Bartscher 700FX-G40, 700FX-G60, 700FX-G20 Operating instructions [nl]

700FX-G20 / 700FX-G40 / 700FX-G60
2831021 - 2831041 - 2832361
tel. +49 5258 971-0 fax: +49 5258 971-120 Klantendienst service: +49 5258 971-197 www.bartscher.com
CE-0085DL0222
Versie: 1.0 Datum van opmaak: 2024-02-14
NL 2
2831021 1 / 38
Originele gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid ....................................................................................................... 2
1.1 Symboolverklaring ................................................................................... 2
1.2 Veiligheidsaanwijzingen ........................................................................... 3
1.3 Restrisico's ............................................................................................... 7
1.4 Individuele veiligheidsmaatregelen .......................................................... 9
1.5 Gebruik volgens bestemming ................................................................ 10
1.6 Oneigenlijk gebruik ................................................................................ 10
2 Algemeen .................................................................................................... 11
2.1 Aansprakelijkheid en vrijwaring .............................................................. 11
2.2 Auteursrecht .......................................................................................... 11
2.3 Conformiteitsverklaring .......................................................................... 11
3 Transport, verpakking en opslag ................................................................. 12
3.1 Transportinspectie ................................................................................. 12
3.2 Verpakking ............................................................................................. 12
3.3 Opslag ................................................................................................... 12
4 Technische Gegevens ................................................................................. 13
4.1 Technische Gegevens ........................................................................... 13
4.2 Functies van het apparaat ..................................................................... 15
4.3 Onderdelenoverzicht .............................................................................. 22
5 Installatieinstructie ....................................................................................... 24
5.1 Installatie ................................................................................................ 24
6 Gebruiksinstructie ........................................................................................ 30
6.1 Bediening ................................ ............................................................... 31
7 Reiniging en onderhoud .............................................................................. 35
7.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid tijdens het reinigen ................... 35
7.2 Reiniging ................................ ................................ ................................ 35
7.3 Onderhoud ............................................................................................. 36
8 Mogelijke storingen ...................................................................................... 37
9 Verwijdering ................................................................................................. 38
Veiligheid
2 / 38 2831021
NL
Diese Bedienungsanleitung beschreibt di e Installation, Bedienung und Wartung d es Geräts und gilt als wichtige Inform ationsquelle und Nachschlagewerk. Di e Kenntnis aller enthaltenen Sicherheits hinweise und Handlungsanweisungen sch afft die Voraussetzung für das sich ere und sachgerechte Arbeiten mit dem Gerät. Darüber hinaus müssen die für den Einsatzbereich des Geräts gelt enden örtlichen Unfallverhütungsvorsc hriften und allgemeinen Sicherheitsb estimmungen eingehalten werden. Dies e Bedienungsanleitung ist Bestan dteil des Produkts und muss in unmitt elbarer Nähe des Geräts für das In¬stall ations-, Bedienungs-, Wartungs- un d Reinigungspersonal jederzeit zugängl ich auf¬bewahrt werden. Wenn das Ger ät an eine dritte Person weitergegeben wird, muss die Bedienungsa nleitung mit ausgehändigt werden.
Lees voor het gebruik de gebruiksaanwijzing door en bewaar hem op een goed bereikbare plaats!
Deze handleiding bevat de beschrijving van de installatie, de bediening en het onderhoud van het apparaat en dient als belangrijke informatiebron en naslagwerk. De kennis en het in acht nemen van alle hier beschreven veiligheidsvoorschriften en instructies is een voorwaarde voor veilig en juist gebruik van het apparaat. Bovendien zijn de bepalingen inzake ongevallenpreventie, gezondheids- en veiligheidsvoorschriften en wettelijke voorschriften die van kracht zijn op het toepassingsgebied van het apparaat van toepassing.
Lees deze gebruikershandleiding voordat u met het apparaat gaat werken, en vóór de inbedrijfsstelling, om schade aan personen en zaken te voorkomen. Onjuist gebruik kan beschadigingen veroorzaken.
Deze handleiding is een integraal onderdeel van het product en moet in de directe nabijheid van het apparaat worden bewaard en te allen tijde beschikbaar zijn. Wanneer het apparaat wordt overgedragen, is het ook noodzakelijk deze gebruiksaanwijzing erbij te leveren.

1 Veiligheid

Het apparaat is gemaakt volgens de laatste stand van de techniek. Het kan echter een bron van gevaar vormen als het apparaat niet in overeenstemming met zijn bestemming gebruikt wordt. Alle personen die het apparaat gebruiken, moeten zich houden aan de aanbevelingen en veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding.

1.1 Symboolverklaring

Belangrijke veiligheids- en technische instructies zijn in deze gebruiksaanwijzing aangeduid door symbolen. Deze instructies moeten bij het gebruik van dit apparaat absoluut in acht worden genomen om letsel, ongelukken, of materiële schade te vermijden.
GEVAAR!
Het signaalwoord GEVAAR waarschuwt voor gevaren die leiden tot ernstige verwondingen of overlijden als ze niet worden vermeden.
Veiligheid
2831021 3 / 38
NL
WAARSCHUWING!
Het signaalwoord WAARSCHUWING waarschuwt voor gevaren die gematigd tot zwaar letsel of overlijden kunnen veroorzaken, als ze niet worden vermeden.
VOORZICHTIG!
Het signaalwoord VOORZICHTIG waarschuwt voor gevaren die licht of matig letsel kunnen veroorzaken, als ze niet worden vermeden.
, die
ATTENTIE!
Het signaalwoord ATTENTIE geeft mogelijke materiële schade aan die kan optreden als u de veiligheidsinstructies niet volgt.
OPMERKING!
Het icoon OPMERKING informeert de gebruiker over aanvullende informatie en tips voor het gebruik van het apparaat.

1.2 Veiligheidsaanwijzingen

Elektrische stroom
Een te hoge netspanning of onjuiste installatie kan leiden tot elektrische
schokken.
Sluit het apparaat alleen aan als de specificaties op het typeplaatje
overeenkomen met de netspanning.
Om elektrische kortsluiting te voorkomen, moet het apparaat droog worden
gehouden.
Koppel het apparaat onmiddellijk los van het elektriciteitsnet als er tijdens het
gebruik storingen optreden.
Raak de stekker van het apparaat niet aan met natte handen.
Raak het apparaat nooit aan nadat het in het water is gevallen. Onmiddellijk het
apparaat van het elektriciteitsnet koppelen.
Het herstellen en openen van de behuizing uitsluitend door specialisten en
gespecialiseerde werkplaatsen laten uitvoeren.
Draag het apparaat niet aan de verbindingskabel.
Veiligheid
4 / 38 2831021
NL
Stel de verbindingskabel niet bloot aan warmte of scherpe randen.
Knik, plet of knoop de verbindingskabel niet.
Altijd de verbindingskabel volledig uitrollen.
Plaats het apparaat of andere voorwerpen nooit op de verbindingskabel.
Om het apparaat uit te schakelen van de elektrische voeding, altijd de stekker
vastpakken.
Controleer de voedingskabel regelmatig op beschadigingen. Het apparaat niet
gebruiken wanneer de voedingskabel beschadigd is. Laat een beschadigde voedingskabel vervangen door de servicedienst of een gekwalificeerde elektricien om gevaar te voorkomen.
Veiligheid voor apparaten die door gas worden aangedreven
Gebruik het gasaangedreven apparaat niet in het geval van een storing of
schade, of in het geval van een vermoedelijke storing of schade. Draai in dat geval de draaiknop (-knoppen) naar "O" en sluit de hoofdgasklep. Neem direct contact op met de service.
Controleer regelmatig op lekken met schuim (lekdetectiespray).
Gebruik geen open vuur om te controleren op gaslekken!
VOORZICHTIG ! Verstikkingsgevaar en explosie door ontsnappend gas!
Volg deze regels als u gas ruikt:
sluit onmiddellijk de draaiknop (-knoppen) en de hoofdgasklep zorg voor voldoende ventilatie van de betreffende kamers: open alle
deuren en ramen wijd
steek geen open vuur aan, doof het vuur rook niet creëer geen vonken, bedien geen elektrische schakelaars, gebruik geen
telefoons (of het nu een vaste telefoon of een mobiele telefoon is)
gebruik geen elektrische apparaten in de buurt van het apparaat op gas indien nodig - informeer andere mensen in het gebouw door te bellen en
op de deur te kloppen
verlaat het gebouw neem buiten het gebouw contact op met de service. Als de
gasuitlaatbron niet precies kan worden gelokaliseerd, bel dan de brandweer of waarschuw onmiddellijk de gasleverancier.
Veiligheid
2831021 5 / 38
NL
Brandbare materialen
Het apparaat nooit gebruiken in de buurt van brandbare, licht ontvlambare
materialen (bijv. benzine, spiritus, alcohol). Hoge temperaturen veroorzaken verdamping van deze materialen en als gevolg van contact met ontstekingsbronnen kan een explosie plaatsvinden.
Gebruik het apparaat alleen met de hiervoor bestemde materialen en met de
juiste temperatuurinstellingen. Materialen, voedselproducten en etensresten in het apparaat kunnen ontbranden.
Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt om het risico van brand
te voorkomen.
Laat het apparaat nooit onbeheerd achter, vooral niet bij het verwarmen van
vetten en oliën, aangezien deze brand kunnen veroorzaken.
Als er brand uitbreekt, sluit u de gasafsluiter. Blus een vlam nooit met water,
smoor de vlam met een deksel of een brandwerende deken. Na het blussen zorgen voor genoeg frisse lucht.
Exploitatie alleen onder toezicht
Het apparaat mag alleen onder toezicht worden geëxploiteerd.
Blijf altijd in de directe nabijheid van het apparaat.
Hete oppervlakken
Het oppervlak van het apparaat wordt tijdens het werk heet. Er bestaat gevaar
voor verbranding. Ook na het uitschakelen blijft het apparaat nog enige tijd heet.
Geen enkel heet oppervlakken van het apparaat aanraken. Gebruik de daarvoor
voorziene bedieningselementen en handgrepen.
Het apparaat pas na volledig afkoelen verplaatsen en reinigen.
Het is verboden hete oppervlakken met koud water of brandbare vloeistoffen te
begieten.
Veiligheid
6 / 38 2831021
NL
Bedienend personeel
Het apparaat mag alleen worden bediend door gekwalificeerd en geschoold
vakpersoneel.
Dit apparaat mag niet worden bediend door personen (inclusief kinderen) met
beperkte fysieke, sensorische of mentale vaardigheden, evenals door personen met beperkte ervaring en / of beperkte kennis.
Kinderen moeten onder toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet met het
apparaat spelen of het starten.
Onjuist gebruik
Onjuist gebruik of verboden gebruik kan het apparaat beschadigen.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het zich in goede staat bevindt en
veilig werken mogelijk maakt.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als alle aansluitingen zijn uitgevoerd
volgens de voorschriften.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt als het schoon is.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen. Nooit zelf het apparaat repareren.
Verboden om veranderingen of modificaties aan het apparaat aan te brengen.
Veiligheid
2831021 7 / 38
NL

1.3 Restrisico's

Restrisico's
Gevaarlijke situatie
Waarschuwing
Risico op uitglijden en vallen
De gebruiker kan uitglijden op de vloer door de aanwezigheid van water of vuil.
Draag beschermend schoeisel met antisliplaag wanneer u het apparaat gebruikt.
Brandwonden
De bediener raakt het apparaat opzettelijk aan.
De bediener raakt opzettelijk hete stoffen aan (olie, water, stoom, ...).
Risico op vallen
De bediener verricht werkzaamheden op het bovenste gedeelte van het apparaat met ongeschikte hulpmiddelen (zoals een ladder met sporten, of klimmen op het apparaat).
Voer geen werkzaamheden aan het bovenste gedeelte van de machine uit met ongeschikte hulpmiddelen (zoals ladders met sporten of op het apparaat klimmen).
Gevaar voor kantelen
Het dragen van het apparaat of onderdelen van het apparaat zonder geschikte hulpmiddelen.
Bij het verplaatsen van het apparaat of de verpakking ervan is het noodzakelijk geschikte hulpmiddelen of hefwerktuigen te gebruiken.
Veiligheid
8 / 38 2831021
NL
Restrisico's
Gevaarlijke situatie
Waarschuwing
Chemische stoffen
De bediener gaat om met chemicaliën (bijv.: schoonmaakmiddelen, ontkalkingsmiddelen, enz.).
Neem de nodige voorzorgsmaatregelen. Volg steeds de aanwijzingen op de veiligheidsinformatieblad en en etiketten van de gebruikte producten. Gebruik de in de veiligheidsinformatieblad en aanbevolen persoonlijke beschermingsmiddelen.
Risico op letsel
Er bestaat gevaar voor verwonding tijdens onderhoudswerkzaamheden, als inwendige delen van het apparaatframe worden aangeraakt.
Onderhoudswerkzaamh eden mogen alleen uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel, uitgerust met geschikte beschermingsmiddelen (snijbestendige veilig­heidshandschoenen, onderarmbeschermers).
Gevaar voor verplettering
Het personeel loopt het risico dat vingers of handen bekneld raken bij het hanteren van bewegende delen.
Onderhoudswerkzaamh eden mogen alleen uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel dat voorzien is van persoonlijke beschermingsmiddelen (beschermende handschoenen).
Ergonomie
De bediener werkt aan het apparaat zonder de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen.
De bediener moet persoonlijke beschermingsmiddelen dragen wanneer hij aan het apparaat werkt.
Veiligheid
2831021 9 / 38
NL

1.4 Individuele veiligheidsmaatregelen

Fase
Beschermen­de kleding
Bescher­mend schoeisel
Handschoe­nen
Bescherming van de ogen
Gehoorbe­scherming
Bescher­ming van de ademha­lingswegen
Hoofdbe­scherming
Vervoer
X
Verplaatsing
X
Uitpakken
X
Montage
X
Standaard gebruik
X X X (*)
Instellingen
X
Standaard reiniging
X
Speciale reiniging
X X
Onderhoud
X X (*)
Demontage
X
Afvalverwijde­ring
X
X Voorziene persoonlijke beschermingsmiddelen
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn beschikbaar of moeten gebruikt worden indien nodig
Onvoorziene persoonlijke beschermingsmiddelen
* Handschoenen bestemd voor standaardgebruik en voor
onderhoudswerkzaamheden moeten hittebestendig zijn om de handen van de bediener te beschermen wanneer hij hete machineonderdelen of hete stoffen (olie, water, stoom,...) aanraakt.
Veiligheid
10 / 38 2831021
NL

1.5 Gebruik volgens bestemming

Elk gebruik van het apparaat voor andere doeleinden en / of afwijkend van het normale bedoelde gebruik zoals hieronder beschreven, is verboden en wordt beschouwd als onbedoeld gebruik.
Het volgende gebruik is in overeenstemming met het beoogde gebruik:
– Het koken en verwarmen van gerechten met gebruik van geschikt
kookgerei.

1.6 Oneigenlijk gebruik

Onjuist gebruik kan leiden tot schade aan personen en zaken veroorzaakt door gevaarlijke elektrische spanning, brand en hoge temperaturen. Met behulp van het apparaat kan alleen werk worden uitgevoerd dat in deze handleiding wordt beschreven.
Het volgende gebruik is niet in overeenstemming met het beoogde gebruik:
Het verwarmen van ruimtes Verwarmen van brandbare, schadelijk voor de gezondheid, gemakkelijk
verdampende of soortgelijke vloeistoffen en materialen.
Algemeen
2831021 11 / 38
NL

2 Algemeen

2.1 Aansprakelijkheid en vrijwaring

Alle gegevens en aanwijzingen die zijn opgenomen in deze gebruiksaanwijzing zijn samengesteld rekening houdend met de geldende voorschriften, de actuele technische stand van zaken en onze langdurige inzichten en ervaring. In het geval van het bestellen van speciale modellen of extra opties, en in het geval van het gebruik van de nieuwste technische kennis, kan het geleverde apparaat onder bepaalde omstandigheden verschillen van de uitleg en de talrijke tekeningen in deze handleiding. De producent is niet aansprakelijk voor de schade en storingen die zijn ontstaan als gevolg van:
het niet in acht nemen van de aanwijzingen, oneigenlijk gebruik, het aanbrengen van technische wijzigingen door de gebruiker, de toepassing van ongeoorloofde reserveonderdelen.
Wij behouden ons het recht voor om technische veranderingen in het product aan te brengen die leiden tot verbetering van de gebruikseigenschappen en de verdere ontwikkeling van het apparaat.

2.2 Auteursrecht

De gebruiksaanwijzing en de erin opgenomen teksten, tekeningen, foto’s en andere
afbeeldingen zijn auteursrechtelijk beschermd. Niets (ook gedeeltelijk) uit deze uitgave mag in ongeacht welke vorm worden verveelvoudigd, verwerkt en/of gepubliceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de fabrikant. Overtreding van het bovenstaande verplicht tot schadevergoeding. Wij behouden ons het recht voor tot verdere vorderingen.

2.3 Conformiteitsverklaring

Het apparaat beantwoordt aan de actuele EU-normen en richtlijnen. Dit bevestigen we in de EG-verklaring van Conformiteit. Indien gewenst, sturen we u graag de betreffende Verklaring van Conformiteit toe.
Transport, verpakking en opslag
12 / 38 2831021
NL

3 Transport, verpakking en opslag

3.1 Transportinspectie

Als het apparaat afgeleverd is, onmiddellijk controleren of het compleet en zonder transportschade is. Als er duidelijk zichtbare transportschade is, het geleverde apparaat niet of alleen onder voorbehoud aannemen. De schade opschrijven op de transportdocumenten/ het leveringsdocument van de leverancier. Vervolgens reclameren. Verborgen gebreken onmiddellijk nadat ze zijn geconstateerd, reclameren, omdat eisen tot schadevergoeding alleen binnen de reclamatieperiode mogelijk zijn.
Neem contact op met onze klantenservice als er onderdelen of accessoires ontbreken.

3.2 Verpakking

Gooi de buitenste doos van uw apparaat niet weg. U kunt het nodig hebben tijdens een verhuizing, of als u het apparaat naar ons servicecentrum wilt sturen bij schade.
De verpakking en de afzonderlijke componenten zijn gemaakt van recyclebare materialen. In het bijzonder: kunststof folie en zakken, kartonnen verpakking.
Als u de verpakking wilt weggooien, dient u de geldende voorschriften in uw land in acht te nemen. Verpakkingsmateriaal dat hergebruikt kan worden, recyclen.

3.3 Opslag

Zorg ervoor dat de verpakkingen verzegeld zijn tot de installatie en houd ze in overeenstemming met de op de buitenkant aangebrachte plaatsingmarkering en opslagmarkering. Bewaar de pakketten alleen onder de volgende voorwaarden:
in een afgesloten ruimte droog en stofvrij verwijderd houden van corrosief materiaal op een plaats beschermd tegen zonlicht beschermd tegen mechanische schokken.
Bij langere bewaring (> 3 maanden) regelmatig de algemene toestand van alle bestanddelen en van de verpakking controleren. Als het nodig is de verpakking vervangen voor een nieuwe.
Technische Gegevens
2831021 13 / 38
NL

4 Technische Gegevens

4.1 Technische Gegevens

Versie / eigenschappen
Type: tafelapparaat
Bedrijfsmodus: gas
Soort gas:
aardgas E propaanmondstukken zijn bijgevoegd
Soort kookplaatsen: gas
Ontstekingstype: handmatige ontsteking
Gasbrander: dubbelgekroonde brander
Waakvlam
Eigenschappen:
oppervlak van roestvrij staal Scotch-Brite gepolijst gietijzeren roosters
• Inclusief: 4 in de hoogte verstelbare poten
Kan gebruikt worden als tafelmodel of in combinatie met een standaard als
vrijstaand model
Kan gecombineerd en in serie geïnstalleerd worden met andere apparaten van
de 700FX serie
Technische Gegevens
14 / 38 2831021
NL
Benaming:
Gasfornuis 700FX-G20
Art. nr.:
2831021
Materiaal:
roestvrij staal
Aantal kookpitten:
2
Verdeling kookplaten in kW, max.:
2 x 7,7
Grootte kookplaatsen in mm:
400 x 300
Aansluitwaarde gas:
28,5 kW
Afmetingen (b x d x h) in mm:
400 x 700 x 295
Gewicht in kg:
25,0
Recht op technische veranderingen voorbehouden!
Naam:
Gasfornuis 700FX-G40
Art. nr.:
2831041
Materiaal:
roestvrij staal
Aantal kookpitten:
4
Verdeling kookplaten in kW, max.:
1 x 3,85 / 2 x 5,7 / 1 x 7,7
Grootte kookplaatsen in mm:
400 x 300
Aansluitwaarde gas:
28,5 kW
Afmetingen (b x d x h) in mm:
800 x 700 x 295
Gewicht in kg:
42,0
Recht op technische veranderingen voorbehouden!
Technische Gegevens
2831021 15 / 38
NL
Naam:
Gasfornuis 700FX-G60
Art. nr.:
2832361
Materiaal:
roestvrij staal
Aantal kookpitten:
6
Verdeling kookplaten in kW, max.:
2 x 3,85 / 2 x 5,7 / 2 x 7,7
Grootte kookplaatsen in mm:
400 x 300
Aansluitwaarde gas:
28,5 kW
Afmetingen (b x d x h) in mm:
1.200 x 700 x 295
Gewicht in kg:
61,0
Recht op technische veranderingen voorbehouden!

4.2 Functies van het apparaat

Het gasfornuis van de 700FX serie biedt ultieme flexibiliteit: het kan als aanrecht of vrijstaand gebruikt worden. Efficiënt en duurzaam: de kookpitten zijn voorzien van robuuste, geëmailleerde gietijzeren roosters.
Technische Gegevens
16 / 38 2831021
NL
Gasdruktabel
Land
Apparaat­categorieën
Gasdruk (mbar)
Aansluitdruk (mbar)
Nom.
Min.
Max.
LU-PL
I2E
G20
20
17
25
NO
I2H
G20
20
17
25
NL
I2EK G20
20
17
25
G25.3
25
20
30
LU
I3+
G30/G31
28-30/37
20/25
35/45
NO-NL-CY­MT
I3B/P
G30/G31
28-30
25
35
PL
I3B/P
G30/G31
37
25
45
BE-FR
II2E+3+ G20/G25
20/25
17
25/30
G30/G31
28-30/37
20/25
35/45
PL
II2ELL3B/P G20
20
17
25
G25
20
18
25
G30/G31
50
42,5
57,5
ES-GB-GR-IE­IT-PT-SK
II2H3+ G20
20
17
25
G30/G31
28-30/37
20/25
35/45
DK-FI-SE-BG­EE-LV-LT-CZ­SI-TR-HR-RO
II2H3B/P G20
20
17
25
G30/G31
28-30
25
35
Technische Gegevens
2831021 17 / 38
NL
Land
Apparaat­categorieën
Gasdruk (mbar)
Aansluitdruk (mbar)
Nom.
Min.
Max.
AT-CH
II2H3B/P G20
20
17
25
G30/G31
50
42,5
57,5
HU
II2HS3B/P G20
25
18
33
G25.1
25
18
33
G30/G31
28-30
25
35
HU
II2HS3B/P G20
25
18
33
G25.1
25
18
33
G30/G31
50
42,5
57,5
NL
II2EK3B/P G20
20
17
25
G25.3
25
20
30
G30/G31
28-30
25
35
Tab. 1
Technische Gegevens
18 / 38 2831021
NL
Sproeiers en instelling
Land
Soort gas
Pa (mbar)
Ref.
Brander
C D E
Qn Max
Qn Min
Qn Max
Qn Min
Qn Max
Qn Min
AT-BE-BG­CH-CZ-DE­DK-EE-ES-FI­FR-GB-GR­HR-IE-IT-LT­LU-LV-NO­PL-PT-RO­SE-SI-SK-TR
G20
G20/
G25
20
20/25
UM
150R
190R
215K
UP
30 (250W)
30 (250W)
30 (250W)
A(mm)
OPEN
OPEN
10
Um
90
110
130
Qn (kW)
3,50
1,40
5,50
2,10
7,50
2,80
DE
G25
20
UM
165K
205K
245K
UP
30 (250W)
30 (250W)
30 (250W)
A(mm)
OPEN
OPEN
OPEN
Um
90
110
130
Qn (kW)
3,60
1,15
5,60
1,70
7,70
2,30
NL
G25.3
25
UM
155K
195K
220K
UP
30 (250W)
30 (250W)
30 (250W)
A(mm)
OPEN
OPEN
10
Um
90
110
130
Qn (kW)
3,50
1,30
5,60
1,90
7,50
2,60
HU
G20
25
UM
145R
180R
210K
UP
30 (250W)
30 (250W)
30 (250W)
A(mm)
OPEN
OPEN
OPEN
Um
90
110
130
Qn (kW)
3,30
1,50
5,40
2,30
7,60
3,10
Technische Gegevens
2831021 19 / 38
NL
Land
Soort gas
Ref.
Brander
C D E
Qn Max
Qn Min
Qn Max
Qn Min
Qn Max
Qn Min
HU
G25.1
25
UM
160K
200K
230K
UP
30 (250W)
30 (250W)
30 (250W)
A(mm)
OPEN 1 1
Um
90
110
130
Qn (kW)
3,60
1,25
5,60
1,75
7,50
2,50
BE-BG-CY­CZ-DK-EE­ES-FI-FR­GB-GR-HR­HU-IE-IT-LT­LU-LV-MT­NL-NO-PT­RO-SE-SI­SK-TR
G30/
G31
28-30
UM
95
120
140
UP
20 (250W)
20 (250W)
20 (250W)
A(mm)
OPEN
OPEN
OPEN
Um
90
90
100
Qn (kW)
3,60
2,50
5,70
2,70
7,60
3,40
PL
G30/
G31
37
UM
90
110
130
UP
20 (250W)
20 (250W)
20 (250W)
A(mm)
OPEN
OPEN
OPEN
Um
70
80
100
Qn (kW)
3,75
2,00
5,30
2,50
7,30
3,70
Technische Gegevens
20 / 38 2831021
NL
Land
Soort gas
Ref.
Brander
C D E
Qn Max
Qn Min
Qn Max
Qn Min
Qn Max
Qn Min
AT-CH-DE­HU
G30/
G31
50
UM
85
105
120
UP
20 (250W)
20 (250W)
20 (250W)
A(mm)
1
OPEN
OPEN
Um
70
80
80
Qn (kW)
3,85
2,30
5,50
3,00
7,50
3,00
UM : Sproeier MAX
Um : Sproeier MIN
UP : Ontsteker brander
A : Open de luchtring
Pa : Aansluitdruk
reg : ingesteld
Tab. 2
Gas-verbruik
Art. nr. / Model
2831021 / 74GCTT 154
Nominale warmte­belasting Qn
kW
7,7
9,6
11,6
11,4
13,4
15,4
Totale gasverbruik
G20 (20)
0,81
1,01
1,22
1,21
1,42
1,63
G25.3 (25)
0,79
0,95
1,19
1,18
1,38
1,59
G25 (20)
0,95
1,18
1,42
1,40
1,65
1,90
G20 (25)
0,81
1,01
1,22
1,21
1,42
1,63
G25.1 (25)
0,95
1,17
1,42
1,40
1,65
1,89
G30 (29)
0,61
0,75
0,91
0,90
1,06
1,21
G30 (37)
0,61
0,75
0,91
0,90
1,06
1,21
G30 (50)
0,61
0,75
0,91
0,90
1,06
1,21
Tab. 3
Technische Gegevens
2831021 21 / 38
NL
Art. nr. / Model
2831041 / 78GCTT 229
Nominale warmte­belasting Qn
kW
15,4
19,1
23,1
22,8
24,8
30,8
Totale gasverbruik
G20 (20)
1,63
2,02
2,44
2,41
2,62
3,26
G25.3 (25)
1,59
1,97
2,38
2,35
2,56
3,18
G25 (20)
1,90
2,35
2,84
2,81
3,05
3,79
G20 (25)
1,63
2,02
2,44
2,41
2,62
3,26
G25.1 (25)
1,89
2,35
2,84
2,80
3,05
3,78
G30 (29)
1,21
1,51
1,82
1,80
1,96
2,43
G30 (37)
G30 (50)
Tab. 4
Art. nr. / Model
2832361 / 712GCTT 345
Nominale warmte­belasting Qn
kW
23,1
30,5
32,4
42,4
34,5
38,5
38,2
46,2
Totale gas­verbruik
G20 (20)
0,69
2,44
3,23
3,42
4,48
3,65
4,07
4,04
4,89
G25.3 (25)
0,75
2,38
3,15
3,34
4,37
3,56
3,97
3,94
4,76
G25 (20)
0,80
2,84
3,75
3,98
5,21
4,25
4,74
4,70
5,69
G20 (25)
0,69
2,44
3,23
3,42
4,48
3,65
4,07
4,04
4,89
G25.1 (25)
0,80
2,84
3,75
3,97
5,2
4,24
4,73
4,69
5,68
G30 (29)
0,51
1,82
2,41
2,55
3,34
2,72
3,04
3,01
3,64
G30 (37)
0,51
G30 (50)
0,51
Tab. 5
Technische Gegevens
22 / 38 2831021
NL

4.3 Onderdelenoverzicht

2831021
2831041
Technische Gegevens
2831021 23 / 38
NL
2832361
1. Ventilatieschoorsteen
2. Gietijzeren rooster
3. Brander
4. Ontsteker brander
5. Behuizing
6. Draaiknop
7. Poten (4x)
Installatieinstructie
24 / 38 2831021
NL

5 Installatieinstructie

5.1 Installatie

VOORZICHTIG!
In het geval van onjuiste installatie, bediening, onderhoud of bij het niet juist hanteren van het apparaat kan dat leiden tot letsel en beschadigingen.
De plaatsing en de installatie, alsook reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een geautoriseerde technische service volgens de geldende voorschriften in het land van plaatsing.
AANWIJZING!
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid of garantie voor schade die kan worden toegeschreven aan het niet naleven van de aanwijzingen of onjuiste installatie.
Plaats van installatie
Deze apparaaten zijn apparaten van het type A1, wat betekent dat ze niet op
een rookkanaal aangesloten hoeven te worden. Voor ventilatie op de plaats van opstelling de instructies in het DVGW-blad G631 in acht nemen.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte, indien mogelijk onder een
afzuigkap om de dampen of geuren die vrijkomen tijdens de voedselbereiding te verwijderen (zie DVGW-blad G631).
De ruimte waarin het apparaat is geïnstalleerd, moet zoveel lucht bevatten als
nodig is voor het verbranden van gas volgens de geldende voorschriften. Voor een goede verbranding mag de vereiste luchttoevoer niet lager zijn dan 2 m3/h per kW nominaal vermogen van het apparaat (zie typeplaatje op het apparaat). Bovendien moeten de voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht worden genomen.
Zorg ervoor dat er zich geen voorwerpen rond of onder het apparaat bevinden
die de hoeveelheid lucht die nodig is voor verbranding kunnen beperken.
Controleer voor het opstellen van het apparaat de afmetingen en de exacte
positie van de gasaansluitingen.
Installatieinstructie
2831021 25 / 38
NL
Houd u tijdens de installatie aan alle toepasselijke wetten, richtlijnen en voorschriften:
Regionale of lokale veiligheids- en bouwvoorschriften Toepasselijke ongevallenpreventiewetten Brandvoorschriften Relevante IEC-regelgeving DVGW G600 (TRGI) "Technische voorschriften voor gasinstallaties". TRF "Technische voorschriften betreffende vloeibaar gas" Richtlijnen en voorschriften van het gasleveringsbedrijf (EUV) DVGW G 631 “Installatie van gasverbruiksinrichtingen voor de
professionele keuken”.
Relevante wettelijke voorschriften.
Uitpakken / plaatsing
Pak het apparaat uit en verwijder alle externe en interne verpakkingselementen
en transportbeveiliging.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor verstikking!
Houdt verpakkingsmateriaal zoals plasticfolie en piepschuim uit handen van kinderen.
Als er beschermfolie op het apparaat zit, verwijdert u deze. De folie dient
langzaam van het apparaat te worden getrokken zodat er geen lijmresten achterblijven. Eventuele lijmresten verwijderen met een geschikt oplosmiddel.
Pas op dat u het typeplaatje en de waarschuwingsinstructies op het apparaat
niet beschadigt.
Het apparaat nooit in een vochtige of natte omgeving neerzetten.
Het apparaat moet zo worden ingesteld dat de verbindingen gemakkelijk
toegankelijk zijn om snel uit te schakelen als dat nodig is.
Plaats het apparaat op een oppervlak met de volgende eigenschappen:
recht, met voldoende draagkracht, bestand tegen water, droog en
bestand tegen hoge temperaturen
groot genoeg om probleemloos met het apparaat te werken goed bereikbaar goede ventilatie.
Schroef de 4 pootjes erin.
Installatieinstructie
26 / 38 2831021
NL
– Met behulp van de in de hoogte verstelbare pootjes kan het apparaat
waterpas gezet worden.
ATTENTIE! Gebruik het apparaat nooit zonder pootjes.
Houd voldoende afstand tot de randen van de tafel. Het apparaat kan kantelen
en vallen.
Plaats het apparaat nooit direct naast muren, wanden, meubels of andere
voorwerpen die zijn gemaakt van brandbaar materiaal. Houd een minimale afstand van 200 mm aan tussen de zij- en achterwanden en deze objecten of wanden. Er moet een afstand van minimaal 600 mm zijn tussen het oppervlak van het apparaat en de horizontale oppervlakken boven het apparaat.
Indien deze minimale afstand niet mogelijk is, moeten de wanden worden
geïsoleerd met onbrandbare thermische isolatiematerialen (bv folie van hittebestendig materiaal dat een temperatuur van minimaal 65 ° C kan weerstaan). Zich houden aan de geldende brandvoorschriften.
Stel het apparaat waterpas en stel de hoogte in door de hoogte van de pootjes
aan te passen. Aanzienlijke verschillen in hoogte of kanteling kunnen de prestaties van het apparaat nadelig beïnvloeden.
Aansluiting op de gasaansluiting
Zorg er voor aansluiting op de gasinstallatie voor dat het toestel is afgesteld op
gas en de beschikbare druk op de plaats van installatie (zie typeplaatje op het toestel en de verpakking). Als de standaardinstellingen niet overeenkomen, moet het apparaat worden omgebouwd naar het aanwezige gassoort (paragraaf "Ombouw naar een andere gassoort / vereiste instellingen").
Een typegekeurde gasafsluiter moet op een gemakkelijk toegankelijke plaats
tussen de gastoevoer en het apparaat worden geïnstalleerd, zodat de gastoevoer indien nodig op elk moment kan worden onderbroken.
Controleer of de gasfles (indien aanwezig) correct is geïnstalleerd, beschermd
en op een droge plaats staat.
Sluit het toestel aan op het gasnet met behulp van niet buigzame
aansluitleidingen of flexibele stalen leidingen waarvan de doorsnede passend is voor het betreffende vermogen en lengte.
Gebruik alleen aansluitleidingen met een diameter die minimaal zo groot is als
die van de gasaansluiting van het toestel. Het gasaansluitstuk bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
Installatieinstructie
2831021 27 / 38
NL
ervoor dat de leidingen niet op of nabij hete oppervlakken lopen, niet onder druk
of trekkracht staan en niet in aanraking komen met scherpe randen of andere voorwerpen die deze leiding zouden kunnen beschadigen.
Nadat u het apparaat hebt aangesloten op alle verbindingspunten tussen de
installatie en het apparaat, moet op lekken worden getest. Gebruik lekzoekspray, of anders schuimvormende middelen die geen corrosie veroorzaken. De aansluitpunten moeten bedekt zijn met een medium, er mogen geen luchtbellen ontstaan. Deze controle moet ook gasafsluiters omvatten.
WAARSCHUWING! Gebruik geen open vuur om te controleren op lekken!
Controleer de gasdruk en de nominale warmtebelasting
Bij de eerste installatie moet de gasinstallateur de nominale warmtebelasting
van het toestel controleren, onderhoud plegen en, indien nodig, ombouwen naar een andere gassoort.
Probeer NIET om het door de fabrikant opgegeven vermogen of nominale
warmteafgifte te verhogen.
Controleer de nominale warmtebelasting met een gasmeter en stopwatch. Meet
nauwkeurig de hoeveelheid stromend gas per tijdseenheid die het apparaat gebruikt op maximaal vermogen.
Vergelijk de gemeten waarde met de verbruiksgegevens in hoofdstuk
"Technische gegevens", tabel 3. Een afwijking van ± 5% is toegestaan.
Controleer de druk van de gastoevoer zoals aangegeven in hoofdstuk 7.3
"Onderhoud / Gastoevoerdruk".
Ombouw naar een andere gassoort / vereiste instellingen
De apparaten zijn ingesteld op de volgende gassoort / categorie:
Aardgas E
Controleer het soort gas dat in het land van installatie wordt geleverd en schakel eventueel over op een ander type gas.
Tabellen 1 en 2 in het hoofdstuk "Technische gegevens" geven afhankelijk van het land van bestemming:
– welke soorten gas kunnen worden gebruikt om het apparaat in te kunnen
schakelen
– sproeiers en instellingen voor elk type gas dat wordt gebruikt.
Het nummer dat in Tabel 2 wordt vermeld voor de overeenkomstige sproeiers, is in de ombouw van de sproeier gestanst.
Installatieinstructie
28 / 38 2831021
NL
Om het apparaat aan te passen aan het type gas waarmee het effectief kan worden bediend, neemt u de gegevens uit tabel 2 en voert u de volgende stappen uit:
vervang de sproeier van de hoofdbrander (UM) monteer de luchtregelaar van de hoofdbrander op afstand A vervang de sproeier van de ontstekingsbrander (UP) stel de lucht van de ontstekingsbrander af (indien nodig).
Vervanging van de sproeier van de hoofdbrander / aanpassing van de primaire lucht
Afb. 1
Afb. 2
1. Verwijder de draaiknop.
2. Verwijder de gietijzeren roosters en de branders.
3. Verwijder de sproeier van de hoofdbrander UM (afb. 1) en vervang het door de
sproeier zoals aangegeven in tabel 2 (bij de levering inbegrepen).
4. Schroef de sproeier van de hoofdbrander UM weer vast.
Installatieinstructie
2831021 29 / 38
NL
Vervanging van de sproeiers van de ontstekingsbrander
1. Verwijder de voorste afdekking / het bedieningspaneel.
2. Schroef de R-connector los.
3. Verwijder de UP-sproeier en vervang deze door de in tabel 2 vermelde sproeier (bij de levering inbegrepen).
4. Schroef de R-connector weer vast.
5. Plaats de verwijderde onderdelen in omgekeerde volgorde terug.
Afb. 3
Na het vervangen van de sproeier is het noodzakelijk om de functies van het apparaat te controleren zoals beschreven in het hoofdstuk "Controle van de functies”.
Vervang tot slot het oude typeplaatje door een nieuw, bij de levering inbegrepen, met gewijzigde gegevens en indicatie van het nieuwe gassoort.
Controle van de functie
Plaats het apparaat voor het proefdraaien in een goed geventileerde ruimte en verwijder alle brandbare materialen uit de omgeving.
Voer vóór de inbedrijfstelling een lektest uit met zeepsop. Smeer de koppelingen en buisverbindingen in met zeepsop. Lekken worden zichtbaar gemaakt door de vorming van bellen bij de verbindingen en aansluitingen van de leidingen. Een andere mogelijkheid is om naar de gasmeter te kijken. Geen beweging op de gasmeter geeft aan dat er geen gas lekt.
VOORZICHTIG ! Gebruik geen open vuur om te controleren op gaslekken!
Start het apparaat opnieuw op volgens de instructies in het hoofdstuk "Het
apparaat starten”.
Controleer het apparaat op gasdichtheid (zie DVGW TRGI/TRF-fiches).
Gebruiksinstructie
30 / 38 2831021
NL
Controleer de ontsteking van de brander.
Controleer het vlammenbeeld.

6 Gebruiksinstructie

Aanwijzingen voor de gebruiker
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ze bevatten belangrijke instructies voor installatie, gebruik en onderhoud van het apparaat.
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, moet u ervoor zorgen dat het in goede staat verkeert en dat het zich in een goed geventileerde ruimte bevindt.
Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Zorg ervoor dat er zich geen voorwerpen rond of onder het apparaat
bevinden die de hoeveelheid lucht die nodig is voor verbranding kunnen beperken.
Blokkeer nooit de ventilatie- en afvoeropeningen op het apparaat. Als de storing aanhoudt, gebruik het toestel dan niet en neem contact op
met uw gasinstallateur.
– Elke inmenging in het apparaat, inclusief de montage- en
onderhoudswerkzaamheden, mogen alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde service.
– De gebruiker heeft alleen het recht om de dagelijkse routinematige
reiniging uit te voeren om het apparaat in goede staat te houden;
– Gebruik het apparaat alleen om geschikt voedsel te grillen en gebruik het
niet voor andere doeleinden. Onjuist gebruik kan leiden tot ernstige schade aan eigendommen en letsel, bijv. door hitte, vuur enz.
Laat een lopend apparaat nooit onbeheerd achter. Als het toestel niet meer wordt gebruikt, draai de gasregelaar (s) dan
naar de UIT-stand en sluit de gasafsluiter op de gasleiding
Gebruiksinstructie
2831021 31 / 38
NL

6.1 Bediening

VERWITTIGING
Risico op brandwonden! Tijdens gebruik worden de behuizing en het kookoppervlak erg heet en
blijven ze na het uitschakelen nog enige tijd heet.
Het apparaat niet aanraken. Gebruik voor het bedienen van het apparaat alleen de daarvoor bestemde
bedieningselementen.
De vetopvangbak en de inhoud ervan worden erg heet.
Leeg de vetopvangbak pas nadat het is afgekoeld.
Gevaar voor brand!
Plaats nooit keukengereedschap, handdoeken, papier enz. op het kookoppervlak van het apparaat tijdens het gebruik. Op het kookoppervlak nooit plastic containers plaatsen.
Het apparaat klaarmaken
1. Vóór het eerste gebruik van het apparaat, dient het apparaat te worden gereinigd volgens de aanwijzingen in punt 6 “Reiniging“.
2. Droog het apparaat grondig.
Gebruiksinstructie
32 / 38 2831021
NL
3. Plaats de branders.
4. Breng de deksels van de gasbranders op de juiste manier aan.
fig. 4
Afb. 5
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8
Afb. 9
5. Plaats de gietijzeren roosters.
Gebruiksinstructie
2831021 33 / 38
NL
Maak het apparaat en de accessoires vó ór gebruik grondig schoon volgens de a anwijzingen in hoofdstuk 6 "Reiniging". Zorg ervoor dat er geen vocht in h et elektrische systeem of de schakelkast komt . Droog vervolgens het apparaat en de accessoires grondig af.
Plaats de bodemafdekking in de bak. D e afdekking fungeert als afstandhouder tu ssen het verwarmingselement en de b ak voor etensresten enz.
Plaats het bedieningskastje met verwarmings element voorzichtig op de achterkant van het apparaat. De pen aan de onderk ant van het bedieningskastje mo et in het gat in het hoofdapparaat kome n. Zo is het bedieningskastje correct ge plaatst.
Inbedrijfstelling van het apparaat
De apparaten zijn uitgerust met respectievelijk 2, 4 of 6 branders en afzonderlijke bedieningsorganen, zodat de branders afzonderlijk gebruikt en ingesteld kunnen worden. De volgende beschrijving geldt voor één brander tegelijk.
1. Draaiknop
2. Positie UIT (0)
3. Ontsteking van de ontstekingsvlam
4. Grote vlam
5. Kleine vlam
Afb. 10
Ontsteking van de ontstekingsvlam
1. Duw de draaiknop (1) in en draai hem in stand (3).
2. Duw de knop (1) helemaal in en steek de ontstekingsbrander aan met een klein vlammetje.
3. Houd de draaiknop (1) ongeveer 20 seconden ingedrukt en laat hem dan los. Herhaal het proces als de ontstekingsvlam is uitgegaan.
Inschakelen van de hoofdbrander
1. Draai de draaiknop (1) van stand (3) naar stand (4).
2. Zet de draaiknop (1) in de gewenste stand tussen (4) en (5), afhankelijk van de gewenste temperatuur van de warmtebehandeling.
Uitschakelen
1. Om de hoofdbrander uit te zetten, (1) draait u de knop naar stand (3).
2. Om de ontstekingsbrander uit te zetten, houdt u de knop ingedrukt (1) en draait u hem in de stand UIT. (2).
Gebruiksinstructie
34 / 38 2831021
NL
Verwarming / warmhouden van gerechten
VOORZICHTIG ! Voedsel in de bakken kan wegglijden of omvallen als het apparaat niet op
een recht en stabiel oppervlak wordt geplaatst.
Let op het oppervlak van plaatsing van het apparaat. Verplaats het apparaat nooit als er voedsel op staat, het voedsel moet eerst
verwijderd worden. Draag beschermende handschoenen bij het verwijderen van de bakken!
1. Een geschikte pan met inhoud op de kookplaat zetten.
OPGELET! Zet geen lege pan op de kookplaat, want dat kan leiden tot beschadiging
van het apparaat en het vaatwerk.
2. Kies de gewenste instelling naar gelang van het te verwerken product.
3. Bereid de noodzakelijke gerechten voor.
Uitschakelen van het apparaat
1. Als het toestel niet meer in gebruik is, zet u de knop in de stand "0".
2. Sluit de gasafsluitkraan.
Reiniging en onderhoud
2831021 35 / 38
NL

7 Reiniging en onderhoud

7.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid tijdens het
reinigen
Sluit de gasklep op de gastoevoer voor het reinigen.
Het apparaat geheel laten afkoelen.
Gebruik geen waterstraal onder druk om het apparaat te reinigen.
Gebruik geen scherpe of metalen voorwerpen (mes, vork, enz.) om het apparaat
schoon te maken. Scherpe voorwerpen kunnen het apparaat beschadigen
Gebruik geen schuurmiddelen, oplosmiddelen of bijtende schoonmaakmiddelen. Zij kunnen het oppervlak beschadigen.

7.2 Reiniging

Gaskookplaat
1. Het apparaat regelmatig reinigen aan het eind van de werkdag of als het nodig is ook in de tussentijd of als het apparaat langere tijd niet is gebruikt.
2. Verwijder de schuifroosters en de afdekkingen van de gasbranders.
3. Maak de kookpitten en de behuizing schoon met een zachte doek of spons gedrenkt in warm water. Gebruik wanneer nodig een neutraal reinigingsmiddel.
4. Veeg de kookpit en de behuizing af met een schone doek en droog de gereinigde oppervlakken goed af.
5. Reinig de gietijzeren roosters en gasbranderdeksels met een neutraal schoonmaakmiddel en een zachte doek of spons. Spoel ze grondig af met schoon water en droog tenslotte alles goed af.
6. Plaats na het reinigen de gasbranderdeksels en de gierijzeren roosters weer correct terug.
Reiniging en onderhoud
36 / 38 2831021
NL

7.3 Onderhoud

OPGELET!
Alle ingrepen in het apparaat mogen alleen door gekwalificeerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
We raden aan om het apparaat minstens twee keer per jaar te laten onderhouden door een gekwalificeerde en geautoriseerde onderhoudstechnicus. De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd:
– Controle van de werking van beschikbare regelgevings- en
veiligheidselementen
Vlamcontrole; Ontstekingscontrole; Vlamveiligheidscontrole; Controle van de functies.
Start en controleer het apparaat volgens de instructies en indicaties in het hoofdstuk "Gebruiksaanwijzing":
gastoevoerdruk (zie volgend hoofdstuk). correcte activering van de branders en werking van de rookafzuiging
(schoorsteen).
Controle gastoevoerdruk
Gebruik een geschikte manometer met een minimale resolutie van 0,1 mbar.
Verwijder het bedieningspaneel. Verwijder de bevestigingsbout van de drukaansluiting. Sluit de manometer aan. De meting moet worden uitgevoerd op een lopend apparaat. Maak de manometer los en draai de bevestigingsschroef weer op de
drukaansluiting.
OPGELET! Als de gastoevoerdruk buiten de limiet (min - max) in Tabel 2 valt, stop
dan met werken en neem contact op met uw plaatselijke gasleverancier.
Mogelijke storingen
2831021 37 / 38
NL
Reiniging door een onderhoudstechnicus
Laat een geautoriseerde onderhoudsmonteur de binnenkant van het apparaat minimaal twee keer per jaar reinigen.

8 Mogelijke storingen

Mögliche
De onderstaande tabel beschrijft mogelijke oorzaken en methoden voor het verwijderen van storingen of fouten die optreden tijdens de werking van het apparaat. Neem contact op met het servicecentrum als storingen niet kunnen worden verholpen.
Probleem
Mogelijke oorzaken
Verwijdering
De ontstekings­brander ontsteekt niet
Onvoldoende gastoevoerdruk
Controleer de gastoevoer
Verstopte leiding of sproeiers
Neem contact op met de service
De bougie is verkeerd aangesloten of beschadigd
Installeer of vervang de bougie
De ontstekings- of bougiekabel is beschadigd
Neem contact op met de service
Beschadigde draaiknop
Neem contact op met de service
Ontstekingsbrander gaat niet aan of gaat uit wanneer de knop of piëzo-ontsteker wordt losgelaten
Het thermo-element is niet correct op de draaiknop aangesloten
Neem contact op met de service
Thermokoppel is defect of wordt niet voldoende verwarmd door de ontstekingsbrander
Herhaal het ontstekingsproces Beschadigde draaiknop
Neem contact op met de service
De draaiknop was niet lang genoeg ingedrukt.
Houd de knop gedurende ongeveer 20 seconden ingedrukt
Beschadigde gasklep
Neem contact op met de service
Verwijdering
38 / 38 2831021
NL
Probleem
Mogelijke oorzaken
Verwijdering
De hoofdbrander ontsteekt niet als de ontstekingsbrander aan staat
Drukverlies in de gastoevoerleiding
Controleer de gastoevoer
Verstopte leiding of sproeiers
Neem contact op met de service
Beschadigde draaiknop
Neem contact op met de service
De hoofdbrander is beschadigd of de gasuitlaatopeningen zijn verstopt
Neem contact op met de service
De verwarmings­stand kan niet worden aangepast
Beschadigde draaiknop
Neem contact op met de service

9 Verwijdering

Aan het einde van zijn levensduur moet het gebruikte apparaat worden afgevoerd in overeenstemming met de nationale en lokale voorschriften. Neem contact op met een gespecialiseerd afvalverwerkingsbedrijf of neem contact op met de afvalverwerkers in uw gemeente.
Om mogelijk misbruik en de daarmee samenhangende risico's uit te sluiten, moet u ervoor zorgen dat het apparaat niet opnieuw kan worden opgestart voordat u het weggooit en vervolgens afgeven bij het juiste lokale inzamelpunt.
Loading...