Omdat deze conversie niet zonder verliezen verloopt, zal de oscillatie na een paar perioden
afsterven. Men moet voortdurend energie toevoeren om deze verliezen te compenseren. Daartoe
moet men evenals bij een schommel de juiste tijdstippen voor de benodigde impuls kiezen, anders
werkt het niet. In ons ontwerp zorgt de schakeling er daarom voor, dat het systeem de laadstroom
voor de condensator proportioneel instelt tot de spanning over de condensator.
Daartoe passen wij een operationele versterker IC1A toe, die met een weerstand R2 en een
instelbare trimmerweerstand TR1 een niet-inverterende versterker vormt. De uitgangsspanning van
deze versterker wordt op een waarde ingesteld, die ca. 1..3 hoger wordt gekozen dan de
condensatorspanning. Daardoor vloeit door weerstand R1 een stroom, die zal stijgen naarmate de
spanning over C1 hoger wordt.
De versterking moet instelbaar zijn omdat de verliezen in de resonatorkring vooraf niet nauwkeurig
genoeg bekend zijn.
De operationele versterker (Opamp) IC1B is als comparator geconfigureerd en vergelijkt de
spanning over de resonatorkring met een referentiespanning van ca. 0,5V (deze waarde hangt af
van de ASURO-voedingsspanning) en stelt het resultaat aan extension-pin INT1 ter beschikking. R4
beschermt daarbij de in- en uitgangen, om te voorkomen, dat een processor- en een Opamp-pin in
een ongeprogrammeerde processor elkaar eventueel kunnen beschadigen.
D4 vervangt de oorspronkelijke lijnvolger-LED.
Het linker gedeelte van het schema met de diodes en condensatoren bevat een schakeling ter
opwekking van een negatieve voedingsspanning (ten opzichte van de massa-pool in het systeem).
Wij hebben deze hulpspanning nodig, omdat de spanning in het resonatorcircuit ten opzichte van de
0V-spanning varieert en in dit bereik zowel positief als negatief kan worden.
In de praktijk zijn er meerdere methoden voor het zoeken naar metaal. Ons ontwerp werkt met twee
van deze methoden:
1. De versterkingsfactor van de schakeling en daarmee ook de energietoevoer naar het
resonatorcircuit wordt zodanig ingesteld, dat de elektrische verliezen in de resonator bij
afwezigheid van metaal in de directe omgeving van de spoel precies worden
gecompenseerd. Zodra er zich nu metaal in de buurt van de spoel bevindt, veroorzaken de
wervelstroom (bij geleidend materiaal) of magnetisatie-verliezen (bij isolerend, maar
ferromagnetisch materiaal) extra verliezen, die daardoor de oscillaties uitdoven.
2. De versterkingsfactor wordt zo hoog gekozen, dat ook de extra verliezen door metaal in de
buurt van de spoel worden gecompenseerd. Daarbij wordt nu de oscillatiefrequentie
gemeten. Als zich geleidend materiaal in de omgeving van de spoel bevindt, verzwakt de
wervelstroom het veld, waardoor de zelfinductie van de spoel daalt en de oscillatiefrequentie stijgt. Ferromagnetisch materiaal versterkt daarentegen het veld, zodat de
zelfinductie stijgt en de frequentie daalt. Met behulp van deze meetmethode wordt dus niet
alleen het metaal gedetecteerd, maar ook nog geclassificeerd.
2 Opbouw
2.1 De opbouw van de spoel
Indien de spoel reeds kant en klaar is gewikkeld en volgens fig. 8 van een condensator en
aansluitdraden is voorzien, kan deze procedure worden overgeslagen. Als dat niet het geval is,
wensen wij je alvast veel plezier met deze klus!