakt het apparaat
opzettelijk aan.
De bediener raakt opzettelijk hete
stoffen aan (olie, water, stoom,
...).
Risico op vallen
De bediener verricht
werkzaamheden op het bovenste
gedeelte van het apparaat met
ongeschikte hulpmiddelen (zoals
een ladder met sporten, of
klimmen op het apparaat).
Voer geen
werkzaamheden aan het
bovenste gedeelte van
de machine uit met
ongeschikte
hulpmiddelen (zoals
ladders met sporten of
op het apparaat
klimmen).
Gevaar voor
kantelen
Het dragen van het apparaat of
onderdelen van het apparaat
zonder geschikte hulpmiddelen.
Bij het verplaatsen van
het apparaat of de
verpakking ervan is het
noodzakelijk geschikte
hulpmiddelen of
hefwerktuigen te
gebruiken.
1.3 Restrisico's
1519821 7 / 46
Page 10
Veiligheid
NL
Restrisico's
Gevaarlijke situatie
Waarschuwing
Chemische stoffen
De bediener gaat om met
chemicaliën (bijv.:
schoonmaakmiddelen,
ontkalkingsmiddelen, enz.).
Neem de nodige
voorzorgsmaatregelen.
Volg steeds de
aanwijzingen op de
veiligheidsinformatieblad
en en etiketten van de
gebruikte producten.
Gebruik de in de
veiligheidsinformatieblad
en aanbevolen
persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Risico op letsel
Er bestaat gevaar voor
verwonding tijdens
onderhoudswerkzaamheden, als
inwendige delen van het
apparaatframe worden
aangeraakt.
Onderhoudswerkzaamh
eden mogen alleen
uitgevoerd worden door
gekwalificeerd
personeel, uitgerust met
geschikte
beschermingsmiddelen
(snijbestendige veiligheidshandschoenen,
onderarmbeschermers).
Gevaar voor
verplettering
Het personeel loopt het risico dat
vingers of handen bekneld raken
bij het hanteren van bewegende
delen.
Onderhoudswerkzaamh
eden mogen alleen
uitgevoerd worden door
gekwalificeerd personeel
dat voorzien is van
persoonlijke
beschermingsmiddelen
(beschermende
handschoenen).
Ergonomie
De bediener werkt aan het
apparaat zonder de nodige
persoonlijke
beschermingsmiddelen te
dragen.
De bediener moet
persoonlijke
beschermingsmiddelen
dragen wanneer hij aan
het apparaat werkt.
8 / 46 1519821
Page 11
Veiligheid
NL
Fase
Beschermende kleding
Beschermend
schoeisel
Handschoenen
Bescherming
van de ogen
Gehoorbescherming
Bescherming van
de ademhalingswegen
Hoofdbescherming
Vervoer
X
Verplaatsing
X
Uitpakken
X
Montage
X
Standaard
gebruik
X X X (*)
Instellingen
X
Standaard
reiniging
X
Speciale
reiniging
X X
Onderhoud
X X (*)
Demontage
X
Afvalverwijdering
X
X Voorziene persoonlijke beschermingsmiddelen
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn
beschikbaar of moeten gebruikt worden indien
nodig
Onvoorziene persoonlijke beschermingsmiddelen
1.4Individuele veiligheidsmaatregelen
* Handschoenen bestemd voor standaardgebruik en voor
onderhoudswerkzaamheden moeten hittebestendig zijn om de handen van de
bediener te beschermen wanneer hij hete machineonderdelen of hete stoffen
(olie, water, stoom,...) aanraakt.
1519821 9 / 46
Page 12
Veiligheid
NL
1.5Gebruik volgens bestemming
Elk gebruik van het apparaat voor andere doeleinden en / of afwijkend van het
normale bedoelde gebruik zoals hieronder beschreven, is verboden en wordt
beschouwd als onbedoeld gebruik.
Het volgende gebruik is in overeenstemming met het beoogde gebruik:
- Bereiding en verwarming van voedsel (braden van vlees, koken, smoren,
fermenteren, bakken van cake, enz.
Het apparaat kan worden gebruikt in het huishouden en op vergelijkbare plaatsen
zoals:
– in keukens voor werknemers in winkels, kantoren of soortgelijke
werkgebieden;
– landbouwbedrijven;
– door klanten van hotels, motels en andere huisvestingsvoorzieningen;
– in pensions.
1.6 Oneigenlijk gebruik
Onjuist gebruik kan leiden tot schade aan personen en zaken veroorzaakt door
gevaarlijke elektrische spanning, brand en hoge temperaturen. Met behulp van het
apparaat kan alleen werk worden uitgevoerd dat in deze handleiding wordt
beschreven.
10 / 46 1519821
Page 13
Algemeen
NL
2 Algemeen
2.1Aansprakelijkheid en vrijwaring
Alle gegevens en aanwijzingen die zijn opgenomen in deze gebruiksaanwijzing zijn
samengesteld rekening houdend met de geldende voorschriften, de actuele
technische stand van zaken en onze langdurige inzichten en ervaring. In het geval
van het bestellen van speciale modellen of extra opties, en in het geval van het
gebruik van de nieuwste technische kennis, kan het geleverde apparaat onder
bepaalde omstandigheden verschillen van de uitleg en de talrijke tekeningen in
deze handleiding. De producent is niet aansprakelijk voor de schade en storingen
die zijn ontstaan als gevolg van:
– het niet in acht nemen van de aanwijzingen,
– oneigenlijk gebruik,
– het aanbrengen van technische wijzigingen door de gebruiker,
– de toepassing van ongeoorloofde reserveonderdelen.
Wij behouden ons het recht voor om technische veranderingen in het product aan
te brengen die leiden tot verbetering van de gebruikseigenschappen en de verdere
ontwikkeling van het apparaat.
2.2 Auteursrecht
De gebruiksaanwijzing en de erin opgenomen teksten, tekeningen, foto’s en andere
afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. Niets (ook gedeeltelijk) uit deze
uitgave mag in ongeacht welke vorm worden verveelvoudigd, verwerkt en/of
gepubliceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de fabrikant.
Overtreding van het bovenstaande verplicht tot schadevergoeding. Wij behouden
ons het recht voor tot verdere vorderingen.
2.3 Conformiteitsverklaring
Het apparaat beantwoordt aan de actuele EU-normen en richtlijnen. Dit bevestigen
we in de EG-verklaring van Conformiteit. Indien gewenst, sturen we u graag de
betreffende Verklaring van Conformiteit toe.
1519821 11 / 46
Page 14
Transport, verpakking en opslag
NL
3 Transport, verpakking en opslag
3.1Transportinspectie
Als het apparaat afgeleverd is, onmiddellijk controleren of het compleet en zonder
transportschade is. Als er duidelijk zichtbare transportschade is, het geleverde
apparaat niet of alleen onder voorbehoud aannemen. De schade opschrijven op de
transportdocumenten/ het leveringsdocument van de leverancier. Vervolgens
reclameren. Verborgen gebreken onmiddellijk nadat ze zijn geconstateerd,
reclameren, omdat eisen tot schadevergoeding alleen binnen de reclamatieperiode
mogelijk zijn.
Neem contact op met onze klantenservice als er onderdelen of accessoires
ontbreken.
3.2 Verpakking
Gooi de buitenste doos van uw apparaat niet weg. U kunt het nodig hebben tijdens
een verhuizing, of als u het apparaat naar ons servicecentrum wilt sturen bij
schade.
De verpakking en de afzonderlijke componenten zijn gemaakt van recyclebare
materialen. In het bijzonder: kunststof folie en zakken, kartonnen verpakking.
Als u de verpakking wilt weggooien, dient u de geldende voorschriften in uw land in
acht te nemen. Verpakkingsmateriaal dat hergebruikt kan worden, recyclen.
3.3 Opslag
Zorg ervoor dat de verpakkingen verzegeld zijn tot de installatie en houd ze in
overeenstemming met de op de buitenkant aangebrachte plaatsingmarkering en
opslagmarkering. Bewaar de pakketten alleen onder de volgende voorwaarden:
– in een afgesloten ruimte
– droog en stofvrij
– verwijderd houden van corrosief materiaal
– op een plaats beschermd tegen zonlicht
– beschermd tegen mechanische schokken.
Bij langere bewaring (> 3 maanden) regelmatig de algemene toestand van alle
bestanddelen en van de verpakking controleren. Als het nodig is de verpakking
vervangen voor een nieuwe.
12 / 46 1519821
Page 15
Technische Gegevens
NL
Naam:
Gasfornuis BGH 600-521
Art. nr.:
1519821
Materiaal:
roestvrij staal
Aantal kookpitten:
5
Verdeling kookplaten in kW:
1 x 1 kW, 1 x 3 kW, 2 x 1,75 kW, 1 x 4
kW
Grootte kookplaatsen in mm:
1 x Ø 125/215 mm, 1x Ø 175/275 mm,
1 x 215 mm, 2 x 150 mm
Materiaal gaarruimte:
staal, geëmailleerd
Afmetingen oven (B x D x H) in mm:
670 x 400 x 340
Volume oven in liters:
104
Temperatuurbereik van – tot °C:
50 - 250
Aantal inschuifelementen:
4
Afstand tussen geleiderparen in mm:
35 | 60 | 65
Energie-efficiëntieklasse:
A (EU Nr. 65 / 2014)
Energie-efficiëntie-index:
95,3
Energieverbruik boven-/onderwarmte in
kWh / cyclus:
0,94
Energieverbruik van convectie, kWh /
cyclus:
0,96
Aansluitwaarde oven:
2,5 kW | 230 V | 50/60 Hz
Aansluitwaarde gas:
11,5 kW
Afmetingen opbergvak (B x D x H) in
mm:
660 x 450 x 120
Afmetingen (b x d x h) in mm:
900 x 600 x 900
Gewicht in kg:
65,2
4 Technische Gegevens
4.1Technische Gegevens
Recht op technische veranderingen voorbehouden!
1519821 13 / 46
Page 16
Technische Gegevens
NL
Versie / eigenschappen
• Type: standapparaat
• Ventilatiekanaal
• Bedrijfsmodus: gas / elektro
• Soort kookplaatsen: gas
• Soort gas:
– aardgas type H (20 mbar)
– mondstukken voor propaangas (50 mbar) en aardgas type L
• Eigenschappen:
– oven klaar om aan te sluiten
– brander thermo-elektrisch beveiligd
– roestvrij stalen grepen
– gasbrander met ontstekingsbeveiliging
14 / 46 1519821
Page 17
Technische Gegevens
NL
Land
Categorie
Type gas
Gasdruk (mbar)
AL
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 – 30/30
AT
I2H
G20
20
BE
II
2E+3+
G20/G25 - G30/G31
20/25 - 28-30/37
BG
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
CH
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
CY
II
2H3B/P
I
3B/P
II
2H3+
G20 - G30/G31
G30/G31
G20
20 - 30/30
30/30
20
CZ
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
DE
II
2ELL3B/P
I
2E
G20 - G30/G31
G20
20 – 50/50
20
DK
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
EE
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
ES
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
FI
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
FR
II
2E+3+
G20/G25 - G30/G31
20/25 - 28-30/37
GB
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
GR
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
HU
I
3B/P
G30/G31
30/30
IE
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
– gietijzeren roosters
– opbergvak onder de oven
• Inclusief:
– 1 bakplaat
– 2 roosters
Landen van bestemming / Gasdruktabel
1519821 15 / 46
Page 18
Technische Gegevens
NL
Land
Categorie
Type gas
Gasdruk (mbar)
IS
I
3B/P
G30/G31
30/30
IT
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
LT
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
LU
I
2E
G20
20
LV
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
MK
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
20 - 30/30
MT
I
3B/P
G30/G31
30/30
NL
I2L
II
2L3B/P
II
2EK3B/P
G25
G25 - G30/G31
G20 – G25.3 - G30/G31
25
25 - 30/30
20 - 25 – 30/30
NO
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
PL
I2E
G20
20
PT
II
2H3+
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
RO
II
2E3B/P
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
G20 - G30/G31
20 - 30/30
20 - 30/30
SE
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
SI
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
20 - 30/30
SK
II
2H3+
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
G20 - G30/G31
20 - 28-30/37
20 - 30/30
TR
II
2H3B/P
G20 - G30/G31
20 - 30/30
Tab. 1
In het geval van afwijkingen van de gespecificeerde waarden worden de
correcte werking van de unit en de correcte inbedrijfstelling niet
gegarandeerd.
16 / 46 1519821
Page 19
Technische Gegevens
NL
Brander
(Ø in mm)
Soort gas
Gasdruk
(mbar)
Mondstukken
(1/100
mm)
Gasverbruik
Vermogen
(kW)
MAX
MIN
Normale
brander
Ø 75
Vloeibaar
gas
G30/
G31
50
58
127 g/h
1,75
0,44
28-30/37
68
Aardgas
G20
20
98
167 dm³/h
G25
100
194 dm³/h
Sterke
brander
Ø 100
Vloeibaar
gas
G30/
G31
50
75S
218 g/h
3,00
0,75
28-30/37
88
Aardgas
G20
20
116
286 dm³/h
G25
134
332 dm³/h
Drieringsbrander
Ø 130
Vloeibaar
gas
G30/
G31
50
76
291 g/h
4,0
1,80
28-30/37
100
Aardgas
G20
20
150
381 dm³/h
G25
152
443 dm³/h
Tab. 2
Eigenschappen van branders en sproeiers
4.2Functies van het apparaat
Een gasfornuis met 5 kookplaatsen van verschillend vermogen is ontworpen voor
het bereiden van geschikt voedsel (bakken, koken, stoven, braden, enz.). De
verschillende branders en de grote geëmailleerde multifunctionele oven vormen de
ideale basis voor het bereiden van de meest uiteenlopende gerechten. Dankzij de
geïntegreerde timer garandeert de oven volledige controle over het kookproces.
1519821 17 / 46
Page 20
Technische Gegevens
NL
Afb. 1
1. Kookvlak
2. Ventilatiekanaal
3. Bedieningspaneel
4. Warmtebehandelingskamer van de
oven
5. Geleiders
6. Ovendeur
7. In hoogte verstelbare poten (4x)
8. Handgreep ovendeur
9. Bakplaat (1x)
10. Rooster (2x)
11. Ventilator
12. Behuizing
13. Gietijzeren roosters (3x)
14. Bergruimte
15. Klep opbergvak
4.3 Onderdelenoverzicht
18 / 46 1519821
Page 21
Installatieinstructie
NL
VOORZICHTIG!
In het geval van onjuiste installatie, bediening, onderhoud of bij het niet
juist hanteren van het apparaat kan dat leiden tot letsel en
beschadigingen.
De plaatsing en de installatie, alsook reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door een geautoriseerde technische service volgens de
geldende voorschriften in het land van plaatsing.
AANWIJZING!
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid of garantie voor schade
die kan worden toegeschreven aan het niet naleven van de
aanwijzingen of onjuiste installatie.
5 Installatieinstructie
5.1Installatie
Houd u tijdens de installatie aan alle toepasselijke wetten, richtlijnen en
voorschriften:
– Regionale of lokale veiligheids- en bouwvoorschriften
– Toepasselijke ongevallenpreventiewetten
– Brandvoorschriften
– Relevante IEC-regelgeving
– DVGW G600 (TRGI) "Technische voorschriften voor gasinstallaties".
– TRF "Technische voorschriften betreffende vloeibaar gas"
– Richtlijnen en voorschriften van het gasleveringsbedrijf (EUV)
– DVGW G 631 “Installatie van gasverbruiksinrichtingen voor de
professionele keuken”.
– Relevante wettelijke voorschriften.
1519821 19 / 46
Page 22
Installatieinstructie
NL
VOORZICHTIG!
Gevaar op verstikking!
Het verpakkingsmateriaal, zoals plastic zakken en piepschuim elementen,
moet onbereikbaar voor kinderen zijn.
Afb. 2
Afb. 3
Uitpakken
• Pak het apparaat uit en verwijder alle externe en interne verpakkingselementen
en de transportbeveiliging.
• Monteer de bijgeleverde poten door deze in de daarvoor voorbereide gaten
onder het apparaat te schroeven (afb. 2)
Verplaatsen van het apparaat
1. Het apparaat kan alleen door twee personen worden gedragen.
2. Til het apparaat niet op aan het handvat van de oven, maar open de ovendeur
en pak het aan de bovenkant van de ovenruimte (afb. 3).
3. Het apparaat nooit verschuiven of er aan trekken.
20 / 46 1519821
Page 23
Installatieinstructie
NL
Installatie
• Het apparaat nooit in een vochtige of natte omgeving neerzetten.
• Het apparaat moet zo worden ingesteld dat de verbindingen gemakkelijk
toegankelijk zijn om snel uit te schakelen als dat nodig is.
• Plaats het apparaat op een oppervlak met de volgende eigenschappen:
– recht, met voldoende draagkracht, bestand tegen water, droog en
bestand tegen hoge temperaturen
– groot genoeg om probleemloos met het apparaat te werken
– goed bereikbaar
• Plaats het apparaat nooit direct naast muren, wanden, meubels of andere
voorwerpen die zijn gemaakt van brandbaar materiaal.
• Houd een minimale afstand van 150mm aan tussen de zij- en achterwanden
en deze objecten of wanden. Er moet een afstand van minimaal 750 mm zijn
tussen het oppervlak van het apparaat en de horizontale oppervlakken boven
het apparaat.
• Indien deze minimale afstand niet mogelijk is, moeten de wanden worden
geïsoleerd met onbrandbare thermische isolatiematerialen (bv folie van
hittebestendig materiaal dat een temperatuur van minimaal 65 ° C kan
weerstaan). Zich houden aan de geldende brandvoorschriften.
• Zorg voor voldoende afstand aan de zijkant in geval van onderhoud of reparatie.
• Als er beschermfolie op het apparaat zit, verwijdert u deze. De folie dient
langzaam van het apparaat te worden getrokken zodat er geen lijmresten
achterblijven. Eventuele lijmresten verwijderen met een geschikt oplosmiddel.
• Pas op dat u het typeplaatje en de waarschuwingsinstructies op het apparaat
niet beschadigt.
• Verminder kleinere oneffenheden op de installatieplaats door de in hoogte
verstelbare poten in of uit te schroeven.
HINWEIS
ATTENTIE!
Het apparaat is niet geschikt voor inbouw!
1519821 21 / 46
Page 24
Installatieinstructie
NL
Afb. 4
Afb. 5
Aan de achterkant van het apparaat
bevindt zich de afdekplaat van de oven.
1. Meet voorzichtig de afstand H vanaf
het hoogste punt van de
afstandplaat tot de vloer (A).
2. Gebruik de gemeten waarde H om
de boorgaten voor de pluggen te
markeren op de muur waarop het
apparaat zal worden geïnstalleerd
(B).
Afb. 6
Afb. 7
Stabilisatieapparaat
OPMERKING!
Bij belasting kan het apparaat naar voren kantelen.
Bevestig de bijgeleverde stabilisator (hoeken, pinnen en schroeven) op zijn
plaats aan de muur.
22 / 46 1519821
Page 25
Installatieinstructie
NL
3. Markeer ook het midden van de
oven op de muur, op dezelfde
hoogte als de eerder gemeten Hwaarde (C).
• Boor de openingen in de wand.
4. Monteer nu beide afstandshouders
op een afstand van 400 mm (200
mm uit het midden) met elk 2
schroeven.
5. Plaats het fornuis tegen de muur
onder beide steunen (D).
• De ruimte waarin het apparaat is
geïnstalleerd, moet zoveel lucht bevatten
als nodig is voor het verbranden van gas
volgens de geldende voorschriften. Voor
een goede verbranding mag de vereiste
luchttoevoer niet lager zijn dan 2 m3 / h per kW nominaal vermogen van het
apparaat (zie typeplaatje op het apparaat).
• De lucht moet rechtstreeks van buiten naar
binnen komen via permanente
ventilatieopeningen of -kanalen die naar
ruimten met schone lucht leiden.
Afb. 8
Ventilatie van de ruimten
VOORZICHTIG!
In overeenstemming met de wettelijke voorschriften mag dit apparaat
alleen worden geïnstalleerd en gebruikt in permanent geventileerde
ruimtes om een onaanvaardbare concentratie van schadelijke
verbrandingsproducten in de installatieruimte te voorkomen.
1519821 23 / 46
Page 26
Installatieinstructie
NL
5.2Elektrische aansluiting
• De aansluiting van het apparaat op de installatie van de voeding moet worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde elektricien in overeenstemming met de
toepasselijke internationale, nationale en lokale voorschriften.
• Voordat u het apparaat op de voeding aansluit, moet u ervoor zorgen dat de
spannings- en frequentiewaarden op het typeplaatje voldoen aan de parameters
van de lokale elektrische installatie. Een spanningsafwijking van niet meer dan ±
10% is toegestaan.
• Een veiligheidsschakelaar met voldoende capaciteit om alle polen los te
koppelen van de voeding moet vóór het apparaat worden geïnstalleerd, op een
gemakkelijk bereikbare plaats, met een contactopening van minstens 3 mm
breed en die voldoet aan de geldende installatievoorschriften (de aardingskabel
mag niet worden onderbroken door de schakelaar).
• Sluit de aardleiding aan op de met het aardingssymbool gemarkeerde klem
naast de ingangsklemmenstrook.
• Sluit de metalen structuur van het elektrische apparaat aan op het
beveiligingsapparaat voor potentiaalvereffening.
• Sluit de kabel aan op de aansluiting die is gemarkeerd met het
potentiaalvereffeningssymbool aan de buitenkant van de buitenkant van het
apparaat.
• Dit symbool geeft aan dat het apparaat in een potentiaalvereffeningssysteem
moet worden geïntegreerd en volgens de geldende voorschriften moet worden
aangesloten.
• Leg de verbindingskabel zo dat niemand erop kan lopen of erover kan
struikelen.
• Leg de voedingskabel zo dat hij nergens wordt blootgesteld aan
omgevingstemperaturen van meer dan 50°C.
5.3 Gasaansluiting
• Op het typeplaatje is aangegeven met welk soort gas het apparaat door de
fabriek is voorbereid en afgeleverd. Controleer voor de installatie of de lokale
gastoevoer (gastype en -druk) overeenkomt met de standaardinstelling van het
apparaat.
• Op voor het publiek toegankelijke installatieplaatsen moeten de
ongevallenpreventievoorschriften en veiligheidsnormen in geval van brand en
paniek in acht worden genomen.
• Een erkende gasafsluitklep moet op de gasaansluiting worden geïnstalleerd, op
een gemakkelijk toegankelijke plaats tussen het gastoevoernet en het apparaat,
zodat de gastoevoer op elk gewenst moment kan worden onderbroken.
• De aansluiting bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
24 / 46 1519821
Page 27
Installatieinstructie
NL
• De slang wordt aangesloten op de
schroefdraadaansluiting aan de achterkant van het
apparaat, waar zich een pakking bevindt (afb. rechts).
• De lengte van de slang mag max. 2 meter zijn.
• Zorg ervoor dat de slang niet in contact kan komen met
de hete delen van de oven.
• Monteer de metalen slang zo dat deze niet kan draaien
of uittrekken. Alleen slangklemmen die voldoen aan de
installatievoorschriften mogen worden gebruikt.
Monteer de metalen slang zo dat deze nie t kan draaien of strekken. Alleen slang klemmen die voldoen aan de installatievo orschriften mogen worden gebruikt.
Afb. 9
• De verbinding met het gasnetwerk of met de gasfles kan gemaakt worden met
verschillende leidingen (metalen of rubberen slang)
Aansluiting met behulp van een metalen slang
Aansluiting gasfles
Bij aansluiting op een gasfles moet deze voorzien zijn van een drukregelaar en
moet de aansluiting gemaakt worden in overeenstemming met de nationale
installatievoorschriften. Let op bij het aansluiten van een gasfles:
– de gasaansluitslang mag niet langer zijn dan 1 meter;
– de aansluiting van de drukregelaar moet naar buiten wijzen;
– de slang mag niet in contact komen met een heet oppervlak van het
apparaat (achterkant van het fornuis, bovenkant van het fornuis, oven,
etc.);
– de gasfles moet zo geplaatst worden dat hij de muur naast de oven niet
raakt;
– sluit altijd de kraan van de gasfles na de warmtebehandeling/het
bakproces.
VOORZICHTIG!
Controleer na de installatie of de connectors goed vastzitten. Gebruik
nooit een open vlam, maar altijd een zeepoplossing om de gasleidingen op
lekken te controleren.
Lekkagecontrole na gasaansluiting
• Alle verbindingspunten tussen de installatie en het apparaat moeten op lekken
worden getest.
1519821 25 / 46
Page 28
Installatieinstructie
NL
1. Afdekking gasbrander
2. De kroon van de gasbrander
3. Thermoelement
Afb. 10
– verwijder de gietijzeren roosters van de
kookplaat;
– verwijder het deksel van de gasbrander en
de kroon van de gasbrander;
– gebruik een dopsleutel om de spuitmond
los te maken en te verwijderen;
– vervang het mondstuk door een mondstuk
dat geschikt is voor het soort gas;
Afb. 11
• Gebruik altijd een zeepoplossing of een speciaal schuimmiddel voor lekdetectie
bij het controleren van gasleidingen op lekkage.
• De aansluitpunten moeten bedekt zijn met een medium, er mogen geen
luchtbellen ontstaan. Deze controle moet ook gasafsluiters omvatten.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen open vuur om te controleren op lekken!
Ombouw naar een ander type gas
• Het apparaat is in de fabriek voorbereid en ontvangen voor gebruik met het type
gas dat op het typeplaatje is aangegeven (aardgas).
• Indien nodig kan het apparaat op een ander soort gas worden omgeschakeld,
hiervoor zijn speciale mondstukken en instellingen nodig. Nozzles worden
meegeleverd om de conversie naar vloeibaar petroleumgas mogelijk te maken.
Alle mondstukken zijn gemarkeerd met één nummer (diameter in 1/100) en
verpakt in één zak.
• Bij een eventuele omschakeling moet het apparaat worden losgekoppeld van de
elektriciteitstoevoer en moet de gastoevoer tijdelijk worden afgesloten.
• Neem de volgende instructies in acht bij het vervangen van mondstukken:
– voor spuitmondgegevens, zie Tabel 2. ”Eigenschappen van branders en
sproeiers”.
26 / 46 1519821
Page 29
Installatieinstructie
NL
– steek de brander aan en laat hem maximaal 10
minuten branden met maximaal vermogen;
– draai de draairegelaar tot het minimum;
– trek de stelknop van de roterende regelstang;
– stel het minimum in met een kleine
schroevendraaier door de bypassschroef met de
wijzers van de klok mee te draaien totdat het
gewenste vlamvermogen is ingesteld.
Afb. 12
– installeer de branderkop en de branderkap weer op de gasbrander;
– voer de ombouw van alle gasbranders één voor één uit volgens de
bovenstaande instructies;
– plaats het gietijzeren rooster na de ombouw terug op de kookplaat.
Het minimumvermogen van gasbranders instellen
Het instellen van het gereduceerde vermogen (minimum) vindt plaats in de fabriek.
Nadat u het mondstuk hebt vervangen om aan te sluiten op het beschikbare gas of
aan de specifieke drukomstandigheden in het netwerk, kan het nodig zijn het
minimum opnieuw in te stellen.
1. Voer de correctie als volgt uit:
2. Breng de knop van de draairegelaar weer aan en draai hem snel van de
maximum- naar de minimumstand en controleer de vlam. Zorg ervoor dat de
afstelling voldoende is om het juiste verwarmingsniveau van het thermokoppel
te behouden. Als dit niet het geval is, past u de minimale vlaminstelling aan.
3. Zorg er na het vervangen van sproeiers of andere instellingen voor dat de vlam
een blauwachtige kleur heeft; dat het stabiel is en geluidloos; dat het niet van de
brander scheidt en bij het overschakelen van grote naar kleine vlam, trekt de
vlam zich niet terug.
VOORZICHTIG!
Het apparaat werkt alleen correct als de druk in het gasnet tussen de
waarden ligt die in Tabel 1 "Bestemmingslanden / Gasdruktabel" voor de
verschillende gascategorieën gegeven worden.
VOORZICHTIG!
Na eventuele vervangingen of aanpassingen aan het apparaat moeten alle
betrokken onderdelen weer correct worden gemonteerd, zodat het
apparaat weer gebruiksklaar is.
Voer altijd een lektest uit met een zeepoplossing, gebruik hiervoor nooit
een open vlam.
1519821 27 / 46
Page 30
Installatieinstructie
NL
Vervang ten slotte de oude sticker met de instelwaarden door de nieuwe
sticker voor de nieuwe gassoort die wordt meegeleverd.
• Plaats de bodemafdekking in de bak. D e afdekking fungeert als afstandhouder tusse n het verwarmingselement en de ba k voor etensresten enz.
Ontvangst en werkingscontrole
Controleer na installatie van het apparaat het apparaat op de volgende punten
voordat u het aan de gebruiker overhandigt:
– dat de beschermfolie volledig en zorgvuldig is verwijderd van alle externe
oppervlakken;
– alle aansluitingen zijn gemaakt in overeenstemming met deze installatie-
instructies;
– er rekening is gehouden met alle toepasselijke veiligheidsnormen en
voorschriften, wetten en richtlijnen;
– gasaansluiting is lekdicht
– of de op de plaats van opstelling beschikbare gassoort en druk
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Indien dit niet het
geval is, dient een ombouw of afstelling te worden uitgevoerd volgens de
instructies in de paragraaf "Ombouw naar een andere gassoort";
– dat de juiste sproeiers zijn geïnstalleerd. Controleer hiervoor de
sproeiertabel en zorg ervoor dat de sproeiers die in het apparaat zijn
geïnstalleerd overeenkomen met de gegevens. Aanvullende controles
kunnen worden uitgevoerd door volumetrische gasstroommeting. Start
hiervoor de gasbrander, controleer na ca. 10 minuten (het bereiken van
de bedrijfsmodus) met een gasmeter of het gemeten debiet (in m3 / h of
kg / h) overeenkomt met de informatie in de sproeiertabel.
Na installatie moet de installateur:
– de gebruiker de functies en het juiste gebruik en de juiste toepassing van
het apparaat uitleggen
– de gebruiker informeren dat wijzigingen in de constructie, die de toevoer
van verbrandingslucht kunnen beïnvloeden, een hercontrole van de
werking van het apparaat en controle op lekken vereisen.
U moet een afleverrapport opstellen en invullen en ter ondertekening voorleggen
aan de klant.
Schakel ten slotte het apparaat in om de werking te controleren, zoals beschreven
in het hoofdstuk "Ontsteken van de gasbrander” en controleer:
– het ontsteken van de branders
– Vlam uniform beeld (de vlam moet blauw zijn zonder gele uiteinden en
gelijkmatig branden aan de basis).
OPGELET!
28 / 46 1519821
Page 31
Gebruiksinstructie
NL
WAARSCHUWING!
Risico op brandwonden!
Tijdens bedrijf worden de behuizing, branders, schuifroosters, ovendeur
zeer heet en blijven ook na het uitschakelen nog enige tijd heet.
Raak het apparaat nooit aan tijdens het gebruik en direct na het
uitschakelen.
Gebruik de handvatten en bedieningselementen die zijn meegeleverd om
het apparaat te bedienen.
Brandgevaar door oververhitting van olie of vet!
Laat het apparaat niet onbeheerd achter.
Draag handschoenen tijdens de bediening van het apparaat.
Als het vlambeeld gele strepen vertoont, is de primaire lucht niet goed
gepositioneerd. Als de primaire luchtstroom te hoog is, is de vlam kort en
heeft deze de neiging weg te bewegen van de brander. De vlamcontrole
moet ook worden uitgevoerd na 15 minuten gebruik op maximaal
vermogen. De vlam moet ook constant branden na elke verandering van
MIN naar MAX.
6 Gebruiksinstructie
Waarschuwingstips
1519821 29 / 46
Page 32
Gebruiksinstructie
NL
Afb. 13
1. Verwarmingscontrolelampje (oranje)
2. Controlelampje van de werking
(oranje)
3. Roterende gasregelaar voor
kookvlak linksachter
4. Roterende gasregelaar voor
kookvlak linksvoor
5. Ovenfunctieregeling
6. Oventemperatuurregulator
7. Roterende gasregelaar voor
kookvlak in het midden
8. Roterende gasregelaar voor
kookvlak rechtsvoor
9. Roterende gasregelaar voor
kookvlak rechtsachter
10. Roterende timer
Bedieningselementen
6.1Ingebruikname
• Reinigen Sie das Gerät und Zubehörteile vor dem Gebrauch gründlich nach den A nweisungen im Abschnitt 6 „Reinigung“ . Uważać, a by do instalacji elektrycznej i s krzynki rozdzielcz ej nie dostała si ę woda. Troc knen Sie das Ger ät und Zube hörteile gründlich ab!
• Setzen Sie die Boden-Abdeckung in das Becken ein. Osł ona pełni fu nkcję rozpór ki pomiędzy elemente m grzewcz ym a tacką na re sztki jedzenia it d.
• Setzen Sie den Schaltkasten mit Heizele ment vorsichtig auf den hintere n Rand des Ger ätes. Sworze ń w dolnej części skrzynki roz dzielczej musi wchodzić w otw ór w urządze niu głównym. D ann ist der Schal tkasten richtig positioniert.
Het apparaat klaarmaken
1. Gebruik een geschikt reinigingsmiddel om corrosiebescherming van alle
oppervlakken op het apparaat te verwijderen.
2. Volg voor het eerste gebruik deze instructies.
• Zorg ervoor dat er zich geen voorwerpen (accessoires, verpakkingsfolie,
gebruiksaanwijzing) in de elektrische oven, op de basis of op de kookplaat
bevinden.
• Voordat u het apparaat in gebruik neemt, verwijdert u voorzichtig de
beschermfolie en verwijdert u eventuele lijmresten met lauw zeepsop of een
geschikt oplosmiddel.
• Controleer voor het opstarten de juistheid van de installatie, de stabiliteit, de
waterpasstelling van het apparaat en het maken van alle elektrische en
gasaansluitingen.
• De ventilatieopeningen mogen niet worden geblokkeerd of belemmerd.
• Onderdelen van het apparaat die tijdens de installatie zijn verwijderd en
aansluitingen moeten opnieuw op het apparaat worden bevestigd.
30 / 46 1519821
Page 33
Gebruiksinstructie
NL
Afb. 14
1. Sterke brander
2. Normale brander
3. tweecircuit-brander
4. Hulpbrander
• Maak het apparaat vóór gebruik zorgvuldig schoon volgens de instructies in
hoofdstuk 6 "Reiniging en onderhoud”.
6.2 Bediening van de gaskookplaats
• Reinigen Sie das Gerät und Zubehörteile vor dem Gebrauch gründlich nach den A nweisungen im Abschnitt 6 „Reinigung“ . Uważać, a by do instalacji elektrycznej i s krzynki rozdzielcz ej nie dostała si ę woda. Troc knen Sie das Gerät und Zubehörteile gründlich ab!
• Setzen Sie die Boden-Abdeckung in das Becken ein. Osł ona pełni fu nkcję rozpór ki pomiędzy ele mentem grzewcz ym a tacką na re sztki jedzenia it d.
• Setzen Sie den Schaltkasten mit Heizele ment vorsichtig auf den hintere n Rand des Ger ätes. Sworze ń w dolnej części skrzynki roz dzielczej musi wchodzić w otw ór w urządze niu głównym. D ann ist der Schal tkasten richtig positioniert.
Gaskookplaat
Positie van de branders op de kookplaats
1519821 31 / 46
Page 34
Gebruiksinstructie
NL
4. Steek een lucifer of gasaansteker aan en houd deze
tegen de brander.
5. Druk de draairegelaar in en draai hem linksom naar de
stand met maximale gasstroom (symbool met grote
vlam).
6. Houd de draairegulator ongeveer 10 seconden
ingedrukt tot de vlam brandt.
7. Zodra de ontsteking plaatsvindt, stelt u de vlamgrootte
in door de draairegelaar altijd alleen tussen de grote en
kleine stand te draaien, en nooit tussen de grote en de
UIT-stand (o).
Afb. 15
Gasbrander
min. ∅ (cm)
kookpot
max. ∅ (cm)
kookpot
Sterke brander
20
24
Normale brander
16
20
tweecircuit-brander
24
28
Hulpbrander
10
14
Ontsteken van de gasbranders
1. Zorg ervoor dat alle gasregelaars in de UIT ( )-stand staan.
2. Open de gasafsluitkraan die voor het apparaat is geïnstalleerd.
3. Selecteer de juiste kookplaat.
8. Herhaal het ontstekingsproces als de vlam is uitgegaan.
TIP!
In het geval van een toevallige vlamuitval (bijv: tocht, vloeistofvloed etc.),
zal de veiligheidsklep werken en zal de gastoevoer worden afgesloten.
Voedselbereiding/opwarming
1. Plaats een geschikte pan op het (de) geselecteerde kookveld(en).
2. Gebruik kookgerei en potten met een diameter die geschikt is voor de
individuele gasbranders, voor een lager gasverbruik en een beter gebruik van
branders, zoals weergegeven in de volgende tabel.
32 / 46 1519821
Page 35
Gebruiksinstructie
NL
Afb. 16
3. Bereiden van gerechten.
4. Houd tijdens de bereiding het voedsel in de gaten en pas de draairegelaar aan
de kookfase aan door de gastoevoer te verhogen of te verlagen.
Het gasfornuis uitschakelen
1. Schakel na het warmtebehandelingsproces het (de) verwarmingsveld(en) uit
door de betreffende draaiknop(pen) in de UIT-stand te zetten.
VOORZICHTIG!
In geval van langdurige onderbreking van het gebruik, bedrijfsstoringen of
onregelmatig gebruik van het apparaat, moet de hoofdgaskraan buiten het
apparaat worden gesloten.
• Reinigen Sie das Gerät und Zubehörteile vor dem Gebrauch gründlich nach den A nweisungen im Abschnitt 6 „Reinigung“ . Uważać, a by do instalacji elektrycznej i s krzynki rozdzielcz ej nie dostała si ę woda. Troc knen Sie das Gerät und Zubehörteile gründlich ab!
• Setzen Sie die Boden-Abdeckung in das Becken ein. Osł ona pełni fu nkcję rozpór ki pomiędzy ele mentem grzewcz ym a tacką na re sztki jedzenia it d.
• Setzen Sie den Schaltkasten mit Heizele ment vorsichtig auf den hintere n Rand des Ger ätes. Sworze ń w dolnej części skrzynki roz dzielczej musi wchodzić w otw ór w urządze niu głównym. D ann ist der Schal tkasten richtig positioniert.
Adviezen en tips
• Vermijd een opstijgende vlam rond de pan (koekenpan).
Zodra de inhoud van de pot kookt, vermindert u de vlamgrootte naar een lager
niveau, zodat de vlam niet dooft door de overkokende potinhoud.
• Wanneer u vet en olie gebruikt tijdens het koken, laat het toestel dan niet
onbeheerd achter, aangezien dit vlam kan vatten bij oververhitting. Er bestaat brandgevaar!
• Gebruik alleen kookgerei met een vlakke bodem.
• Plaats een geschikte kookpot op het schuifrooster, zodat de vlam in het midden
staat.
1519821 33 / 46
Page 36
Gebruiksinstructie
NL
6.3Bediening van de multifunctionele oven
Vóór het eerste gebruik
1. Verwijder vóór het eerste gebruik alle meegeleverde accessoires en materialen
uit de ovenruimte.
2. Verwarm de lege oven minstens een uur voor op de hoogste temperatuur, met
de deur dicht (gebruik de grill niet).
3. Schakel vervolgens het apparaat uit.
4. Open de deur van de oven.
5. De ruimte ventileren
TIP!
De ontstane geur wordt veroorzaakt door de verdamping van de
afsluitende en beschermende stoffen van de oven.
Adviezen en tips
• Verschillende groottes van voedselstukken en het gebruik van containers van
verschillende materialen en diktes (terracotta, glas, aluminium, staal) kunnen
leiden tot afwijkingen van de receptgegevens voor de warmtebehandelingstijd.
• Vermijd indien mogelijk het openen van de ovendeur voor delicate gerechten en
gerechten bereid met zuurdesem om de interne temperatuur niet te veranderen.
• Om energie te besparen bij lange kooktijden, de oven een paar minuten eerder
uitschakelen dan in het recept staat aangegeven en de ovendeur gesloten
houden om de restwarmte te benutten. De isolatie in de ovenholte garandeert
uitstekende warmtebehandelingsresultaten.
34 / 46 1519821
Page 37
Gebruiksinstructie
NL
Symbo
ol
Functie
Symbo
ol
Functie
Boven-/onderwarmte
De warmte wordt opgewekt
door de
verwarmingsweerstanden
aan de onderkant en
bovenkant van de oven.
Geschikt voor zoetwaren en
traditionele recepten.
Onderwarmte met hete
lucht
De warmte van de onderste
verwarmingsweerstand
circuleert.
Aanbevolen voor voltooiing
van thermische verwerking en
voor sterilisatie.
Hete lucht
De warmte van de onderste
en bovenste
verwarmingsweerstanden
zorgt samen met de
ventilator voor een optimale
warmteverdeling en maakt
het mogelijk om meerdere
gerechten tegelijk te
bereiden.
Convectie
De ventilator circuleert de
lucht in de oven, waardoor
een uniforme bereiding op
alle niveaus mogelijk is,
zonder overdracht van
geurtjes.
Instellingen
Instellingen voor de multifunctionele oven kunnen worden gemaakt met de
functieregeling, temperatuurregeling en timer op het bedieningspaneel.
Functies
Het apparaat is uitgerust met diverse functies. Het gebruik van de afzonderlijke
functies wordt beschreven in de volgende tabel.
1. Om het gewenste voedsel in de oven te bereiden, stel je de gewenste functie in
met de functieknop.
OPMERKING!
De ovendeur moet tijdens alle warmtebehandelingen gesloten zijn.
1519821 35 / 46
Page 38
Gebruiksinstructie
NL
Ontdooien met de
ventilator
De ventilator wordt
ingeschakeld zonder de
verwarmingsweerstanden.
Snel en optimaal ontdooien
in enkele minuten.
Grill
Optimaal voor braden en
warmtebehandeling van
dunne stukken vlees.
Grill + hete lucht
Met de ondersteuning van
de ventilator verdeelt de grill
de hitte gelijkmatig. Ideaal
voor middelgrote/grote
stukken vlees om ze
knapperig van buiten en
zacht van binnen te maken.
Ovenverlichting
Verlicht de
warmtebehandelingskamer
Nuttig voor het observeren
van de staat van thermische
verwerking van voedsel.
Tab. 3
Temperatuur
1. Gebruik de temperatuurregelaar om de vereiste
hittebehandeling/baktemperatuur voor het geselecteerde voedsel in te stellen.
De temperatuur die kan worden ingesteld ligt tussen 50 °C en 250 °C. De
temperatuur kan op elk moment worden gewijzigd door de temperatuurregelaar met
de klok mee of tegen de klok in te draaien.
Het verwarmingscontrolelampje op het bedieningspaneel licht op en dooft wanneer
de ingestelde temperatuur is bereikt
2. Plaats het gewenste voedsel in de ovenholte.
Als de oventemperatuur daalt, gaat het indicatorlampje voor opnieuw opwarmen
weer branden en warmt het apparaat opnieuw op tot de ingestelde temperatuur.
OPMERKING!
Elk van de bovenstaande functies kan alleen worden gebruikt in
combinatie met de juiste temperatuurinstelling.
Volg de instructies voor temperatuurinstellingen in de volgende hoofdstukken.
36 / 46 1519821
Page 39
Gebruiksinstructie
NL
Grill
Instelling van de temperatuur: 60 °C – ca. 250 °C
De grillfunctie is ontworpen om voedsel te roosteren, bakken en bruinen. De
warmtebehandeling mag niet langer dan 5 minuten duren.
Grill + hete lucht
Instelling van de temperatuur: 60 °C – 200 °C
Kies deze functie voor het grillen van vlees, groenten en gevogelte. Schuif bij
het grillen op het rooster een bakplaat gevuld met een kleine hoeveelheid water
op het niveau eronder om vetspatten en rookvorming te verminderen.
Convectie
Instelling van de temperatuur: 60 °C – 250 °C
Wanneer deze functie geselecteerd is, wordt de hete lucht in de oven
gelijkmatig over alle niveaus verdeeld, wat zorgt voor optimale resultaten bij het
tegelijkertijd koken/bakken van voedsel met voldoende kooktijd op meerdere
niveaus.
De oven moet worden voorverwarmd voordat het voedsel wordt geplaatst.
Deze functie is met name geschikt voor het bakken van taarten en het bereiden
van grotere hoeveelheden voedsel.
Ontdooien
Om het ontdooiproces voor vlees, vis en brood te versnellen, stelt u de temperatuur
in tussen 80°C en 100°C.
Deze functie wordt gebruikt om alle soorten voedsel te ontdooien.
Speciaal aanbevolen voor delicaat voedsel dat geen warmte nodig heeft, zoals
roomsaus of vanille, desserts, fruittaarten, enz.
Wanneer u met deze functie ontdooit dankzij de ventilator, wordt de ontdooitijd met
ongeveer de helft verkort.
Ovenverlichting
Het ovenlampje gaat branden zodra de draairegulator voor de functies in bedrijf is
gesteld. Het brandt als de oven is ingeschakeld en gaat uit als het apparaat wordt
uitgeschakeld.
1519821 37 / 46
Page 40
Gebruiksinstructie
NL
1. Om het voedsel te bereiden, selecteert u de gewenste
kook-/baktijd tussen 5 - 55 minuten door de roterende
kookwekker met de klok mee naar de juiste stand te
draaien.
Nadat de ingestelde tijd is verstreken, klinkt er een
geluidssignaal.
2. Als de oven niet meer gebruikt wordt, moeten alle
draaiknoppen van de oven (tijd-, temperatuur- en
functieknoppen) in de stand "o" gezet worden.
Afb. 17
Kook- / baktijd
De kook- / baktijden zijn afhankelijk van het soort en de hoeveelheid voedsel,
individuele voorkeuren en ervaring.
Circulatieventilator voor het koelen van het apparaat
Met de circulatieventilator kan de oppervlaktetemperatuur van het apparaat
verlaagd worden door lucht te laten circuleren tussen de ovendeur, het
bedieningspaneel en het interne gedeelte onder het kookniveau. De
circulatieventilator tussen de kookniveaus en de bovenkant van de oven gaat
automatisch aan enkele minuten nadat de oven is ingeschakeld. Het apparaat blijft
ook werken nadat de oven is uitgeschakeld, totdat de buitenkant is afgekoeld.
Opbergvak onder de ovendeur
Het apparaat is uitgerust met een opbergvak waar metalen accessoires kunnen
worden opgeborgen als ze niet worden gebruikt.
VOORZICHTIG!
Bewaar geen brandbare materialen zoals papier, doeken, enz. in het
opbergvak.
Ovenniveaus
De oven heeft 4 niveaus: 1 onder, 2 midden, 1 boven.
TIP!
De niveaus moeten altijd gekozen worden in functie van het voedsel.
38 / 46 1519821
Page 41
Gebruiksinstructie
NL
De middelste niveaus zijn geschikt voor de
meeste kookprocessen, omdat de temperatuur
die op de temperatuurregelaar is ingesteld hier
perfect stabiel is.
De afstanden tussen de niveaus zijn de
volgende:
– 35 mm
– 60 mm
– 65 mm
Afb.18
Gerechten om te bakken/ voor
thermische verwerking
Niveau
schap
Temperatuur in °C
Warmtebeha
ndeling/bak-
tijd in min.
Zoete gerechten
Korstdeeg
2 (1-3)
180-190
30-35
Gekneed deeg
2 (1-3)
190-200
30-35
Zanddeeg
2 (1-3)
180-190
30-35
Pruimengebak
2 (1-3)
180-190
30-35
Vruchtentaart
2 (1-3)
165-180
35-45
Notentaart
2 (1-3)
180-190
40-45
Strudel
2 (1-3)
185-195
35-45
Zandtaart
2 (1-3)
185
35-45
Karamelpudding
2 (1-3)
130
30-35
Chocoladetaart
2 (1-3)
180
35-40
Brioches
2 (1-3)
180-190
25-30
Koekjes
2 (1-3)
165
20
Brood
2 (1-3)
200-230
10-15
Zoete broodjes met jam
1 (1-2)
180-190
20
Muffins
2 (1-3)
185-200
25-35
Brood en pizza
Pizza
2 (1-3)
195-210
20-30
Plat brood
2 (1-3)
190-210
20-30
Brood
3 (2-3)
215-230
40-50
Warmtebehandelingstabellen
1519821 39 / 46
Page 42
Gebruiksinstructie
NL
Gerechten om te bakken/ voor
thermische verwerking
Niveau
schap
Temperatuur in °C
Warmtebeha
ndeling/bak-
tijd in min.
Soufflés/ovenschotels
Lasagne
2 (2-4)
165-180
30-40
Pasta ovenschotel
2 (2-4)
180-190
35-45
Groenten ovenschotel
2 (1-3)
170-180
30-40
Gehaktbrood
Rund 1 kg
2 (1-3)
200-220
50-60
Lam 1 kg
2 (1-3)
180-200
50-60
Varken 1 kg
2 (1-3)
180-200
60-70
Kalf 1 kg
2 (1-3)
180-200
60-70
Gevogelte
2 (1-3)
195-210
40
Eend
2 (1-3)
195-210
120-180
Gans
2 (1-3)
195-210
120
Kalkoen
2 (1-3)
195-210
120
Konijn
2 (1-3)
200-210
40
Fazant
2 (1-3)
195-210
40-50
Vis
Filets en stukken vlees
2 (1-3)
160-170
20-30
Gebraad
2 (1-3)
180-190
25-35
Bakken in folie
2 (1-3)
190-200
25-35
Tab. 4
Opmerkingen over warmtebehandeling/bakken
• De verstrekte gegevens moeten als richtlijnen worden beschouwd. Ze kunnen
en moeten worden gewijzigd volgens uw eigen voorkeuren en gewoonten.
• De kook-/baktijd in de tabel is exclusief de opwarmtijd van de oven, wat altijd
wordt aanbevolen.
• De aangegeven kook-/baktijd en temperatuur hebben betrekking op een
gemiddelde hoeveelheid voedsel (1/1,5 kg voor vlees, dessertdeeg, pizza,
brood 0,5/0,8 kg).
• Herhaal de warmtebehandeling op verschillende niveaus met behulp van
kookgerei op de middelste plank.
40 / 46 1519821
Page 43
Reiniging en onderhoud
NL
Gegrild product
Niveau
schap
Temperatuur in °C
Warmtebeha
ndeling/bak-
tijd in min.
Tosti’s
3-4
200
3-4
Hamburger
3-4
200
5-7
Vis spiesjes
3-4
200
6-8
Schaaldieren
3-4
200
6-8
Worstjes
3-4
200
7-10
Ribbetjes
3-4
200
7-10
Vlees spiesjes
3-4
200
8-10
Steaks
3-4
200
8-12
Gevogelte
3-4
200
30-35
Tab. 5
Grill tabel
Opmerkingen over het grillen:
• Voor recepten die voorverwarmen vereisen, zijn 5-10 minuten voldoende.
• De opgegeven tijd geldt voor één kant van het gerecht, dus draai het om.
• Plaats een bakplaat gevuld met een kleine hoeveelheid water (ca. 0,2 l) op het
onderste niveau van de oven om overtollig vet en rook op te vangen.
7 Reiniging en onderhoud
7.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid tijdens het
reinigen
• Sluit de gasafsluitkraan voor het reinigen.
• Voordat het apparaat kan worden gereinigd, dient het apparaat van het lichtnet
te worden gehaald.
• Het apparaat geheel laten afkoelen.
• Zorg ervoor dat er geen water in het apparaat komt. Dompel het apparaat niet in
water of andere vloeistoffen om het te reinigen. Gebruik geen waterstraal onder
druk om het apparaat te reinigen.
• Gebruik geen scherpe of metalen voorwerpen (mes, vork, enz.) om het apparaat
schoon te maken. Scherpe voorwerpen kunnen het apparaat beschadigen en
leiden tot elektrische schokken wanneer ze in contact komen met geleidende
componenten.
1519821 41 / 46
Page 44
Reiniging en onderhoud
NL
• Gebruik geen schuurmiddelen, oplosmiddelen of bijtende schoonmaakmiddelen.
Dit kan het oppervlak beschadigen.
OPMERKING!
Het gebruik van ongeschikte reinigingsmiddelen kan corrosie van het
apparaat of schade aan het oppervlak veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de roestvrijstalen oppervlakken (behuizing,
kookplaat, schuifrooster, ovendeur, geleiders en het rooster) alleen speciale
roestvrijstalen reinigingsmiddelen.
Bij gebruik van staalwol, staalborstels of staalschrapers kunnen ijzerdeeltjes
neerslaan, die door hun oxidatie roestvlekken veroorzaken.
Gebruik geen schuursponsjes of andere producten die het geëmailleerde
oppervlak van de thermische behandelkamer kunnen beschadigen om de
thermische behandelkamer schoon te maken. Gebruik een geschikt
reinigingsmiddel.
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die chloor bevatten (bleekwater, zoutzuren,
enz.).
Zich houden aan de beschrijving van de producent van het desinfecterende
middel.
7.2 Reiniging
1. Het apparaat regelmatig reinigen aan het eind van de werkdag of als het nodig
is ook in de tussentijd of als het apparaat langere tijd niet is gebruikt.
Gaskookplaat
1. Verwijder de schuifroosters en de afdekkingen van de gasbranders.
2. Reinig de verwarmingszone met een zachte doek of een spons gedrenkt in
warm water. Gebruik indien nodig een neutraal reinigingsmiddel (bijv.
afwasmiddel). Droog de kookplaatsen
3. Reinig gietijzeren roosters en deksels van gasbranders met een neutraal
schoonmaakmiddel (bijv. afwasmiddel) en een zachte doek of spons. Gebruik
voor hardnekkig vuil een borstel met messing haren. Spoel de roosters en
gasbranderafdekkingen grondig af in schoon water en droog ze ten slotte af.
4. Bevestig na het reinigen de gasbranderafdekkingen en gietijzeren roosters weer
correct voordat u de gasbranders weer aansteekt.
42 / 46 1519821
Page 45
Reiniging en onderhoud
NL
Afb. 19
Multifunctionele oven
Om de oven in goede staat te houden, moet u deze regelmatig schoonmaken nadat
hij is afgekoeld.
1. Verwijder alle verwijderbare onderdelen en accessoires uit de oven.
2. Was de roosters (of gebruikte bakplaten) met warm water en een niet-schurend
schoonmaakmiddel.
3. Spoel de schoongemaakte roosters (of gebruikte bakplaten) af met schoon
water en laat ze drogen of droog ze met een zachte doek.
4. Reinig de geleiders en de warmtebehandelingskamer grondig met warm water,
een zachte doek of spons en een mild schoonmaakmiddel dat geschikt is voor
emaille oppervlakken.
5. Spoel grondig af met schoon water en zorg ervoor dat er geen reinigingsmiddel
achterblijft.
6. Droog ten slotte de warmtebehandelingskamer en de geleiders.
OPMERKING!
Na het reinigen met speciale reinigingsmiddelen zet u de oven gedurende
20 minuten aan op maximaal vermogen om alle resterende resten uit de
warmtebehandelingskamer te verwijderen.
Ovendeur
1. De ovendeur kan verwijderd worden om de thermische behandelkamer
gemakkelijk schoon te maken. Ga als volgt te werk (afbeelding hieronder):
– open de ovendeur volledig;
– til de hendel B op en pak de ovendeur met beide handen bij de
scharnieren A vast;
– Til de ovendeur op zodat deze een hoek van 45° maakt ten opzichte van
de oven,
1519821 43 / 46
Page 46
Reiniging en onderhoud
NL
Afb. 20
– trek de ovendeur uit;
2. Reinig de ovendeur met een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel. Veeg
af met een droge doek.
3. Bevestig de ovendeur na het schoonmaken weer door de scharnieren A in de
groeven aan de onderkant te steken en de hendel B vast te klikken.
Binnenruit ovendeur
OPMERKING!
Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of scherpe metalen
schrapers om het glas van de ovendeur schoon te maken, omdat deze
krassen op het glasoppervlak kunnen maken en het glas kunnen breken.
1. Indien nodig kan het binnenglas van de ovendeur verwijderd worden om schoon
te maken. Deze handeling kan alleen worden uitgevoerd als het apparaat koud
is.
Volg de onderstaande stappen om het binnenglas van de ovendeur te
verwijderen (afbeelding hieronder):
– open de ovendeur een beetje;
– druk tegelijkertijd op de zwarte knoppen op de zijsteunen van de glazen
ovendeur en beweeg deze omhoog;
– verwijder het bovenste profiel van de ovendeur.
– trek de binnenruit naar u toe.
2. Reinig het glas aan de binnenkant van de ovendeur met een zachte, vochtige
doek en een mild schoonmaakmiddel.
3. Droog beide zijden van de binnenruit grondig af.
4. Om de binnenruit opnieuw te installeren de handelingen in de omgekeerde
volgorde uitvoeren (afbeelding hieronder).
5. Zorg er daarbij voor dat het binnenglas correct geplaatst is ten opzichte van de
zijsteunen en dat het woord VIT op de onderste hoek staat, gemarkeerd met
een pijl, en installeer vervolgens het ovendeurprofiel opnieuw.
44 / 46 1519821
Page 47
Reiniging en onderhoud
NL
Afb. 21
OPMERKING!
De onderhoudsintervallen moeten in acht worden genomen!
7.3Onderhoud
Om de effictiviteit te behouden, moet het apparaat minimaaléén keerperjaar
worden onderhouden.
Voordat u met onderhoudswerkzaamheden begint, moet u de stroomtoevoer
loskoppelen, de hoofdgaskraan dichtdraaien en het apparaat laten afkoelen.
Onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde,
geautoriseerde servicemonteur en moet de volgende punten bevatten:
– controle van de staat van vervangingsonderdelen
– controle van individuele elektrische componenten
– controle van alle aansluitingen (elektriciteit, gas)
– bediening van de werking van het apparaat
– controleren of de gasbranders goed ontsteken en ook goed werken bij
een lage vlam
– controleren of de branderdeksels van de gasbranders recht en recht op
de branderkoppen liggen
– De uitlaatgaten van de gasbrander controleren (mogen niet geblokkeerd
zijn door kokend voedsel of resten van schoonmaakmiddelen!)
We raden aan om versleten onderdelen tijdens onderhoud te vervangen om
verdere servicewerkzaamheden en plotselinge apparaatstoringen te voorkomen.
We raden u aan een onderhoudscontract af te sluiten met een bewezen
servicecentrum.
1519821 45 / 46
Page 48
Verwijdering
NL
– schroef het deksel A van de ovenlamp
los;
– schroef de beschadigde ovenlamp B
los;
– Vervang de beschadigde ovenlamp
door een hittebestendige (300°C)
ovenlamp van hetzelfde wattage;
– schroef deksel A van de ovenlamp met
de klok mee weer vast.
Afb. 22
Elektrische apparaten zijn gemarkeerd met dit symbool.
Elektrische apparatuur moet op een correcte en
milieuvriendelijke manier worden verwijderd en gerecycled.
Niet-gevaarlijke apparaten mogen niet bij het huishoudelijk
afval worden gegooid. Koppel het apparaat los van de
voeding en verwijder de verbindingskabel van het apparaat.
Vervanging van de ovenlamp
1. Als de binnenverlichting van de oven niet werkt, vervang dan de ovenlamp als
volgt:
– org ervoor dat het apparaat afgesloten is van de elektrische voeding;
– het apparaat volledig laten afkoelen;
8 Verwijdering
Aan het einde van zijn levensduur moet het gebruikte apparaat worden afgevoerd in
overeenstemming met de nationale en lokale voorschriften. Neem contact op met
een gespecialiseerd afvalverwerkingsbedrijf of neem contact op met de
afvalverwerkers in uw gemeente.
Om mogelijk misbruik en de daarmee samenhangende risico's uit te sluiten, moet u
ervoor zorgen dat het apparaat niet opnieuw kan worden opgestart voordat u het
weggooit en vervolgens afgeven bij het juiste lokale inzamelpunt.
Elektrische apparaten
Elektrische apparaten moeten naar aangewezen inzamelpunten worden gebracht.
46 / 46 1519821
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.