Kennismaking met het apparaat5
Wateronthardingsinstallatie6.
Zout bijvullen6. . . . . . . . . . . . .
Vullen met glansspoelmiddel7
Ongeschikt servies9. . . . . . . .
Serviesgoed sorteren10. . . . . .
Afwasmiddelen13. . . . . . . . . . . .
Inhoud
Programma-overzicht15. . . . . .
Afwassen16. . . . . . . . . . . . . . . .
Extra functies *19. . . . . . . . . . . .
Schoonmaken en onderhoud19
Opsporing van storingen21. . . .
Inschakelen van de Servicedienst23
Aanwijzingen24. . . . . . . . . . . . .
Installatie25. . . . . . . . . . . . . . . . .
fr
Consignes de sécurité27. . . . . .
Présentation de l’appareil28. . .
Installation d’adoucissage29. .
Remplissage du sel spécial30.
Remplissage du liquide de rinçage31
Vaisselle non-adaptée32. . . . . .
Classement de la vaisselle33. .
Détergent37. . . . . . . . . . . . . . . .
en
Safety instructions50. . . . . . . . .
Getting to know your dishwasher52
Water softener52. . . . . . . . . . . .
Filling the special salt container53
Filling the rinse-aid container54
Unsuitable dishes55. . . . . . . . .
Arranging crockery , glasses,
etc. in the dishwasher56. . . . . .
Detergents59. . . . . . . . . . . . . . .
de
Sicherheitshinweise72. . . . . . . .
Gerät kennen lernen74. . . . . . .
Enthärtungsanlage74. . . . . . . .
Spezialsalz einfüllen75. . . . . . .
Klarspüler einfüllen76. . . . . . . .
Nicht geeignetes Geschirr77. .
Geschirr einordnen78. . . . . . . .
Reiniger81. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Sommaire
Index
Inhaltsverzeichnis
Tableau des programmes39. . .
Laver la vaisselle40. . . . . . . . . .
Fonctions supplémentaires *42
Entretien et maintenance43. . .
Détection des pannes44. . . . . .
Appeler le service après-vente47
Remarques47. . . . . . . . . . . . . . .
Installation48. . . . . . . . . . . . . . . .
Programme overview61. . . . . .
Washing dishes62. . . . . . . . . . .
Additional functions *64. . . . . . .
Maintenance and care65. . . . . .
Fault finding66. . . . . . . . . . . . . .
Customer Service69. . . . . . . . .
Information69. . . . . . . . . . . . . . .
Installation70. . . . . . . . . . . . . . . .
Programmübersicht83. . . . . . . .
Geschirrspülen84. . . . . . . . . . . .
Zusatzfunktionen *86. . . . . . . . .
Wartung und Pflege87. . . . . . . .
Fehlersuche88. . . . . . . . . . . . . .
Kundendienst rufen91. . . . . . . .
Hinweise91. . . . . . . . . . . . . . . . .
Installation92. . . . . . . . . . . . . . . .
nl
Veiligheidsvoorschriften
Bij aflevering
Controleer onmiddellijk of de
verpakking en de afwasautomaat
tijdens het transport beschadigd zijn.
Een beschadigd apparaat niet in
gebruik nemen maar contact opnemen
met uw leverancier.
Het verpakkingsmateriaal volgens de
bestaande milieuvoorschriften (laten)
afvoeren.
Het karton bestaat voornamelijk uit
oudpapier.
Het opvulmateriaal is van CFK-vrij
geschuimd styropor.
Het foliemateriaal van polyetheen (PE)
bestaat voor een deel uit secundaire
grondstoffen.
Het hout (indien aanwezig) is van
afvalhout en onbehandeld.
De banden (indien aanwezig) zijn van
polypropeen (PP).
Bij de installatie
Het apparaat volgens het installatieen montagevoorschrift plaatsen en
aansluiten.
Tijdens het installeren mag de
afwasautomaat niet op het lichtnet
zijn aangesloten.
Overtuig u ervan dat het aardingssysteem van de elektrische
huisinstallatie volgens de geldende
elektrotechnische voorschriften is
geïnstalleerd.
De elektrische aansluitvoorwaarden
moeten overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje van
de afwasautomaat.
Voor een goede stabiliteit van het
apparaat mogen integreerbare of
onderbouwapparaten alleen onder een
doorlopend werkblad worden
ingebouwd dat aan de kasten ernaast
is vastgeschroefd.
Na het plaatsen van het apparaat moet
de stekker gemakkelijk te bereiken zijn.
Niet bij alle modellen:
Het kunststof huis aan de wateraansluiting bevat een elektrisch
ventiel. In de toevoerslang bevinden
zich de aansluitingsleidingen. De slang
niet doorsnijden en het kunststof huis
niet in water onderdompelen.
Waarschuwing
Als het toestel niet in een nis staat en
daardoor een zijwand toegankelijk is, dan
moeten de deurscharnieren om
veiligheidsredenen bedekt worden (gevaar
voor verwondingen).
De afdekkingen krijgt u als extra
toebehoren bij de klantendienst of uw
dealer.
3
nl
Dagelijks gebruik
De afwasautomaat alleen in het
huishouden en voor het aangegeven
doel: het afwassen van huishoudelijk
serviesgoed, gebruiken.
Niet op de geopende deur gaan zitten
of staan. Het apparaat kan kantelen.
Het water in de spoelruimte is geen
drinkwater.
Doe geen oplosmiddel in de
spoelruimte. Kans op explosie!
Tijdens het programmaverloop de deur
alleen voorzichtig openen. Er bestaat
gevaar dat er water uit het apparaat
spuit.
Bij kinderen in het huishouden
Kleine kinderen mogen niet met de
afwasautomaat spelen of deze
bedienen.
Kleine kinderen uit de buurt van
afwasmiddelen en glansspoelmiddelen
houden.
Kleine kinderen uit de buurt van de
geopende afwasautomaat houden. Er
kunnen nog resten afwasmiddel in het
apparaat zijn achtergebleven.
Bij schade
Reparaties mogen alleen door een
vakkundig monteur worden uitgevoerd.
Bij reparaties mag het apparaat niet op
het lichtnet zijn aangesloten. Stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen. Alleen
aan de stekker trekken, niet aan de
aansluitkabel. Kraan dichtdraaien.
Bij het afvoeren van het
apparaat
Afgedankte apparaten onmiddellijk
onbruikbaar maken waardoor
ongevallen worden voorkomen. Stekker
uit het stopcontact trekken,
aansluitkabel doorknippen en de
deursluiting onklaar maken.
Het apparaat volgens de bestaande
milieuvoorschriften (laten) afvoeren.
Waarschuwing
Kinderen kunnen in het toestel ingesloten
raken (verstikkingsgevaar) of in andere
situaties terechtkomen.
Daarom: Stekker uittrekken, netkabel
afsnijden en weggooien. Deurslot zodanig
kapot maken dat de deur niet meer sluit.
4
nl
Kennismaking met het
apparaat
De afbeeldingen van het
bedieningspaneel en van de binnenkant
van het apparaat zijn op de laatste
uitklapbare bladzijde van deze brochure
afgedrukt. A.u.b. vóór het lezen deze
bladzijde openklappen.
Inkopen voordat u het apparaat
voor het eerst in gebruik neemt:
– zout
– afwasmiddel
– glansspoelmiddel
Gebruik enkel producten die geschikt zijn
voor de vaatwasmachine.
5
nl
Wateronthardingsinstallatie
Voor een goed afwasresultaat heeft de
afwasautomaat zacht water, d.w.z. water
met weinig kalk nodig. Anders zetten zich
witte kalkresten op het serviesgoed en de
binnenkant van de spoelruimte af.
Leidingwater met een te hoge
hardheidsgraad moet voor gebruik in de
afwasautomaat onthard, d.w.z. ontkalkt
worden.
Dit gebeurt met behulp van speciaal zout
in de wateronthardingsinstallatie van de
afwasautomaat.
De instelling en daarmee de benodigde
hoeveelheid zout zijn afhankelijk van de
hardheidsgraad van het leidingwater.
Instellen van de
wateronthardingsinstallatie
(zie korte handleiding)
Zout bijvullen
Werking van het zout
Tijdens het afwassen wordt het zout
automatisch uit het zoutreservoir in de
wateronthardingsinstallatie gespoeld
waar de kalk wordt opgelost.
De kalkhoudende oplossing wordt uit de
afwasautomaat gepompt. Daarna
functioneert het onthardingssysteem weer.
Het regenereren functioneert alleen als het
zout in het water is opgelost.
De schroefdop van het voorraadreservoir
24 openen.
Voordat u het apparaat voor het eerst in
gebruik neemt: ca. 1 l water in het
zoutreservoir gieten.
Gebruik hiervoor de meegeleverde
doseerhulp.
Het zoutreservoir hierna met zoveel zout
(geen tafelzout) vullen tot het vol is (max.
1,5 kg). Als u het reservoir met zout vult,
wordt het water verdrongen en loopt het
weg. Daarom moet dit altijd onmiddellijk
vóór het inschakelen van de afwasautomaat gebeuren. (Om corrosie te
voorkomen.) Hiermee bereikt u dat de
overlopende zoutoplossing direct wordt
verdund en weggespoeld. Verwijder
vervolgens de zoutresten rond de
vulopening en schroef het reservoir dicht.
De schroefdop niet schuin erop draaien.
6
De indicatie zout bijvullen 5 op het
bedieningspaneel brandt eerst en gaat na
enige tijd uit als zich een voldoende
zoutconcentratie heeft gevormd.
nl
Vullen met
glansspoelmiddel
Glansspoelmiddel wordt gebruikt om de
glazen helder en het serviesgoed zonder
strepen te laten opdrogen.
Deksel van het voorraadreservoir voor
glansspoelmiddel
Druk hiertoe op de markering
deksel en open tegelijkertijd het deksel
met het bedieningslipje
29 openklappen.
op het
.
Attentie
Bij het instellen op
geen regenereerzout gebruiken
omdat er tijdens het afwassen
geen zout verbruikt wordt. De
indicatie voor zout is
uitgeschakeld.
Bij het instellen op tot
moet het zoutreservoir met zout
worden gevuld.
Attentie!
Het zoutreservoir nooit met
afwasmiddel vullen. Hierdoor
gaat de onthardingsinstallatie
kapot.
mag u
Indicatie zout bijvullen
Zodra in het bedieningspaneel de indicatie
zout bijvullen
u onmiddellijk vóór de volgende
afwasbeurt zout bijvullen.
5 brandt, moet
Glansspoelmiddel in de vulopening
gieten tot de indicatie donker wordt.
Deksel sluiten tot u een klik hoort.
Attentie!
Gebruik alleen
glansspoelmiddel dat geschikt
is voor huishoudelijke
afwasautomaten.
Gemorst glansspoelmiddel kan
bij de volgende afwasbeurt tot
overmatige schuimvorming
leiden. Het ernaast gegoten
glansspoelmiddel daarom met
een doekje verwijderen.
7
nl
Instellen van de juiste dosering
van glansspoelmiddel
De dosering van de hoeveelheid
glansspoelmiddel kan traploos worden
ingesteld. De instelknop is door de fabriek
op 4 ingesteld.
Verander de instelling van de instelknop
voor glansspoelmiddel als er strepen
(draaien in richting –) of watervlekken
(draaien in richting +) op het serviesgoed
achterblijven.
29
Instelknop voor
glansspoelmiddel
Indicatie glansspoelmiddel
bijvullen
Zolang de indicatie glansspoelmiddel
bijvullen op het bedieningspaneel
(niet bij alle modellen) of bij de
doseerinrichting
genoeg glansspoelmiddel aanwezig.
Indicatie glansspoelmiddel bijvullen
29 donker is, is er
6
8
nl
Ongeschikt servies
In uw afwasautomaat mag u het
volgende niet afwassen:
Bestek en servies met houten
onderdelen. Ze logen uit en worden
lelijk; ook de gebruikte lijm is niet
bestand tegen de optredende
temperaturen.
Gevoelige gedecoreerde glazen,
kunstnijverheidsservies en -vazen,
speciaal antiek of niet meer te
vervangen serviesgoed. De decoraties
waren nog niet bestand tegen het
afwassen in een afwasautomaat.
Niet geschikt zijn bovendien kunststof
voorwerpen die gevoelig zijn voor heet
water, koperen en tinnen serviesgoed.
Geglazuurd serviesgoed met decoraties
en voorwerpen van zilver en aluminium
kunnen bij het afwassen gaan verkleuren
of verbleken. Ook sommige soorten glas
(bijv. voorwerpen van kristal) kunnen dof
worden nadat ze vele malen zijn
afgewassen. Verder hoort materiaal dat
water absorbeert, zoals sponzen en
doeken, niet in de afwasautomaat thuis.
Tip:
Koop voortaan alleen nog serviesgoed
waarbij staat aangegeven dat het geschikt
is voor de afwasautomaat.
Schade aan glas en
serviesgoed
Oorzaken:
glassoort en fabricagewijze van het
glas;
chemische samenstelling van het
afwasmiddel;
temperatuur van het water en
programmaduur van de
afwasautomaat.
Advies:
gebruik glas en porcelein dat door de
fabricant aangeduid wordt als geschikt
voor afwasautomaten.
Gebruik afwasmiddel dat het
serviesgoed ontziet. U kunt dit
informeren bij de fabricant van het
afwasmiddel.
Kies een programma met een zo laag
mogelijke temperatuur en een korte
programmaduur.
Om beschadigingen te voorkomen glas
en bestek na afloop van het programma
zo snel mogelijk uit de afwasautomaat
halen.
Attentie!
Serviesgoed dat bevuild is met
as, kaarsvet, smeerolie of verf
mag niet in de afwasautomaat
worden afgewassen.
9
nl
Serviesgoed sorteren
Serviesgoed inruimen
Grove etensresten verwijderen.
Voorspoelen onder stromend water is niet
nodig.
Het serviesgoed als volgt inruimen:
alle soorten vaatwerk zoals kopjes,
glazen, pannen etc. met de opening
naar beneden zetten.
Serviesgoed met een ronding of een
holte schuin in de servieskorf zetten
zodat het water er vanaf kan lopen.
Het serviesgoed moet stevig staan en
mag niet wankelen.
De twee sproeiarmen moeten
ongehinderd kunnen ronddraaien.
Heel kleine stukken kunnen niet in de
machine gewassen worden omdat ze
makkelijk uit de manden kunnen vallen.
Vaatwerk uit de machine halen
Om te vermijden dat waterdruppels van de
bovenste mand op het vaatwerk in de
onderste mand vallen, is het aan te raden
om eerst de onderste en dan de bovenste
mand te legen.
Kopjes en glazen
Bovenste servieskorf 20
Pannen
Onderste servieskorf 27
Bestek
Bestek altijd ongesorteerd met het eetvlak
naar boven inruimen (wees voorzichtig
met messenlemmets). Op deze manier
kan de sproeistraal elk stuk bestek beter
bereiken.
Om verwondingen te voorkomen: lange en
puntige voorwerpen en messen op de
etagère (bij sommige modellen) of op de
messen-etagère (tegen meerprijs) leggen.
Omklapbare bordensteunen *
* niet bij alle modellen
De bordensteunen zijn omklapbaar
waardoor pannen en schalen practischer
kunnen worden ingeruimd.
* niet bij alle modellen
10
nl
Bakplaat-sproeikop *
* niet bij alle modellen
Bekijk eerst de afbeeldingen in de omslag.
Grote bakplaten of roosters kunt u met
behulp van de bakplaatĆsproeikop
reinigen: bovenste servieskorf eruit halen
en de sproeikop erin zetten zoals
afgebeeld. De bakplaten volgens de
afbeelding inruimen, zodat de sproeistraal
alle delen kan bereiken (maximaal 4
bakplaten en 2 roosters).
Messen-etagère *
* niet bij alle modellen
De etagère *
* niet bij alle modellen
Hoge glazen en glazen op een hoge voet
niet tegen het servies maar tegen de rand
van de etagère laten leunen.
Lange voorwerpen, voorsnij- en
slacouverts, pollepels of messen op de
etagère leggen zodat de sproeiarmen
ongehinderd kunnen ronddraaien. U kunt
de etagère naar wens in- en uitklappen.
Verstellen van de korfhoogte *
* niet bij alle modellen
Ø max.
Ø max.
20/*25cm
20/*25cm
81cm
Ø max.
30/*25cm
86cm
Ø max.
34/*29cm
De bovenste servieskorf kan – indien
gewenst – in de hoogte versteld worden
om in de bovenste of in de onderste
servieskorf meer ruimte te maken voor
hoger serviesgoed.
Afhankelijk van de uitvoering van de
bovenste servieskorf in uw model
afwasautomaat kunt u kiezen uit een van
de volgende manieren om te werk te
gaan:
11
nl
bovenste servieskorf met boven
en onder een paar rollen
De bovenste servieskorf uittrekken.
De bovenste servieskorf eruit halen en
op de bovenste resp. onderste rollen
weer inhangen.
Bovenste servieskorf met
hendels aan de zijkant
(Rackmatic)
De bovenste servieskorf uittrekken.
Om de korf te laten zakken: de twee
hendels links en rechts aan de
buitenkant van de korf één voor één
naar binnen drukken. Hierbij altijd de
korf aan de zijkant met één hand aan
de bovenste rand vasthouden. Hiermee
voorkomt u dat de korf plotseling naar
beneden valt (waardoor het
serviesgoed beschadigd kan worden).
Om de korf op te tillen: de korf aan
de zijkant aan de bovenste rand
vastpakken en naar boven trekken.
Overtuig u ervan dat de korf – voordat
u hem weer in het apparaat schuift –
aan beide zijden op dezelfde hoogte
staat. Anders kan de deur van het
apparaat niet dicht en heeft de
bovenste sproeiarm geen verbinding
met het aansluitpunt van de
watertoevoer.
12
nl
Afwasmiddelen
Attentie
U kunt in uw afwasautomaat de in de
handel verkrijgbare vloeibare of
poedervormige afwasmiddelen, resp.
tabletten gebruiken (geen handafwasmiddel!).
Er zijn momenteel drie soorten
afwasmiddel verkrijgbaar:
1. met fosfaat en chloor
2. met fosfaat en zonder chloor
3. zonder fosfaat en zonder chloor
Bij gebruik van afwasmiddel zonder
fosfaat kan er bij hard leidingwater eerder
witte aanslag op het serviesgoed en de
wanden van de spoelruimte ontstaan. U
kunt dit vermijden door een grotere hoeveelheid afwasmiddel te doseren.
Afwasmiddel zonder chloor heeft een
geringere bleekwerking. Dit kan leiden tot
een versterkte aanslag van thee of tot
verkleuringen op kunststof onderdelen.
De oplossing in dit geval:
– het gebruik van een sterker
afwasprogramma of
– het doseren van een grotere
hoeveelheid afwasmiddel of
– het gebruik van een afwasmiddel met
chloor.
Of een afwasmiddel geschikt is voor
zilveren voorwerpen vindt u op de
verpakking van het afwasmiddel.
Afwasmiddelbakje met
doseerhulp
De indeling in het afwasmiddelbakje biedt
hulp bij de juiste dosering van het
afwasmiddel.
Het afwasmiddelbakje bevat bij de
onderste lijn 15 ml afwasmiddel en bij de
middelste lijn 20 ml. Een vol afwasmiddelbakje bevat 40 ml afwasmiddel.
40 ml
25 ml
15 ml
Attentie!
Als het afwasmiddelbakje nog
dicht is: vergrendeling opzij
drukken om het te openen.
Vullen met afwasmiddel
Het afwasmiddelbakje 30 met
afwasmiddel vullen.
Neem voor een juiste dosering de
gegevens van de fabrikant op de
verpakking van het afwasmiddel in
acht.
Bij het programma „Intensief”
ca. 10–15 ml afwasmiddel extra op de
deur van het apparaat strooien.
Heeft u nog andere vragen, dan raden wij
u aan contact op te nemen met de
fabrikant van het afwasmiddel.
13
nl
Besparingstip
Bij het mono-afwassysteem
resp. als het serviesgoed niet
erg vuil is, kunt u normalerwijze
volstaan met minder afwasmiddel dan is aangegeven.
Deksel van het afwasmiddelbakje
sluiten: (1) deksel dichtschuiven en tot
slot (2) licht erop drukken zodat de
sluiting hoorbaar vastklikt.
Bij gebruik van tabletten vindt u op de
verpakking waar u de tabletten moet
gebruiken (bijv . in de bestekkorf, het
afwasmiddelbakje etc.).
Let erop dat ook bij gebruik van
tabletten het deksel van het
afwasmiddelbakje gesloten is.
ATTENTIE !
BELANGRIJKE
AANWIJZINGEN
BIJ HET GEBRUIK VAN
GECOMBINEERDE
REINIGINGSPRODUCTEN
Neem bij het gebruik van zogenaamde
gecombineerde reinigingsproducten die
het gebruik van bijv . glansspoelmiddel of
zout overbodig moeten maken, de
volgende belangrijke aanwijzingen in acht:
Sommige producten met geïntegreerd
glansspoelmiddel werken alleen in
bepaalde programma’s optimaal.
Bij apparaten met automatische
programma’s hebben dergelijke
producten meestal niet het gewenste
effect.
Producten die het gebruik van
regenereerzout overbodig maken,
kunnen alleen binnen een bepaald
waterhardheidsbereik gebruikt worden.
Als u deze gecombineerde producten
wilt gebruiken, lees dan de
gebruiksaanwijzing van deze producten
of eventuele aanwijzingen op de
verpakking nauwkeurig door!
14
Neem in geval van twijfel contact op met
de fabrikant van het reinigingsmiddel,
vooral als:
het serviesgoed na afloop van het
programma erg nat is.
er kalkaanslag ontstaat.
Bij klachten die direct verband houden met
het gebruik van deze producten, kunnen
wij niet aansprakelijk gesteld worden!
Programma-overzicht
In dit overzicht staat het maximaal mogelijke aantal programma’s vermeld. De bij uw apparaat
behorende programma’s kunt u op het bedieningspaneel aflezen.
Soort serviesgoed
bijv . porcelein,
pannen,
bestek,
glazen,
etc.
Soort
etensresten
bijv . van
Hoeveelheid
etensresten
Toestand van
de etensresten
Ongevoelig
Soep, soufflé, saus,
aardappelen,
deegwaren, rijst,
eieren, gebraden
gerechten
veelheel weinig
erg aange-
koekt
GemengdGevoeligGemengd
Soep, aardappelen
deegwaren, rijst,
eieren, gebraden
gerechten
Koffie, gebak,
melk, worst,
koude dranken,
salade
weinig
gemiddeld
weinig aangekoekt
Afspoelen
als het
serviesgoed
enkele
dagen tot
de afwas in
het
apparaat
bewaard
wordt.
nl
Afwasprogramma’s
Programmaverloop
Intensief
70°
Voorspoelen
50°
Reinigen
70°
Tussenspoelen
Tussenspoelen
Tussenspoelen
Naspoelen
70°
Drogen
Auto
55_ /65_
Het programmaverloop wordt,
afhankelijk van de belading van de
graad van vervuiling van het servies–
Drogen
Programmakeuze
Aan de hand van het soort en de
hoeveelheid serviesgoed, resp. van de
etensresten kunt u in het programmaoverzicht het juiste door u in te stellen
programma vinden.
De bijbehorende programmagegevens
vindt u in de korte handleiding.
Eco
50°
Voorspoelen
Reinigen
50°
Tussen-
spoelen
Naspoelen
65°
Drogen
goed, geoptimeerd en aangepast
Glas
40°
Voorspoelen
Reinigen
40°
Tussen-
spoelen
Naspoelen
55°
Drogen
Snel
35°
Reinigen
35°
Tussenspoelen
Naspoelen
55°
Voor-
spoelen
Voorspoelen
15
nl
Afwassen
Besparingstip
Bij een niet vol beladen
machine kunt u meestal
gebruik maken van een minder
sterk programma.
Programmagegevens
De programmagegevens hebben
betrekking op normale omstandigheden.
Door:
verschillen in de hoeveelheid
serviesgoed
de temperatuur van het toegevoerde
water
de druk in de waterleiding
de omgevingstemperatuur
toleranties in de netspanning
en de onvermijdelijke toleranties in het
apparaat (bijv . temperatuur,
hoeveelheid water, ...)
kunnen grotere afwijkingen optreden.
De waarden van het waterverbruik hebben
betrekking op instelwaarde 4 van de
waterhardheid.
Aqua-Sensor
De Aqua-Sensor is een optisch
meetsysteem waarmee de vertroebeling
van het afwaswater wordt gemeten. Met
infrarood licht kan de vervuiling van het
water door losgeweekte etensresten,
zoals ei, vet en havermout, herkend
worden.
De Aqua-Sensor werkt in alle
programma’s met voorspoelen. Als na
afloop van het voorspoelen het
afwaswater nog „schoon” is, dan wordt het
water verder gebruikt voor de aansluitende
reinigingsfase. Is het water te vuil, dan
wordt het afgepompt en door vers water
vervangen. Op deze manier wordt het
waterverbruik bij „geringe” vervuiling van
het serviesgoed met ca. 4 liter water
verminderd.
Inschakelen van het apparaat
Kraan opendraaien.
Hoofdschakelaar 1 inschakelen.
De indicaties van het laatst gekozen
programma branden.
Dit programma begint als u geen
andere programmatoets
ingedrukt.
Op de cijferindicatie 4 verschijnt de
vermoedelijke programmaduur.
Deur sluiten.
Het programmaverloop start
automatisch.
7 hebt
16
nl
Einde van het programma
Het einde van het programma wordt
akoestisch aangegeven door een
zoemtoon.
Deze functie kan als volgt veranderd
worden:
Programmatoets starttijd kiezen 3
ingedrukt houden en de
hoofdschakelaar
Daarna de toetsen loslaten.
De toets starttijd kiezen
en op de cijferindicatie brandt de door
de fabriek ingestelde waarde
Om de instelling te veranderen:
programmatoets starttijd kiezen
indrukken.
Bij elke druk op de toets wordt de
instelwaarde met één cijfer verhoogd;
als stand bereikt is, dan springt de
indicatie weer op
Hoofdschakelaar 1 uitschakelen.
De instelling is opgeslagen in het
geheugen.
1 inschakelen.
3 knippert
(luid).
3
(uit).
Uitschakelen van het apparaat
Enkele minuten na afloop van het
programma:
Na afloop van het programma de deur
openen.
Hoofdschakelaar 1 uitschakelen.
Kraan dichtdraaien
(niet van toepassing op apparaten met
Aqua-Stop).
Na afkoeling het serviesgoed uit het
apparaat halen.
Onderbreking van het
programma
Deur openen. Wees voorzichtig!
Er bestaat kans dat er water uit het
apparaat spuit. De deur pas helemaal
openen als de sproeiarm niet meer
ronddraait.
Hoofdschakelaar 1 uitschakelen.
De lichtindicatie gaat uit. Het
programma blijft opgeslagen in het
geheugen.
Bij aansluiting op warm water of als de
machine al is opgewarmd en de deur
van het apparaat geopend werd, de
deur eerst een paar minuten op een
kier laten staan en daarna dichtdoen.
Anders kan door expansie de deur van
het apparaat openspringen.
Om het programma door te laten gaan:
hoofdschakelaar weer inschakelen en
de deur sluiten.
Starttijd kiezen
U kunt het programma tot 19 uur later (in
stappen van een uur) laten starten.
Apparaat inschakelen.
Onmiddellijk de toets starttijd kiezen
3 indrukken. De cijferindicatie 4
springt op .
De toets starttijd kiezen net zolang
indrukken tot de aangegeven tijd aan
uw wens voldoet.
Om de gekozen starttijd te wissen: toets
starttijd kiezen net zolang indrukken tot
op de cijfer-indicatie verschijnt.
Tot de starttijd kunt u het programma
willekeurig veranderen.
17
nl
Resttijdindicatie
De resttijdindicatie corrigeert zichzelf. Aan
het begin van het programma geeft deze
de vermoedelijke duur van het programma
aan. Deze tijd is gebaseerd op het ervoor
gebruikte programma resp. op de duur van
het programma bij het testen in de fabriek.
Tijdens het programmaverloop wordt de
tijd tot het einde van het programma
aangegeven. Hierbij wordt de resttijd,
afhankelijk van de temperatuur van het
toegevoerde water en van de hoeveelheid
serviesgoed, gecorrigeerd.
Intensief drogen
Door de functie „intensief drogen” te
activeren bereikt u door een hogere
temperatuur tijdens het naspoelen een
nog beter droogresultaat.
Programmatoets A ingedrukt houden
en de hoofdschakelaar 1
inschakelen.
Beide toetsen loslaten.
Op de cijferindicatie
(aan) of een (uit).
Om de instelling te veranderen de
programmatoets
Hoofdschakelaar 1 uitschakelen.
De instelling blijft in het geheugen
opgeslagen.
4 knippert een
A indrukken.
Programma afbreken (Reset)
Alleen als de hoofdschakelaar is
ingeschakeld:
Programmatoetsen
gedurende ca. 3 sec. tegelijkertijd
indrukken.
De cijfer-indicatie geeft
Deur sluiten.
Het programma is binnen ca. 1 minuut
afgelopen.
Hoofdschakelaar 1 na afloop van het
programma uitschakelen.
Afwasmiddelbakje 30 sluiten.
Om een nieuw programma te starten de
hoofdschakelaar
en het gewenste programma kiezen.
A en C
aan.
1 weer inschakelen
Wijzigen van het programma
Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld,
kunt u binnen 2 min. een ander
programma instellen.
Als het programma hierna gewijzigd moet
worden, dan worden eerst de al gestarte
programma-onderdelen (bijv . reinigen)
afgewerkt.
De nieuw aangegeven resttijd bestaat uit
de resttijd van het vorige
programma-onderdeel en de resttijd van
het nieuw gekozen programma.
18
nl
Extra functies *
* niet bij alle modellen
Inweken *
Het extra programma inweken loopt vóór
het hoofdprogramma af. In dit extra
programma kan in de onderste servieskorf
serviesgoed (bijv . pannen, schalen etc.)
worden ingeweekt en voorgespoeld. Als u
wilt inweken moet u vóór het starten van
het programma de toets „Inweken”
indrukken. Wij raden u aan ca. 5 g
afwasmiddel extra op de deur van het
apparaat te strooien.
Tijdverkorting *
Door de toets „Tijdverkorting” in te drukken
worden de droogfase en de afwastijd
verkort. Het afwas- en droogresultaat
worden door de tijdverkorting verminderd.
Afwassen in de bovenste
servieskorf *
Bij een kleine afwas (bijv. glazen, kopjes,
borden) vult u alleen de bovenste
servieskorf en schakelt u het programma
„bovenste servieskorf” in. Hierbij moet de
onderste servieskorf leeg zijn. Om af te
wassen iets minder afwasmiddel
gebruiken dan wordt aangeraden bij een
volle belading van de afwasautomaat.
Afwassen in de onderste
servieskorf *
Bij een kleine afwas (bijv. borden, pannen,
schalen) vult u alleen de onderste
servieskorf en schakelt u het programma
„onderste servieskorf” in. Hierbij moet de
bovenste servieskorf leeg zijn. Om af te
wassen iets minder afwasmiddel
gebruiken dan wordt aangeraden bij een
volle belading van de afwasautomaat.
Schoonmaken
en onderhoud
Regelmatige controle en onderhoud van
het apparaat dragen ertoe bij defecten te
voorkomen. Dit bespaart u tijd en ergernis.
Daarom moet u af en toe de
afwasautomaat goed controleren.
Algemene toestand van de
machine
Spoelruimte controleren op aanslag van
vet en kalk.
Als u zulke aanslag aantreft:
afwasmiddelbakje met afwasmiddel
vullen. Het apparaat zonder
serviesgoed in het programma met de
hoogste afwastemperatuur starten.
Deurafdichting schoonmaken:
de deurafdichting regelmatig met een
vochtig doekje afnemen om resten vuil
te verwijderen.
Controleer de indicatie glansspoelmiddel
bijvullen op het bedieningspaneel 6
resp. de indicatie in het voorraadreservoir
29 . Indien nodig glansspoelmiddel
bijvullen.
Zeven
De zeven 25 zorgen ervoor dat grove
etensresten in het spoelwater niet in de
afvoerpomp terechtkomen. Door deze
etensresten kunnen de zeven verstopt
raken.
Het zeefsysteem bestaat uit een
zeefcylinder, een vlakke fijne zeef en –
afhankelijk van het type apparaat –
tevens uit een microzeef (*).
Na elke afwasbeurt de zeven op
etensresten controleren.
Na het losdraaien van de zeefcylinder
kunt u het zeefsysteem eruit halen.
Etensresten verwijderen en de zeven
onder stromend water schoonmaken.
19
nl
Bij de montage:
het zevensysteem erin zetten en met
de zeefcylinder vastschroeven.
Sproeiarmen
Kalk en etensresten in het spoelwater
kunnen de sproei-openingen en de lagers
van de sproeiarmen 22 en 23
blokkeren.
Sproeiopeningen van de sproeiarmen
op verstopping door etensresten controleren.
Eventueel de onderste sproeiarm 23
naar boven eraf trekken.
Bovenste sproeiarm 22 eraf
schroeven.
Sproeiarmen onder stromend water
schoonmaken.
Sproeiarmen weer vastdrukken resp.
vastschroeven.
20
321
0
Sproeiarmen
nl
Opsporing van storingen
Kleine storingen zelf verhelpen
De meest voorkomende storingen in het
dagelijks gebruik van het apparaat kunt u
zelf verhelpen zonder de hulp van de
Servicedienst in te roepen. Hiermee
bespaart u kosten en bent u ervan zeker
dat u het apparaat weer snel kunt
gebruiken. Het volgende overzicht kan u
erbij helpen de oorzaken van de ontstane
storingen vinden.
Storingen
... bij het inschakelen
Het apparaat start niet.
De zekering van de huisinstallatie
is niet in orde.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De deur van het apparaat is niet
goed dicht.
De kraan is niet open.
De zeef aan de watertoevoerslang
is verstopt.
Apparaat uitschakelen en de
stekker uit het stopcontact trekken.
Kraan dichtdraaien. Hierna de zeef
schoonmaken die zich aan de
aansluiting van de toevoerslang
bevindt. Tenslotte het apparaat
weer op het elektriciteitsnet
aansluiten, kraan opendraaien en
het apparaat inschakelen.
Attentie!
Denk eraan:
reparaties mogen alleen door
een vakkundig monteur
worden uitgevoerd.
Ondeskundige reparaties
kunnen aanzienlijke schade
en gevaar voor de gebruiker
opleveren.
... aan het apparaat
de onderste sproeiarm draait
moeilijk
Sproeiarm door kleine deeltjes of
etensresten geblokkeerd.
Deksel van het afwasmiddelbakje
kan niet gesloten worden
Doseerreservoir te vol.
Mechanisme door vastgeplakte
afwasmiddelresten geblokkeerd.
Controlelampjes gaan na de afwas
niet uit
Hoofdschakelaar nog
ingeschakeld.
Er kleven na de afwas resten
afwasmiddel in het reservoir
Reservoir was bij het vullen
vochtig, alleen een droog reservoir
met afwasmiddel vullen.
Na afloop van het programma blijft
er water in het apparaat staan
De afvoerslang is verstopt of
geknikt.
De afvoerpomp is geblokkeerd.
De zeven zijn verstopt.
Het programma is nog niet
afgelopen. Wacht op het einde van
het programma (de cijferindicatie
geeft 0 aan).
Functie ”Reset” uitvoeren.
21
nl
... bij de afwas
Abnormale schuimvorming
Handafwasmiddel in het reservoir
voor glansspoelmiddel.
Gemorst spoelmiddel kan bij de
volgende spoelbeurt tot
overmatige schuimvorming leiden,
daarom moet u het gemorste
spoelmiddel met een doek
verwijderen.
Wordt veroorzaakt door de ligging
van de waterleiding en heeft geen
invloed op het functioneren van de
machine. Deze geluiden kunnen
niet verholpen worden.
... aan het serviesgoed
Er blijven gedeeltelijk etensresten
aan het serviesgoed plakken
Het serviesgoed was niet goed
ingeruimd, de waterstralen konden
het oppervlak niet bereiken.
De servieskorf was te vol.
Het serviesgoed ligt tegen elkaar
aan.
Te weinig afwasmiddel gebruikt.
Een te zwak programma gekozen.
Sproeiarmen konden niet
ongehinderd ronddraaien doordat
een stuk serviesgoed in de weg
stond.
Sproeiers van de sproeiarmen zijn
door etensresten verstopt.
De zeven zijn verstopt.
Zeven verkeerd ingezet.
Afvoerpomp geblokkeerd.
Er ontstaan verkleuringen op
kunststof onderdelen
Te weinig afwasmiddel gebruikt.
Er blijven gedeeltelijk witte vlekken
op het serviesgoed achter, de
glazen blijven melkkleurig
Te weinig afwasmiddel gebruikt.
Hoeveelheid glansspoelmiddel te
laag ingesteld.
Ondanks een hoge
hardheidsgraad van het
leidingwater geen zout
toegevoegd.
Onthardingsinstallatie te laag
ingesteld.
Het deksel van het zoutreservoir is
niet goed vastgedraaid.
Als u afwasmiddel zonder fosfaat
hebt gebruikt, probeer dan eens
afwasmiddel met fosfaat ter
vergelijking.
22
nl
Het serviesgoed wordt niet droog
Programma zonder drogen
gekozen.
Hoeveelheid glansspoelmiddel te
laag ingesteld.
Serviesgoed te snel uit het
apparaat gehaald.
De glazen zien er dof uit
Hoeveelheid glansspoelmiddel te
laag ingesteld.
Resten thee of lippenstift zijn
achtergebleven
Het afwasmiddel heeft te weinig
bleekwerking.
Een te lage afwastemperatuur
gekozen.
Roestsporen op het bestek
Het bestek is niet voldoende
roestbestendig.
Het zoutgehalte in het afwaswater
is te hoog.
Deksel van het zoutreservoir
niet goed vastgedraaid.
Tijdens het navullen te veel
zout toegevoegd.
De glazen worden dof en
verkleuren, de aanslag kan niet
worden afgewreven
Een ongeschikt afwasmiddel
gebruikt.
De glazen zijn niet geschikt voor
een afwasautomaat.
Op glazen en bestek blijven strepen
achter, de glazen zien er
metaalachtig uit.
Hoeveelheid glansspoelmiddel te
hoog ingesteld.
Inschakelen van de
Servicedienst
Als het u niet lukt de fout te verhelpen,
schakel dan de Servicedienst in. Het
dichtstbijzijnde adres van de Servicedienst
vindt u in het telefoonboek of in de
meegeleverde brochure met
service-adressen. Geef aan de
Servicedienst het typenummer (1) en het
FD-nummer (2) op. U vindt deze gegevens
op het typeplaatje op de deur van het
apparaat.
1
FD
2
Opgelet
We willen er u op wijzen dat
een bezoek van een technicus
van onze klantendienst naar
aanleiding van een de
beschreven storingen ook
tijdens de garantieperiode niet
kostenloos is.
23
nl
Aanwijzingen
Afvoeren van de verpakking
en van uw oude apparaat
Een oud apparaat is geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen na
bewerking opnieuw gebruikt worden.
Bij afgedankte apparaten de stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitkabel
doorknippen en samen met de stekker
verwijderen.
Deurslot en kinderbeveiliging (indien
aanwezig) onklaar maken. Hiermee
voorkomt u dat kinderen zichzelf tijdens
het spelen in het apparaat opsluiten en
in levensgevaar geraken.
Uw nieuwe apparaat werd tijdens het
transport naar u door de verpakking
beschermd. Voor de verpakking wordt
gebruik gemaakt van materialen die het
milieu kan verdragen en die geschikt zijn
voor hergebruik. Help daarom mee en
zorg ervoor dat de verpakking
milieuvriendelijk wordt afgevoerd. Alle
kunststofdelen van het apparaat zijn
gemerkt met een gestandaardiseerd
afkortingsteken (bijv . >PS< polystyreen).
Hierdoor kunnen de kunststof afvaldelen
bij de verwerking van het apparaat voor
een milieubewuste recycling gescheiden
worden.
U kunt bij uw leverancier of bij de
reinigingsdienst in uw gemeente
informeren hoe u uw oude apparaat
en het verpakkingsmateriaal van het
nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren.
Laat kinderen niet met de verpakking
en de onderdelen daarvan spelen. Kans
op stikken door vouwdozen en folie.
Aanwijzingen voor
vergelijkende tests
De voorwaarden voor de vergelijkende
tests vindt u op het extra blad
“Aanwijzingen voor vergelijkende tests”.
De verbruikswaarden voor de betreffende
programma’s vindt u in de korte
handleiding.
Algemeen
Geïntegreerde en onderbouwapparaten
die achteraf als vrijstaand apparaat
worden opgesteld, moeten beveiligd
worden tegen kantelen, bijv . door
vastschroeven aan de muur of door
inbouw onder een doorlopend werkblad
dat aan de kasten ernaast is
vastgeschroefd.
24
nl
Installatie
Om de afwasautomaat goed te laten
functioneren moet hij vakkundig worden
aangesloten. De gegevens van de
watertoevoer en -afvoer en de elektrische
aansluitwaarden moeten met de vereiste
criteria overeenkomen zoals deze in de
volgende alinea’s resp. in het
montagevoorschrift zijn beschreven.
Bij de montage de juiste volgorde van de
handelingen aanhouden:
– bij aflevering controleren
– plaatsen
– aansluiten op de waterafvoer
– aansluiten op de watertoevoer
– elektrische aansluiting
Aflevering
Uw afwasautomaat werd in de fabriek
zorgvuldig getest op functioneren
waardoor kleine watervlekken zijn
achtergebleven. Deze verdwijnen na de
eerste afwas.
Plaatsing
De vereiste inbouwmaten vindt u in het
montagevoorschrift. Het apparaat met
behulp van de verstelbare voetjes
waterpas zetten. Let erop dat het apparaat
stevig staat.
Aansluiten op de waterafvoer
De noodzakelijke handelingen vindt u in
het montagevoorschrift. Eventueel een
sifon met aansluitnippel monteren.
Afvoerslang met behulp van de
meegeleverde onderdelen op de
aansluitnippel van de sifon aansluiten.
Let erop dat de afvoerslang niet geknikt,
platgedrukt of ineengestrengeld is. (Let er
ook op dat de stop niet in de wasbak zit
zodat het water ongehinderd kan
weglopen!)
Aansluiten op de watertoevoer
Aansluiting volgens montagevoorschrift.
Toevoerslang met behulp van de
meegeleverde onderdelen op de kraan
aansluiten.
Let erop dat de watertoevoerslang niet
geknikt, platgedrukt of ineengestrengeld
is. Bij vervanging van het apparaat moet
ook de watertoevoerslang voor de
aansluiting op de kraan vervangen
worden. De oude toevoerslang mag niet
meer gebruikt worden.
Let erop dat de watertoevoerslang niet
geknikt, platgedrukt of ineengestrengeld
is.
Waterdruk:
minimaal 0,5 bar , maximaal 10 bar.
Bij hogere druk een reduceerventiel
aanbrengen.
Hoeveelheid binnenstromend water:
minimaal 10 liter per minuut.
T emperatuur van het water:
bij voorkeur koud water. Warm water mag
maximaal een temperatuur van 60 °C
hebben.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via een volgens
de voorschriften aangebracht, randgeaard
stopcontact op 230 volt wisselstroom
aansluiten. Zie het typeplaatje
de vereiste zekering. Het stopcontact moet
zich in de buurt van de afwasautomaat
bevinden en gemakkelijk toegankelijk zijn.
Bij gebruik van een aardlekschakelaar
mag alleen een type met het teken
worden geïnstalleerd. Alleen deze
aardlekschakelaar voldoet aan de nu
geldende voorschriften.
31 voor
25
nl
Demontage
De volgorde van de handelingen is ook
hier belangrijk:
allereerst het apparaat loskoppelen van
het lichtnet.
Stekker uit het stopcontact trekken.
Watertoevoer afsluiten.
Aansluiting op de waterafvoer en -toevoer
loskoppelen.
Bevestigingsschroeven onder het
werkblad losdraaien.
Indien aanwezig de plint verwijderen.
Het apparaat eruit halen en de slang
voorzichtig naar voren trekken.
Transport
De afwasautomaat leeg laten lopen. Losse
onderdelen vastzetten. Het apparaat
alleen rechtop vervoeren
Als het apparaat niet rechtop wordt
vervoerd, dan kan er resterend water in
het besturingsmechanisme
terechtkomen. Dit kan tot een verkeerd
programmaverloop leiden.
Het apparaat laten leeglopen op de
volgende wijze:
Kraan opendraaien.
Hoofdschakelaar inschakelen.
Programma B kiezen. Op de
cijferindicatie verschijnt de
programmaduur in minuten.
Deur sluiten.
Ca. 4 minuten wachten.
Programma beëindigen door de
toetsen
in te drukken.
De tijdindicatie springt weer op .
Na één minuut het apparaat
uitschakelen.
Kraan dichtdraaien.
A en C tegelijkertijd
Bescherming tegen vorst
Als het apparaat niet in een vorstvrije
ruimte staat (bijv. in een vakantiehuisje),
dan moet u het apparaat helemaal laten
leeglopen (zie transport).
Kraan dichtdraaien, toevoerslang
losmaken en laten leeglopen.
26
fr
Consignes de sécurité
Au moment de la livraison
Vérifiez immédiatement l’absence de
dommages dûs au transport au niveau
de l’emballage et du lave-vaisselle.
Ne faites pas fonctionner un appareil
endommagé, mais demandez conseil
à votre fournisseur.
Veuillez vous débarrasser de
l’emballage de façon réglementaire.
Le carton ondulé se compose
principalement de papier recyclé.
Les pièces moulées en polystyrène
sont expansées sans CFC.
La couche de polyéthylène (PE) se
compose en partie de matière première
de récupération.
Les cadres en bois (s’ils existent) sont
constitués de bois résiduel et ne sont
pas traités.
Les rubans (s’ils existent) sont
constitués de polypropylène (PP).
Au moment de l’installation
Procédez à la mise en place et au
raccordement conformément aux
instructions d’installation et de
montage.
Le lave-vaisselle ne doit pas être
branché sur le secteur lors de
l’installation.
Assurez-vous que le système
à conducteur de protection de
l’installation électrique de votre maison
soit conforme.
Les conditions de jonction doivent
correspondre aux données figurant sur
la plaque signalétique du lave-vaisselle.
Pour assurer au lave-vaisselle la
stabilité verticale nécessaire, n’installez
l’appareil encastrable que sous un plan
de travail continu vissé aux meubles
voisins.
Une fois l’appareil installé, sa fiche
mâle doit demeurer accessible.
Sur certains modèles seulement:
Le boîtier en plastique situé contre la
prise d’eau contient une vanne
électrique; dans le flexible d’arrivée se
trouvent les lignes de branchement
électrique. Ne sectionnez jamais ce
flexible, ne plongez jamais le boîtier en
plastique dans l’eau.
Avertissement
Si l’appareil n’est pas installé dans une
niche et une paroi latérale est donc
accessible, il est nécessaire d’habiller
latéralement la zone des charnières de
porte pour des raisons de sécurité.
(Risque de blesssure)
Vous pouvez vous procurer les caches
comme accessoire optionnel auprès de
notre SAV ou du commerce spécialisé.
Utilisation quotidienne
N’utilisez ce lave-vaisselle qu’à la
maison et conformément à sa
destination. Cet appareil n’est pas
destiné à un usage professionnel.
Ne vous asseyez et ne montez jamais
sur la porte ouverte. L’appareil pourrait
basculer.
L’eau contenue dans le compartiment
de lavage n’est pas potable.
Ne rajoutez jamais de solvants dans le
compartiment de lavage. Risque
d’explosion.
Pendant le déroulement du programme,
ouvrez prudemment la porte. De l’eau
risque en effet d’être projetée hors de
l’appareil.
27
fr
Prudence avec les enfants
Ne laissez jamais les enfants jouer
avec le lave-vaisselle ni l’utiliser.
Rangez le détergent et le liquide de
rinçage hors de portée des enfants.
Eloignez les enfants du lave-vaisselle
ouvert. Des restes de détergent
pourraient encore se trouver dedans.
Si le lave-vaisselle est tombé en
panne
Les réparations et interventions ne
pourront être effectuées que par un
spécialiste.
Lors des réparations et interventions,
veillez à ce que le lave-vaisselle soit
débranché du secteur. Débranchez la
fiche mâle du secteur ou coupez le
disjoncteur/retirez le fusible. Pour
débrancher, saisissez la fiche mâle et
non pas le câble d’alimentation. Fermez
le robinet d’eau.
Mise au rebut de l’appareil
Lorsque l’appareil a fini de servir,
rendez-le immédiatement inutilisable
pour exclure tout accident ultérieur.
Débranchez la fiche mâle, sectionnez le
câble d’alimentation et rendez le
système de fermeture de la porte
inutilisable.
Débarrassez-vous de l’appareil en
respectant la réglementation.
Présentation de l’appareil
Les figures représentant le bandeau de
l’appareil et l’intérieur de l’appareil se
trouvent sur la dernière page-volet de la
notice. Dépliez s.v.p. ce volet avant de
poursuivre la lecture.
Bandeau de commande
1Interrupteur principal
2Touche d’ouverture de porte
3Départ différé
4Indicateur numérique /
Indicateur de déroulement
de programme
5Indicateur de manque de sel
6Indicateur de manque de liquide
de rinçage
7Touches de programmation
8Fonctions supplémentaires *
* selon le modèle
Avertissement
Des enfants pourraient s’enfermer dans
l’appareil (risque d’asphyxie) ou se mettre
dans d’autres situations.
C’est pourquoi: retirez la prise de secteur,
coupez le câble de secteur et l’éliminez.
Détruisez la fermeture de la porte de sorte
que le porte ne ferme plus.
28
fr
Compartiment intérieur de
l’appareil
Panier à vaisselle supérieur avec
20
étagère
Panier supplémentaire à couverts
21
pour le panier supérieur *
Bras rotatif supérieur
22
Bras rotatif inférieur
23
Réservoir à sel spécial, avec
24
indicateur de manque de sel *
Filtres
25
Panier à couverts
26
Panier à vaisselle inférieur
27
Verrou de fermeture
28
Réservoir de liquide de rinçage avec
29
indicateur de remplissage du liquide
Compartiment à détergent
30
Plaque signalétique
31
* sur certains modèles seulement
Achats à réaliser lors de la
première mise en service:
– Sel
– Détergent
– Liquide de rinçage
Utilisez exclusivement des produits
appropriés aux lave-vaisselle.
Installation d’adoucissage
Pour donner de bons résultat, votre
lave-vaisselle a besoin d’eau adoucie,
c’est-à-dire pauvre en calcaire, faute de
quoi du tartre se déposera sur la vaisselle
et sur les parois du compartiment de
lavage.
Si l’eau dépasse un certain degré de
dureté, elle ne pourra être amenée au
lave-vaisselle qu’après avoir été adoucie,
c’est-à-dire détartrée.
Un sel spécial à verser dans le réservoir
du lave-vaisselle permet d’adoucir l’eau.
Le réglage donc la quantité de sel requise
dépend du degré de dureté de l’eau de
votre région.
Réglage de l’adoucisseur d’eau
(voir les consignes d’emploi sommaires)
29
Loading...
+ 64 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.