Gebruik deze functie voor het snel voorverwarmen van de oven.
Gebruik deze functie niet met een gerecht in de ovenruimte.
Wanneer de oven is voorverwarmd tot de ingestelde temperatuur, is het
voorverwarmen klaar en is de oven gereed voor het bereiden van het
gerecht.
Snel voorverwarmen gebruiken
1. Schakel de oven in met de ‘Aan/uit toets’.
2. Tik op ‘SNEL VOORVERWARMEN’ om de snel voorverwarmen
functie te openen.
10 15
°C
180
NL 22
3. Kies een temperatuur (zie hoofdstuk ‘Functie-instelscherm’).
4. Start snel voorverwarmen met de bevestigingstoets.
• Snel voorverwarmen kan ook gekoppeld worden aan een
kookproces.
• Activeer hiervoor ‘SNEL VOORVERWARMEN’ vanuit het ‘Plus’
menu in het functie-instelscherm.
• Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, verschijnt er een
pop-up en klinkt er een geluidssignaal.
• Na het sluiten van de deur begin de bereidingstijd op of af te lopen.
GEBRUIK
Functies tabel
FunctieBeschrijving
Ovenfuncties
Hetelucht
• Het gerecht wordt verwarmd door hete lucht
die vanuit de achterkant van de oven wordt
aangevoerd.
• Deze functie maakt gebruik van gelijkmatige
verhitting en is ideaal voor bakken.
• Plaats de bakplaat op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 180 °C
• Voorverwarmen wordt aanbevolen.
ECO Hetelucht
• Het gerecht wordt verwarmd door hete lucht.
Eco hetelucht verbruikt minder energie maar geeft
hetzelfde resultaat als de hetelucht stand.
De bereiding duurt een aantal minuten langer.
• Deze functie wordt gebruikt voor bakken en
braden.
• Plaats de bakplaat op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 180 °C
• Door gebruik te maken van de restwarmte geeft
deze stand een laag energieverbruik (conform
energieklasse EN 60350-1). Bij deze functie
wordt niet de werkelijke temperatuur in de oven
weergegeven!
Bovenwarmte + Onderwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd door verwarmingselementen boven en onder in de ovenruimte.
• Deze functie is geschikt voor traditioneel bakken
en braden.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 200 °C
• Voorverwarmen wordt aanbevolen.
Raadpleeg onderstaande tabel voor het kiezen van de juiste functie.
Lees ook de instructies op de verpakking voor het bereiden van het
gerecht.
• Gebruik alleen glazen schalen die bestand zijn tegen een
temperatuur van 275 °C.
2
2
2
NL 23
GEBRUIK
FunctieBeschrijving
Hetelucht + Onderwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd met zowel hete lucht
als onderwarmte.
• Deze functie wordt gebruikt voor een knapperig
en bruin resultaat.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 200 °C
• Voorverwarmen wordt aanbevolen.
Onderwarmte + Ventilator
• Het gerecht wordt verwarmd door het onderste
verwarmingselement in combinatie met de
ventilator.
• De warmte circuleert langs het gerecht.
Deze functie wordt gebruikt voor het bakken van
gistdeeggebak.
• Plaats de bakplaat op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 180 °C
Onderwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd door het onderste
verwarmingselement. Schakel deze stand in net
voor het einde van de bak- of braadtijd.
• Deze functie wordt gebruikt voor gerechten die
een bodemkorst of bruining nodig hebben.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Gebruik deze functie vlak voor het einde van het
bakken of braden.
• Aanbevolen temperatuur: 160 °C
Bovenwarmte
• Het gerecht wordt verwarmd door het bovenste
verwarmingselement.
• Deze functie wordt gebruikt voor het bruineren
van de bovenlaag van gerechten.
• Plaats de bakplaat of het ovenrooster op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 150 °C
2
2
2
NL 24
GEBRUIK
FunctieBeschrijving
Grill
• Het gerecht wordt verwarmd door het grillelement.
• Deze functie kan gebruikt worden voor het
gratineren van boterhammen, het roosteren van
brood en saucijsjes.
• Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
• Maximaal toegestane temperatuur is 240 °C.
• Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
• Verwarm 5 minuten voor.
Grote Grill
• Het gerecht wordt verwarmd door het
grillelement in combinatie met het bovenste
verwarmingselement.
• Deze functie wordt gebruikt voor schotels en
gebakken gerechten die bruining nodig hebben.
• Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
• Maximaal toegestane temperatuur is 240 °C.
• Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
• Verwarm 5 minuten voor.
Grote grill + Ventilator
• Het gerecht wordt verwarmd door het
grillelement in combinatie met het bovenste
verwarmingselement en verspreid door de
ventilator.
• Deze functie wordt gebruikt voor het grillen van
vis, vlees en groenten.
• Plaats het ovenrooster op niveau 4 of 5 en de
bakplaat op niveau 2.
• Aanbevolen temperatuur: 170 °C
• Controleer regelmatig de bereiding. Door de hoge
temperatuur kan het vlees snel aanbranden.
• Verwarm 5 minuten voor.
4
2
4
2
4
2
NL 25
GEBRUIK
FunctieBeschrijving
Pro roosteren
• Deze stand bevat een automatische
verwarmcyclus.
• Het vlees wordt eerst op hoge temperatuur
dichtgeschroeid door hete lucht en het bovenste
verwarmingselement.
• Hierna wordt het gerecht langzaam gegaard bij
de lage, vooraf ingestelde temperatuur, met de
bovenste en onderste verwarmingselementen.
• Deze functie is geschikt voor vlees, gevogelte en vis.
• Aanbevolen temperatuur: 180 °C
Snel voorverwarmen
• Met deze functie is de ovenruimte snel op de
gewenste temperatuur. Gebruik deze stand niet
met een gerecht in de ovenruimte.
• Aanbevolen temperatuur: 180 °C
Extra functies
Bordenwarmen
• Deze functie wordt gebruikt om servies te
verwarmen, zodat het geserveerde gerecht langer
warm blijft.
• Aanbevolen temperatuur: 60 °C
Ontdooien
• Bij deze functie circuleert de lucht met behulp van
de ventilator. De lucht wordt verwarmd tot 30 °C.
• Gebruik deze instelling voor het ontdooien van
bevroren gerechten, zoals cakes, brood en fruit.
Warmhouden
• Deze functie wordt gebruikt om reeds bereide
gerechten warm te houden.
• Aanbevolen temperatuur: 60 °C
Stoomreinigen
• Met deze functie en een vochtige doek verwijdert
u eenvoudig vet en vuil van de ovenwanden.
• Gebruik deze functie alleen als de oven volledig
is afgekoeld. Giet vóór aanvang van het
reinigingsproces 0,15 liter water op de bodem van
de ovenruimte.
• Na het inweken kunnen voedselresten met een
vochtige doek verwijderd worden.
3
2
NL 26
GEBRUIK
FunctieBeschrijving
Pyrolyse
• Deze functie is bedoeld om de oven automatisch
te reinigen. De oven warmt op naar een
temperatuur ver boven normaal gebruik, waardoor
vetresten en andere verontreinigingen tot as
vergaan.
• Verwijder alle accesoires en loszittende
voedselresten uit de ovenruimte voor aanvang
van het proces. Tijdens het pyrolytische
zelfreinigingsproces wordt boven een bepaalde
temperatuur de ovendeur automatisch
vergrendeld. Ook wordt de buitenkant van de
oven warmer dan normaal.
• Wanneer de oven volledig is afgekoeld kan de
binnenkant van de oven worden schoongeveegd
met een vochtige doek.
Culisensor
Braden met de culisensor
Stel voor braden met de culisensor de gewenste kerntemperatuur van
het gerecht in. De oven verwarmt totdat de kerntemperatuur van het
gerecht is bereikt. De culisensor meet de kerntemperatuur van het
gerecht.
1. Schakel de oven in met de ‘Aan/uit toets’.
2. Schroef het metalen afdekplaatje van het aansluitpunt
(voorste bovenhoek van de rechter zijwand).
3. Steek de stekker van de culisensor in de aansluiting en steek de
culisensor volledig in het gerecht.
NL 27
Culisensor-stand
PROGRAMMA´S
Culisensor-stand
GEBRUIK
10:15
°C°C
18070
4. Kies een ovenfunctie, temperatuur en kerntemperatuur (zie
hoofdstuk ‘Functie-instelscherm’).
5. Start de bereiding van het gerecht met de bevestigingstoets.
10 21
165
180
°C
°C
35
70
°C
°C
• De volgende waarden zijn nu af te lezen in de display:
▷ huidige temperatuur (165 °C)
▷ de ingestelde temperatuur (180 °C)
▷ status indicatie kerntemperatuur (buitenste cirkel)
▷ status indicatie temperatuur (binnenste cirkel)
▷ Huidige kerntemperatuur (35 °C)
▷ Ingestelde kerntemperatuur (70 °C)
• Het kookproces eindigt, wanneer de ingestelde kerntemperatuur
bereikt is. Aan het einde van de bereiding van een gerecht klinkt een
signaal. Het signaal is uit te schakelen door de ovendeur te openen
of door een toets in te drukken.
• Plaats altijd de volledige metalen voeler van de culisensor in
het gerecht.
• Let op! Plaats na het kookproces altijd het metalen dopje terug
op de aansluiting van de culisensor.
• Gebruik de culisensor alleen voor toepassing in uw oven.
• Zorg ervoor dat tijdens het kookproces de culisensor niet in
aanraking komt met het verwarmingselement.
• Na het kookproces is de culisensor erg heet. Wees voorzichtig!