Anderson Greenwood AGCO Series 5000 POPRV IOM, Anderson Greenwood-NL Manuals & Guides [nl]

Page 1
ANDERSON GREENWOOD
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
Inhoudsopgave
1.0 Algemene beschrijving afsluiter en opstartprocedure 1
2.0 Onderhoud hoofdafsluiter 2
3.0 Onderhoudsprocedure voor de Piloot 5
4.0 Insteldruk van de piloot aanpassen 10
5.0 Afsluitersamenstelling testen 12
6.0 Reparatiekits met zachte onderdelen 12
1.0 Algemene beschrijving afsluiter en opstartprocedure
1.1 Werking
The AGCO Serie 5000-veiligheid is ontworpen met een modulerende werking. De hoofdafsluiter gaat open bij de insteldruk vermeld op het identificatieplaatje, maar alleen proportioneel aan de gevraagde capaciteit. Naarmate de procesdruk toeneemt, gaat de afsluiter verder open en de afsluiter zal volledig openstaan bij 110% van de insteldruk. De hoofdafsluiter is gebaseerd op het principe van het onder druk zetten van het grotere oppervlak bij zuiger met verschillende grootte oppervlakken, zodat de leidingdruk de zuiger gesloten houdt tot de insteldruk. Als de insteldruk is bereikt, blaast de piloot af, waardoor de druk in het volume aan de zijde van het grotere oppervlak van de zuiger wordt verlaagd. De leidingdruk die op de zijde van het kleinere oppervlak wordt uitgeoefend, zorgt ervoor dat de zuiger omhoog komt, waardoor de hoofdafsluiter gaat afblazen. Als de ontlastingscapaciteit van het systeem is bereikt, zal de systeemdruk afnemen. Als dit gebeurt, zal de piloot worden geactiveerd en de systeemdruk naar de zijde met het grotere oppervlak van de zuiger van de hoofdafsluiter worden geleid om deze te sluiten. Het bereik van de insteldruk is 15 psig tot 6170 psig voor lucht, vloeistoffen en gas. Voor stoom is het bereik van de insteldruk beperkt tot een temperatuur van 515°F.
1.2 Werking
De inlaat, uitlaat of beide kunnen standaard ANSI-flenzen of API-flenzen zijn en dienen te worden geïnstalleerd volgens aanvaarde procedures voor leidinginstallatie.
1.3 Opstarten
er dient druk op de inlaat van de afsluiter of op de inlaat/meetpoort van de piloot in het geval dat de druk via een meetleiding wordt opgenomen om een differentiële kracht op de zuiger vast te krijgen en deze in de gesloten stand te “laden”. Druk dient door de piloot te lopen en kracht uit te oefenen op de bovenkant van de zuiger. Tijdens het normale opstarten van een systeem zal de afsluiter vanzelf sluiten naarmate de druk toeneemt. Als onderhoud vereist is, worden isolatieafsluiters onder de veiligheidsafsluiters gebruikt. Als de veiligheid in werking wordt gesteld, zorg er dan voor dat de isolatieafsluiter volledig openstaat. Als de isolatieafsluiter na het opstarten van het systeem wordt geopend, kan de veiligheid kortstondig luchten voordat het volume aan de zijde van het grotere oppervlak van de zuiger onder druk komt te staan om de zitting van de hoofdafsluiter te sluiten.
1.4 Onderhoud
De door Anderson Greenwood Crosby aanbevolen procedures voor het onderhoud van de hoofdafsluiter en piloot, inclusief het aanpassen van de insteldruk van de piloot en het testen van de afsluitersamenstelling, worden beschreven in onderstaande paragrafen. Het volgen van deze procedures volgens een regelmatig onderhoudsprogramma voor veiligheden die geschikt zijn voor specifieke bedrijfsomstandigheden, zal leiden tot een bevredigende werking en een optimale levensduur van de afsluiter. Mochten de capaciteiten van het reparatiebedrijf niet voldoen aan de druk-/mediumvereisten van een door een piloot aangedreven veiligheidsafsluiter, dan kunt u voor specifieke instructies contact opnemen met Anderson Greenwood Crosby, voordat u aanvangt met enige onderhoudsactiviteiten. Deze handleiding doet dienst als een algemene richtlijn voor het onderhoud van de hierin beschreven veiligheidsafsluiters. In de handleiding zijn geen procedures opgenomen die alle configuraties en variaties van de door Anderson Greenwood Crosby geproduceerde afsluiters omvatten. Voor ondersteuning met configuraties en variaties van afsluiters die niet in deze handleiding worden behandeld, raden we de gebruiker aan contact op te nemen met Anderson Greenwood Crosby of een van onze bevoegde vertegenwoordigers.
Emerson.com/FinalControl © 2017 Emerson. All rights reserved.
ANGMC-6038-NL-1307
Page 2
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
2.0 Onderhoud hoofdafsluiter
2.1 Demontage
Zie figuur 1 voor een beschrijving en de locatie van onderdelen. Schroef de koppeling/hevelbuis los en verwijder de afdichting van de koppeling. verwijder de bovenkap van het huis. Verwijder de zuiger en de voering. Voor de verwijdering kan een bout in het gat in de bovenkant van de zuiger worden geschroefd. In het gat van de zittinghouders voor de maten 2”, 3” en 4” zit schroefdraad om te helpen bij ontmantelen. Verwijder de zachte onderdelen uit de zuiger. Als de zuiger is uitgerust met een klemring, reinig en bewaar deze dan voor gebruik tijdens de montage. De dompelbuis is op zijn plaats geklonken en dient onder geen beding te worden verwijderd. Zie figuur 1 voor een beschrijving en de locatie van onderdelen. De nozzle en de nozzleafdichting dienen niet te worden verwijderd, tenzij de nozzle is beschadigd of de afdichting lekt.
2.1.1 Demontage van de nozzle en de nozzleafdichting
Zie figuur 2 voor een beschrijving en de locatie van onderdelen.
1. Plaats de voering in het huis en de zuiger, zonder de zitting of de zittinghouder, in de voering en op de nozzle.
2. Plaats een geschikt afstandstuk (zie tabel I) op de zuiger en plaats vervolgens de bovenkap op het afstandstuk.
3. Schroef het juiste aantal kapbouten (zie tabel I) in de schroefgaten op het huis. Als twee bouten worden gebruikt, dienen die 180º uit elkaar te zijn geplaatst. Als vier bouten worden gebruikt, dienen die 90º uit elkaar te zijn geplaatst.
4. Haal de kapbouten gelijkmatig aan tot het koppelmoment dat in tabel I wordt aangegeven, om de nozzleafdichting samen te drukken.
5. Gebruik een drevel of een stang met een lichte hamer en tik hiermee op de tanden van de nozzlehouder om de nozzlehouder los te maken. Schroef de nozzlehouder ongeveer een halve slag los.
6. Maak de kapbouten los om de nozzle te ontlasten. Verwijder de componenten uit de hoofdafsluiter.
2.2 Nabewerking van de nozzle van de hoofdafsluiter
Mocht het oppervlak van de nozzlezitting van de hoofdafsluiter dusdanig beschadigd zijn of krassen vertonen zodat de zitting van de hoofdafsluiter niet afsluit, kunnen de oneffenheden worden verwijderd door het nozzleoppervlak met schuurpapier korrel 400 te polijsten op een platte vlakplaat. Bepaalde kritische nozzleafmetingen en -afwerkingen dienen behouden te blijven en worden weergegeven in onderstaande figuur en tabel.
Afsluitergrootte en -type Min. nozzle
Uitsteekhoogte (inch)
1.5” Type 5046/5146 0,045 2” Type 5046/5146 0,055 3” Type 5046/5146 0,055 4” Type 5046/5146 0,055 6” Type 5046/5146 0,07 8” Type 5046/5146 0,07
1.5” Type 5066/5166 0,055 2” Type 5066/5166 0,055 3” Type 5066/5166 0,055 4” Type 5066/5166 0,07 6” Type 5066/5166 0,07 8” Type 5066/5166 0,07
2.3 Montage
2.3.1 Installatie van de nozzle en de nozzleafdichting
1. Plaats de nozzleafdichting en de nozzle in het huis.
2. Plaats de nozzlehouder op de nozzle en schroef hem in het huis tot de nozzlekraag is bereikt. Smeer de schroefdraad van de nozzlehouder en het huis niet.
3. Herhaal de stappen 1-4 van de demontageprocedure om de nozzleafdichting samen te drukken. Schroef de nozzlehouder in het huis terwijl de afdichting is samengedrukt om ervoor te zorgen dat de nozzlehouder niet tegen de zuiger klemt.
4. Gebruik een drevel of een stang met een lichte hamer en tik hiermee op de tanden van de nozzlehouder om de schroefdraden van de nozzlehouder in elkaar te klemmen.
5. Schroef de kapbouten los om het afstandstuk te ontlasten en verwijder het afstandstuk uit de afsluiter.
Minimum
projectie
32
32
.010
R.020
Vervang de zitting, de zuiger- en voeringpakking. Breng na reiniging een dunne laag Dow Corning-siliconenvet nr. 33 aan op alle schroefdraden. Gebruik geen smeermiddel op de zachte onderdelen. Zorg er tijdens de installatie van de bovenkap voor dat deze recht in het huis wordt geplaatst. Haal de kapbouten gelijkmatig aan zodat de bovenkap niet scheef komt te zitten. Zie tabel II voor de draaimomenten. Dergelijke omstandigheden kunnen leiden tot lekkage bij de afdichting van de voering of tot hechting van de zuiger met de voering.
Wijzigingen voorbehouden pag. 2
Page 3
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
Tabel II
Afmeting bout Koppelwaarde
(FT-LBS)
1/4 7 5/16 12 3/8 21 7/16 33 1/2 45 9/16 59 5/8 97 3/4 130 7/8 202 1 271
Tabel I
Afsluitergrootte en -type Afstandstuk P/N Kapbout # Hendelsamenstelling Kapbout
schroefdraad bouten tot moment
gebruik (ft-lb)
1.5x2/3 Type 5046/5146 (G & H orifice) ,06.5612.003 0,500-20 UNF 2 41
1.5x2/3 Type 5046/5146 (G & H orifice) ,06.5612.003 0,625-18 UNF 2 51 2” Type 5046/5146 ,06.5612.005 0,500-20 UNF 4 27 3” Type 5046/5146 ,06.5612.007 0,500-20 UNF 4 35 4” Type 5046/5146 ,06.5612.008 0,750-16 UNF 4 130 6” Type 5046/5146 ,06.5612.009 0,750-16 UNF 2 82 6” Type 5046/5146 ,06.5612.009 0,875-14 UNF 2 95 8” Type 5046/5146 ,06.5612.010 0,875-14 UNF 4 123 8” Type 5046/5146 ,06.5612.010 1,000-14 UNS 4 140
1.5” Type 5066/5166 ,06.5612.005 0,500-20 UNF 2 19 2” Type 5066/5166 ,06.5612.007 0,500-20 UNF 2 31 3” Type 5066/5166 ,06.5612.008 0,750-16 UNF 2 113 4” Type 5066/5166 ,06.5612.011 0,625-18 UNF 2 63 6” Type 5066/5166 ,06.5612.012 0,750-16 UNF 2 88
1.5” Type 5066/5166 ,06.5612.014 1,125-12 UNF 10 89
Hevelbuisopties
maten 1 1/2” t/m 4
Opmerkingen
(1) Kan niet in het veld worden vervangen. (2) Aanbevolen reserveonderdelen voor
reparatie.
(3) Gebruik Type 5046, 5146 voor maten van
4” en groter, en Type 5066, 5166 voor een maat van 3”.
Zie pagina 12 voor het artikelnummer van de reparatiekit voor zachte onderdelen.
maten 6 en 8
Artikel Naam onderdeel Artikel Naam onderdeel
1 Huis 2 Zuiger 3 Voering 4 Nozzle (1) 5 Zitting (2) 6 Houder 7 Bout houder 8 Hendelsamenstelling 9 Dompelbuis 10 Zuigerafdichting (2)
11 Nozzleafdichting (1) 12 Afdichting voering (2) 13 Borgring 14 Kapbout 15 Borgring 16 Kegelveer 17 Inlaatflens 18 Grondring (3) 19 Doorvoerbuis/Hevelbuis 20 Afdichting doorvoerbuis
Figuur 1
Wijzigingen voorbehouden pag. 3
Page 4
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
Kapbout
Hendelsamenstelling
Afstandstuk
Huis
Voering
Zuiger
Nozzlehouder
Nozzle
Nozzleafdichting
Figuur 2
Wijzigingen voorbehouden pag. 4
Page 5
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
3.0 Onderhoud piloot (zie figuren 3 en 4)
3.1 Demontage
3.1.1 Leg voor een gemakkelijke montage alle verwijderde onderdelen geordend weg, zodat de
juiste onderdelen in de juiste volgorde kunnen worden gemonteerd. Zie de figuren 3 en 4 voor een beschrijving van de onderdelen.
3.1.2 (Alleen voor hefarm) Verwijder splitpen (42) en pen (41) van de hefarm, en verwijder hefarm (40). Verwijder de afstelschroef (45) van de hendelsamenstelling en hendelsamenstelling (27). Verwijder splitpen (44) uit de spilmoer (43) en verwijder de spilmoer.
3.1.3 Verwijder borgmoer (26) en draai de stelmoer (25) volledig los. Verwijder de ringschroef (21) van de kap en verwijder de ring (21) van de kap en de kap. Verwijder de ring van de kap met gebruik van een 3/8-16 UNC-2A-bout en gebruik deze als een hendel of kruissleutel. (Opmerking: let op dat de veer (22), veerringen (23) en hefstang (38) niet vallen tijdens het verwijderen van de kap).
3.1.4 (Alleen voor hefarm) Schuif de spilbus (39) en hefstang (38) door de veerringen (24) en veer (22).
3.1.5 Verwijder vier schroeven (30) van de zuigerplaat en verwijder de zuigerplaat (11) met meetzuiger (12), zuigerafdichting (17), zuigerverbinding (2), inlaatzitting (3), inlaatnozzle (14), houder (4) van de uitlaatzitting, uitlaatzitting (29), steel (5) van de uitlaatzitting daaraan bevestigd. Verwijder afdichting (32) van het huis/de zuigerplaat en gooi die weg.
3.1.6 Verwijder lager (13) met gebruik van een zeskantige sleutel van 1/2”.
3.1.7 Plaats de piloot op zijn kant en verwijder de 1/4” plug (34) uit de bodem van de afsluiter.
Tik met een 3/8” buis met afgeplat uiteinde en een hamer zorgvuldig door het gat in de bodem en duw de o-ringafdichting (31) van de spoel/het huis, dome spoel (15), o-ringafdichting (31) van het huis/de spoel, uitlaatnozzle (6), uitlaatring (7), steelafdichting (28), o-ringafdichting (31) van het huis/de spoel en stopring (8) uit het huis. Gooi de o-ringen (31) van de spoel/het huis en steelafdichting (28) weg.
Opmerking: als dome spoel (15) en uitlaatnozzle (6) moeilijk te scheiden zijn, plaats dan
de uitlaatnozzle in een bankschroef met zachte bekken. Houd een koperen stang met afgeplat uiteinde naast de dome spoel en tik er zachtjes met een hamer op. Zorg ervoor dat de onderdelen niet krassen of beschadigen.
3.1.8 Schroef de meetzuiger (12) uit de zuigerverbinding (2) door een steeksleutel op de platte gedeelten op beide onderdelen te plaatsen (en gebruik, indien aanwezig, een bankschroef met zachte bekken om de meetzuiger vast te klemmen). Gebruik een op aceton gebaseerde oplossing om de Loctite 242-oplossing uit de schroefdraden te verwijderen. Schuif de zuigerverbinding door de zuigerplaat (11). Houd de platte gedeelten op de inlaatnozzle (14) en zuigerverbinding (2), schroef de zuigerverbinding van de inlaatnozzle en verwijder binnenste veer (10) en buitenste veer (9).
WAARSCHUWING!
Verwijder zuigerafdichting (17) zorgvuldig van zuiger (12) om te voorkomen dat er krassen op het afdichtingsoppervlak (I.D.) van zuiger (12) komen. Gooi zuigerafdichting (17) weg.
3.1.9 Plaats een 1/8” zeskantige sleutel in de bovenkant van inlaatzitting (3) en een andere 1/8” zeskantige sleutel in de onderkant van de steel (5) van de uitlaatzitting en schroef deze los. Scheid de houder van de uitlaatzitting (4) en de inlaatzitting (3). Neem uitlaatzitting (29) uit houder (4) van de uitlaatzitting en gooi uitlaatzitting (29) weg. Gebruik een op aceton gebaseerde oplossing om de Loctite 242-oplossing uit de schroefdraden te verwijderen.
Wijzigingen voorbehouden pag. 5
Page 6
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
3.2 Montage van de piloot (zie figuur 3)
Tijdens de montage moet het duidelijk zijn dat alle bewegende delen vrij en onbelemmerd over het gehele traject kunnen bewegen.
3.2.1 Polijsten van de inlaatzitting Plaats inlaatzitting (3) door inlaatnozzle (14). Breng een kleine hoeveelheid Hyprez
3L-diamantpolijst of equivalent aan op de kegelvormige oppervlakken van de inlaatzittingen. Houd de inlaatnozzle in één hand en polijst de inlaatzitting met de inlaatnozzle licht door de inlaatzitting op het oppervlak van de zitting van de inlaatnozzles te draaien.
3.2.2 Reinig de inlaatzitting (3) en nozzle (14) door het polijstmiddel te verwijderen met gebruik van Varsol gevolgd door Aceton. Veeg ze vervolgens af met een schone pluisvrije doek of handdoek. Als het oppervlak van de zitting droog is, dient te worden gekeken of een acceptabel afdichtingsoppervlak is verkregen. Een geschikt oppervlak is een donkergrijs oppervlak waarop over het gehele polijstoppervlak geen krassen zichtbaar zijn.
3.2.3 Samenbouw van de inlaatzitting en de uitlaatzitting
Controleer zorgvuldig of de ene zijde van de uitlaatzitting (29) concaaf is en de andere
zijde plat is.
Plaats de inlaatzitting (3) door de inlaatnozzle (14). Schuif de houder van de uitlaatzitting
(4) op de inlaatzitting. Schuif de uitlaatzitting (29) met de vlakke zijde naar beneden op de steel (5) van de uitlaatzitting. Breng een kleine hoeveelheid Loctite 242 aan op de schroefdraden van de inlaatzitting. Schroef de steel van de uitlaatzitting op de inlaatzitting door de uitlaatzitting in de houder van de uitlaatzitting te duwen. Klem de inlaatzitting, met gebruik van een 1/8” zeskantige sleutel op de bovenkant van de inlaatzitting en de uitlaatsteel, op de uitlaatsteel. (Klem ze niet te strak op elkaar, want dit kan leiden tot beschadiging van de onderdelen).
3.2.4 Plaats het zuigermanchet (28) met de opening van het manchet naar buiten gericht in de sluitring van de uitlaat (7). Plaats de sluitring van de stop (8) in de opening van het huis met de verhoogde zijde boven. Plaats o-ringafdichting (31) van het huis/de spoel in de opening van het huis op de sluitring. Plaats de sluitring van de uitlaat in de opening van het huis met de zuigermanchetten naar beneden gericht in de opening. Plaats de uitlaatspoel (6) in de opening van het huis met het grotere open uiteinde naar beneden gericht naast de sluitring van de uitlaat. Plaats een andere o-ringafdichting (31) van het huis/de spoel in de opening.
3.2.5
3.2.6 Plaats binnenveer (10) van de spoel op de inlaatzitting (3). Plaats buitenveer (9) van
3.2.7 Monteer zorgvuldig zuigerafdichting (17) met de opening van de afdichtingen naar buiten
3.2.8 Alleen piloten zonder hefarm. (Zie figuur 3)
Plaats afdichting (32) van het huis/de zuigerplaat tussen deze onderdelen en geleid
Plaats steunring (16) in de dome spoel. Plaats de dome afdichting (18) vervolgens met de opening naar boven op de steunring. Plaats de dome spoel met de dome afdichting naar boven in de opening van het huis. Plaats de laatste o-ringafdichting (31) van het huis/de spoel in de opening van het huis. Breng een dunne laag Fluorolube LG-160-olie of een equivalent aan op de schroefdraden van de lager. Schroef lager (13) in het huis en haal deze aan tot de spoel volledig is samengedrukt en het metaal met metaal in contact komt.
de spoel over de binnenveer van de spoel op de inlaatzitting (3). Breng een kleine hoeveelheid Loctite 242 aan op de schroefdraden van de inlaatnozzle (14). Schroef deze op de zuigerverbinding (2) en haal deze aan waardoor de veren worden samengedrukt.
gericht in de groef van de zuiger (12). Plaats de zuiger (12) zorgvuldig in de zuigerplaat (11). Breng een kleine hoeveelheid Loctite 242 aan op de schroefdraden van de zuigerverbinding. Schroef de zuigerverbinding op de zuiger en haal deze aan met gebruik van de platte sleuteldelen op beide onderdelen.
uiterst zorgvuldig de steel van de uitlaatzitting (5) van de bovenste samenstelling door het lager(13), afdichting (18) van de dome spoel en afdichting (28) van de sluitring van de uitlaat. (Zorg ervoor dat het oppervlak van de zitting van de uitlaatnozzle (6) niet krast of deukt). Zorg er ook voor dat de dome afdichting (18) niet beschadigt. Deze montage is klaar als de uitlaatzitting in contact komt met de uitlaatnozzle. Klem met gebruik van de tapbouten (30) de zuigerplaat op het huis (1). Plaats spanstift (33) in het plaatsbepalende stiftgat dat zich in de buurt van de rand van de zuigerplaat bevindt.
3.2.9 Alleen piloten zonder hefarm. (Zie figuur 3)
3.2.9.1 Plaats veer (22) tussen de veerringen (23, 24). Breng een kleine hoeveelheid
Fluorolube LG-160 of een equivalent aan op de bovenkant van de veerring en plaats deze op de zuiger. Breng de kap (19) omlaag over de veer met daarop de veerring totdat de flens op de zuigeradapter rust, waarbij de stift in het bijbehorende gat in de buitenrand van de kap grijpt. Breng een dunne laag Fluorolube LG-160-olie of een equivalent aan op de buitenste schroefdraden van het huis.
Wijzigingen voorbehouden pag. 6
Page 7
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
3.2.9.2 Schuif de ring van de kap (20) over de kap en schroef deze op het huis, zodat
3.2.9.3 Breng een klein druppeltje Loctite 242 of een equivalent aan op de
3.2.9.4 Breng een dunne laag Fluorolube LG-160-olie of een equivalent aan op de interne
3.2.9.5 Schroef, nadat de insteldruk van de piloot is ingesteld, de kap (27) op de
3.2.10 Alleen piloten met hefarm. (Zie figuur 4)
3.2.10.1 Schroef het lager (39) van de hefstang op de hefstang (38). Breng een dunne
3.2.10.2 Plaats de samenstelling van de onderste sluitring, doorvoerbuis en hefstang
de kap vast komt te zitten. Schroef de juiste bouten, .375-16UNC-2A x met een lengte van ongeveer 2,50 inch, in het draadgat in de ring van de kap (niet helemaal inschroeven). Gebruik de bout als een hendel om de ring op zijn plaats te klemmen.
schroefdraden van de afstelschroef (21), schroef hem in de zijkant van de ring van de kap en haal hem aan.
schroefdraden van de kap en de schroefdraden van de afstelbout (25). Schroef de afstelbout in de kap tot deze in contact komt met de bovenste veerring. Schroef de moer van de afstelbout (26) langs de afstelbout omlaag tot de moer in contact komt met de kap en haal de moer vervolgens met de handvast aan. (Zie paragraaf 4 voor de insteldruk van de piloot)
stelschroef (25) en draai hem aan tegen de borgmoer (26). Verzegel de kap (27), met gebruik van de groef, vast op afstelschroef (21) van de ring van de kap.
laag Fluorolube LG-160-olie of een equivalent aan op het contactoppervlak van het lager (39) en de bovenste veerring (23). Schuif de hefstang (38) met de doorvoerbuis door de onderste veerring (24).
op de meetzuiger en plaats daar vervolgens de veer (22) en de bovenkant van de veerring op. Breng de kap (19) omlaag over de veer met daarop de veerring totdat de flens op de zuigerplaat rust, waarbij de stift in het bijbehorende gat in de buitenrand van de kap grijpt. Breng een dunne laag Fluorolube LG-160­olie of een equivalent aan op de buitenste schroefdraden van het huis.
3.2.10.3 Schuif de ring van de kap (20) over de kap en schroef deze op het huis, zodat
3.2.10.4 Breng een klein druppeltje Loctite 242 of een equivalent aan op de
3.2.10.5 Breng een dunne laag Fluorolube LG-160-olie of een equivalent aan op de
3.2.10.6 Nadat de setpressure is ingesteld, schroef dan de spindelmoer op de licht
3.2.10.7 Als de spilmoer eenmaal is afgesteld, verwijder dan hendelsamenstelling (27)
de kap vast komt te zitten. Schroef de juiste bout, .375-16UNC-2A x met een lengte van ongeveer 2,50 inch, in het draadgat in de ring van de kap (niet helemaal inschroeven). Gebruik de bout als een hendel of gebruik een Engelse sleutel om de ring op zijn plaats te klemmen en haal deze aan met gebruik van het gat zonder schroefdraad.
schroefdraden van de afstelschroef (21), schroef hem in de zijkant van de ring van de kap en haal hem aan.
interne schroefdraden van de kap en de schroefdraden van de afstelbout (25). Schroef de afstelbout in de kap tot deze in contact komt met de bovenste veerring. Schroef de moer (26) van de afstelbout langs de afstelbout omlaag tot de moer in contact komt met de kap en haal de moer vervolgens met de hand aan. (Zie paragraaf 4 voor de insteldruk van de piloot)
hendel. Plaats hendelsamenstelling (27) op kap (19). Geleid hefarm (40) door hendelsamenstelling (27) onder de spilmoer (43) en bevestig de hefarm met gebruik van de pen (41) van de hefarm op de hendelsamenstelling (27). Stel de spilmoer (43) af tot er een speling van minimaal 1/16 inch tussen de hefarm (40) en de spilmoer (43) bestaat. De spilmoer (43) kan worden afgesteld door de pen (41) van de hefarm en hefarm (40) te verwijderen.
en breng splitpen (44) aan in de spilmoer. Breng hendelsamenstelling (27) weer aan op kap (19) en plaats de hefarm (40) tegenover de uitlaat van de afsluiter, en monteer de afstelschroeven (45) van de hendelsamenstelling. Monteer de borgdraad van de schroef van de hefarmen (41) op tapbout (45) op schroef (21) van de ring van de kap.
3.3 Plaats de pilootsamenstelling op de zijkant en breng een plug van 1/4” met Teflontape aan in de poort in de onderkant van het huis van de piloot.
3.4 Tijdens de montage zal duidelijk worden dat alle bewegende delen vrij en onbelemmerd over het gehele traject kunnen bewegen.
Wijzigingen voorbehouden pag. 7
Page 8
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
Figuur 3
Artikel Beschrijving Materiaal
1 Huis - vierkant SST 316 2 Verbinding - zuiger SST 316 3 Zitting - inlaat SST 316 4 Houder – uitlaatzitting SST 316 5 Steel – uitlaatzitting SST 316 6 Nozzle - uitlaat SST 316 7 Ring - uitlaat SST 316 8 Sluitring SST 316 9 Veer – buitenste spoel Inconel X750 10 Veer – binnenste spoel Inconel X750 11 Plaat - zuiger SST 316 12 Zuiger SST 316 13 lager SST 316 14 Nozzle - inlaat SST 316 15 Spoel - dome SST 316 16 Bkup ring – dome afdichting PEEK 17 Afdichting - zuiger TFE/ELGILOY 18 Afdichting dome TFE/ELGILOY 19 Kap - veer SST 316
Detail A
Zie detail A
20 Ring - Hogedrukkap SST 316 21 Schroef - kap ring SST 18-8 22 Veer SST 316 23 Ring - veer SST 316 24 Ring - veer SST 316 25 Schroef - drukset SST 316 26 Borgmoer - afstelschroef SST SA316 27 Hendelsamenstelling SST SA479-316 28 Afdichting - steel TFE/ELGILOY 29 Zitting - uitlaat Grafiet/TFE 30 Schroef - zuigerplaat STL A193-B7 31 Afdichting - spoel/huis Teflon TFE 32 Afdichting - huis/zuigerplaat Teflon TFE 33 Span - stift SST 420 34 Plug - pijp 1/4 NPT SST 316 35 Naamplaat - geleidestift SST 18-8 36 Naamplaat - octrooien SST 18-8 37 Stift - sleutel
Wijzigingen voorbehouden pag. 8
Page 9
Artikel Beschrijving
2 Verbinding - zuiger 3 Zitting - inlaat 4 Houder – uitlaatzitting 5 Steel – uitlaatzitting 6 Nozzle - uitlaat 7 Ring - uitlaat 8 Sluitring 9 Veer – buitenste spoel 10 Veer – binnenste spoel 12 Zuiger – Hoge druk 13 Doorvoerbuis – Hoge druk 14 Nozzle inlaat – Hoge druk 15 Bolle spoel – Hoge druk 16 Bkup ring – dome afdichting Hoge druk 17 Afdichting - zuiger 18 Afdichting dome 28 Afdichting - steel 29 Zitting - uitlaat 31 Afdichting - spoel/huis 32 Afdichting - huis/zuigerplaat
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
Artikel Beschrijving
1 Huis - vierkant 11 Zuigerplaat Hogedruk 19 Kap - veer 20 Ring - Hogedrukkap 21 Schroef - kap ring 22 Veer 23 Ring - veer 24 Ring - veer 25 Schroef - drukset 26 Borgmoer - afstelschroef 27 Hendelsamenstelling - Laag niveau 30 Schroef - zuigerplaat 33 Span - stift 34 Plug - pijp 1/4 NPT 35 Naamplaat - geleidestift 36 Naamplaat - octrooien 37 Stift - sleutel 38 Hefstang 39 Doorvoerbuis spil Laag niveau 40 Hendel – Laag niveau 41 Hendelstift – Laag niveau 42 Splitpen 43 Moer - spil 44 Splitpen 45
Schroef – Laag niveau hendelsamenstelling
Figuur 3A - Detail A
Zie detail A
Figuur 4
Wijzigingen voorbehouden pag. 9
Page 10
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
4.0 Insteldruk piloot aanpassen
4.1 Definities
De insteldruk wordt gedefinieerd als de toevoerdruk onder toenemende druk waarbij de Dome druk 70% is van de toevoerdruk. Dit komt overeen met de eerste regelmatige vloeistofstroom uit de hoofdafsluiter. De breek druk wordt gedefinieerd als de toevoerdruk onder toenemende druk waarbij eerst een verlaging van de Dome druk plaatsheeft. De sluitdruk wordt gedefinieerd als de toevoerdruk onder afnemende druk waarbij de dome druk toeneemt tot 75% van de toevoerdruk. De Dome druk van de piloot kan na herstel blijven toenemen.
4.2 Insteldruk, standaardpiloot
4.2.1 Initiële aanpassing met lucht Voor het aanpassen van de insteldruk dient een testopstelling te worden gebruikt die
Sluit, om de sluitdruk te bepalen, de luchttoevoer af en gebruik het ontluchtingsventiel
Sluit het afsluitventiel en open langzaam het aftapventiel. Als de meter van de
vergelijkbaar is met de opstelling die in figuur 5 wordt weergegeven. Als testmedium dient lucht te worden gebruikt. De afstelschroef dient zover mogelijk naar binnen te zijn geschroefd. Verhoog de toevoerdruk tot de instelling op het identificatieplaatje en draai langzaam de afstelschroef naar buiten tot er een stroom door de uitlaat van de piloot loopt. Schroef de afstelschroef langzaam verder naar buiten tot de Dome druk 70% van de toevoerdruk is en de toevoerdruk voldoet aan de vereiste tolerantie voor de insteldruk zoals vermeld in paragraaf 4.4. Haal de tegenmoer na voltooiing van de aanpassing stevig aan.
van de accumulator om de toevoerdruk langzaam te verlagen tot de overkoepelende druk 75% van de toevoerdruk is.
overkoepelende druk nul aangeeft, kan de piloot uit de testopstelling worden verwijderd.
4.2.2 Op vloeistof werkende piloot Opmerking: Een initiële aanpassing van de insteldruk kan met lucht als het medium voor
Voor het aanpassen van de insteldruk dient een testopstelling te worden gebruikt die
Verhoog de luchttoevoerdruk tot de instelling op het identificatieplaatje en draai
Sluit, om de hersteldruk te bepalen, de luchttoevoer af en gebruik het ontluchtingsventiel
Sluit het afsluitventiel in de waterleiding die naar de inlaatpoort van de piloot loopt en
De optionele indicatorsamenstelling die in figuur 5 wordt weergegeven, kan worden
Sluit de luchttoevoer af en gebruik de ontluchtingsklep van de accumulator
Sluit het afsluitventiel in de waterleiding die naar de inlaatpoort van de piloot loopt, en
Als de meter van de overkoepelende druk nul aangeeft, kan de piloot uit de testopstelling
de toevoerdruk worden uitgevoerd met gebruik van een testopstelling die vergelijkbaar is met de opstelling die in figuur 5 wordt weergegeven, en volgens de procedure die in bovenstaande paragraaf 4.2.1 wordt beschreven. Deze initiële insteldruk kan lager zijn dan de insteldruk die wordt waargenomen als de piloot met een vloeistof wordt getest.
vergelijkbaar is met de opstelling die in figuur 6 wordt weergegeven. Als testmedium dient water te worden gebruikt. Boven het wateroppervlak in de accumulator dient enig luchtvolume te worden behouden. De afstelschroef dient zover mogelijk naar binnen te worden geschroefd, behalve als een initiële aanpassing is gedaan met lucht.
langzaam de afstelschroef naar buiten tot er een waterstroom door de uitlaat van de piloot loopt. Schroef de afstelschroef langzaam verder naar buiten tot de Dome druk 70% van de toevoerdruk is en de toevoerdruk voldoet aan de vereiste tolerantie voor de insteldruk zoals vermeld in paragraaf 4.4.
van de accumulator om de toevoerdruk langzaam te verlagen tot de Dome druk 75% van de toevoerdruk is.
open langzaam het aftapventiel. Als de meter van de overkoepelende druk nul aangeeft, kan de piloot uit de testopstelling worden verwijderd.
gebruikt voor een insteldruk van meer dan 70 psig. Als een indicatorsamenstelling wordt gebruikt, verhoog dan langzaam de toevoerdruk tot de indicatorpen in de indicatorsamenstelling wordt getrokken en ongeveer gelijk is met het einde van het indicatorhuis. Als de pen naar binnen wordt getrokken, is de druk de insteldruk. Draai de tegenmoer los, pas de afstelschroef aan en draai de tegenmoer opnieuw vast, zoals vereist om te voldoen aan de tolerantie voor de insteldruk die in paragraaf 4.4 wordt vermeld.
om de toevoerdruk langzaam weg te laten lopen tot de indicatorpen uit de indicatorsamenstelling “springt” (de gehele lengte van de pen is ongeveer 7/16”). Als de pen naar buiten “springt”, is de druk de hersteldruk.
open langzaam het aftapventiel.
worden verwijderd.
4.3 Afstelbereik
Alle piloten kunnen worden afgesteld met een afwijking van +/- 5% van de instelling op het identificatieplaatje. Als een wijziging in de insteldruk wordt aangebracht waarvoor een nieuwe veer nodig is, raadpleeg dan de fabriek voor informatie die in het veerregister staat.
4.4 Prestatievereisten
Alle piloten kunnen worden afgesteld met een afwijking van +/- 5% van de instelling op het identificatieplaatje. Als een wijziging in de insteldruk wordt aangebracht waarvoor een nieuwe veer nodig is, raadpleeg dan de fabriek voor informatie die in het veerregister staat.
Insteldruk (psig) Tolerantie Scheurdruk Hersteldruk
als % van instelling als % van instelling
15 tot 70 +/- 2 psig Min 96 ,0 tot 3 psig onder instelling Boven 70 tot en met 6170 +/- 3% Min 96 96 tot 100
Wijzigingen voorbehouden pag. 10
Page 11
Flexibele slang
(naar inlaatpoort)
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
Aanpassing van de insteldruk (indraaien voor verhoging van de insteldruk) (uitdraaien voor verlaging van de insteldruk)
Aftapventiel
Overkoepelende drukmeter
Afsluitventiel
Flexibele slang
(naar inlaatpoort)
Toevoerdrukmeter
Uitlaatpoort piloot
Montagetapeind
Accumulator
1
(ongeveer
/4 ft3)
Ontluchtingsventiel
Figuur 5 - Testinstelling voor aanpassing van de piloot met lucht
Aanpassing van de insteldruk (indraaien voor verhoging van de insteldruk) (uitdraaien voor verlaging van de insteldruk)
Aftapventiel
Overkoepelende drukmeter
Afsluitventiel (optioneel)
Blokafsluiter
Luchttoevoer
Installatie optionele
indicatorsamenstelling
Blokafsluiter
Afsluitventiel
Afsluitventiel
Indicatorsamenstelling (optioneel)
Uitlaatpoort piloot
Ontluchtingsventiel
Accumulator
1
(ongeveer
/4 ft3)
Indicator
Massieve staaf met schroefdraad aan de uiteinden
Toevoerdrukmeter
Blokafsluiter
Afsluitventiel (optioneel isolatieventiel)
Figuur 6 - Testinstelling voor aanpassing van de piloot met vloeistof
Wijzigingen voorbehouden pag. 11
Luchttoevoer
Page 12
Serie 5000 POSRV type 5046/5146/5066/5166
Handleiding voor installatie en onderhoud
5.0 Afsluitersamenstelling testen
5.1 Algemeen
De gehele afsluitersamenstelling dient te worden getest op interne en externe lekkage en om de werking van de hoofdafsluiter te controleren met gebruik van een testopstelling die vergelijkbaar is met de opstelling die in figuur 7 wordt weergegeven. Als testmedium dient lucht te worden gebruikt. Opmerking: activeer de afsluiter minimaal twee (2) keer voordat op lekkage van de pilootzitting wordt getest.
WAARSCHUWING
Test de afsluiters die op vloeistof werken niet met water of andere vloeibare testmedia. Afsluiters die op vloeistof werken, dienen volgens de onderbeschreven procedures te worden getest met lucht als testmedium. Het testen van volledig gemonteerde afsluiters die op vloeistof werken, met gebruik van lucht zorgt ervoor dat geen water of andere vloeistoffen in de Dome van de hoofdafsluiter achterblijven na de laatste test van de afsluiter.
5.2 Controle op lekkage met gebruik van hoge druk
Oefen een druk uit op de inlaat die gelijk is aan 90% van de insteldruk. Controleer op lekkage van de uitlaat van de hoofdafsluiter. Controleer met gebruik van een geschikte oplossing voor de detectie van gas- of luchtlekken de afdichting van de hendelsamenstelling en andere drukverbindingen op lekkage. Gedurende één minuut dient zich geen lekkage bij de uitlaat van de afsluiter voor te doen en dient geen zichtbare lekkage bij de afdichting van de afsluiter of andere drukverbindingen te worden waargenomen.
1
/4” O.D. X .028 wandbuis
Blinde flens met poorten
6.0 Reparatiekit voor zachte onderdelen
Raadpleeg fabrikant.
Inlaatdruk
Toevoer
Figuur 7
Wijzigingen voorbehouden pag. 12
Loading...