Atag FI9011E, FI9070E User Manual

Handleiding
Fornuis
Manual
Cooker
FI9011E
FI9070E
NL Handleiding NL 3 - NL 34
EN Manual EN 3 - EN 34
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used
Tip
INHOUD
Uw fornuis
Inleiding 4 Beschrijving 5 Bedieningspaneel 6
Gebruik
Instellen van de ovenklok 7 Gebruik van de oven 7 Gebruik van de inductiekookplaat 9 Pannen 10 Inductiegeluiden 12
Bediening van de oven
Handbediening van de oven 14 Ovenfuncties 14 Bediening van de oven met klok 15 Tussentijds uitschakelen van de oven 17 Het geluidssignaal instellen 17
Bediening inductiekookplaat
Inschakelen van een kookzone 19 Automatische aankookfunctie 20 Het koppelen van de Bridge zones 21 Kinderslot gebruiken 21
Comfortabel koken
Kookstanden 22
Onderhoud
Let op 23 Algemeen 23 Reinigen van de oven 24 Reinigen van de inductiekookplaat 27
Storingen
Storingstabel 29
Installatie
Algemeen 31 Elektrische aansluiting 32 Plaatsen 32 Afmetingen 33 Technische gegevens 33
Milieuaspecten
Verpakking en toestel afvoeren 34
NL 3
UW FORNUIS
Inleiding
U heeft gekozen voor een fornuis van ATAG. Optimaal gebruiks comfort
en een eenvoudige bediening stonden voorop bij de ontwikkeling van
dit product. De uitgebreide instelmogelijkheden maken het mogelijk
exact dìe bereidingswijze te kiezen die u voor ogen staat.
De inductiekookplaat is ontworpen voor de echte kookliefhebber.
Koken op een inductiekookplaat heeft een aantal voordelen. Het is
comfortabel, omdat de kookplaat snel reageert en ook op een zeer
laag vermogen is in te stellen. Dankzij het hoge vermogen gaat het aan
de kook brengen zeer snel. De ruime afstanden tussen de kookzones
maken het koken ook comfortabel.
Koken op een inductiekookplaat verschilt met koken op een traditioneel
toestel. Inductiekoken maakt gebruik van een magnetisch veld om
warmte op te wekken. Dit betekent dat u niet zomaar een willekeurige
pan kunt gebruiken. Het hoofdstuk pannen geeft u hierover meer
informatie.
De ovenfuncties zijn in een logische volgorde op de functieknop
ondergebracht. Daarnaast heeft de oven een schakelklok. Deze
schakelt de oven automatisch uit als de bereidingstijd verstreken is.
Doelmatig en zonder poespas.
NL 4
In deze handleiding staat beschreven op welke manier u het fornuis zo
optimaal mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de bediening
treft u ook achtergrondinformatie aan die u van dienst kan zijn bij het
gebruik van dit product.
Lees eerst de gebruiksaanwijzing geheel en aandachtig door
voordat u het apparaat gaat gebruiken en bewaar deze zorgvuldig
voor latere raadpleging.
De handleiding dient bovendien als referentie voor de servicedienst.
Het gegevensplaatje bevat alle informatie die de servicedienst nodig
heeft om adequaat op uw vragen te reageren.
Veel kookplezier!
UW FORNUIS
Beschrijving
3 2
1
4 5
6
7
8
9
1. Kookzone ø 180 mm / 1850 W (boost 3000 W)
2. Kookzone ø 180 mm / 1850 W (boost 3000 W)
3. Kookzone ø 210 mm / 2300 W (boost 3700 W)
4. Bridge kookzone 220 x 190 mm / 2100 W (boost 3700 W)
5. Bridge kookzone 220 x 190 mm / 2100 W (boost 3700 W)
6. Kookplaat displays
7. Bedieningspaneel
8. Oven
9. Stelvoetjes
NL 5
UW FORNUIS
Bedieningspaneel
1 2 3 4 5 6 7 8 109 11
1. Bedieningsknop kookzone linksvoor
2. Bedieningsknop kookzone linksachter
3. Bedieningsknop middelste kookzone
4. Bedieningsknop keukenwekker
5. Bedieningsknop Bridge kookzone rechtsvoor
6. Bedieningsknop Bridge kookzone rechtsachter
7. Ovenklok:
a. Toets kookwekker
b. Toets tijdsduur
c. Toets eindtijd
d. Toets handmatig
e. - toets
f. + toets
8. Functieknop oven
9. Controlelampje ovenfunctie
10. Thermostaatknop oven
11. Controlelampje temperatuur
7a77b 7c 7d 7e 7f
NL 6
GEBRUIK
Instellen van de ovenklok
Als u het toestel voor de eerste keer aansluit, knipperen ‘auto’ en ‘0 00’
in de ovenklok display. De juiste dagtijd moet nog worden ingesteld.
1. Druk op de toets ‘handmatig’.
‘0 00’ stopt met knipperen en het kooksymbool verschijnt.
2. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de tijd in te
stellen.
De dagtijd is vast gelegd en het toestel is ingesteld op hand-
bediening.
▷ Elke druk op de toets verhoogt/verlaagt de tijd met een minuut.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
Gebruik van de oven
• Verwijder alle delen van het toebehoren uit de oven en reinig ze met
een warm sopje. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen.
• Schakel de oven één uur lang in op de hoogste temperatuur
met boven- en onderwarmte. Tijdens de fabricage gebruikte
beschermingsvetten worden dan verwijderd.
• Als de oven voor de eerste maal sterk verhit wordt, zult u een
‘nieuwigheidsluchtje’ ruiken. Dit is normaal. Schakel eventueel de
wasemkap in.
• Na het afkoelen de oven met warm water reinigen.
• Verwarm de oven alleen voor als dit in het recept of in de tabellen
van deze gebruiksaanwijzing is vermeld.
tijd in te stellen.
Bak- en braadtips / energiebewust ovengebruik
• Open de ovendeur zo weinig mogelijk.
• Bereid gerechten met ongeveer dezelfde bereidingstemperatuur
(bijvoorbeeld appeltaart en een ovenschotel) tegelijk op hetzelfde
rooster of met een hete lucht functie boven elkaar. Vlees laten
meestoven kan ook.
• Bereid meer gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na
een cake. Vaak kan de bereidingstijd van het tweede gerecht dan
10 minuten korter zijn omdat de oven nog veel warmte in zich heeft.
• Dankzij de ovenisolatie kunnen gerechten met een langere
bereidingstijd (vanaf 1 uur) nagaren op de restwarmte van de oven.
Schakel de oven 10 minuten eerder uit dan aangegeven staat, maar
laat de deur dicht.
NL 7
GEBRUIK
• Voorverwarmen is in het algemeen niet nodig, met uitzondering van
gerechten waarvan de bereidingstijd korter dan 30 minuten is of
wanneer een recept dit aangeeft.
• Haal alles wat u niet nodig heeft voor de bereiding uit de oven.
• Schakel de oven uit voordat u het gare gerecht eruit haalt.
Ovenservies
• In principe kunt u elk soort hittebestendig servies gebruiken.
• Spoel glazen servies niet direct na gebruik af onder koud water.
Door het plotselinge temperatuurverschil kan het glas barsten.
• Gebruik donkere of zwarte bakvormen. Deze geleiden de warmte
beter en laten het gerecht gelijkmatiger garen.
Bodem niet afdekken
• Het afdekken van de ovenbodem met bijvoorbeeld aluminiumfolie
of een bakplaat kan tot oververhitting en beschadiging van het
email leiden.
• Vervuiling van de ovenbodem door het lekken uit een springvorm
wordt voorkomen door van aluminiumfolie een bakje te vouwen en
dat onder de vorm op het rooster te zetten of door bakpapier onder
de vorm te leggen.
NL 8
Tijdinstelling
• Kies een 5 minuten kortere bereidingstijd dan in het recept staat
aangegeven. Daardoor kunt u in de laatste fase controleren of het
gerecht of gebak gaar en goed van kleur is. Zo niet, sluit dan de
ovendeur en controleer na enige tijd opnieuw. Het openen en sluiten
van de deur moet langzaam gebeuren. Bij voorkeur niet voordat
driekwart van de bereidingstijd is verstreken.
Warm houden
• U kunt de oven gebruiken voor het warm houden van reeds bereide
gerechten. Kies hiervoor de hete lucht functie en een temperatuur
van 75 °C. Dek gerechten die u warm wilt houden af om uitdrogen
te voorkomen.
GEBRUIK
Vlees braden
• Het meest geschikt is ‘groot vlees’ vanaf 1 kg. Het vlees krijgt
een regelmatig gevormde, krokante korst, waarbij vrijwel geen
gewichtsverlies optreedt.
• Wrijf het vlees een kwartier van tevoren in met zout en kruiden.
Gebruik voor het braden 80 tot 100 g boter of vet (of een mengsel
hiervan) per 500 g vlees.
Braadtijden
• Platte, dunne stukken hebben gemiddeld 5 minuten minder
braadtijd nodig dan dikke of opgerolde stukken vlees. Bij gebruik
van grotere stukken vlees moet per 500 gram meer een 15 tot
20 minuten langere braadtijd worden aangehouden.
• Leg het vlees in een braadslede en overgiet het met hete boter en/
of vet. Als het vlees een vette kant heeft, dan legt u deze tijdens
het braden boven. Vlees zonder vette kant om de 15 minuten
bedruipen. Vlees met vette kant om de 30 minuten bedruipen.
• Voeg, als de jus te donker wordt, tijdens het braden nu en dan
enkele lepels water toe.
• Laat het vlees na de bereiding 10 minuten rusten, afgedekt met
aluminiumfolie, voordat u het aansnijdt.
Gebruik van de inductiekookplaat
• Reinig het apparaat met een vochtige doek en droog het zorgvuldig.
• Gebruik geen reinigingsmiddelen die een afwijkende kleuring van
het glas kunnen veroorzaken.
• Op het moment van de eerste inschakeling zullen alle displays
van alle kookzones gelijktijdig verlicht worden. De displays gaan
onmiddellijk daarna uit zonder een enkel geluidssignaal te laten
klinken.
• Als een of meer knoppen op het moment van de eerste
inschakeling niet op stand nul (0) staan, zullen de bijbehorende
displays normaal verlicht worden maar zal de kookzone in kwestie
niet in werking treden.
• Door aan de knop te draaien, zal op het bijbehorende display het
symbool van de afbeelding hiernaast getoond worden, dat aangeeft
dat het kookzone niet werkzaam is. Het element kan pas in werking
treden nadat de knop opnieuw op stand “0” gezet is en een
gewenste vermogenswaarde ingesteld is.
NL 9
GEBRUIK
Pannen
Pannen voor inductiekoken
Inductiekoken stelt eisen aan de kwaliteit van de pannen.
Let op
• Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn
niet meer geschikt voor inductiekoken.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor elektrisch- en
inductiekoken met:
▷ een dikke bodem van minimaal 2,25 mm;
▷ een vlakke bodem.
• Het beste zijn pannen met het ‘Class Induction’ keurmerk.
Tip!
Met een magneet kunt u zelf controleren of uw pannen geschikt zijn.
Wanneer de magneet wordt aangetrokken, is de pan geschikt.
Geschikt
Speciale roestvrijstalen pannen Aardewerk
Class Induction Roestvrijstaal
Solide geëmailleerde pannen Porselein
Geëmailleerde gietijzeren pannen Koper
Ongeschikt
Kunststof
Aluminium
Let op!
Wees voorzichtig met dunne plaatstaal geëmailleerde pannen:
• op een hoge stand kan het emaille er afspringen wanneer de pan te
droog is;
• door het hoge vermogen kan de panbodem gemakkelijk
kromtrekken.
Let op!
• Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te
verwijderen zijn. Zet daarom alleen pannen met een schone bodem
op het kookvlak en til pannen altijd op als u ze verplaatst.
• Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
• Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te
voorkomen.
NL 10
GEBRUIK
Let op!
• Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of
bolle bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging
belemmeren. Het toestel kan dan te warm worden waardoor de
glasplaat kan barsten en de panbodem kan smelten.
• Schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of
droogkoken, valt buiten de garantie.
Minimale pandiameter
• De minimale pandiameter bedraagt 14,5 cm.
Het beste resultaat bereikt u door een pan te nemen met dezelfde
diameter als de kookzone. Bij te kleine pannen schakelt de
kookzone niet in.
Snelkookpannen
• Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkookpannen.
De kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook
snel op druk komt. Zodra u een kookzone uitschakelt, stopt het
kookproces direct.
Herkenning pan
• Een elektronische sensor detecteert de aanwezigheid of de
afwezigheid van de pan op een kookzone. Als de gebruikte pan
ongeschikt is voor magnetisch inductiekoken, of een pan die te
klein is, zal het hiernaast getoonde symbool weergegeven worden.
• Als een pan tijdens het koken van de kookzone weggenomen
wordt, zonder dat de betreffende knop op stand “0” gezet is, zal de
vermogenswaarde, die eerder ingesteld werd en op het betreffende
display weergegeven werd, automatisch door het symbool
vervangen worden.
• Als de pan correct op de kookzone teruggezet wordt, zal het
symbool uitgeschakeld worden en het koken normaal hervat
worden; wordt de pan niet teruggezet, dan zal het symbool na 10
minuten hoe dan ook uitgeschakeld worden.
• Om de kookzone dan weer opnieuw te kunnen gebruiken, moet de
betreffende knop eerst op stand “0” gezet worden en moet opnieuw
een gewenste vermogenswaarde ingesteld worden.
NL 11
GEBRUIK
Inductiegeluiden
Het vermogen past zich aan
• Bij inductiekoken wordt alleen dat deel van de zone benut waar de
pan op staat. Gebruikt u een kleine pan op een grote zone, dan
zal het vermogen zich aanpassen aan de diameter van de pan. Het
vermogen zal dus kleiner zijn en het zal langer duren voordat het
gerecht in de pan aan de kook is.
Vermogensverdeling
• Het maximum vermogen dat toegepast kan worden, wordt tussen
de actieve kookzones verdeeld.
• Het laatste vermogensniveau dat ingesteld is, heeft voorrang op de
vorige instellingen van de andere kookzones. De displays van de
kookzones die eerder ingesteld werden, beginnen te knipperen en
tonen het aangepaste vermogen.
• Op het moment waarin het vermogen van ongeacht welk kookzone
handmatig verlaagd wordt, zal het vermogensverschil opnieuw over
de resterende kookzones verdeeld worden.
• De automatische verspreiding vindt plaats tussen de drie linker
kookzones en de twee rechter Bridge kookzones.
Tikkend geluid
• Een licht tikkend geluid wordt veroorzaakt door de
vermogensverdeling van de voorste en de achterste zone. Ook bij
lage kookstanden kan een zacht tikkend geluid optreden.
NL 12
Pan maakt geluid
• De pannen kunnen geluid maken tijdens het koken. Dit wordt
veroorzaakt door de doorstroming van de energie van de kookplaat
naar de pan. Met name bij een hoge kookstand is dit normaal
bij bepaalde pannen. Het is niet schadelijk voor de pan of de
kookplaat.
Ventilator maakt geluid
• Om de levensduur van de elektronica te vergroten, is het apparaat
voorzien van een ventilator. Als u het apparaat intensief gebruikt,
wordt de ventilator ingeschakeld en hoort u een zoemend geluid.
• Ook nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld, kan de ventilator
nog geluid maken.
GEBRUIK
Kookduurbegrenzing
• De kookduurbegrenzer is een beveiliging van uw kookplaat.
Als een kookzone gedurende een ongebruikelijk lange tijd in
werking is, wordt deze automatisch uitgeschakeld.
• Afhankelijk van het gekozen kookvermogen wordt de kookduur als
volgt begrensd:
Kookstand De kookzone wordt automatisch uitgeschakeld na:
1 360 minuten
2 360 minuten
3 300 minuten
4 300 minuten
5 240 minuten
6 90 minuten
7 90 minuten
8 90 minuten
9 90 minuten
boost (P) 10 minuten
Restwarmte-indicatie
• Na intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone nog
enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone heet is, blijft er
een ‘H’ in de display branden.
Temperatuurbeveiliging
• Elke kookzone is voorzien van een sensor. Deze sensor controleert
ononderbroken de temperatuur van de bodem van de kookpan en
van de onderdelen van de kookplaat om elk risico op oververhitting,
bij bijvoorbeeld een drooggekookte pan, te vermijden.
• Bij een te hoge temperatuur wordt het vermogen van de kookzone
automatisch verlaagd of schakelt de kookzone helemaal uit.
NL 13
BEDIENING VAN DE OVEN
Handbediening van de oven
1. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het groene programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
▷ Zie de volgende tabel voor meer informatie over de verschillende
ovenfuncties die u kunt kiezen.
2. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om de oven uit te schakelen.
Ovenfuncties
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat branden.
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
Een boven- en onderelement verwarmen het gerecht, geschikt voor de bereiding van één gerecht. Deze functie wordt gebruikt voor luchtig gebak en taarten, waarbij de warmtetoevoer van boven en onder gelijk moet zijn om een luchtig resultaat te krijgen. Het gerecht bij voorkeur in een voor­verwarmde oven plaatsen, d.w.z. als het indicatielampje naast de thermostaatknop uitgegaan is.
Bovenwarmte
Deze functie is geschikt voor het kortstondig extra doorbakken van soufflé’s, schuimgebak etc. Aan het einde van het bakproces draait u de functieknop op bovenwarmte.
Onderwarmte
Deze functie wordt aanbevolen voor gerechten waarbij de bodem goed gaar moet worden. De bodems van gerechten worden goed doorbakken.Vóór het einde van het bakproces (met nog een kwart van de baktijd te gaan) draait u de functieknop op onderwarmte. Stel de temperatuurknop in op de maximale stand. Het gerecht wordt dan voornamelijk door het onderelement verwarmd, maar kleurt wel door aan de bovenzijde.
Grill
Het bovenelement verhit het gerecht. Deze functie is geschikt voor het grillen van biefstuk, worstjes en tosties. De ventilator verspreidt de warmte van het grillelement door de oven. Hierdoor worden de gerechten gelijkmatig gaar. Ideaal voor grotere grillgerechten zoals gevogelte en grotere stukken vlees. Zet een ovenschaal onder het gerecht om afdruipend vet op te vangen.
Ventilator met grill
U kunt grillen met ingeschakelde ventilator. De stralingswarmte wordt door de ventilator rondom het gerecht geblazen.
Conventioneel met ventilator
Het boven- en onderelement zijn ingeschakeld. De ventilator verspreidt de warmte gelijkmatig door de ovenruimte. Deze functie is geschikt voor het braden van vlees en het bakken van taarten. Met deze functie kunt u ook voedsel ontdooien. Zet hiervoor de thermostaatknop op ‘0’.
NL 14
BEDIENING VAN DE OVEN
Hetelucht
De lucht in de oven wordt verwarmd door het heteluchtelement. De ventilator in de achterwand blaast hete lucht in de oven. Hiermee worden de gerechten verwarmd. U kunt op meer niveaus tegelijk bakken, waardoor u energie kunt besparen. Door de intensieve warmte overdracht kunt u een ca. 20 - 30 °C lagere temperatuur kiezen dan bij conventionele recepten staat aangegeven.
Ontdooien
Deze functie wordt gebruikt voor langzaam ontdooien van levensmiddelen. U hoeft geen temperatuur in te stellen. De ventilator gaat draaien en de lucht circuleert in de oven.
Bediening van de oven met klok
De elektronische schakelklok kunt u op twee manieren gebruiken:
• U kunt de tijdsduur van het bakken/braden/grillen bepalen.
De oven schakelt uit zodra de ingestelde tijd is verstreken. Is de tijd
verstreken, dan klinkt er een geluidssignaal.
• Tevens kunt u zowel een tijdsduur als ook een eindtijd ingeven
(een automatisch bakproces). De oven start automatisch en eindigt
automatisch. Als het automatische bakproces is afgelopen, klinkt er
een geluidssignaal.
De duur van de baktijd programmeren
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
▷ In de display verschijnt ‘0 00’.
2. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de tijdsduur in
te stellen.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verschijnt ‘auto’ in de
display.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
▷ Wanneer de toets ‘tijdsduur’ wordt losgelaten, begint het aftellen
van de geprogrammeerde baktijd en verschijnt de huidige tijd
weer in de display.
3. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
▷ Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
4. Zodra de ingestelde baktijd is verstreken, klinkt er een geluids-
signaal en de oven schakelt automatisch uit.
5. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
NL 15
BEDIENING VAN DE OVEN
6. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.
▷ U kunt op elk gewenst moment de resterende baktijd in de
display zien door op de toets ‘tijdsduur’ te drukken.
▷ Wilt u de tijdsduur aanpassen, dan drukt u op de toets ‘tijdsduur’
en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te
passen.
Programmering van het automatische bakproces
U kunt de oven automatisch laten in- en uitschakelen door een
tijdsduur en een eindtijd in te stellen. De oven berekent zelf de starttijd,
en schakelt na het verstrijken van de bereidingstijd automatisch uit.
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
In de display verschijnt ‘0 00’.
2. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de tijdsduur in
te stellen.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verschijnt ‘auto’ in de
display.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
3. Druk op de toets ‘eindtijd’.
In de display verschijnt de huidige tijd vermeerderd met de
ingestelde tijdsduur.
4. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de eindtijd in
te stellen.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verdwijnt het kooksymbool
in de display.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
▷ Wanneer de toets ‘eindtijd’ wordt losgelaten, begint het aftellen
van de geprogrammeerde tijd en verschijnt de huidige tijd weer
in de display.
5. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden zodra de berekende begintijd is bereikt;
de oven wordt ingeschakeld.
6. Zodra de ingestelde baktijd is verstreken, klinkt er een geluids-
signaal en de oven schakelt automatisch uit.
NL 16
BEDIENING VAN DE OVEN
7. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
8. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.
▷ U kunt op elk gewenst moment de resterende baktijd in de
display zien door op de toets ‘tijdsduur’ te drukken.
▷ U kunt op elk gewenst moment de eindtijd in de display zien
door op de toets ‘eindtijd’ te drukken.
▷ Wilt u de tijdsduur aanpassen, dan drukt u op de toets ‘tijdsduur’
en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te
passen.
• Voorbeeld:
Huidige tijd: 17.30, ingestelde duur van het bakproces: 1 uur en
15 minuten, ingestelde eindtijd van het bakproces: 19.45 uur.
De oven start om 18.30 uur met het bakproces op de
vooringestelde temperatuur en functie en zal om 19.45 uur stoppen.
Tussentijds uitschakelen van de oven
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
2. Druk op de - toets totdat de tijd in de display op 0.00 staat.
Er klinkt een geluidssignaal.
3. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
Het geluidssignaal instellen
Als u geen ovenfunctie hebt ingesteld, kunt u met de - toets het
geluidssignaal aanpassen. Er zijn drie verschillende signalen.
1. Druk twee keer op de - toets.
U hoort een geluidssignaal.
2. Druk meteen daarna een derde keer op de - toets.
U hoort een ander geluidssignaal.
3. Druk meteen daarna een vierde keer op de - toets.
U hoort weer een ander geluidssignaal.
4. Maak een keuze uit deze drie signalen door (meerdere keren) op de
- toets te drukken.
NL 17
BEDIENING VAN DE OVEN
Kookwekker
De kookwekker geeft alleen een signaal na het verstrijken van de
ingestelde tijd. De kookwekker schakelt de oven niet uit.
1. Druk op de toets ‘kookwekker’.
In de display verschijnt ‘0 00’.
2. Druk nogmaals op de toets ‘kookwekker’ en houd deze ingedrukt.
3. Stel met de + toets en de - toets de gewenste tijd in.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verschijnt het
kookwekkersymbool in de display.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
▷ Wanneer de toets ‘kookwekker’ wordt losgelaten, begint het
aftellen van de tijd en verschijnt de huidige tijd weer in de
display.
4. Zodra de tijd is verstreken, klinkt er een geluids signaal en verdwijnt
het kookwekkersymbool.
5. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
▷ U kunt op elk gewenst moment de resterende tijd in de display
zien door op de toets ‘kookwekker’ te drukken.
▷ Wilt u de tijd aanpassen, dan drukt u op de toets ‘kookwekker’ en
meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te passen.
NL 18
De keukenwekker
De keukenwekker geeft alleen een signaal na het verstrijken van de tijd.
1. Draai de keukenwekker rechtsom helemaal op 55 minuten. Hiermee
spant u de veer.
2. Draai de keukenwekker terug (linksom) tot aan de gewenste tijd.
BEDIENING INDUCTIEKOOKPLAAT
Inschakelen van een kookzone
Alvorens een kookzone te starten, zet u een geschikte pan op de
betreffende kookzone.
• Door ongeacht welke knop met de wijzers van de klok mee te
draaien, zal een geluidssignaal klinken en zullen alle displays
ingeschakeld worden. Het display dat bij de geactiveerde knop
hoort, zal het geselecteerde kookvermogen tonen terwijl de andere
displays de waarde nul (0) tonen.
• Door aan een tweede knop te draaien, zal op het display de voor
die knop ingestelde vermogen weergegeven worden.
Er klinkt dan geen geluidssignaal.
Veranderen van het kookvermogen
• Het kookvermogen van de kookzones neemt toe door ongeacht
welke knop van uit stand “0” met de wijzers van de klok mee te
draaien en neemt af door de knop vanuit de bereikte positie tegen
de wijzers van de klok in te draaien. Het kookvermogen is in te
stellen tussen stand “0” en stand “9”. Tevens is een “Boost”stand
te selecteren.
▷ Het gekozen vermogen wordt weergegeven in het betreffende
display.
• De “default”-positie van de knop komt overeen met stand “0”
(waarde op het betreffende display).
1. Draai aan de knop om de gewenste vermogenswaarde in te stellen
(zie vermogenstabel).
▷ Het gekozen vermogen wordt weergegeven in het betreffende
display.
2. Selecteer de “Boost” stand door de knop met de wijzers van de
klok mee voorbij vermogensniveau “9” te draaien.
▷ Er klinkt een geluidssignaal en in de display verschijnt “P”.
3. Draai de knop daarna terug naar niveau “9”.
Handmatige uitschakeling
• Draai alle knoppen op stand “0” waarna op ieder display een
knipperend puntje verschijnt, zoals de afbeelding hiernaast
toont; na 15 seconden zullen alle displays uitgaan, klinkt een
geluidssignaal en gaat de kookplaat op “stand-by”.
NL 19
BEDIENING INDUCTIEKOOKPLAAT
Automatische aankookfunctie
Met deze functie is het mogelijk het gewenste vermogensniveau sneller
te bereiken maar de functie blijft zeer korte tijd actief.
• Wanneer de knop vanuit stand “0” tegen de wijzers van de klok
in gedraaid wordt, tot een mechanische klik verkregen wordt en
deze positie 2 seconden gehandhaafd blijft, zal het display verlicht
worden en het symbool A tonen.
• Vanaf dit moment heeft men 10 seconden de tijd om de knop naar
de gewenste kookstand te draaien.
• Het display begint te knipperen en toont afwisselend het symbool
en het nieuwe vermogensniveau dat met de knop ingesteld is.
Kookstand Automatische opwarmtijd (seconden)
1 48
2 144
3 230
4 312
5 408
6 120
7 168
8 216
9 -
NL 20
Warmhoudfunctie
• Deze functie maakt het mogelijk de bodem van een pan, die
geschikt is voor inductiekoken, te verwarmen waardoor binnenin
deze pan een constante temperatuur verkregen wordt.
• Dit is nuttig voor het verwarmen van de eerder bereide etenswaren
die zo warm blijven in de pan waarin ze bereidt werden.
• Op deze wijze wordt het energieverbruik geoptimaliseerd.
• De maximumtijd van de constant afgegeven warmte is beperkt
tot 120 minuten.
• Draai de knop met de wijzers van de klok mee tussen kookstand
“0” en kookstand “1”.
• Op het overeenkomstige display wordt het symbool hiernaast
in drie fasen weergegeven (het verwarmingsvermogen wordt
automatisch geregeld).
▷ Fase 1 (1 streepje): 42° C
▷ Fase 2 (2 streepjes): 70° C
▷ Fase 3 (3 streepjes): 94° C
BEDIENING INDUCTIEKOOKPLAAT
Het koppelen van de Bridge zones
• Deze functie maakt het mogelijk de twee Bridge kookzones te
koppelen. Hierdoor ontstaat een enkele kookzone die door de knop
voor de kookzone rechtsvoor geregeld kan wordt.
• Met gekoppelde Bridge-zones is het niet mogelijk de “Boost”-
functie te gebruiken.
1. Draai de knoppen voor de kookzones rechtsvoor en rechtsachter
gelijktijdig rechtsom tot een mechanische klik verkregen wordt
samen met een geluidssignaal. Draai voorbij stand 9 naar
positie “P”.
2. Houd de knoppen minstens 2 seconden in deze positie.
▷ Op het display worden de symbolen hiernaast weergegeven, die
de geactiveerde functie aangeven.
3. Draai de knop van de kookzone rechtsvoor op het gewenste
vermogensniveau.
▷ Als een pan tijdens het koken van de kookzones wordt
verwijderd en niet binnen 10 minuten teruggeplaatst wordt, dan
wordt de functie automatisch gestopt.
▷ Om de functie handmatig te stoppen moeten de knoppen op
stand “0” teruggezet worden.
Kinderslot gebruiken
Het is mogelijk de kookzones te vergrendelen om ongewild gebruik
door kinderen te voorkomen.
1. Draai de knoppen van de koozones linksvoor en linksachter
gelijktijdig linksom en houd ze minstens 2 seconden in deze positie
tot op alle displays het symbool L verschijnt.
▷ Na enkele minuten zullen de symbolen uitgaan maar door aan
ongeacht welke knop te draaien zullen deze blokkeringssymbolen
opnieuw op alle displays verschijnen en zullen de kookzones niet
gediend kunnen worden.
▷ De vergrendeling heeft geen tijdlimiet. Een langdurige
onderbreking van de elektrische stroom kan de uitgevoerde
vergrendeling echter annuleren.
2. Om de kookzones te ontgrendelen moeten de eerste twee knoppen
links gelijktijdig opnieuw tegen de wijzers van de klok in gedraaid
worden.
NL 21
Loading...
+ 47 hidden pages