Atag FG1011DA, FG1070DA, FG1211DA, FG9011EA, FG9070EA User Manual

Het toestel-identifi catieplaatje bevindt zich aan de binnenkant van het toestel.
The appliance identifi cation card is located on the inside of the appliance.
handleiding
manual
cooker
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, het complete typenummer bij de hand.
When contacting the service department, have the complete type number to hand.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
You will fi nd the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
FG1011DA
FG1070DA
FG1211DA
FG9011EA
FG9070EA
700004940100
NL
Handleiding NL 3 - NL 41
EN
Manual EN 3 - EN 41
Gebruikte pictogrammen - Pictograms used
Belangrijk om te weten - Important information
Tip
INHOUD
Uw fornuis
Inleiding 4 Beschrijving 5 Bedieningspaneel 6
Veiligheid 7
Vóór het eerste gebruik
Gebruik van de oven 16 Bak- en braadtips 16 Gebruik van de gaskookplaat 18 Gebruik van de teppan yaki 18
Bediening van de oven
Instellen van de klok 19 Handbediening van de grote oven 19 Ovenfuncties grote oven 19 Bediening van de kleine oven 20 Ovenfuncties kleine oven 21 Bediening van de oven met klok 21 Tussentijds uitschakelen van de oven 23 Het geluidssignaal instellen 24 Kookwekker 24
Bediening gaskookplaat
Ontsteken en instellen 25
Bediening teppan yaki
Inschakelen en uitschakelen 26
Comfortabel koken
De kookplaat optimaal gebruiken 27 Wokbrander 27
Onderhoud 28
Storingen 34
Installatie 36
Milieuaspecten 41
NL 3
UW FORNUIS
Inleiding
U heeft gekozen voor een fornuis van ATAG. Optimaal gebruiks comfort
en een eenvoudige bediening stonden voorop bij de ontwikkeling van
dit product. De uitgebreide instelmogelijkheden maken het mogelijk
exact dìe bereidingswijze te kiezen die u voor ogen staat.
De gaskookplaat is ontworpen voor de echte kookliefhebber. De
verschillen in brandercapaciteit zorgen ervoor dat u ieder gerecht kunt
bereiden. Dankzij de geïntegreerde vonkontsteking ontsteekt én bedient
u de branders met één hand. Tevens is de gaskookplaat voorzien van
een vlambeveiliging die ervoor zorgt dat de gastoevoer gesloten wordt
als de vlam tijdens het kookproces dooft.
De ovenfuncties zijn in een logische volgorde op de functieknop
ondergebracht. Daarnaast heeft de oven een schakelklok. Deze
schakelt de oven automatisch uit als de bereidingstijd verstreken is.
Doelmatig en zonder poespas.
De teppan yaki biedt u de mogelijkheid in korte tijd lekkere lichte
maaltijden te bereiden. De kleingesneden ingrediënten worden
onder voortdurend roeren in zeer weinig olie gebakken. Alles blijft
fris, smaakvol en de vitamines blijven behouden. Precies zoals in de
moderne keuken past. Met de teppan yaki zult u merken dat gezond en
lekker heel goed samen gaan.
NL 4
In deze handleiding staat beschreven op welke manier u het fornuis zo
optimaal mogelijk kunt benutten. Naast informatie over de bediening
treft u ook achtergrondinformatie aan die u van dienst kan zijn bij het
gebruik van dit product.
Lees eerst de gebruiksaanwijzing geheel en aandachtig door
voordat u het apparaat gaat gebruiken en bewaar deze zorgvuldig
voor latere raadpleging.
De handleiding dient bovendien als referentie voor de servicedienst.
Het gegevensplaatje bevat alle informatie die de servicedienst nodig
heeft om adequaat op uw vragen te reageren.
Veel kookplezier!
UW FORNUIS
Beschrijving
FG1211DA FG1011DA/FG1070DA
6745321
6711 1221
FG9011EA/FG9070EA
910 88
6711 1221
1. Normaalbrander linksachter
2. Wokbrander linksvoor
3. Wokbrander midden
4. Teppan yaki achter
5. Teppan yaki voor
6. Sterkbrander rechtsachter
7. Sudderbrander rechtsvoor
8. Stelvoeten
9. Bedieningspaneel
10. Oven
11. Wokbrander middenachter
12. Normaalbrander middenvoor
910 88
910 88
NL 5
UW FORNUIS
Bedieningspaneel
FG1211DA
78 10
6
5
4
3
2
1
FG1011DA/FG1070DA
6
5
14
13
2
1
FG9011EA/FG9070EA
6
5
14
13
2
1
1. Bedieningsknop brander linksvoor
2. Bedieningsknop brander linksachter
3. Bedieningsknop duo-wokbrander binnenste ring
4. Bedieningsknop duo-wokbrander buitenste ring
5. Bedieningsknop brander rechtsvoor
6. Bedieningsknop brander rechtsachter
7. Bedieningsknop teppan yaki voorste deel
8. Bedieningsknop teppan yaki achterste deel
9. Display oven met toetsen
9a. Toets kookwekker
9b. Toets tijdsduur
9c. Toets eindtijd
9d. Toets handmatig
9e. - toets
9f. + toets
9
10
9
9
10. Functieknop oven
11. Thermostaatknop oven
12. Functieknop kleine oven
13. Bedieningsknop brander middenvoor
14. Bedieningsknop brander middenachter
11
10
11
9a99b 9c 9d 9e 9f
11
12
12
NL 6
VEILIGHEID ALGEMEEN
Aansluiten en reparatie
• Dit toestel mag alleen door een hiertoe bevoegd installateur
geïnstalleerd worden. Hierbij dienen de installatie voorschriften en de
plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften gevolgd te worden.
• Controleer het toestel op transportschade. Sluit een beschadigd
toestel niet aan.
• Open nooit de behuizing van het toestel. Alleen een service -
technicus mag het toestel openen.
• Maak het toestel spanningsloos voordat met de reparatie wordt
gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stopcontact te nemen,
de (automatische) zekering(en) uit te schakelen of de schakelaar
in de meterkast op nul te zetten bij een vaste aansluiting. Draai de
gaskraan in de toevoerleiding dicht.
Elektrische veiligheid
• Mocht er een storing optreden of is het toestel beschadigd, laat het dan eerst deskundig repareren voordat u het in gebruik neemt.
• Reparaties mogen uitsluitend uitgevoerd worden door technici die zijn geïnstrueerd door de servicedienst. Is het apparaat defect, schakel dan de zekering in de meterkast uit of haal de netstekker uit het stopcontact. Neem contact op met de klantenservice.
• Indien de aansluitkabel beschadigd is mag deze alleen worden vervangen door de fabrikant, zijn service-organisatie of gelijkwaardig gekwalificeerde personen, teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen.
• Zorg ervoor dat de aansluitkabel niet in contact kan komen met delen van de oven die heet kunnen worden.
• Het toestel is voorzien van een stekker en mag alleen op een geaard stopcontact worden aangesloten. De groepen in de meterkast moeten gezekerd zijn met minimaal 16 A (C of B karakteristiek installatie-automaat).
• Als de stekker na installatie niet meer bereikbaar is, moet de aansluiting voorzien worden van een omnipolaire schakelaar met een contactafstand van minimaal 3 mm.
NL 7
VEILIGHEID OVEN
• Gebruik geen adapters of verlengsnoeren. Deze
• Wees voorzichtig met snoeren van elektrische
Veilig gebruik
WAARSCHUWING: dit apparaat en de
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen
• Dit apparaat is alleen voor huishoudelijk gebruik
• Houd kinderen op veilige afstand van de oven
• De buitenzijde van de oven kan warm worden
• De oven is optimaal geïsoleerd. Desondanks
• De oven heeft een ventilator die de ovenmantel
kunnen warm worden tijdens gebruik, waardoor brand kan ontstaan.
apparaten, zoals van een mixer. Deze kunnen bekneld raken tussen de deur van de hete oven.
toegankelijke delen worden heet tijdens het gebruik. Raak hete delen niet aan. Houd kinderen jonger dan 8 jaar uit de buurt tenzij er voortdurend op hen wordt gelet.
van 8 jaar en ouder, alsmede personen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of mentale vermogens of met ontbrekende ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of instructies krijgen in veilig gebruik van het apparaat en begrijpen wat de betreffende gevaren zijn.
bestemd. Gebruik het uitsluitend voor het bereiden van gerechten.
tijdens het bakken of braden. De oven wordt heet tijdens gebruik. Raak de elementen en het interieur pas aan nadat de oven volledig is afgekoeld.
nadat de oven gedurende een lange periode bij hoge temperaturen is gebruikt. Ook de ovenruit kan door langdurig gebruik van de oven op de maximale temperatuur (bijv. bij het grillen) warm worden. Let op als er kinderen in de buurt zijn.
vindt er altijd enige warmteoverdracht plaats, waarbij de buitenzijde van het toestel opwarmt. Deze opwarming valt ruimschoots binnen de normen.
koelt. Nadat de oven is uitgeschakeld, kan deze ventilator nog enige tijd nadraaien.
NL 8
VEILIGHEID OVEN
• Controleer of het apparaat is uitgeschakeld
• Zet geen oventoebehoren op de open ovendeur.
• Sluit de ovendeur tijdens het bakken en braden.
• Wees tijdens het bakken voorzichtig met het
• Bewaar geen brandbare materialen in de oven.
• Let op bij het bereiden van gerechten die alcohol
• Verwarm nooit gesloten conservenblikken. Er
• Diepvriesgerechten (pizza) altijd op een rooster
• De ovenbodem nooit afdekken met
• Zorg ervoor dat gerechten altijd voldoende verhit
• Kleinere hoeveelheden vragen een kortere
• Gebruik nooit een hogedrukreiniger of
voordat u de lamp vervangt om het risico op een elektrische schok te vermijden.
openen van de deur omdat warme stoom kan ontsnappen.
bevatten. Alcoholdamp kan vlam vatten wanneer zij bij hoge temperatuur in contact komt met de hete ovendelen.
ontstaat een overdruk in het blik, waardoor het kan exploderen.
bereiden. De bakplaat kan vervormen door de grote temperatuurverschillen die in de bakplaat ontstaan.
aluminiumfolie. Aluminiumfolie houdt warmte tegen en geeft daardoor slechte bakresultaten. Bovendien kan het emaille van de ovenbodem beschadigd raken.
worden. De tijd die daarvoor nodig is hangt van vele factoren af, zoals de hoeveelheid en het soort gerecht. De eventueel in het voedsel aanwezige bacteriën worden alleen gedood als het voedsel minimaal 10 minuten bij een temperatuur hoger dan 70 °C verhit wordt. Laat het voedsel wat langer garen als u niet zeker weet of het voedsel genoeg verhit is.
bereidingstijd. Wanneer de in recepten aangegeven bereidingstijden worden toegepast kunnen ze verbranden.
stoomreiniger voor het reinigen van de oven.
NL 9
VEILIGHEID OVEN
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of
• Giet nooit koud water op de warme ovenbodem.
• Door vruchtensappen kunnen moeilijk te
• Gemorste suikerhoudende gerechten of
• Het apparaat is niet bedoeld om te worden
• De met het fornuis in contact staande meubels
• Wanneer de veiligheidsinstructies en
scherpe metalen schrapers om het glas van de ovendeur te reinigen. Deze kunnen krassen op het oppervlak veroorzaken, waardoor het glas zou kunnen breken.
Het emaille kan beschadigd raken.
verwijderen vlekken achterblijven op de ovenbodem. Gebruik daarom bij het bereiden van vochtig gebak (appeltaart) de diepe braadslede als vangschaal.
vruchtensappen, zoals pruimennat of rabarber, kunnen de kleur van het email aantasten. Het verdient aanbeveling dit direct schoon te maken.
bediend door middel van een externe timer of een apart afstandsbedieningssysteem.
moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 90 °C.
waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade die daarvan het gevolg is.
NL 10
Kinderen
• Kinderen mogen niet spelen met het apparaat. Kinderen mogen het apparaat niet reinigen of onderhouden als zij niet onder toezicht staan.
• Bewaar geen voorwerpen in kastjes boven of achter het apparaat die voor kinderen interessant zijn.
VEILIGHEID GASKOOKPLAAT
Veilig gebruik
WAARSCHUWING: dit apparaat en de toegankelijke delen worden heet tijdens het gebruik. Raak hete delen niet aan. Houd kinderen jonger dan 8 jaar uit de buurt tenzij er voortdurend op hen wordt gelet.
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder, alsmede personen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of mentale vermogens of met ontbrekende ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of instructies krijgen in veilig gebruik van het apparaat en begrijpen wat de betreffende gevaren zijn.
• Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik.
• Houd natuurlijke ventilatie-openingen open.
• Bij langdurig gebruik van de kookplaat is extra ventilatie noodzakelijk. Zet bijvoorbeeld een raam open of installeer een mechanische ventilator.
• Gebruik de kookplaat alleen voor het bereiden van gerechten. Het toestel is niet geschikt om ruimtes te verwarmen.
• Flambeer nooit onder een afzuigkap. Door de hoge vlammen kan brand ontstaan, ook bij een uitgeschakelde ventilator.
• De branderdelen zijn heet tijdens en direct na het gebruik.
• Vermijd directe aanraking en contact met niet­hittebestendige materialen.
• Dompel hete branderdoppen en pandragers nooit onder in koud water. Door de snelle afkoeling kan het emaille beschadigen.
• De afstand van de pan tot een knop of niet­hittebestendige wand moet altijd groter zijn dan twee centimeter. Bij kleinere afstanden kunnen door de hoge temperatuur de knoppen of de wand verkleuren en/of vervormen.
• Gebruik altijd de pandragers en geschikt kookgerei.
• Plaats de pan altijd op de pandrager. Het plaatsen van de pan direct op de branderdop kan tot gevaarlijke situaties leiden.
NL 11
VEILIGHEID GASKOOKPLAAT
• Aluminium bakjes of folie zijn niet geschikt als kookgerei. Ze kunnen inbranden op de branderdoppen en pandragers.
• De kookplaat kan alleen goed functioneren wanneer de branderdelen via de geleidingsnokken in elkaar zijn gezet. Zorg ervoor dat de pandragers recht tegen elkaar en vlak op de vangschaal liggen. Alleen op deze manier kunnen de pannen stabiel geplaatst worden.
• Open nooit de behuizing van het toestel.
• Trek altijd ovenwanten aan of gebruik pannenlappen als u met het apparaat werkt.
• Zorg ervoor dat ovenwanten of pannenlappen niet te dicht bij de vlam komen.
• Verwarm geen dichte blikken op de kookplaat. Er ontstaat een overdruk waardoor de blikken uiteenspatten. U kunt zich hierdoor verwonden/ verbranden.
• WAARSCHUWING: brandgevaar: laat niets op de kookplaat staan.
• WAARSCHUWING: koken met vet of olie op een kookplaat zonder toezicht kan gevaarlijk zijn en kan brand tot gevolg hebben. Probeer NOOIT de brand te blussen met water, maar zet het apparaat uit en dek de vlammen daarna af met bijvoorbeeld een deksel of een blusdeken.
• WAARSCHUWING: als het oppervlak is gebarsten, schakelt u het apparaat uit om het risico van een elektrische schok te vermijden.
• Het apparaat mag niet in de buitenlucht geplaatst en gebruikt worden.
• Gebruik het apparaat niet als werkblad. Het apparaat kan per ongeluk worden ingeschakeld of nog heet zijn, waardoor voorwerpen kunnen smelten, heet worden of vlam vatten.
• Dek het apparaat nooit af met een doek of iets dergelijks. Als het apparaat nog heet is of wordt ingeschakeld, bestaat er brandgevaar.
• Wees extra voorzichtig wanneer u met olie of vetten werkt. Oververhitte olie of vetten kunnen vlam vatten. Brandgevaar! Mocht het vet of olie
NL 12
VEILIGHEID GASKOOKPLAAT
vlam vatten, gebruik dan nooit water voor het blussen! Doof de vlammen met een geschikte deksel, een vochtige doek of iets dergelijks.
• Wanneer onder het apparaat een lade zit, zonder tussenbodem, mogen daarin geen licht ontvlambare voorwerpen/stoffen worden bewaard.
• Gebruik nooit een hogedrukreiniger of stoomreiniger voor het reinigen van de kookplaat.
• Het apparaat is niet bedoeld om te worden bediend door middel van een externe timer of een apart afstandsbedienings systeem.
• Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade die daarvan het gevolg is.
Kinderen
• Kinderen mogen niet spelen met het apparaat. Kinderen mogen het apparaat niet reinigen of onderhouden als zij niet onder toezicht staan.
• Bewaar geen voorwerpen in kastjes boven of achter het apparaat die voor kinderen interessant zijn.
• Kinderen kunnen verbrandingen oplopen als zij pannen van het apparaat trekken. Bij de vakhandelaar is een speciaal rek verkrijgbaar dat ervoor zorgt dat kinderen niet meer bij het apparaat kunnen.
Sierdeksel (indien aanwezig)
• Zet de sierdeksel altijd omhoog bij gebruik van de kookplaat. Alvorens het sierdeksel omhoog te zetten, moet u er voor zorgen dat deze droog is.
• De glazen sierdeksel kan door verhitting breken. Zorg ervoor dat de branders/kookzones uitgeschakeld en afgekoeld zijn voordat u de sierdeksel sluit.
• Als er water op de sierdeksel ligt, maak de deksel dan eerst droog, voordat u hem opent. Als u dit niet doet bestaat de kans dat er vocht het toestel binnendringt.
• Gebruik de sierdeksel niet als kookvlak.
NL 13
VEILIGHEID TEPPAN YAKI
Veilig gebruik
WAARSCHUWING: dit apparaat en de
• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen
• Deze teppan yaki is ontworpen voor
• Als de teppan yaki voor de eerste keer warm
• Plaats geen kunststof voorwerpen of voorwerpen
• Gebruik het grillvlak niet als snijvlak. Dit kan de
• Sla nooit met spatels of mespunten op het
• Blijf altijd bij het toestel als een zone
• Zorg voor voldoende ventilatie in uw
• Zorg voor enkele centimeters afstand tussen de
• Vet en olie zijn bij oververhitting ontvlambaar.
• Flambeer nooit onder de afzuigkap. Door de
NL 14
toegankelijke delen worden heet tijdens het gebruik. Raak hete delen niet aan. Houd kinderen jonger dan 8 jaar uit de buurt tenzij er voortdurend op hen wordt gelet.
van 8 jaar en ouder, alsmede personen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of mentale vermogens of met ontbrekende ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of instructies krijgen in veilig gebruik van het apparaat en begrijpen wat de betreffende gevaren zijn.
huishoudelijk gebruik. Gebruik deze alleen voor het bereiden van gerechten.
wordt, kunt u een ‘nieuwheidsluchtje’ ruiken. Dit is normaal. Door te ventileren verdwijnt de geur vanzelf.
met een kunststof handvat op het grillvlak.
messen en de bakplaat beschadigen.
grillvlak. Dit kan krassen en beschadigingen veroorzaken.
ingeschakeld is.
keuken tijdens het gebruik. Houd natuurlijke ventilatieopeningen open.
onderzijde van de teppan yaki en de inhoud van een eventuele lade.
Wanneer de olie vlam vat, het vuur nooit doven met water. Dek onmiddellijk de teppan yaki af met een natte doek en schakel de teppan yaki uit.
hoge vlammen kan brand ontstaan, ook bij een uitgeschakelde afzuigkap.
VEILIGHEID TEPPAN YAKI
• Gebruik nooit een hogedrukreiniger of stoomreiniger voor het reinigen van de teppan yaki. Dit kan kortsluiting veroorzaken.
• Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade die daarvan het gevolg is.
Kinderen
• Kinderen mogen niet spelen met het apparaat. Kinderen mogen het apparaat niet reinigen of onderhouden als zij niet onder toezicht staan.
• Bewaar geen voorwerpen in kastjes boven of achter het apparaat die voor kinderen interessant zijn.
• Kinderen kunnen verbrandingen oplopen als zij pannen van het apparaat trekken. Bij de vakhandelaar is een speciaal rek verkrijgbaar dat ervoor zorgt dat kinderen niet meer bij het apparaat kunnen.
Sierdeksel (indien aanwezig)
• Zet de sierdeksel altijd omhoog bij gebruik van de kookplaat. Alvorens het sierdeksel omhoog te zetten, moet u er voor zorgen dat deze droog is.
• De glazen sierdeksel kan door verhitting breken. Zorg ervoor dat de branders/kookzones uitgeschakeld en afgekoeld zijn voordat u de sierdeksel sluit.
• Als er water op de sierdeksel ligt, maak de deksel dan eerst droog, voordat u hem opent. Als u dit niet doet bestaat de kans dat er vocht het toestel binnendringt.
• Gebruik de sierdeksel niet als kookvlak.
NL 15
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Gebruik van de oven
• Verwijder alle delen van het toebehoren uit de oven en reinig ze met
een warm sopje. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen.
• Schakel de oven één uur lang in op de hoogste temperatuur
met boven- en onderwarmte. Tijdens de fabricage gebruikte
beschermingsvetten worden dan verwijderd.
• Als de oven voor de eerste maal sterk verhit wordt, zult u een
‘nieuwigheidsluchtje’ ruiken. Dit is normaal. Schakel eventueel de
wasemkap in.
• Na het afkoelen de oven met warm water reinigen.
• Verwarm de oven alleen voor als dit in het recept of in de tabellen
van deze gebruiksaanwijzing is vermeld.
Bak- en braadtips
Energiebewust ovengebruik
• Open de ovendeur zo weinig mogelijk.
• Bereid gerechten met ongeveer dezelfde bereidingstemperatuur
(bijvoorbeeld appeltaart en een ovenschotel) tegelijk op hetzelfde
rooster of met een hete lucht functie boven elkaar. Vlees laten
meestoven kan ook.
• Bereid meer gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na
een cake. Vaak kan de bereidingstijd van het tweede gerecht dan
10 minuten korter zijn omdat de oven nog veel warmte in zich heeft.
• Dankzij de ovenisolatie kunnen gerechten met een langere
bereidingstijd (vanaf 1 uur) nagaren op de restwarmte van de oven.
Schakel de oven 10 minuten eerder uit dan aangegeven staat, maar
laat de deur dicht.
• Voorverwarmen is in het algemeen niet nodig, met uitzondering van
gerechten waarvan de bereidingstijd korter dan 30 minuten is of
wanneer een recept dit aangeeft.
• Haal alles wat u niet nodig heeft voor de bereiding uit de oven.
• Schakel de oven uit voordat u het gare gerecht eruit haalt.
NL 16
Ovenservies
• In principe kunt u elk soort hittebestendig servies gebruiken.
• Spoel glazen servies niet direct na gebruik af onder koud water.
Door het plotselinge temperatuurverschil kan het glas barsten.
• Gebruik donkere of zwarte bakvormen. Deze geleiden de warmte
beter en laten het gerecht gelijkmatiger garen.
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Bodem niet afdekken
• Het afdekken van de ovenbodem met bijvoorbeeld aluminiumfolie
of een bakplaat kan tot oververhitting en beschadiging van het
email leiden.
• Vervuiling van de ovenbodem door het lekken uit een springvorm
wordt voorkomen door van aluminiumfolie een bakje te vouwen en
dat onder de vorm op het rooster te zetten of door bakpapier onder
de vorm te leggen.
Tijdinstelling
• Kies een 5 minuten kortere bereidingstijd dan in het recept staat
aangegeven. Daardoor kunt u in de laatste fase controleren of het
gerecht of gebak gaar en goed van kleur is. Zo niet, sluit dan de
ovendeur en controleer na enige tijd opnieuw. Het openen en sluiten
van de deur moet langzaam gebeuren. Bij voorkeur niet voordat
driekwart van de bereidingstijd is verstreken.
Warm houden
• U kunt de oven gebruiken voor het warm houden van reeds bereide
gerechten. Kies hiervoor de hete lucht functie en een temperatuur
van 75 °C. Dek gerechten die u warm wilt houden af om uitdrogen
te voorkomen.
Vlees braden
• Het meest geschikt is ‘groot vlees’ vanaf 1 kg. Het vlees krijgt
een regelmatig gevormde, krokante korst, waarbij vrijwel geen
gewichtsverlies optreedt.
• Wrijf het vlees een kwartier van tevoren in met zout en kruiden.
Gebruik voor het braden 80 tot 100 g boter of vet (of een mengsel
hiervan) per 500 g vlees.
Braadtijden
• Platte, dunne stukken hebben gemiddeld 5 minuten minder
braadtijd nodig dan dikke of opgerolde stukken vlees. Bij gebruik
van grotere stukken vlees moet per 500 gram meer een 15 tot
20 minuten langere braadtijd worden aangehouden.
NL 17
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
• Leg het vlees in een braadslede en overgiet het met hete boter en/
of vet. Als het vlees een vette kant heeft, dan legt u deze tijdens
het braden boven. Vlees zonder vette kant om de 15 minuten
bedruipen. Vlees met vette kant om de 30 minuten bedruipen.
• Voeg, als de jus te donker wordt, tijdens het braden nu en dan
enkele lepels water toe.
• Laat het vlees na de bereiding 10 minuten rusten, afgedekt met
aluminiumfolie, voordat u het aansnijdt.
Gebruik van de gaskookplaat
• Controleer regelmatig of de branderdoppen en branderringen juist
op de branderkelken liggen; onjuiste positionering kan slechte
ontsteking, ongunstige verbranding of beschadiging van de doppen
tot gevolg hebben.
• De pandrager wordt door de kookbrander zeer sterk verhit,
waardoor na verloop van tijd het email op de dragerpunt kan
inbranden. Dit is niet te voorkomen en valt dan ook niet onder de
garantie.
Gebruik van de teppan yaki
De teppan yaki wordt bediend met behulp van twee bedienings-
knoppen. Met de bedieningsknoppen kunt u per zone (voor en achter)
de temperatuur regelen.
NL 18
Verwarm de teppan yaki vóór tot de gewenste temperatuur bereikt is.
Smeer de grillplaat dun in met (plantaardige) olie voordat u het eerste
gerecht gaat bakken. Daarna is het toevoegen van olie niet meer nodig.
De grillplaat is in het midden warmer dan aan de zijkanten. De zijkanten
kunnen daarom heel goed gebruikt worden voor het warmhouden of
doorgaren.
De combinatie van twee zones met apart instelbare temperaturen
is kenmerkend voor de teppan yaki bereidingswijze. U kunt hierbij
de ingrediënten op de hete zone aanbraden, roerbakken en daarna
verschuiven naar de warme zone. Op de warme zone kunnen de
gerechten verder smoren en zacht doorgaren met of zonder toevoeging
van kruiden en sauzen.
BEDIENING VAN DE OVEN
Instellen van de klok
Als u het toestel voor de eerste keer aansluit, knipperen ‘auto’ en ‘0 00’
in de display. De juiste dagtijd moet nog worden ingesteld.
1. Druk op de toets ‘handmatig’.
‘0 00’ stopt met knipperen en het kooksymbool verschijnt.
2. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de tijd in te
stellen.
De dagtijd is vast gelegd en het toestel is ingesteld op hand-
bediening (voor de grote oven).
▷ Elke druk op de toets verhoogt/verlaagt de tijd met een minuut.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
Handbediening van de grote oven
1. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
▷ Zie de volgende tabel voor meer informatie over de verschillende
ovenfuncties die u kunt kiezen.
2. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om de oven uit te schakelen.
Ovenfuncties grote oven
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat branden.
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
Een boven- en onderelement verwarmen het gerecht, geschikt voor de bereiding van één gerecht. Deze functie wordt gebruikt voor luchtig gebak en taarten, waarbij de warmtetoevoer van boven en onder gelijk moet zijn om een luchtig resultaat te krijgen. Het gerecht bij voorkeur in een voor­verwarmde oven plaatsen, d.w.z. als het indicatielampje naast de thermostaatknop uitgegaan is.
Bovenwarmte
Deze functie is geschikt voor het kortstondig extra doorbakken van soufflé’s, schuimgebak etc. Aan het einde van het bakproces draait u de functieknop op bovenwarmte.
NL 19
BEDIENING VAN DE OVEN
Onderwarmte
Deze functie wordt aanbevolen voor gerechten waarbij de bodem goed gaar moet worden. De bodems van gerechten worden goed doorbakken.Vóór het einde van het bakproces (met nog een kwart van de baktijd te gaan) draait u de functieknop op onderwarmte. Stel de temperatuurknop in op de maximale stand. Het gerecht wordt dan voornamelijk door het onderelement verwarmd, maar kleurt wel door aan de bovenzijde.
Grill
Het bovenelement verhit het gerecht. Deze functie is geschikt voor het grillen van biefstuk, worstjes en tosties. De ventilator verspreidt de warmte van het grillelement door de oven. Hierdoor worden de gerechten gelijkmatig gaar. Ideaal voor grotere grillgerechten zoals gevogelte en grotere stukken vlees. Zet een ovenschaal onder het gerecht om afdruipend vet op te vangen.
Ventilator met grill
U kunt grillen met ingeschakelde ventilator. De stralingswarmte wordt door de ventilator rondom het gerecht geblazen.
Conventioneel met ventilator
Het boven- en onderelement zijn ingeschakeld. De ventilator verspreidt de warmte gelijkmatig door de ovenruimte. Deze functie is geschikt voor het braden van vlees en het bakken van taarten. Met deze functie kunt u ook voedsel ontdooien. Zet hiervoor de thermostaatknop op ‘0’.
Hetelucht
De lucht in de oven wordt verwarmd door het heteluchtelement. De ventilator in de achterwand blaast hete lucht in de oven. Hiermee worden de gerechten verwarmd. U kunt op meer niveaus tegelijk bakken, waardoor u energie kunt besparen. Door de intensieve warmte overdracht kunt u een ca. 20 - 30 °C lagere temperatuur kiezen dan bij conventionele recepten staat aangegeven.
Ontdooien
Deze functie wordt gebruikt voor langzaam ontdooien van levensmiddelen. U hoeft geen temperatuur in te stellen. De ventilator gaat draaien en de lucht circuleert in de oven.
Bediening van de kleine oven (FG1011/FG1070/FG1211)
Bij deze oven stelt u alles met 1 knop in. De meest geschikte tempe-
ratuur is bij de verschillende functies automatisch ingesteld. Stelt u zelf
een temperatuur in, dan zullen het boven- en onderelement worden
ingeschakeld. De display met elektronische schakelklok heeft geen
invloed op de werking van de kleine oven.
1. Selecteer een temperatuur of een functie met de functieknop.
Het oranje indicatielampje van de kleine oven gaat branden; de oven
is ingeschakeld.
▷ Zie de volgende tabel voor meer informatie over de verschillende
ovenfuncties die u kunt kiezen.
2. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om de oven uit te schakelen.
NL 20
BEDIENING VAN DE OVEN
Ovenfuncties kleine oven
Ovenverlichting
De ovenverlichting gaat branden.
60 ­265 °C
Bediening van de oven met klok (niet voor de kleine oven)
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
Een boven- en onderelement verwarmen het gerecht, geschikt voor de bereiding van één gerecht. Deze functie wordt gebruikt voor luchtig gebak en taarten, waarbij de warmtetoevoer van boven en onder gelijk moet zijn om een luchtig resultaat te krijgen. Het gerecht bij voorkeur in een voor­verwarmde oven plaatsen, d.w.z. als het indicatielampje naast de thermostaatknop uitgegaan is.
Onderwarmte
Deze functie wordt aanbevolen voor gerechten waarbij de bodem goed gaar moet worden. De bodems van gerechten worden goed doorbakken.Vóór het einde van het bakproces (met nog een kwart van de baktijd te gaan) draait u de functieknop op onderwarmte. Stel de temperatuurknop in op de maximale stand. Het gerecht wordt dan voornamelijk door het onderelement verwarmd, maar kleurt wel door aan de bovenzijde.
Bovenwarmte
Deze functie is geschikt voor het kortstondig extra doorbakken van soufflé’s, schuimgebak etc. Aan het einde van het bakproces draait u de functieknop op bovenwarmte.
Grill
Het bovenelement verhit het gerecht. Deze functie is geschikt voor het grillen van biefstuk, worstjes en tosties. De ventilator verspreidt de warmte van het grillelement door de oven. Hierdoor worden de gerechten gelijkmatig gaar. Ideaal voor grotere grillgerechten zoals gevogelte en grotere stukken vlees. Zet een ovenschaal onder het gerecht om afdruipend vet op te vangen.
De elektronische schakelklok kunt u op twee manieren gebruiken:
• U kunt de tijdsduur van het bakken/braden/grillen bepalen.
De oven schakelt uit zodra de ingestelde tijd is verstreken. Is de tijd
verstreken, dan klinkt er een geluidssignaal.
• Tevens kunt u zowel een tijdsduur als ook een eindtijd ingeven
(een automatisch bakproces). De oven start automatisch en eindigt
automatisch. Als het automatische bakproces is afgelopen, klinkt er
een geluidssignaal.
De duur van de baktijd programmeren
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
In de display verschijnt ‘0 00’.
2. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de tijdsduur in
te stellen.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verschijnt ‘auto’ in de
display.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
NL 21
BEDIENING VAN DE OVEN
▷ Wanneer de toets ‘tijdsduur’ wordt losgelaten, begint het aftellen
van de geprogrammeerde baktijd en verschijnt de huidige tijd
weer in de display.
3. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden; de oven is ingeschakeld.
4. Zodra de ingestelde baktijd is verstreken, klinkt er een geluids-
signaal en de oven schakelt automatisch uit.
5. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
6. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.
▷ U kunt op elk gewenst moment de resterende baktijd in de
display zien door op de toets ‘tijdsduur’ te drukken.
▷ Wilt u de tijdsduur aanpassen, dan drukt u op de toets ‘tijdsduur’
en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te
passen.
Programmering van het automatische bakproces
U kunt de oven automatisch laten in- en uitschakelen door een
tijdsduur en een eindtijd in te stellen. De oven berekent zelf de starttijd,
en schakelt na het verstrijken van de bereidingstijd automatisch uit.
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
In de display verschijnt ‘0 00’.
2. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de tijdsduur in
te stellen.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verschijnt ‘auto’ in de
display.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
3. Druk op de toets ‘eindtijd’.
In de display verschijnt de huidige tijd vermeerderd met de
ingestelde tijdsduur.
4. Druk binnen 5 seconden op de + toets of - toets om de eindtijd in
te stellen.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verdwijnt het kooksymbool
in de display.
NL 22
BEDIENING VAN DE OVEN
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
▷ Wanneer de toets ‘eindtijd’ wordt losgelaten, begint het aftellen
van de geprogrammeerde tijd en verschijnt de huidige tijd weer
in de display.
5. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het rode programmalampje en het oranje lampje van de
temperatuur gaan branden zodra de berekende begintijd is bereikt;
de oven wordt ingeschakeld.
6. Zodra de ingestelde baktijd is verstreken, klinkt er een geluids-
signaal en de oven schakelt automatisch uit.
7. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
8. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om ook de indicatielampjes van de oven uit te
schakelen.
▷ U kunt op elk gewenst moment de resterende baktijd in de
display zien door op de toets ‘tijdsduur’ te drukken.
▷ U kunt op elk gewenst moment de eindtijd in de display zien
door op de toets ‘eindtijd’ te drukken.
▷ Wilt u de tijdsduur aanpassen, dan drukt u op de toets ‘tijdsduur’
en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te
passen.
• Voorbeeld:
Huidige tijd: 17.30, ingestelde duur van het bakproces: 1 uur en
15 minuten, ingestelde eindtijd van het bakproces: 19.45 uur.
De oven start om 18.30 uur met het bakproces op de
vooringestelde temperatuur en functie en zal om 19.45 uur stoppen.
Tussentijds uitschakelen van de oven
1. Druk op de toets ‘tijdsduur’.
2. Druk op de - toets totdat de tijd in de display op 0.00 staat.
Er klinkt een geluidssignaal.
3. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
NL 23
BEDIENING VAN DE OVEN
Het geluidssignaal instellen
Als u geen ovenfunctie hebt ingesteld, kunt u met de - toets het
geluidssignaal aanpassen. Er zijn drie verschillende signalen.
1. Druk twee keer op de - toets.
U hoort een geluidssignaal.
2. Druk meteen daarna een derde keer op de - toets.
U hoort een ander geluidssignaal.
3. Druk meteen daarna een vierde keer op de - toets.
U hoort weer een ander geluidssignaal.
4. Maak een keuze uit deze drie signalen door (meerdere keren) op de
- toets te drukken.
Kookwekker
De kookwekker geeft alleen een signaal na het verstrijken van de
ingestelde tijd. De kookwekker schakelt de oven niet uit.
1. Druk op de toets ‘kookwekker’.
In de display verschijnt ‘0 00’.
2. Druk nogmaals op de toets ‘kookwekker’ en houd deze ingedrukt.
3. Stel met de + toets en de - toets de gewenste tijd in.
▷ Bij de eerste druk op de + of - toets verschijnt het
kookwekkersymbool in de display.
▷ U kunt de + of - toets ingedrukt houden om sneller de gewenste
tijd in te stellen.
▷ Wanneer de toets ‘kookwekker’ wordt losgelaten, begint het
aftellen van de tijd en verschijnt de huidige tijd weer in de
display.
4. Zodra de tijd is verstreken, klinkt er een geluids signaal en verdwijnt
het kookwekkersymbool.
5. Schakel het geluidssignaal uit door op de toets ‘handmatig’ te
drukken.
▷ U kunt op elk gewenst moment de resterende tijd in de display
zien door op de toets ‘kookwekker’ te drukken.
▷ Wilt u de tijd aanpassen, dan drukt u op de toets ‘kookwekker’
en meteen daarna op de + toets of - toets om de tijd aan te
passen.
NL 24
BEDIENING GASKOOKPLAAT
Ontsteken en instellen
Een symbool bij de bedieningsknop geeft aan welke brander wordt
bediend. Elke brander kan traploos worden geregeld tussen vol- en
kleinstand.
Aansteken met vonkontsteking
Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom naar de volstand.
De brander ontsteekt.
0-stand
Volstand
Kleinstand
Zone-aanduiding
Wokbrander (FG1211DA)
▷ De bedieningsknop moet ongeveer 10 seconden ingedrukt
gehouden worden in verband met de vlambeveiliging.
Vlambeveiliging
Uw gaskookplaat is uitgerust met vlambeveiliging. Deze zorgt ervoor
dat de gastoevoer gesloten wordt als de vlam tijdens het kookproces
dooft.
Ontsteekt de brander niet, controleer dan of:
• de branderdop goed op de brander ligt;
• de brander/bougie schoon en droog is.
De FG1211DA heeft twee bedieningsknoppen voor de middelste
wokbrander. U kunt hiermee de vlammen van de binnenring en
buitenring apart bedienen.
0-stand
Volstand
Kleinstand
Binnenring
Buitenring
NL 25
Loading...
+ 56 hidden pages