Atag Instructions For Use, Installation, And Connection
Specifications and Main Features
Frequently Asked Questions
User Manual
NL
Aanwijzingen voor gebruik, opstelling en aansluiting
GB
Instructions for use, installation, and connection
FI6011E
700002851100
Vrijstaand fornuis met inductiekookgedeelte
Self-standing induction cooker
Vrijstaand fornuis met inductiekookgedeelte
Geachte koper
Aansluitinstructies
Typeplaatje
Hartelijk dank voor uw aankoop. Overtuig u zelf, op
onze producten kunt u vertrouwen. Om het gebruik van
ons product te vergemakkelijken, hebben wij een
uitvoerige gebruiksaanwijzing bijgevoegd. Met behulp hiervan
zult u snel vertrouwd zijn met uw nieuwe apparaat. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig voordat u het apparaat gaat
gebruiken.
Controleer in ieder geval direct of u een onbeschadigd apparaat
heeft ontvangen. Neem direct contact op met uw winkelier als u
transportschade vaststelt.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe fornuis!
Dit toestel mag alleen door een erkend installateur worden
aangesloten. De gasaansluiting moet voldoen aan de nationale
en lokale voorschriften. Belangrijke aanwijzingen hieromtrent
staan vermeld in het hoofdstuk »Aanwijzingen voor het opstellen
en aansluiten«.
Het typeplaatje met aansluitgegevens bevindt zich achter de
ovendeur.
Lees de separate veiligheidsvoorschriften
voordat u het toestel in gebruik neemt!
Beschrijving van het apparaat ...................................5
2. Glaskeramische plaat
3 Bedieningspaneel
4 Handgreep van de ovendeur/ovenlade
5 Ovendeur
6 Ovenlade
1. Bedieningsknop - kookzone links voor
2. Bedieningsknop - kookzone links achter
3. Functieknop
4. Automatische schakelklok
5. Thermostaatknop
6. Controlelampje van de oven. Brandt zolang
de oven verwarmt en gaat uit zodra de
ingestelde temperatuur is bereikt.
7. Bedieningsknop - kookzone rechts achter
8. Bedieningsknop - kookzone rechts voor
5
Koelventilator
De ingebouwde koelventilator koelt de behuizing van het fornuis
en het bedieningspaneel.
Werking koelventilator
na uitschakelen oven
Wanneer de oven is uitgeschakeld werkt de koelventilator nog
een tijdje door om het apparaat af te koelen.
6
Inductie kookplaat
1. Kookzone linksachter
2. Kookzone rechtsachter
3. Kookzone linksvoor
4. Kookzone rechtsvoor
5. Hitteaanduiding
De werking van een
inductiekookplaat
In het toestel wordt een magnetisch veld opgewekt. Door een
pan met een ijzeren bodem op een kookzone te plaatsen
ontstaat in de panbodem een inductiestroom.
Deze inductiestroom wekt warmte op in de panbodem.
Comfortabel
De electronische regeling is nauwkeurig en eenvoudig in te
stellen. Op de laagste stand kunt u bijvoorbeeld chocolade direct
in de pan smelten of ingrediënten bereiden die u gewoonlijk au
bain marie verwarmt.
Snel
Door het hoge vermogen van de inductiekookplaat gaat het aan
de kook brengen erg snel. Het doorkoken kost even veel tijd als
koken op een andere kookplaat.
Schoon
De kookplaat is eenvoudig te reinigen. Doordat de kookzones
niet heter worden dan de pan zelf, kunnen voedselresten niet
inbranden.
Veilig
De warmte wordt opgewekt in de pan zelf. De glasplaat wordt
niet warmer dan de pan. Hierdoor blijft de kookzone een stuk
koeler dan die van bijvoorbeeld een keramische kookplaat of
gasbrander. Na het wegnemen van een pan is de kookzone snel
afgekoeld.
7
Pannen die geschikt zijn
voor inductiekoken
• Een inductiekookplaat werkt alleen wanneer u de juiste
pannen gebruikt.
• Zet de pan altijd in het midden van de zone wanneer u wilt
koken.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor inductiekoken
dus pannen van staal, geëmailleerde pannen of pannen van
gietijzer. Pannen van aluminium, of stalen pannen met een
aluminium of koperen bodem zijn ongeschikt, evenals glazen
servies.
• Wanneer u gebruik maakt van een snelkookpan moet u het
vermogen terugschakelen zodra het kookpunt is bereikt.
Volg altijd de instructies van de pannenfabrikant.
• Wanneer u nieuwe pannen aanschaft controleer dan of
deze zijn voorzien van het Class Induction keurmerk.
KookzoneMinimale pandiameter
Ø 145 mmØ 90 mm
Ø 180 mmØ 145 mm
Ø 210 mmØ 170 mm
Ø 260 mmØ 180 mm
magneet
De magneettest
Gebruik een kleine magneet om te testen of de pan geschikt is.
Alleen wanneer de magneet aan de bodem blijft kleven en de
pan een dikke bodem heeft is deze geschikt.
Pansignalering
Een van de voordelen van inductiekoken is het
signaleringssysteem voor pannen. Inductie verspilt nooit energie
omdat de kookzone niet zal inschakelen wanneer er geen of een
veel te kleine pan op de kookzone staat.
Zodra u de kookzone inschakelt verschijnt het symbool 'U' op het
display. Wanneer u binnen 10 minuten een geschikte pan op de
kookzone plaatst zal de kookzone inschakelen op het ingestelde
niveau.
Wanneer u de pan van de kookzone verwijderd zal de kookzone
automatisch uitschakelen. De energietoevoer naar de zone
wordt uitgeschakeld.
Wanneer er een kleine pan op de kookzone wordt geplaatst,
wordt deze herkend en het vermogen automatisch aangepast
aan de kleine diameter van de pan.
8
Vermogen regelen
VermogenGebruik
0
1 - 2Warmhouden van gerechten, zachtjes doorkoken van kleine hoeveelheden
3
4 - 5
6Braden en aanbraden
7 - 8Braden
9
AAankookautomaat
De kookzone is uitgeschakeld, u kunt gebruik maken van de restwarmte van de
kookplaat
Zacht doorkoken (nadat het gerecht op een hogere stand aan de kook is
gebracht)
Doorkoken (na het aan de kook brengen op een hogere stand) van grotere
hoeveelheden, braden
Uitsluitend voor het aan de kook brengen als eerste fase bij het koken / braden.
Deze stand is te hoog voor het verhitten van boter of melk en veel te hoog voor
ontdooien.
Om beschadigingen aan het kookgedeelte te voorkomen:
• Nooit lege pannen op de kookzone plaatsen.
• Plaats alleen schone en droge pannen op de kookzone.
• Gebruik alleen pannen die geschikt zijn voor inductiekoken
(bij voorkeur met Class Induction keurmerk) bijvoorbeeld
pannen van staal, geëmailleerde stalen pannen of pannen van
gietijzer. Alleen dan zal de kookplaat naar behoren zijn werk
doen.
Op de knop zijn negen standen aangegeven. Onderstaande
tabel geeft u enig houvast bij het kiezen van het juiste
vermogen.
Energie besparen
• Let bij de aanschaf van de pan op de diameter van de bodem.
Deze kan afwijken van de opgegeven diameter
• Een snelkookpan kan ook op een inductiekookplaat een
energiebesparing opleveren. Door de korte kookduur blijven
vitaminen bovendien beter bewaard.
• Let er op dat er altijd voldoende water in de snelkookpan zit
zodat deze niet droog kookt en de kookplaat kan beschadigen.
• Kook altijd met de deksel op de pan.
• Gebruik pannen die passen bij de hoeveelheid. Een erg grote
pan die slechts voor een klein deel gevuld is zal meer energie
verbruiken dan een kleinere passende pan.
9
Bediening van het kookgedeelte
• Schakel de kookzone in met de draaiknop op het
bedieningspaneel.
• Bij de knop staat aangegeven welke zone wordt bediend.
• U kunt het vermogen instellen tot stand 9.
• Het ingestelde vermogen wordt op het display, in de
keramische glasplaat, aangegeven.
Nadat een kookzone is uitgeschakeld blijft het display nog
10 seconden oplichten.
AA
Kinderslot
Restwarmte-indicatie
Om ongewenst inschakelen van het kookgedeelte te voorkomen
kunt u het kinderslot inschakelen.
Inschakelen
• U kunt het kinderslot inschakelen wanneer het symbool 'O' of
'H' op alle vier displays staan aangegeven.
• Draai vervolgens beide bedieningsknoppen voor de achterste
kookzones één stand naar links. In het display verschijnt 'L'.
Het kinderslot is geactiveerd.
Uitschakelen
• Draai één van beide knoppen rustig naar rechts en daarna
terug naar 0. In het display zal het symbool 'L' verschijnen.
• Draai beide bedieningsknoppen van de achterste kookzones
opnieuw één stand naar links.
Het kookgedeelte is ook voorzien van een restwarmteindicatie in het display 'H'. Ook al wordt het glas niet door
elementen verwarmd, toch zal de panbodem warmte afgeven
aan de glasplaat. Zolang het symbool 'H' oplicht voor een
bepaalde uitgeschakelde kookzone kan de restwarmte worden
gebruikt voor het warmhouden van gerechten. Wanneer de
'H' net gedoofd is kan de kookzone nog steeds warm zijn. Blijf
voorzichtig met het aanraken omdat u zich dan kunt branden.
10
Alle vier de kookzones zijn voorzien van een aankookautomaat.
De aankookautomaat is geschikt voor het snel aan de kook
brengen van gerechten om die vervolgens op een lagere stand
door te koken. De aankookautomaat schakelt zelf terug naar de
doorkookstand.
Aankookautomaat
De aankookautomaat is geschikt voor:
• Koude gerechten die aan de kook gebracht worden en
vervolgens voor een langere periode moeten koken
of sudderen (sudderlapjes, runderstoofpot). Door de
aankookautomaat hoeft u de knop na het inschakelen niet
meer te verzetten.
De aankookautomaat is niet geschikt voor:
• Braadvlees dat regelmatig gekeerd moet worden of waar
regelmatig vocht aan moet worden toegevoegd.
• Pasta of pastagerechten die in veel water worden gekookt.
• Gerechten die met een snelkookpan worden bereid.
Inschakelen van de aankookautomaat
• Zet een pan op een kookzone.
• Draai de knop van de betreffende zone tegen de klok in of
geheel rechtsom. Een 'A' verschijnt in het display.
• Stel binnen 5 sec. een gewenste doorkookstand in met de
draaiknop.
Wanneer u geen doorkookstand instelt, schakelt de zone weer uit.
Zodra de doorkookstand ingesteld is, knippert in het display
afwisselend een 'A' en de ingestelde doorkookstand. Wanneer
de aankooktijd verstreken is, stopt het knipperen en wordt de
doorkookstand permanent in het display getoond.
Opmerkingen
• Schakel de aankookautomaat uit door de knop terug te
draaien naar stand 0.
• Wanneer u de pan van de kookzone neemt en deze binnen
10 minuten weer op de kookzone plaatst zal de aankookautomaat het proces voorzetten en voldooien.
Ingestelde stand
140
272
3120
4176
5256
6432
7120
8192
9
Automatische aankooktijd op max.
vermogen (in seconden)
11
Kookduurbegrenzing
KookstandUren
10,8
22,4
33,8
45,2
56,8
62,0
72,8
83,6
90,2
De kookduurbegrenzing is een veiligheidsfunctie van
uw kookplaat. Wanneer de tijd verstreken is schakelt de
zone automatisch uit. Deze stopfunctie wordt automatisch
ingeschakeld indien u uw kookplaat na een bereiding vergeet uit
te zetten. De kookplaat kan na het uitschakelen gewoon opnieuw
ingeschakeld worden. De tijd is afhankelijk van de ingestelde
kookstand:
Voorbeeld:
Wanneer de kookzone op stand 6 is ingesteld en het vermogen
wordt niet meer versteld met de bedieningsknop, dan zal de
kookplaat na 2 uur automatisch uitschakelen.
Oververhittingsbeveiliging
• Elke kookzone is voorzien van een koelventilator die zorgt
voor koeling van de elektronica. Na het uitschakelen van de
kookzone blijft de ventilator nog enige tijd ingeschakeld, totdat
ook het 'H' dooft.
• Het kookgedeelte is ook uitgerust met een oververhittings-
beveiliging die schade aan de elektronische componenten
helpt voorkomen. De beveiliging kent diverse niveaus.
Het vermogen van de kookzones wordt automatisch
teruggeschakeld wanneer de temperatuur te hoog wordt.
Wanneer dit niet afdoende is wordt het vermogen steeds
verder teruggedraaid en uiteindelijk volledig uitgeschakeld.
Wanneer dat het geval is verschijnt 'E2' in het display.
Wanneer het toestel voldoende is afgekoeld kunt u het
kookgedeelte weer gebruiken.
12
De Oven
Voor ingebruikname van
de oven
Belangrijke
waarschuwingen
Elektronische
schakelklok
• Neem al het toebehoren uit de oven en reinig de oven met
warm water en een gewoon schoonmaakmiddel. Gebruik geen
schurende schoonmaakmiddelen!
• Wanneer u de oven voor de eerste keer verwarmt komt er een
typische reuk van »nieuwheid« vrij. De ruimte daarom goed
ventileren.
• Gebruik geëmailleerde braadsleden of bakplaten. Deze nemen
de warmte van de oven goed op.
• Verwarm de oven alleen voor wanneer dit in het recept of de
tabellen wordt aangegeven.
• Het voorverwarmen van een lege oven kost energie. Er kan
energie bespaard worden door de gerechten tijdens het
opwarmen van de oven al in de oven te plaatsen.
• Zet de oven ongeveer 10 minuten voor het einde van het
bakproces uit. Hierdoor bespaart u energie en maakt u
effectief gebruik van de nawarmte van het bakproces.
Functieomschrijving van de toetsen:
A Functies selecteren en bevestigen
B Temperatuur selecteren
C Verhogen (+)
D Verlagen (-)
Display:
1. Bereidingstijd (kookduur)
2. Einde bereidingstijd
3. Kookwekker
4. Dagtijd
5. Kinderslot
6. Weergave tijd
7. Thermostaatsymbool; dit verschijnt als
de oven opwarmt.
13
• Wanneer u de stekker van het fornuis in het stopcontact steekt
of na een stroomonderbreking, staat er kort ‘META’ of ‘GLAS’ in
het display. Hierna knippert het display een aantal keer. Stel met
de toetsen C en D de dagtijd in. Dit is van belang voor een juiste
werking van de oven.
• Een geluidssignaal klinkt als bevestiging van de bediening van
een toets.
• Selecteer met de toets A de gewenste functie. Het symbool van
de gekozen functie knippert snel. Het knipperen geeft aan dat u
de functie nu kunt bevestigen of wijzigen. Na 5 seconden gaat het
symbool minder snel knipperen en verschijnt de tijd in de display
(6). De meest recente keuze is op het display te zien.
• Het instellen van de waarde verloopt sneller of trager al
naargelang u meer of minder druk op de »-«-toets D en
»+«-toets C uitoefent.
• Bij een stroomuitval van minder dan twee minuten, blijven alle
gekozen instellingen actief.
De tiptoetsen werken het beste waneer u deze met een
groot oppervlak van uw vinger aanraakt.
• Een aantal instellingen kunnen door middel van de draaiknop
aangepast worden ('+' voor verhogen, '-' voor verlagen).
Instellen dagtijd (klok)
• Druk op toets A. Kies daarna het de functie 'dagtijd' (4).
• Gebruik de toetsen C en D om de tijd aan te passen.
• Bevestig de ingestelde tijd door nogmaal op toets A te drukken.
Als toets A niet wordt aangeraakt wordt de tijd na 5 seconden
automatisch bevestigd.
14
Instellen kookwekker
De elektronische schakelklok kan ook gebruikt worden om een
kookwekker (3) in te stellen. Zowel de temperatuur als de kooktijd
kunnen zichtbaar zijn in hetzelfde display. Het gewenste display kiest
u met de toetsen A en B.
De automatische schakelklok kan gebruikt worden om de oven
op drie manieren te laten in en uitschakelen:
• Instellen bereidingstijd – de oven start direct; na de ingestelde
bereidingstijd schakelt de oven automatisch uit.
• Instellen eindtijd – het tijdstip waarop de uit moet schakelen kan
worden ingesteld.
• Instellen voorgeprogrammeerde bereidingstijd – de oven start
en eindigt automatisch op aangegeven tijden.
Instellen bereidingstijd
Met dit programma kunt u de bereidingstijd van de oven instellen.
De maximale bereidingstijd is 10 uur.
• Druk op toets A en vervolgens op symbool 1 om de bereidingstijd
te selecteren. Gebruik toetsen C en D om de gewenste
bereidingstijd in te stellen.
• Zet de oven aan (stel de gewenste ovenfunctie en de temperatuur
in). Nadat de aangeven bereidingstijd is bereikt, gaat de oven
automatisch uit. Ook klinkt er een geluidsignaal. U kunt het
signaal stoppen door een willekeurige toets aan te raken. Het
geluidssignaal zal na één minuut automatisch stoppen.
• Op het display gaan symbool 1 en de bereidingstijd ‘0:00’
knipperen.
Als u door wil gaan met bakken/braden kunt u opnieuw een
bereidingstijd instellen.
Instellen eindtijd
Met dit programma kunt u het tijdstip instellen waarop de oven moet
uitschakelen. De maximale bereidingstijd is 10 uur.
• Controleer of de dagtijd goed is ingesteld.
• Druk op toets A en vervolgens op toets 2. De dagtijd verschijnt op
het display. Gebruik toetsen C en D om de eindtijd in te stellen.
• Zet de oven aan (stel de gewenste ovenfunctie en de
temperatuur in). Nadat de aangeven eindtijd is bereikt, gaat
de oven automatisch uit. Ook klinkt er een geluidssignaal dat
u kunt stoppen door een willekeurige toets aan te raken. Het
geluidssignaal zal na één minuut automatisch stoppen.
• Op het display gaan symbool 1 en de bereidingstijd ‘0:00’
knipperen.
Als u door wil gaan met bakken/braden kunt u opnieuw een
bereidingstijd instellen.
Instellen voorgeprogrammeerde bereidingstijd
Voor dit programma stelt u twee tijden in; de bereidingstijd en de
eindtijd (de tijd waarop u het gerecht gaar wilt hebben).
De eindtijd van de oven kan maximaal 24 uur vooruit liggen.
• Controleer of de dagtijd goed is ingesteld.
• Stel eerst de bereidingstijd in. Druk op toets A en vervolgens op
symbool 1. Gebruik toetsen C en D om de bereidingstijd in te
stellen.
• Stel hierna de eindtijd in. Druk op toets A en vevolgens op toets 2
De dagtijd verschijnt op het display. Gebruik toetsen C en D om de
eindtijd in te stellen.
• De schakelklok staat nu in pauze. De symbolen 1 en 2 lichten op.
• Zet de oven aan (stel de gewenste ovenfunctie en de gewenste
temperatuur in). De oven start en eindigt automatisch op de
ingestelde tijden. Nadat de aangeven eindtijd is bereikt, gaat de
oven automatisch uit. Ook klinkt er een geluidssignaal dat
15
u kunt stoppen door een willekeurige toets aan te raken. Het
geluidssignaal zal na één minuut automatisch stoppen.
Instellen van de kookwekker
De kookwekker kan ook afzonderlijk van de oven worden ingesteld.
• Druk op toets A aan en vervolgens op symbool 3. Gebruik toetsen
C en D om de kookwekker in te stellen. De maximaal instelbare tijd
bedraagt 10 uur.
• Wanneer de ingestelde tijd is bereikt, klinkt er een geluidssignaal. U
kunt het geluidssignaal stoppen door een willekeurige toets aan te
raken. Het geluidssignaal zal na één minuut automatisch stoppen.
Het kooksymbool (3) zal doven.
Bij de kookwekker wordt de laatste minuut op het
display in seconden weergegeven.
Instellen van het volume van het geluidssignaal
Het volume van het geluidssignaal kan worden ingesteld. Dit kan
alleen wanneer er geen andere functie is ingesteld. (Alleen de
dagtijd staat in het display)
• Druk op toets D en houd deze toets drie seconden ingedrukt; het
volumescherm verschijnt en u hoort een voorbeeldsignaal.
- ‘0000’ geeft het maximale signaalvolume aan en
- ‘0’ geeft het minimale signaalvolume aan.
Gebruik toets D om het gewenste volume in te stellen.
• Bevestig het geselecteerde volume door toets A in te drukken.
Als toets A niet wordt ingedrukt, wordt het volume na een paar
seconden automatisch bevestigd.
16
Instellen van het kinderslot
Inschakelen: Druk op toets A en vervolgens op symbool 5. Gebruik
de toetsen C en D om het kinderslot te activeren. Op het display
verschijnt de tekst ‘ON’. Bevestig uw keuze met de toets A.
Uitschakelen: Gebruik de toetsen C en D om het kinderslot uit te
schakelen Op het display verschijnt de tekst ‘OFF’. Bevestig uw
keuze door op toets A te drukken.
• Als het kinderslot geactiveerd is, zal de oven niet werken en
kunnen er geen veranderingen in de instellingen plaatsvinden.
• Als het kinderslot geactiveerd is nadat er een programma
geselecteerd is, zal de oven gewoon werken maar zijn er geen
veranderingen in de instellingen mogelijk.
Displaydimmer
Tussen middernacht en 6.00 uur in de morgen zal de lichtsterkte van
het display automatisch dimmen. Dit gebeurt niet wanneer er een
programma actief is.
Het verwijderen van de timerinstellingen
• Alle instellingen kunt u wissen door toets C en D tegelijkertijd
drie seconden ingedrukt te houden. De ingestelde programma’s
worden onderbroken, op het display verschijnt de dagtijd.
• Een instelling kunt u ook op de volgende manier verwijdeden:
- selecteer de ingestelde functie met toets A;
- druk vervolgens toets C en D tegelijkertijd in.
• De laatste manier om een instelling ongedaan te maken is de
timerinstellingen op ’0:00’ te zetten.
Bedienen van de oven
Oventemperatuur
instellen
U kunt de oven instellen met de functieknop en de elektronische
schakelklok.
Kies met de functieknop de gewenste ovenfunctie en stel met de
tempermostaatknop de gewenste temperatuur in. De oven start.
De gekozen ovenfunctie en de ingestelde temperatuur worden
op het display weergegeven.
Gebruik de elektronisch schakelklok om de gewenste
temperatuur in te stellen.
• Druk op toets B. In het display verschijnt »180 °C « en het
symbool ‘°C’ knippert een paar seconden. De oven gaat aan.
• Zolang het symbool ‘°C’ knippert, kunt u met de toetsen C en
D de gewenste temperatuur instellen. Per keer dat u de toets
indrukt verspringt de temperatuur 5 °C. Als u de toetsen langer
indrukt verspringt de temperatuur sneller.
• De temperatuur wordt in intervallen van 5 °C weergegeven op
het display. Wanneer de temperatuur onder de 30 °C blijft, zal
er ‘--‘ in het display verschijnen. Symbool 7 licht op. Dit geeft
aan dat de oven opwarmt.
• Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, zal het symbool
7 doven.
• Tijdens het bereiden van gerechten zorgt de thermostaat
ervoor dat de temperatuur gehandhaafd blijft. Wanneer
de verwarmingselementen opnieuw worden ingeschakeld,
verschijnt het symbool 7 in het display.
• U kunt de temperatuur altijd aanpassen met toets B. Het
symbool ‘°C’ zal dan weer gaan knipperen. Wanneer dit
symbool knippert kan de temperatuur worden bijgesteld met
de toetsen C en D.
17
Ovenknoppen
Met de functieknop kunt u de oven in- en uitschakelen en de
gewenste ovenfunctie instellen.
Met de thermostaatknop kunt u de temperatuur verhogen of
verlagen ('+' voor verhogen, '-' voor verlagen).
18
De verschillende
ovenfuncties
Ovenverlichting
De oven wordt verlicht door 1 lamp: linksachter aan de
bovenkant. U kunt de ovenverlichting inschakelen, zonder daarbij
een andere functie te selecteren. Dit is vooral handig bij het
reinigen van de oven of, aan het einde van het bakproces, bij het
benutten van de nawarmte. Bij alle andere ovenfuncties schakelt
de ovenverlichting automatisch in.
Boven- en onderwarmte
De verwarmingselementen boven en onder in de oven geven
gelijkmatig warmte af. Bakken van gebak of braden van vlees is
maar op één niveau mogelijk.
Grill
Het grill-element dat bovenin de oven is bevestigd, straalt
warmte uit. Grillen is vooral geschikt voor het braden van
kleine stukken vlees zoals biefstukken, worstjes, schnitzels,
karbonades enz.
Maxi grill
Het grill-element wordt gelijktijdig met het bovenste ovenelement
ingeschakeld. Het grill-element straalt direct op het gerecht. Om
het verwarmingsproces te optimaliseren wordt het bovenelement
ook ingeschakeld. Deze verwarmingsmethode is ideaal voor het
bereiden van kleine stukken vlees zoals steaks, biefstukken,
worstjes en karbonades.
Hetelucht grill
Het grill-element en de ventilator werken tegelijkertijd. Deze
verwarmingsmethode is bijzonder geschikt voor het grillen van
vlees en het braden van grote stukken vlees of gevogelte op één
niveau van de oven. Het is ook geschikt voor het gratineren. De
hetelucht grill zorgt voor een knapperig korstje.
19
Hetelucht en onderwarmte
Bij deze verwarmingsmethode werken het onderelement en de
hetelucht ventilator tegelijkertijd. Deze methode is bijzonder
geschikt voor het bakken van pizza's. Bij vochtig of zwaar
gebak op 2 niveaus, zoals vruchtentaart of plaatkoekdeeg en
kaassouffl és, geeft deze ovenfunctie het beste resultaat.
Hetelucht
De ventilator in de achterwand van de oven zorgt voor een
voortdurende circulatie van hetelucht rond het te braden vlees of
gebak. Deze ovenfunctie is met name geschikt voor het braden
van vlees en gebak op meerdere niveaus.
Ontdooien
Bij deze ovenfunctie circuleert de lucht in de oven zonder dat de
verwarmingselementen zijn ingeschakeld. Deze methode wordt
gebruikt voor langzaam ontdooien van bevroren levensmiddelen.
20
Onderwarmte met ventilator
Bij deze ovenfunctie zijn de ventilator en het onderelement
tegelijkertijd insgeschakeld. Deze methode is vooral bruikbaar
voor het bakken van dun gebak.
Gebruik de 1e richel van onder af en niet te hoge bakvormen,
zodat de warme lucht ook over de bovenkant van het gerecht
kan circuleren.
Aqua Clean
Gebruik deze ovenfunctie voor het reinigen van de oven. Stel de
temperatuurkeuzeknop in op 50 °C. Giet 0,6 l water in het bakblik
en plaats het op de onderste richel. Na een half uur worden de
voedselresten op het email van de oven zacht en kunt u ze met een
vochtige doek afvegen.
De richtlijnen voor het voorverwarmen, de niveaukeuze en de
bak/braadtijd vindt u in de tabel voor de ovenfunctie met het
boven- en onderwarmte. Stel de thermostaatknop in op de
gewenste temperatuur. De oven is voorverwarmd, wanneer het
rode lampje uitgaat.
Bakniveaus
• Het toebehoren, rooster en bakblik, kunt u op vier niveaus in
de oven schuiven.
• In de bak/braadtabellen zijn de afzonderlijke niveaus
aangegeven. Houdt er rekening mee, dat de bakniveaus altijd
van beneden naar boven worden zijn aangegeven.
Uittrekbare telescopische
geleiders
• De richels 2, 3 en 4 hebben telescopisch uittrekbare geleiders.
Waarschuwing: de uittrekbare telescopische geleiders
en andere delen van het toebehoren worden warm!
Gebruik daarom altijd ovenwanten!
• Voor het plaatsen van het rooster en het bakblik, altijd eerst de
telescopische geleiders van één niveau uittrekken.
• Het rooster of het bakblik op de uitgetrokken geleiders plaatsen
en deze dan met de hand zover mogelijk terugduwen. Sluit de
ovendeur altijd pas wanneer de telescopische geleiders volledig
zijn ingeschoven.
21
Easy Clean inzetstuk
Oventoebehoren
Het Easy Clean inzetstuk voorkomt afzetting van vetspatten op
de zijkanten in de oven.
Het Easy Clean inzetstuk is als volgt te installeren:
• Demonteer het rekje met de uittrekbare telescopisch geleiders
(zie het hoofdstuk ’Demonteren van het rekje met de
uittrekbare telescopische geleiders’).
• Plaats het Easy Clean inzetstuk op de geleiders. Steek
daarna de bovenkant van het inzetstuk in de gaatjes aan de
binnenwand van de oven en trek deze daarna naar beneden.
Gebruik bij het installeren van de uittrekbare telescopische
geleiders en het Easy Clean inzetstuk de vier bijgeleverde
klemmetjes. Plaats deze in het laagste gaatje in de binnenwand
van de oven. Plaats de geleiders in deze klemmetjes. De
klemmetjes zijn bedoeld om de geleiders te beschermen.
22
Het ovenrooster is geschikt om er ovenschotels en bakvormen
op te plaatsen. Uiteraard kunt u ook gerechten rechtsreeks
plaatsen.
Bakblik voor het bakken van plaatgebak en koekjes en voor het
opvangen van vet.
Vetfi lter
Het vetfi lter in de achterwand van de oven beschermt de
ventilator en het hetelucht element tegen ongewenst vet. Plaats
het vetfi lter altijd in de oven wanneer u vlees braadt of grilt.
Verwijder het vetfi lter altijd wanneer u gebak bakt! Het vetfi lter
kan bij het bakken slechte resultaten geven.
Het bereiden van gerechten
Bakken van gebak
• Voor het bakken van gebak kunt u boven- en onderwarmte ,
hetelucht
• Verwijder altijd het vetfi lter uit de oven bij het bakken!
Aanwijzingen
• Houd bij het bakken van gebak altijd rekening met de keuze
van de richel, de temperatuur en baktijd uit de tabel voor
gebak. De waarden in de tabel voor het bakken van gebak zijn
speciaal voor deze oven vastgesteld en gecontroleerd.
• Wanneer u in de tabel voor het bakken een bepaald soort
gebak niet aantreft, kies dan de gegevens voor een soortgelijk
gebak.
Het bakken van gebak met boven- en onderwarmte
• Gebruik slechts één bakniveau.
• Boven- en onderwarmte is bijzonder geschikt voor het bakken
van droog gebak, brood en biscuit.
• Gebruik donkere bakblikken. In lichte bakblikken kleurt het
gebak minder goed omdat deze warmte weerkaatsen.
• Plaats bakvormen altijd op het rooster. Wanneer u het
bijgeleverde bakblik gebruikt, moet u het rooster verwijderen.
• Voorverwarmen verkort de baktijd. Plaats het gebak pas in de
oven wanneer de gekozen temperatuur bereikt is.
of hetelucht + onderwarmte gebruiken.
23
Bakken van gebak met hetelucht
Het bakken van gebak met hetelucht is bijzonder geschikt
voor het bakken op meerdere niveaus, voor vochtig gebak en
vruchtentaarten. U kunt ook lichte bakvormen gebruiken.
• De temperatuur is gewoonlijk lager dan bij het bakken met
boven- en onderwarmte (zie ook de tabel voor het bakken van
gebak).
• Bij het bakken van vochtig gebak in een bakvorm
(vruchtentaart) kunt u vanwege het grote vochtigheidsgehalte
maar op hoogstens twee niveaus bakken.
• U kunt verschillende soorten gebak samen bakken, wanneer
de vereiste temperatuur ongeveer gelijk is.
• De baktijd kan bij het gebruik van meerdere bakblikken tegelijk
verschillen. Misschien zult u het ene bakblik eerder uit de oven
moeten halen dan het andere.
• Zorg ervoor dat koekjes ongeveer dezelfde dikte hebben.
Ongelijkmatig gebak zal ongelijkmatig bruin worden!
• Wanneer u meer gebak tegelijkertijd bakt, zal er meer
damp in de oven ontstaan die op de ovendeur condens kan
veroorzaken.
Raadgevingen voor het
bakken van gebak
Is het gebak door en door gaar?
Prik met een houten stokje in het hoogste gedeelte. Wanneer er
geen deeg op het stokje achterblijft, is het gebak gaar. U kunt de
oven uitschakelen en de nawarmte benutten.
Het gebak is ingezakt
Controleer het recept. Gebruik minder vloeistof de volgende
keer. Neem de tijd voor het mixen in acht, vooral bij het gebruik
van keukenmachines.
Het gebak is te licht aan de onderkant
Gebruik de volgende keer een donkere bakvorm voor het bakken
en plaats het gebak één richel lager of schakel tegen het einde
van het bakken de onderverwarming aan.
Gebak met een vochtige vulling, bijvoorbeeld kwarktaart, is
niet helemaal gaar.
Verlaag de volgende keer de temperatuur en verleng de baktijd.
Waarschuwingen bij de tabel voor het bakken van gebak:
• Bij de temperatuur is een minimum en een maximum
aangegeven. Stel eerst de lage temperatuur in. Als het
gebak niet bruin genoeg wordt verhoogt u de temperatuur de
volgende keer.
• De baktijden zijn bij benadering aangegeven en kunnen onder
verschillende omstandigheden afwijken.
24
• De vetgedrukte gegevens vermelden de beste verwarm-
methode voor het soort gebak.
• Het * (sterretje) betekent dat u de oven moet voorverwarmen.
• Als u gebruik maakt van bakpapier, wees er dan zeker van dat
dit geschikt is voor hoge temperaturen.
Tabel voor bakken van gebak met boven- en onderwarmte en de heteluchtoven
Let op: Het nummer in de kolom 'Richel' geeft de inschuifhoogte van het bakblik aan.
25
Tabel voor het bakken van deegwaren met onderwarmte en heteluchtoven
Soort gebak Richel
Kwarktaart, kleine taarten2150-16065-80
Pizza*, gistdeeg2200-21015-20
Quiche Loraine, koekjes2180-20035-40
Appeltaart met suikerglazuur,
koekjes van gistdeeg
Vruchtentaart van roerbeslag2150-16045-55
Appeltaart, gevulde taarten2170-18045-65
(van onderaf)
2150-16035-40
Temperatuur (in °C)Baktijd
(in min.)
Braden van vlees
• Voor het braden van vlees kunt u de boven- en onderwarmte
gebruiken
of de hetelucht functie gebruiken.
• De meest geschikt ovenfunctie voor een bepaalde gerecht is
vetgedrukt in de tabel voor het braden van vlees aangegeven.
• Plaats het vetfi lter alleen voor het braden van vlees!
Raadgevingen in verband met het serviesgoed
• U kunt een servies van email, vuurvast glas, aardewerk of
gietijzer gebruiken.
• Roestvrijstalen bakblikken zijn niet geschikt omdat ze zeer
sterk warmte weerkaatsen.
• Wanneer u het vlees afdekt, blijft het sappiger en blijft de oven
schoon.
• In een niet afgedekte schaal wordt het vlees sneller bruin.
Braadt grote stukken vlees op het rooster en plaats het bakblik
er onder om het druipende vet op te vangen.
Waarschuwingen voor het braden van vlees
• In de tabel voor het braden van vlees vindt u gegevens
omtrent de temperatuur, de ovenfunctie en de baktijd. Omdat
de baktijden sterk afhangen van het soort, het gewicht en de
kwaliteit van het vlees, kunnen afwijkingen optreden.
• Het braden van vlees, gevogelte en vis is in de oven pas
economisch bij hoeveelheden van meer dan 1 kg.
• Bij het bakken moet zoveel vocht worden toegevoegd, dat het
vet en het sap van het vlees niet verbranden. Dit betekent dat
bij langere braadtijden het vlees meerdere malen moet worden
gecontroleerd en er vocht moet worden toegevoegd.
• Na het verstrijken van de helft van de braadtijd moet u het
vlees keren, vooral bij braden in de braadslede. Het is daarom
het beste het vlees eerst met de bovenkant naar beneden te
braden.
• Bij het braden van grote stukken vlees kan veel damp
ontstaan. Dit zal op de ovendeur condenseren. Dit is een
natuurlijk verschijnsel en heeft geen invloed op de werking van
het apparaat. Veeg na het braden de deur en de glazen ruit
droog.
26
Loading...
+ 53 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.