AMICA ACM 3104X User Manual [nl]

ACM3104B
ACM3104X
GEBRUIKSAANWIJZING
GAS ELEKTRISCH FORNUIS
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat installeert en gaat gebruiken.
IO-CFS-0763 / 8500207 (03.2018 / v1)
GEACHTE KLANT,
De fornuizen van combineren uitzonderlijk gebruiksgemak en optimale doeltreendheid.
Na het lezen van deze gebruikershandleiding zult u zonder problemen dit fornuis kunnen bedienen.
Voor het ingepakt werd en de fabriek verliet, werd dit fornuis bij de controleposten grondig gecontroleerd op het gebied van veiligheid en functionaliteit.
Voordat u het toestel aanschakelt, dient u deze gebruikershandleiding grondig door te lezen. De instructies uit deze handleiding helpen u om verkeerd gebruik van het toestel te voorkomen.
Bewaar deze gebruikershandleiding goed en zorg dat ze altijd binnen bereik is. Om ongelukken te vermijden moeten de instructies uit deze handleiding precies nageleefd
worden.
Opgelet!
Het fornuis mag pas gebruikt worden nadat u deze gebruikershandleiding grondig doorgelezen heeft.
Het toestel is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijke kookdoeleinden.
De producent behoudt zich het recht voor om wijzigingen aan te brengen die geen invloed hebben op de werking van het toestel.
2
INHOUDSTAFEL
Informatie ..................................................................................................2
Veiligheidsinstructies .......................................................................................4
Energiebesparing .....................................................................................9
Recyclage .....................................................................................10
Beschrijving van het toestel ...................................................................................11
Kenmerken van het toestel ..................................................................................12
Installatie ..........................................................................................................13
Bediening ....................................................................................................21
Elektronische programmator ......................................................................................24
Functies en bediening van de oven ..........................................................................27
Bakken in de oven – praktische tips ..............................................................30
Reiniging en onderhoud.............................................................................32
Handelswijze bij probleemsituaties ................................................................36
Technische gegevens ...................................................................................37
3
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Attentie. Dit apparaat en de bereikbare onderdelen ervan
worden tijdens het gebruik heet. Wees bijzonder voorzich­tig bij het aanraken van de verwarmingselementen. Zorg dat kinderen die jonger zijn dan 8 jaar niet bij het apparaat kunnen komen, tenzij ze onder permanent toezicht staan.
Dit apparaat mag gebruikt worden door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met lichamelijke of geestelijke beperkingen of personen zonder ervaring met of kennis van het apparaat, als dit gebruik plaatsvindt onder toezicht of in overeenstemming met de gebruiksaanwijzing van het apparaat, door personen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. Zorg ervoor dat kinderen niet met het apparaat kunnen spelen. Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht schoonmaken of onderhoudswerkzaamheden ver­richten.
Attentie. Het koken van vetten of olie op de kookplaat zonder toezicht kan erg gevaarlijk zijn en leiden tot brand.
Probeer het vuur NOOIT met water te blussen, maar schakel het apparaat uit en bedek de vlammen met een deksel of een niet-brandbare deken.
Attentie. Brandgevaar: geen voorwerpen verzamelen op de kookoppervlakte.
Tijdens het gebruik wordt het toestel heet. Wees voorzichtig en raak de hete onderdelen in de oven niet aan. Als dit apparaat gebruikt wordt, kunnen de bereikbare onder­delen heet worden. Laat geen kinderen bij de oven komen.
4
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Attentie. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of
scherpe metalen voorwerpen voor het schoonmaken van het glas van de deur, omdat deze krassen kunnen veroorzaken op het oppervlak. Dit kan leiden tot barsten van het glas.
Attentie. Om elektrocutie te vermijden dient u het toestel uit te schakelen vooraleer u het lampje vervangt.
Het is aan te raden het deksel te reinigen vooraleer u het opent. U laat het oppervlak van de kookplaat best eerst afkoelen voordat u het deksel sluit.
Gebruik geen stoomreinigers voor het schoonmaken van het fornuis.
Gevaar voor verbranding! Bij het openen van de ovendeur kan hete stoom ontsnappen. Wees voorzichtig met het ope-
nen van de deur tijdens of na aoop van het koken. Buig u
bij het openen niet over de deur. Vergeet niet dat stoom bij bepaalde temperaturen onzichtbaar kan zijn.
5
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Wees bijzonder voorzichtig als er kinderen in de buurt van het fornuis zijn, want
ze kennen de bedieningsprincipes van het fornuis niet. De hete branders van de gaskookplaat, de ovenkamer, het rooster, de ruit van de deur, en potten en pannen
met hete vloeisto󰀨en kunnen brandwonden veroorzaken!
Zorg ervoor, dat de elektrische kabels van gemechaniseerde keukentoestellen,
bv. mixers, de hete onderdelen van het fornuis niet raken.
Plaats geen lichtontvlambare materialen in de schuif, want deze kunnen ontvlam-
men terwijl de oven werkt.
Laat het fornuis niet achter zonder toezicht terwijl u kookt. Oliën en vetten kunnen
ontvlammen als gevolg van oververhitting.
Let op het kookpunt, zodat de branders niet onderlopen.
Als het fornuis beschadigd is, mag u het pas opnieuw gebruiken na herstelling
door een vakman.
Open de kraan op de gasaansluiting of het ventiel op de gases niet voordat u
gecontroleerd hebt of alle kranen gesloten zijn.
Zorg ervoor dat de branders niet onderlopen of vuil worden. Reinig en droog vuile
branders onmiddellijk nadat ze afgekoeld zijn.
Plaats geen potten of pannen rechtstreeks op de branders.
Plaats geen potten of pannen van meer dan 10 kg op het rooster boven een bran-
der, en geen potten en pannen met een gezamenlijk gewicht van meer dan 40 kg op het volledige rooster.
Sla niet op de draaiknoppen of branders.
Plaats geen potten of pannen met een gewicht van meer dan 15 kg op de open
deur van de oven
Het is verboden om aanpassingen of herstellingen aan het fornuis te laten uitvoeren
door ongeschoolde personen.
Het is verboden om de kranen van het fornuis open te draaien zonder dat u een
aangestoken lucifer of een aansteker bij de hand hebt.
Het is verboden om de vlam van de brander te doven door erop te blazen
Het is aan te raden het deksel te reinigen vooraleer u het opent. U laat het oppervlak
van de kookplaat best eerst afkoelen voordat u het deksel sluit.
Het glazen deksel kan barsten als het opgewarmd wordt. Doof eerst alle branders
voordat u het deksel sluit. (Fornuizen met een glazen deksel – zie “Kenmerken van het toestel”).
6
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Het is verboden om zelfstandig het fornuis aan te passen aan een ander soort gas,
het fornuis naar een ander plaats te verplaatsen of aanpassingen door te voeren aan de voeding. Deze handelingen moeten uitgevoerd worden door een erkend installateur.
Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of scherpe metalen voorwerpen om
de glazen deur te reinigen. Hierdoor kan het oppervlak gekrast raken, wat kan leiden tot barsten in het glas.
Laat geen kinderen of personen die de gebruikershandleiding niet kennen, toe tot
het fornuis.
NDIEN U VERMOEDT DAT ER GAS VRIJKOMT, IS HET VERBODEN OM:
ucifers aan te steken, sigaretten te roken, elektrische ontvangers aan- en uit te
schakelen (bel of lichtknop) en andere elektrische en mechanische toestellen te gebruiken die elektrische of contactvonken kunnen doen ontstaan. In zulke gevallen
moet u onmiddellijk het ventiel van de gases of de kraan van de gasinstallatie afsluiten en de ruimte verluchten, en daarna een gekwaliceerde persoon roepen
om de oorzaak van de gaslek te verhelpen.
In geval van technische defecten moet u onmiddellijk de elektrische voeding van het
fornuis uitschakelen (en daarbij bovenstaande regel toepassen) en een herstelling aanvragen.
Er mogen geen antennekabels bv. voor radio-ontvangers, aangesloten worden op
de gasinstallatie.
In geval van ontbranding van gas dat ontsnapt uit een lekkende gasinstallatie,
moet u onmiddellijk de gastoevoer afsluiten met het afsluitventiel.
In geval van ontbranding van gas dat ontsnapt uit een lekkend ventiel van de gas-
es, moet u een natte deken op de es gooien en het ventiel van de es afsluiten om de es te laten afkoelen. Draag de es naar een open ruimte als ze afgekoeld is. Het is verboden om een beschadigde gases opnieuw te gebruiken.
Als u het fornuis gedurende enkele dagen niet gebruikt, sluit dan de hoofdkraan
van de gasinstallatie af. Als u gebruik maakt van een gases, sluit dan het ventiel
af na elk gebruik.
7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Tijdens het gebruik scheidt het kook- en baktoestel warmte en vochtigheid af in
de ruimte waar het geïnstalleerd is. Zorg ervoor dat de keukenruimte goed wordt verlucht; hou de natuurlijke ventilatie-openingen open of installeer een mechanische ventilatie-installatie (afzuigkap met mechanische afzuiging).
Bij langdurig intensief gebruik van het toestel kan extra verluchting noodzakelijk zijn,
bijvoorbeeld door het raam te openen of doeltre󰀨ender te ventileren, bijvoorbeeld
door het vermogen van de mechanische ventilatie te verhogen, indien deze wordt gebruikt.
Het toestel is uitsluitend ontworpen voor kookdoeleinden. Elke andere toepassing (bv. voor het verwarmen van ruimtes) stemt niet overeen
met de bestemming van het toestel en kan gevaar veroorzaken.
WAARSCHUWING: Om te voorkomen dat het toestel omvalt, dient u de bijgevoegde blokkade te installeren.
8
ENERGIEBESPARING
Door op verantwoorde wijze energie te gebruiken be­spaart u niet alleen op de kosten van het huishouden, maar werkt u ook bewust mee aan de bescherming
van het milieu. Laten we daarom ons steentje bijdragen aan energie­besparing! Dat kan op de volgende manier:
Gebruik goede potten en pannen om te
koken.
Kookpotten en pannen mogen niet kleiner
zijn dan de kroon van de vlam van de brander. Dek de potten en pannen steeds af met een deksel.
Zorg ervoor dat de branders, het roos-
ter en de gaskookplaat rein zijn.
Vuil verstoort de warmteoverdracht –
sterk aangebrand vuil kan soms enkel verwijderd worden met gebruik van rei­nigingsmiddelen die niet milieuvriendelijk zijn.
Let er bijzonder op dat de vlamopeningen
in de ring onder de branderdop en de openingen van de branderkoppen rein zijn.
Vermijd onnodig ophe󰀨en van deksels
om het kookproces te controleren.
Open ook niet onnodig vaak de deur van
de oven.
Gebruik de oven enkel voor grotere
hoeveelheden.
Porties vlees tot 1 kg kunnen spaarzamer
bereid worden in een pot op een brander van het fornuis.
Gebruik de restwarmte in de oven.
Schakel bij baktijden van meer dan 40
minuten de oven 10 minuten voor het einde van de bakbeurt uit.
Sluit de deur van de oven zorgvuldig.
Otherwise energy consumption increases unnecessarily.
Bouw het fornuis niet in in de onmid-
dellijke nabijheid van koelkasten of diepvriezers.
Het energiegebruik van deze toestellen
stijgt hierdoor onnodig.
9
UITPAKKEN
Het toestel wordt door zijn verpakking beveiligd tegen beschadigingen tijdens het transport. Na het uitpakken van het toestel dient u de verpakkingselementen te
recycleren op milieuvriende­lijke wijze. Alle materialen die gebruikt worden voor de verpakking zijn onschadelijk voor het milieu. Ze zijn 100% geschikt voor recyclage en zijn aangeduid met het gepaste symbool.
Opgelet! De verpakkingsmaterialen (zakjes uit polyethyleen, stukken piepschuim, enz.) moeten tijdens het uitpakken buiten het be­reik van kinderen gehouden worden.
RECYCLAGE VAN GEBRUIKTE TO ESTELLEN
Op het einde van de gebruik­speriode mag dit product niet bij het gewone huisvuil geplaatst worden, maar moet afgegeven worden bij een verzamelpunt voor recyclage van elektrische
en elektronische toestellen. Dit wordt aangegeven door het gepaste symbool op het product, in de gebruikershandleiding of op de verpakking.
De materialen die gebruikt zijn bij de produc­tie van het toestel, zijn geschikt voor herge­bruik volgens hun aanduiding. Dankzij dit hergebruik, de verwerking van materialen of andere vormen van hergebruik van afgedank­te toestellen draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
Informatie over het verzamelpunt voor gebruikte toestellen kunt u krijgen bij de gemeentediensten.
10
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
10
9
7
3, 4
1
P
13
11
12
8
5, 6
2
14
15
P : Elektronische programmator 1 : Draaiknop van de temperatuurregelaar 2 : Draaiknop voor de keuze van de functie van de oven 3, 4, 5, 6 : Draaiknoppen voor de bediening van de gasbranders 7 : Controlelampje van de temperatuurregelaar 8 : Controlelampje voor de werking van het fornuis 9 : Sterkbrander 10 : Normaalbrander 11 : Normaalbrander 12 : Sudderbrander
11
13 : Deksel 14 : Greep van de deur van de oven 15 : Schuif 16 : Gaslekbeveiliging 17 : Vonkontsteker
16 17
KENMERKEN VAN HET TOESTEL
In onderstaande tabel vindt u de exacte uitrusting van het door u aangeschafte fornuis
Kookplaat Doorsnede Vermogen
Normaalbrander linksachter
Sterkbrander linksvoor
Normaalbrander rechtsachter
Sudderbrander rechtsvoor
Bakplaat voor gebraad
Staaf en vork voor het spit
6,5 cm 1,75 kW
9,0 cm 3,00 kW
6,5 cm 1,75 kW
4,5 cm 1,00 kW
Grillrooster (droogrekje)
Oven Vermogen
Verwarmingselement boven
Verwarmingselement onder
Grill 2,0 kW
0,9 kW
1,1 kW
Laddertjes
Bakplaat voor gebak
12
INSTALLATIE
Onderstaande instructies zijn bestemd voor
gekwaliceerde installateurs die het toestel
installeren. Met behulp van deze instructies kan het toestel op een zo professioneel mo­gelijke manier geïnstalleerd en onderhouden worden. Verzeker u ervan dat de plaatselijke
distributievoorwaarden (het soort gas en de gasdruk) en de instelling van het apparaat geschikt zijn, voordat u begint met de installatie.
De instellingsgegevens staan vermeld op
de verpakking en op het typeplaatje.
Dit apparaat is niet aangesloten op kana-
len voor de afvoer van verbrandingsgas­sen. Het moet worden geïnstalleerd en aangesloten volgens de geldende instal­latievoorschriften. U dient in het bijzonder rekening te houden met de vereisten voor ventilatie.
Opstelling van het fornuis
De keukenruimte moet droog en goed
verlucht zijn en een goed werkende ventilatie bezitten in overeenstemming met de geldende technische voorschriften. De geschiktheid van de ruimte voor het opstellen van een gasfornuis wordt geëvalueerd op basis van volgende rechtsvoorschriften.
De ruimte moet ook de toevoer van lucht
toelaten, die onontbeerlijk is voor een correcte verbranding van het gas. De luchttoevoer mag niet minder zijn dan 2m3/h voor 1 kW vermogen van de branders. De lucht moet direct van buiten aangevoerd worden door een kanaal met een doorsnede van min. 100 cm2, of direct uit aanpalende ruimtes die uitgerust zijn met ventilatiekanalen die uitgeven naar buiten.
Als het fornuis intensief en lang gebruikt
wordt, kan het noodzakelijk zijn om een venster te openen om de ventilatie te verbeteren.
Vloeibaar gas is zwaarder dan lucht en
heeft daarom de neiging om zich in de onderste niveaus te verzamelen. Ruimtes waarin essen met vloeibaar gas geïn­stalleerd zijn moeten uitgerust zijn met ventilatiekanalen die vanuit de ruimte naar buiten leiden en zo het gas kunnen afvoeren in geval van lekken. Om dezelf-
de reden mogen gasessen, zowel lege
als gedeeltelijk gevulde, niet geïnstalleerd of bewaard worden in ruimtes die zich onder de grond bevinden (bv. in kelders).
De essen mogen zich niet dicht bij een
warmtebron bevinden (kachel, schouw,
oven, enz.), die de temperatuur in de es
kan verhogen tot meer dan 50ºC.
De ruimte moet voorzien zijn van een
ventilatiesysteem dat verbrandingsgassen die tijdens het verbrandingsproces ontstaan, naar buiten afvoert. Deze installatie moet bestaan uit een ventilatierooster of een afzuigkap. Afzuigkappen moeten gemonteerd worden volgens de bijgevoegde gebruikershandleidingen. De opstelling van het fornuis moet een vrije toegang tot alle bedieningselementen garanderen.
13
Min.
110 mm
INSTALLATIE
De bekleding en de lijmen van de inbouw-
meubelen moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 100ºC. Als deze voorwaarde niet vervuld is, kan het opper­vlak vervormd raken of kan de bekleding losraken.
Als u niet zeker bent of de meubelen tegen
zulke temperaturen bestand zijn, moet u bij het inbouwen een tussenruimte van ong. 2 cm vrijlaten tussen de meubelen en het fornuis. De muur die zich achter het fornuis bevindt, moet bestand zijn tegen hoge temperaturen. Tijdens het gebruik van het fornuis kan de achterwand opwarmen tot ongeveer 50ºC boven de omgevingstemperatuur.
Het fornuis moet opgesteld worden op
een harde, e󰀨en ondergrond (niet op een
onderstel zetten).
Voordat u het fornuis in gebruik neemt,
moet u het waterpas zetten. Dit is vooral belangrijk voor het gelijkmatige versprei­den van vet in de pan. Hiervoor dienen de regelpootjes die bereikbaar zijn als u de schuif wegneemt. Regelbereik +/- 5mm.
Min. 650 mm
Min. 420 mm
14
A
B
INSTALLATIE
Montage van de beveili­ging tegen het omvallen van het fornuis.
Om te voorkomen dat het fornuis omvalt, moet u de blokkade installeren die is meegeleverd met het appa­raat, volgens de onderstaan­de aanwijzingen. Boor op een hoogte van 6 cm vanaf de grond een gat in de muur waartegen het fornuis zal worden geïnstalleerd (A). Boor vervolgens een tweede gat op een hoogte van 10,3 cm vanaf de vloer (B). Beves­tig de blokkade op de wand met de hulp van de meegele­verde schroeven en pluggen door de gaten in de blokkade te passen op de gaten die u in de muur heeft geboord.
15
INSTALLATIE
Aansluiting van het fornuis op de gasinstallatie
Opgelet!
Het fornuis moet op een gasinstal­latie aangesloten met het soort gas waaraan het fornuis in de fabriek werd aangepast. Informatie over het soort gas waaraan het fornuis aangepast is, vindt u op het typeplaatje. Het for­nuis mag enkel aangesloten worden door een erkend installateur met de gepaste kwalicaties en enkel een in­stallateur mag het fornuis aanpassen aan een ander soort gas.
Instructies voor de installateur
De installateur moet:
gekwaliceerd zijn voor het aansluiten van
gasinstallaties,
de informatie op het typeplaatje van het
fornuis inzake het soort gas waaraan het fornuis aangepast is doorlezen en de informatie vergelijken met de gasleve­ringsvoorwaarden op de installatieplaats,
De verbinding die het gas naar het fornuis aanvoert, heeft een G1/2” schroefdraad.
G1/2” schroefdraad
Cylindrische draad volgens ISO-228-1
Flexible met tip (afdichting geinstalleerd)
G1/2” schroefdraad
Cylindrische draad volgens ISO-228-1
Zegel
controleren of:
- de ventilatie, d.w.z. de luchtcirculatie in de ruimtes, goed werkt,
- de gasaansluitingen lekvrij zijn,
- alle werkende onderdelen van het fornuis goed functioneren,
- de elektrische installatie kan samenwer­ken met een aardingsleiding (nulleiding).
de instellingen van de draaiknoppen
voor de gasbranders met behulp van de bijgevoegde regelplaatjes regelen om een goede werking van de vonkontsteking en de gaslekbeveiliging te garanderen.
16
Flexible met tip
INSTALLATIE
Aansluiting op een elastische stalen leiding.
Als het fornuis in overeenstemming met de principes voor klasse 2, subklasse I, geïn­stalleerd wordt, dan raden we aan om bij de aansluiting van het fornuis op de gasinstalla­tie uitsluitend een elastische metalen leiding te gebruiken, die aan de geldende nationale voorschriften voldoet. De verbinding die het gas naar het fornuis aanvoert, heeft een G1/2” schroefdraad. Voor de aansluiting mogen enkel buizen en pakkingen gebruikt worden, die aan de gel­dende normen voldoen. De maximale lengte van de elastische leiding mag niet meer dan 2000 mm bedragen. Zorg ervoor, dat de aansluiting niet in contact komt met andere beweeglijke delen, die de aansluiting zouden kunnen beschadigen.
Aansluiting op een onbuigbare installa­tiebuis.
Het fornuis heeft een verbindingsstuk met een G1/2” schroefdraad. Het toestel moet zo op de gasinstallatie aan­gesloten worden, dat er op geen enkel punt van de installatie en op geen enkel element van het toestel spanning ontstaat. Als er een overdreven draaimoment toege­past wordt bij het aandraaien (meer dan 20 Nm), dan kan dit de aansluiting beschadigen of lekken doen ontstaan.
De gasleiding mag de metalen elementen van de ombouw aan de achterkant van het fornuis niet raken.
Attentie!
Steeds nadat u de drukregelaar heeft ver­vangen, moet u het apparaat een technische keuring laten ondergaan die de gaskranen en de uitstroombeveiliging omvat.
Opgelet!
Na de installatie van het fornuis moet de af­dichting van alle aansluitingen gecontroleerd worden met bv. water met zeep. Er mag geen vuur gebruikt worden om de afdichting te controleren.
Opgelet!
Het fornuis mag enkel door een erkend in-
stallateur op een gases met vloeibaar gas of
een vaste gasinstallatie aangesloten worden. Hierbij moeten de geldende veiligheidsvoor­schriften in acht genomen worden.
17
INSTALLATIE
Aansluiting van de oven op de elektrische installatie
● De oven is in de fabriek aangepast aan
voeding met eenfasige wisselstroom (230V 1N~50Hz) en uitgerust met een aansluitleiding van 3 x 1,5 mm2 met een lengte van ongeveer 1,5 m en een stekker met aarding.
● Het stopcontact voor aansluiting op de
elektrische installatie moet voorzien zijn van een aardingspin. Het stopcontact voor aansluiting op de elektrische instal­latie moet ook na het opstellen van de oven bereikbaar zijn voor de gebruiker.
● Voordat u de oven aansluit is, moet u
controleren of:
- de zekering en de elektrische installatie bestand zijn tegen de belasting van de oven. Het circuit dat het stopcontact voedt, moet beveiligd zijn met een zeke­ring van min. 16A.
- de elektrische installatie uitgerust is met
een doeltre󰀨end aardingssysteem dat
voldoet aan de geldende normen en voorschriften.
Om gevaarlijke situaties te vermijden moet een bescha­digde aansluitleiding, die niet losgemaakt kan worden, vervangen worden bij de producent, bij een gespecia­liseerde hersteldienst of door
een gekwaliceerd persoon.
18
INSTALLATIE
Aanpassing van het fornuis aan een ander soort gas
Deze handeling mag enkel uitgevoerd wor­den door een erkend installateur met de
gepaste kwalicaties.
Als het gas waarmee het fornuis gevoed moet worden, verschilt van het gas dat voor het fornuis voorzien is in de fabrieksversie,
Opgelet!
De fornuizen worden door de producent uitgerust met branders die in de fabriek aan­gepast zijn aan het verbranden van het gas dat opgegeven is op het typeplaatje en op
de garantiekaart. d.w.z. 2E (G20) 20 mbar dan moeten de branderkoppen vervangen worden en moet de vlam opnieuw ingesteld worden.
Om het fornuis aan te passen aan de verbranding van een ander soort gas, moet u: de branderkoppen vervangen (zie tabel hieronder), de “spaarvlam” instellen.
Brander van het type DEFENDI ((volgens de aanduiding “Defendi” op de onderdelen van de brander)
Brander
Soort gas
2E (G20) 20 mbar 0,77 0,97 1,29
G30 31/28-30/37 mbar 0,50 0,65 0,87
Sudderbrander
doorsnede van de
sproeier [mm]
nominaal
warmtevermogen
1,00 kW
Normaalbrander
doorsnede van de
sproeier [mm]
nominaal
warmtevermogen
1,75 kW
Sterkbrander
doorsnede van de
sproeier [mm]
nominaal
warmtevermogen
3,00 kW
Om de instellingen te regelen moeten de draaiknoppen van de kranen weggenomen worden.
Vervanging van een branderkop – draai de kop los met behulp van een speciale dopsleutel 7 en vervang de kop door een nieuwe die aangepast is aan het soort gas (zie tabel hierboven)
19
INSTALLATIE
Handelswijze bij omschakeling naar een ander soort gas
Vlam van de brander
Vol
Spaarzaam
De toegepaste branders van de gaskook­plaat vereisen geen instelling van de basis­luchtstroom. Een correcte vlam heeft binnenin duidelijk blauwgroene kegeltjes. Een korte, ruisende vlam of een lange, gele, rokende vlam zonder duidelijk afgetekende kegeltjes wijst op een slechte kwaliteit van het gas in de huisinstallatie of een beschadigde of vervuilde brander. Om de vlam te controleren moet u de brander ongeveer 10 minuten laten branden met volle vlam en daarna de draai­knop van het ventiel op spaarvlam plaatsen. De vlam mag niet uitgaan of overspringen naar de branderkoppen. Bij fornuizen met beveiliging is een kraan met
een gaslekbeveiliging toegepast volgens g.
De kranen moeten ingesteld worden terwijl de brander aangeschakeld is op spaarvlam, dit met behulp van een regelschroevendraaier van 2,5 mm.
Omschakeling van vloeibaar gas naar
aardgas
1. Vervang de branderkop door een gepaste kop volgens de tabel.
2. Draai de regelmoer lichtjes uit en regel de grootte van de vlam.
1. Vervang de brander­kop door een gepaste kop volgens de tabel.
Regelgeving kraan
Opgelet!
Kleef na de instelling een etiketje met een beschrijving van het soort gas waaraan het fornuis aangepast is, op het fornuis.
Omschakeling van
aardgas naar
vloeibaar gas
2. Draai de regelmoer lichtjes in en controleer de grootte van de vlam.
20
BEDIENING
Voordat u het fornuis voor de eerste maal aanschakelt
verwijder alle verpakkingsonderdelen, verwijder voorzichtig (langzaam) de eti-
ketten van de deur van de oven om de kleefband niet te breken.
maak de schuif leeg, verwijder de onder-
houdsmiddelen die in de fabriek aange­bracht zijn, uit de kamer van de oven,
neem de uitrusting uit de oven en reinig
die in warm water met afwasmiddel,
schakel de ventilatie in de ruimte aan of
open een raam,
warm de oven op (op een temp. van
250ºC, ong. 30 min.), verwijder vuil en reinig hem grondig. Warm de kookvel­den van de kookplaat ong. 4 minuten op zonder potten of pannen.
bedien de oven en leef hierbij de veilig-
heidsinstructies na.
De kamer van de oven mag enkel met warm water met een beetje afwasmiddel gereinigd worden.
Opgelet!
Bij fornuizen die uitgerust zijn met de elek­tronische programmator verschijnt na het aanschakelen op het stroomnet “0.00” op de display. Stel het huidige uur in op de pro­grammator (zie gebruikershandleiding van de programmator).
De oven zal niet werken als het uur niet ingesteld is.
21
BEDIENING
Bediening van de branders van de gaskookplaat
Keuze van de potten en pannen
Zorg ervoor dat de diameter van de bodem
van de potten en pannen steeds groter is dan de kroon van de vlam en dat de potten en pannen afgedekt zijn met een deksel. Het is aangeraden om een pot te kiezen met een diameter van ongeveer 2,5-3 keer groter dan de diameter van de brander, d.w.z. :
voor de hulpbrander – een diameter van
90 tot 150 mm,
voor de gemiddelde brander – een dia-
meter van 160 tot 220 mm,
voor de grote brander – een diameter van
200 tot 240 mm, en de hoogte van de pot mag niet groter zijn dan zijn diameter.
SLECHT
Draaiknop voor de bediening van de branders
GOED
Aansteken van de branders met een ontsteker die aan de draaiknop gekoppeld is
druk de draaiknop van de kraan van de
gewenste brander in totdat hij niet meer verder kan en draai hem naar links in de
stand “grote vlam”
hou ingedrukt totdat het gas ontvlamt, nadat de vlam aangeslagen is, kunt u de
draaiknop lossen en dan de gewenste grootte van de vlam instellen.
Opgelet!
Bij fornuismodellen met een gaslek­beveiliging voor de branders van de kookplaat moet u tijdens het aanste­ken ongeveer 10 sec. de draaiknop stevig ingedrukt houden in de stand “grote vlam” voordat de beveiliging gaat werken.
Stand brander uit
Stand spaar-
vlam
Stand grote
vlam
22
BEDIENING
Keuze van de vlam van de brander
Correct ingestelde branders hebben een helderblauwe vlam met een duidelijk afge­tekende kegel binnenin. De keuze van de grootte van de vlam hangt af van de instelling van de draaiknop van de brander:
grote vlam
kleine vlam (zgn. “spaarvlam”)
uitgedoofde brander (de gastoevoer is afge-
sloten) Afhankelijk van de behoefte kan de grootte van de vlam geleidelijk ingesteld worden.
SLECHT
Opgelet!
Het is verboden om de vlam in te stellen tussen de stand ‘uitgedoofde brander’
en de stand ‘grote vlam’ .
Werking van de gaslekbeveiliging
Branders zijn uitgerust met een automatisch systeem dat de gastoevoer naar de brander afsluit wanneer de vlam verdwijnt.
Dit systeem beveiligt tegen het ontsnappen van gas wanneer de vlam op de brander uitgaat, bv. als gevolg van het onderstromen van de brander.
De gebruiker moet tussenkomen om de brander terug aan te steken.
GOED
23
BEDIENING
ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR
– functies
OK – knop voor de keuze van de functies van de programmator 1
< – knop “-“ 2 > – knop “+” 3
INSTELLING VAN HET UUR
Nadat het toestel aangesloten is op het stroomnet of opnieuw aangeschakeld werd na een stroompanne, geeft de display knip­perend 0.00 aan.
0000
OK
druk op knop OK, en op de display ver-
schijnt het symbool ,
stel het huidige uur in met behulp van
knoppen < en >.
Ongeveer 7 sec. na het instellen van het uur worden de nieuwe gegevens opgeslagen en stopt de uuraanduiding met knipperen.
U kunt het uur later corrigeren door tege­lijkertijd op knoppen < en > te drukken. De aanduiding op de display begint te knipperen. Daarna kunt u het ingestelde uur corrigeren.
TIMER
De timer kan op elk moment geactiveerd wor­den, ongeacht de werkstand van de andere functies van de programmator. Het tijdsbereik gaat van 1 minuut tot 23 uur en 59 minuten. Om de timer in te stellen moet u:
knop OK indrukken. Op de display begint
het symbool te knipperen:
0000
OK
de tijd van de timer instellen met knoppen
> en <.
De display geeft de ingestelde tijd van de timer aan en de actieve functie . Na het verstrijken van de ingestelde tijd gaat het geluidssignaal aan en begint te knipperen.
druk op knop OK, < of > om het signaal
uit te schakelen. De functie gaat uit en de display geeft weer het huidige uur aan .
Opgelet!
Als het geluidssignaal niet handmatig uitge­schakeld wordt, slaat het automatisch af na ongeveer 7 minuten.
Opgelet!
De oven kan opgestart worden nadat het symbool op de display verschijnt.
24
BEDIENING
HALFAUTOMATISCHE STAND
Als de oven zichzelf moet uitschakelen op een bepaald uur, moet u:
de draaiknop voor de functie van de oven
en de draaiknop voor de temperatuurinstel­ling instellen op de standen, waarin de oven moet werken,
knop OK indrukken totdat de aanduiding
van de display begint te knipperen:
80 80
OK
de gewenste tijd instellen met knoppen >
en <, gaande van 1 minuut tot 10 uur.
De ingestelde tijd wordt in het geheugen opgeslagen na ongeveer 7 sec. Daarna geeft de display opnieuw het huidige uur aan en de actieve functie AUTO. Na het verstrijken van de ingestelde tijd scha­kelt de oven zichzelf automatisch uit, slaat het geluidssignaal aan en begint de functie AUTO te knipperen.
plaats de draaiknoppen voor de functie
van de oven en de temperatuurinstelling in uitstand.
druk op knop OK, < of > om het signaal uit
te schakelen. De functie AUTO gaat uit en de display geeft weer het huidige uur aan.
Opgelet!
De ovens zijn uitgerust met één bedienings­knop: de draaiknop voor de functie van de oven en de temperatuurregelaar zijn geïnte­greerd in één knop.
AUTOMATISCHE STAND
Als de oven aangeschakeld moet worden voor een bepaalde duur en zichzelf op een bepaald uur moet uitschakelen, dan moeten de werkingstijd en het einduur ingesteld worden:
druk op knop OK totdat de aanduiding op
de display begint te knipperen:
80 80
OK
stel de gewenste werkingstijd in met knop-
pen > en <, net zoals bij de halfautomatische stand,
druk op knop OK totdat de aanduiding op
de display begint te knipperen:
88 80
OK
stel het uur voor het uitschakelen (einduur)
in met knoppen > en <. Het einduur is beperkt tot een tijdstip binnen 23 uur en 59 minuten.
stel de draaiknop voor de functie van de
oven en de draaiknop voor de temperatuur­instelling in op de gewenste standen, waarin de oven moet werken.
25
BEDIENING
De functie AUTO is actief, de oven zal be­ginnen werken op het moment dat blijkt uit het verschil tussen het ingestelde einduur en de ingestelde werkingstijd (bv. de ingestelde werkingstijd bedraagt 1 uur, het ingestelde einduur is 14.00, dus de oven zal zichzelf automatisch aanschakelen om 13.00).
Nadat het einduur bereikt is, schakelt de oven zichzelf automatisch uit, slaat het ge­luidssignaal aan en begint de functie AUTO te knipperen.
plaats de draaiknoppen voor de functie
van de oven en de temperatuurinstelling in uitstand.
druk op knop OK, < of > om het signaal uit
te schakelen. De functie AUTO gaat uit en de display geeft weer het huidige uur aan, bv. 12.35.
12 35
OK
RESETTEN VAN DE INSTELLINGEN
De instellingen van de timer of de automati­sche stand kunnen op elk moment gereset worden.
Om de instellingen van de automatische stand te resetten moet u:
tegelijkertijd op knoppen < en > drukken.
Om de instellingen van de timer te resetten moet u:
met knop OK de functie timer kiezen, nogmaals op knoppen < en > drukken.
WIJZIGING VAN DE TOON VAN HET GELUIDSSIGNAAL
De toon van het geluidssignaal kunt u op de volgende manier wijzigen:
druk tegelijkertijd op knoppen < en >, kies met knop OK de functie “toon”. De
aanduiding van display begint te knipperen:
88 81
OK
kies met knop < de gepaste toon tussen
1 en 3.
26
BEDIENING
Functies en bediening van de oven
Oven met gestuurde luchtcirculatie (met ventilator)
De oven kan verwarmd worden met behulp van een verwarmingselement bovenaan en onderaan en een grillelement (als dat er is). De oven kan bediend worden met behulp van de draaiknop voor de functie van de oven - draai de draaiknop naar de gewens­te en met behulp van de draaiknop van de temperatuurregelaar – draai de draaiknop naar de gewenste temperatuur om de oven in te stellen functie om de oven in te stellen.
0
5050
100
De oven kan uitgeschakeld worden door bei­de draaiknoppen in de stand /0 te plaatsen.
Opgelet!
Als er een functie van de oven ingesteld is, wordt de verwarming (van een verwarmings­element enz.) pas aangeschakeld als de temperatuur ingesteld is.
150
250
200
Mogelijke standen van de draaiknop voor de functie van de oven
0 Nulstand
Verlichting van de oven
Door de draaiknop in deze stand te plaatsen wordt de binnenkant van de oven verlicht.
Snel verwarmen
Het bovenste verwarmingselement, het broodrooster en de ventilator zijn ingeschakeld. Toegepast voor het vo­orverwarmen van de oven.
Ontdooien
Alleen de ventilator is ingeschakeld, er wordt geen enkel verwarmingselement gebruikt.
Ventilator en supergrill
Als de draaiknop in deze stand staat, wordt de functie supergrill met ven­tilator uitgevoerd. In de praktijk laat deze functie toe om het braadproces te versnellen en de smaak van de gerechten te verbeteren. Zorg dat de deur van de oven gesloten is tijdens de bereiding.
Supergrill
Met de functie „supergrill” worden gerechten gegrild terwijl het ver­warmingselement bovenaan ook aangeschakeld is. De functie laat toe om een hogere temperatuur in de bovenlaag van de oven te bere­iken, waardoor de gerechten meer gebruind worden. Dit laat ook toe om grotere porties te braden.
Grill aangeschakeld
Oppervlakkig “grillen” wordt toegepast om kleine porties vlees te braden: ste­aks, schnitzels, vis, toasts, worstjes, ovenschotels te grillen (het gegrilde gerecht mag niet dikker dan 2-3 cm zijn, tijdens het bakken moet het omgedraaid worden).
27
BEDIENING
Verwarmingselement onderaan aangeschakeld
Bij deze stand wordt de oven enkel met het verwarmingselement onde­raan verwarmd. Bijbakken van gebak onderaan (bv. vochtig gebak en gebak met vruchten).
Verwarmingselement onderaan en bovenaan aangeschakeld
Door de draaiknop in deze stand te plaatsen wordt de oven op conven­tionele wijze verwarmd. Ideaal om taarten, vlees, vis, brood, pizza (vo­orverwarmen en gebruik van donkere bakplaten vereist) te bakken en om op één niveau te bakken.
Ventilator en verwarmingselement onderaan en bovenaan aange­schakeld
Bij deze stand van de draaiknop voert de oven de functie gebak uit. Conven­tionele oven met ventilator (functie aangeraden voor gebak).
Het aanschakelen van de oven wordt aan­gegeven met een rood controlelampje. Als het rode controlelampje uitgaat, heeft de oven de ingestelde temperatuur bereikt. Als het recept aangeeft dat het gerecht in een voorverwarmde oven geplaatst moet worden, dan mag u dit pas doen als het rode controlelampje voor de eerste maal uitgaat. Tijdens de bereiding zal het rode lampje af en toe aan- en uitgaan (de temperatuur in de oven wordt op peil gehouden).
28
BEDIENING
Gebruik van de grill
Tijdens het grillproces ondergaan de gerech­ten de inwerking van infrarood dat uitgezon­den wordt door het verhitte verwarmingsele­ment van de grill.
Om de grill aan te schakelen moet u:
● de draaiknop van de oven op de stand
,
● de oven ongeveer 5 minuten verwarmen
(met gesloten deur)
● de bakplaat met het gerecht op het ge­paste niveau plaatsen, en als u gebruikt maakt van het spit een bakplaat voor het druipende vet vlak onder het spit plaat­sen.
● de deur van de oven sluiten.
Voor de grillfunctie en supergrill moet de temperatuur ingesteld worden op 250ºC, en voor de functie grill met ventilator op maximum 190ºC.
Opgelet!
Tijdens het grillen moet de deur van de oven gesloten zijn.
Als de grill gebruikt wordt, kunnen de bereikbare onder­delen heet worden. Laat geen kinderen bij de oven komen.
29
BAKKEN IN DE OVEN – PRAKTISCHE TIPS
Gebak
het is aan te raden om gebak te bereiden op de bakplaten die deel uitmaken van de uitrusting van het fornuis,
gebak kan bereid worden in bakvormen of bakplaten die op het droogrekje geplaatst moeten worden. Voor gebak worden best zwarte bakvormen gebruikt omdat deze beter de warmte geleiden en de baktijd verkorten.
we raden af om bakvormen en bakplaten met een helder en blinkend oppervlak te gebruiken wanneer u gebruik maakt van de conventionele verwarmfunctie (verwar­mingselementen bovenaan + onderaan). Bij dit soort bakvormen wordt de onderkant van het gebak niet goed doorbakken.
als u gebruik maakt van de functie voor heteluchtcirculatie moet u de oven niet voor­verwarmen. Voor de andere verwarmingsfuncties moet de ovenkamer voorverwarmd worden voordat u het gebak erin plaatst,
voordat u het gebak uit de oven neemt, kunt u de kwaliteit ervan controleren met een houten stokje (als het gebak gelukt is, blijft het stokje droog en zuiver wanneer u het erin steekt),
het is aangeraden om het gebak nog ong. 5 min. in de oven te laten nadat u de oven uitgeschakeld heeft.
de baktemperaturen bij gebruik van de functie voor heteluchtcirculatie zijn normaal gezien ong. 20-30 graden lager dan bij conventioneel bakken (met gebruik van de verwarmingselementen bovenaan en onderaan),
de parameters voor gebak in tabel geven enkel aanwijzingen en kunnen gecorrigeerd worden volgens uw eigen ervaring en culinaire smaak,
indien de informatie in kookboeken duidelijk afwijkt van de waarden in de handleiding van het fornuis, laat u zich best leiden door de richtlijnen in de handleiding.
Vlees braden
in de oven kunnen porties vlees van meer dan 1 kg bereid worden. Kleinere stukken worden beter op de gasbranders van het fornuis bereid.
bij het braden worden best vuurvaste schotels gebruikt. Ook de handgrepen van deze schotels moeten bestand zijn tegen hoge temperaturen.
bij braden op het droogrekje of op het rooster wordt er best een braadplaat met een kleine hoeveelheid water op het laagste niveau geplaatst.
het vlees wordt best minstens éénmaal halverwege de braadtijd omgedraaid op zijn andere zijde. Tijdens het bakken moet het vlees ook af en toe overgoten worden met de saus die ontstaat bij het braden of met heet, zout water. Het vlees mag niet met koud water overgoten worden.
30
BAKKEN IN DE OVEN – PRAKTISCHE TIPS
Soort gebak
gerecht
Functies van de
oven
Temperatuur Niveau Tijd [min.]
160 - 200 2 - 3 30 - 50
160 - 170
155 - 170
220 - 240
1)
1)
1)
3 25 - 40
3 25 - 40
2 15 - 25
210 - 220 2 45 - 60
190 2 - 3 60 - 70
210 4 14 - 18
225 - 250 2 120 - 150
160 - 230 2 90 - 120
180 - 190 2 70 - 90
160 - 180 2 45 - 60
2)
2)
190 - 210 2 40 - 50
170 - 190 3 40 - 50
Indien niet anders vermeld gelden deze tijden voor een onverwarmde ovenruimte. Voor een voorver­warmde oven moet u deze tijden met 5-10 minuten verkorten.
1)
Verwarm de lege oven voor
2)
De opgegeven tijden gelden voor gerechten in kleine vormen
Attentie: De parameters uit de tabel zijn ter oriëntatie en u kunt ze aanpassen aan de hand van uw eigen ervaringen en culinaire preferenties.
31
REINIGING EN ONDERHOUD
De zorg waarmee de gebruiker het fornuis reinigt en onderhoudt, heeft een belangrijke invloed op zijn levensduur en probleemloze werking.
Voor de reiniging moet de oven uitge­schakeld worden. Let er hierbij op dat alle draaiknopen in de stand “”/“0” staan. De oven mag pas gereinigd worden als hij afgekoeld is.
Branders, rooster van de gaskook­plaat, ombouw van het fornuis
Als de branders en het rooster vuil zijn, moet u deze onderdelen wegnemen en wassen in warm water met een reinigings­middel dat vet en vuil verwijdert. Wrijf de onderdelen daarna droog. Reinig grondig de gaskookplaat nadat u het rooster weggenomen heeft en wrijf ze droog met een zachte doek. Zorg er vooral voor dat de vlamopeningen van de ring rond
de branderdop rein blijven – zie guur
hieronder. Reinig de openingen van de branderkoppen met behulp van een dun­ne koperdraad. Gebruik geen staaldraad om de openingen te reinigen, boor ze niet open.
GOED
SLECHT
Gebruik voor het reinigen van de geëmail­leerde oppervlakken zachte reinigings­middelen. Gebruik geen sterk schurende middelen, zoals bv. schuurpoeders, schuurpasta’s, schuurstenen, puimsteen, ijzersponsjes enz.
Bij fornuizen van roestvrij staal moet de gaskookplaat eerst grondig gewassen worden voordat u ze gebruikt. Hierbij moet u in het bijzonder letten op restjes lijm van de folie die u wegnam bij de montage en kleefband die aangebracht werd bij het inpakken van het fornuis. De plaat moet regelmatig gereinigd worden na elk gebruik. Laat geen vuil aankoeken op de kookplaat, en laat zeker geen over­gelopen gerechten aanbranden. Het is aangeraden een reinigingsmiddel van het type Stahl-Fix te gebruiken voor de eerste reiniging en voor lopend onderhoud.
Opgelet!
De onderdelen van de branders moeten steeds droog zijn. Waterres­ten kunnen de gasstroom blokke­ren, waardoor de brander slecht zal branden.
32
12
12
REINIGING EN ONDERHOUD
Oven
De oven moet na elk gebruik gereinigd
worden. Bij de reiniging moet de verlich­ting aangeschakeld worden, zodat u beter de werkruimte ziet.
De kamer van de oven mag enkel met
warm water met een beetje afwasmiddel gereinigd worden.
Wrijf na het wassen de ovenkamer droog.
Opgelet! Gebruik geen schurende reinigingsmid­delen voor het reinigen en onderhouden van de glazen voorzijde.
Fornuizen zijn uitgerust met eenvoudig
te verwijderen zijwandgeleiders voor de ovenroosters. Trek aan de klem aan de voorkant, kantel vervolgens de geleider en verwijder hem uit de klemmen aan de achterkant. U kunt hem nu reinigen.
Fornuizen zijn uitgerust met een inzet
die is bedekt met speciale, zelfreinigen­de email. Door deze email-laag kunnen
verontreinigingen met vet of resten automatisch worden verwijderd, onder voorwaarde dat ze niet zijn ingedroogd of ingebrand (etensresten en vet moeten zo snel mogelijk verwijderd worden, wanneer ze nog niet zijn ingedroogd of ingebrand; zo vermijdt u langdurige zelfreiniging van de oven). Voor uitvoering van de zelfreini­ging zet u de oven gedurende 1 uur aan op een temperatuur van 250 °C. Wanneer er weinig maaltijdresten zijn, kunt u dit proces inkorten.
Belangrijk! Omdat het zelfreinigingsproces energie kost, moet u voordat u begint steeds controleren hoe vuil de oven is. Als u constateert dat de zelfreinigende eigenschappen van de inzet­ten zijn afgenomen, kunt u ze vervangen door nieuwe. U kunt de inzetten kopen bij de servicepunten of bij uw leverancier. Kiest u voor de traditionele manier van schoonma­ken? Onthoud dan dat zelfreinigend email gevoelig is voor krassen. Gebruik daarom geen bijtende schoonmaakmiddelen, noch harde doekjes of sponsjes.
33
REINIGING EN ONDERHOUD
A
B
C
Wegnemen van de deur
Om gemakkelijker toegang te hebben tot de ovenkamer en die te reinigen, kunt u de deur wegnemen. Hiervoor moet u de deur openen en de beveiliging op het scharnier
naar boven klappen (g. A). Doe de deur
lichtjes toe, hef ze op en neem ze naar voor toe uit. Om de deur opnieuw te monteren gaat u omgekeerd te werk. Bij het monteren moet u erop letten dat de uitsparing op het scharnier correct op de uitstulping van de scharnierhouder geplaatst is. Plaats altijd de beveiliging terug nadat u de deur terug gemonteerd hebt en druk ze goed aan. Als u de beveiliging niet correct terugplaatst, kan het scharnier beschadigd raken wanneer u de deur probeert te sluiten.
Verwijderen van de binnenruit
1. Duw met behulp van een platte schroe­vendraaier de bovenrand van de deur los, terwijl u hem aan de zijkanten voor-
zichtig oplicht (g. B).
2. Verwijder de bovenrand van de deur.
(g.B, C)
Wegnemen van de deur
34
REINIGING EN ONDERHOUD
D
1
2
3
1
2
3
1
2
3
3. Trek de binnenruit uit de houder (in het onderste deel van de deur). Neem de middenruit weg. (Fig. D).
4. Was de ruit met warm water en een klein beetje reinigingsmiddel.
Ga omgekeerd te werk om de ruit op-
nieuw te monteren. Het gladde deel van de ruit moet zich bovenaan bevinden.
Attentie! Druk de bovenlijst van de deur
niet gelijktijdig op beide kanten van de deur. Voor een juiste montage van de bovenlijst van de deur drukt u eerst het linker uiteinde tegen de deur en drukt u vervolgens op het rechter uiteinde tot u een duidelijke “klik” hoort. Hierna drukt u op het linker uiteinde tot u een duidelijke “klik” hoort.
Vervanging van het verlichtingslampje van de oven
Om elektrocutie te vermijden dient u het toestel uit te scha­kelen vooraleer u het lampje vervangt.
Stel alle draaiknoppen in op stand ”/“0” en schakel de voeding uit,
Draai het omhulsel van de lamp uit, was het en wrijf het goed droog,
Draai het verlichtingslampje uit en ver­vang het indien nodig door een nieuw lampje dat bestand is tegen hoge tem­peraturen (300ºC), met volgende para­meters:
- spanning 230 V
- vermogen 25 W
- schroefdraad E14
Draai het lampje in en zorg ervoor dat het
goed in de keramische tting zit,
Draai het omhulsel van het lampje in.
Periodieke controle
Naast het lopende onderhoud en reiniging
Verwijderen van de binnenruit
van het fornuis moet u ook:
regelmatig de werking van de bedienings­elementen en de werkende onderdelen van het fornuis controleren. Na het ver­strijken van de garantieperiode moet u ten minste één maal per twee jaar een technische controle van het fornuis laten uitvoeren door een onderhoudsdienst,
de vastgestelde gebreken verhelpen,
een regelmatig onderhoud van de wer-
kende onderdelen van het fornuis uitvoe­ren.
Opgelet!
Alle herstellingen en instellingen moeten uitgevoerd worden bij een erkende onder­houdsdienst of door een erkend installateur
met gepaste kwalicaties.
35
HANDELSWIJZE BIJ PROBLEEMSITUATIES
Bij probleemsituaties moet u:
de werkende onderdelen van het fornuis uitschakelen
de elektrische voeding ontkoppelen
een herstelling aanvragen
sommige kleine problemen kan de gebruiker zelf oplossen met behulp van de
aanwijzingen in de tabel hieronder. Controleer opeenvolgend alle punten in de tabel voordat u de onderhouds- of klantendienst contacteert.
PROBLEEM
1. De brander gaat niet aan
2.De vonkontsteker steekt het gas niet aan
3. De vlam gaat uit bij het aansteken van de brander
4. de elektrische uitrusting werkt niet
5. de verlichting van de oven werkt niet
OORZAAK
Vervuilde vlamopeningen
Stroompanne
Onderbreking in de gastoe­voer
Vervuilde (vette) vonkont­steker
De draaiknop van de kraan is niet voldoende ingedrukt
De draaiknop van de kraan werd te vlug gelost
Stroompanne
losgekomen of beschadigd lampje
HANDELSWIJZE
Sluit de gastoevoer af, sluit de kranen van de branders af, verlucht de ruimte, neem de brander weg, reinig de vlamopeningen en blaas ze uit
Controleer de zekering van de huisinstallatie, vervang de doorgebrande zekering
Open het ventiel van de gastoevoer
Reinig de vonkontsteker
Hou de draaiknop ingedrukt totdat er een volle vlam rond de kroon van de brander ontstaat
Hou de draaiknop langer ingedrukt in de stand “grote vlam”
Controleer de zekering van de huisinstallatie, vervang de doorgebrande zekering
draai het lampje aan of vervang het doorgebrande lampje (zie hoofdstuk Reini­ging en onderhoud)
36
TECHNISCHE GEGEVENS
Nominale spanning 230V~50 Hz
Nominaal vermogen 2,9 kW
Nominaal warmtevermogen 7,5 kW
Categorie van het toestel FR III1c2E+3+
Afmetingen van het fornuis 85 / 60 / 60 cm
Basisinformatie
Het product voldoet aan de eisen van de normen EN 60335-1, EN 60335-2-6, EN 30-1-1 die gelden in de Europese Unie.
De gegevens op de energie-etiketten van elektrische ovens staan vermeld in overeenstemming met de norm EN 60350-1/IEC 60350-1. Deze waarden zijn bepaald bij een standaardbelasting met de actieve functies: onder- en bovenverwarming (conventioneel) en met ondersteuning
door een ventilator (indien betre󰀨ende functies beschikbaar zijn).
Verklaring van de producent
De producent verklaart hierbij, dat dit product voldoet aan de basisvereisten van de hieronder vernoemde Europese richtlijnen:
Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EC,
Richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EC,
Richtlijn gastoestellen 2009/142/EC (tot 20.04.2018),
Verordening (UE) 2016/426 van het Europees Parlement Parlement (van 21.04.2018)
Richtlijn voor ErP 2009/125/EC, en dat het product daarom gemerkt is met en dat er een conformiteitsverklaring voor afgeleverd werd, die ter beschikking gesteld wordt aan de organen die toezicht houden over de markt.
37
38
39
SIDEME SA
BP 200
F-92306 Levallois-Perret Cedex
Loading...