AEG S71449TSW0 User Manual [nl]

S71449TSW0 NL Gebruiksaanwijzing 2
DE Benutzerinformation 21
www.aeg.com
2
INHOUD
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2. BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
3. HET EERSTE GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4. DAGELIJKS GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
5. NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
6. ONDERHOUD EN REINIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
8. TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
9. MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
10. LAWAAI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen en onderhoudsinformatie:
www.aeg.com
Registreer uw product voor een betere service:
www.aeg.com/productregistration
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Wij raden altijd het gebruik van originele onderdelen aan. Zorg er als u contact opneemt met de klantenservice voor dat u de volgende gegevens bij de hand hebt. De informatie staat op het typeplaatje. model, productnummer, serienummer.
Waarschuwing - Belangrijke veiligheidsinformatie. Algemene informatie en tips Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.
NEDERLANDS 3
1.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
In het belang van uw veiligheid en om een correct gebruik te kunnen waarbor­gen is het van belang dat u, alvorens het apparaat te installeren en in gebruik te nemen, deze gebruiksaanwijzing, inclu­sief de tips en waarschuwingen, grondig doorleest. Om onnodige vergissingen en ongevallen te voorkomen is het be­langrijk ervoor te zorgen dat alle mensen die het apparaat gebruiken, volledig be­kend zijn met de werking ervan en de veiligheidsvoorzieningen. Bewaar deze instructies en zorg ervoor dat zij bij het apparaat blijven als het wordt verplaatst of verkocht, zodat iedereen die het ap­paraat gedurende zijn hele levensduur gebruikt, naar behoren is geïnformeerd over het gebruik en de veiligheid van het apparaat. Voor de veiligheid van mensen en eigen­dommen dient u zich aan de voorzorgs­maatregelen uit dit instructieboekje te houden, de fabrikant is niet verantwoor­delijk voor schade die door het niet op­volgen van de aanwijzingen veroorzaakt is.
• Als dit apparaat, dat voorzien is van
1.2 Algemene veiligheid
Houd de ventilatieopeningen altijd vrij van obstructies; dit geldt zowel voor los­staande als ingebouwde modellen.
• Dit apparaat is bedoeld voor het be-
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
• Dit apparaat is niet bedoeld voor ge­bruik door personen (waaronder be­grepen kinderen) met verminderde fy­sieke, zintuiglijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij dit onder toezicht gebeurt van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon of tenzij zij van een dergelijke persoon instructie hebben ontvangen over het gebruik van het apparaat.
Houd kinderen uit de buurt om te voorkomen dat ze met het apparaat gaan spelen.
• Houd alle verpakkingsmateriaal buiten het bereik van kinderen. Gevaar voor verstikking.
• Als u het apparaat afdankt trek dan de stekker uit het stopcontact, snij de voedingskabel door (zo dicht mogelijk bij het apparaat) en verwijder de deur om te voorkomen dat kinderen een elektrische schok krijgen of zichzelf in het apparaat opsluiten.
• Gebruik geen mechanische hulpmid-
• Gebruik geen andere elektrische ap-
• Let op dat u het koelcircuit niet be-
• Het koelmiddel isobutaan (R600a) be-
een magnetische deursluiting, een ou­der apparaat vervangt, dat voorzien is van een veerslot (slot) op de deur of het deksel, zorg er dan voor dat u het slot onbruikbaar maakt voordat u het oude apparaat weggooit. Dit voor­komt dat kinderen er in opgesloten kunnen raken.
WAARSCHUWING!
waren van levensmiddelen en/of dran­ken in een gewoon huishouden en ge­lijkaardig gebruik zoals:
– personeelskeukens in winkels, kan-
toren of andere werkomgevingen;
– door gasten in hotels, motels en an-
dere residentiële omgevingen; – bed-and-breakfast-accommodatie; – catering en gelijkaardige niet-com-
mercieel gebruik.
delen of kunstgrepen om het ontdooi­proces te versnellen.
paraten (bijvoorbeeld ijsmachines) in koelkasten, tenzij ze voor dit doel goedgekeurd zijn door de fabrikant.
schadigt.
vindt zich in het koelcircuit van het ap­paraat, dit is een natuurlijk gas dat weliswaar milieuvriendelijk is, maar ook uiterst ontvlambaar.
Controleer of de onderdelen van het koelcircuit tijdens transport en installa­tie van het apparaat niet beschadigd zijn geraakt.
Indien het koelcircuit beschadigd is: – open vuur en ontstekingsbronnen
vermijden
www.aeg.com
4
– de ruimte waar het apparaat zich
bevindt grondig ventileren
• Het is gevaarlijk om wijzigingen aan te brengen in de specificaties of dit pro­duct op enigerlei wijze te modificeren. Een beschadigd netsnoer kan kortslui­ting, brand en/of een elektrische schok veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Alle elektrische onderdelen (net­snoer, stekker, compressor) mo­gen om gevaar te voorkomen uitsluitend worden vervangen door een erkende onderhouds­dienst of gekwalificeerd onder­houdspersoneel.
1.
Het netsnoer mag niet verlengd worden.
2.
Verzeker u ervan dat de stekker niet platgedrukt of beschadigd wordt door de achterkant van het apparaat. Een platgedrukte of be­schadigde stekker kan oververhit raken en brand veroorzaken.
3.
Verzeker u ervan dat u de stekker van het apparaat kunt bereiken.
4.
Trek niet aan het snoer.
5.
Als de stekker los zit, steek hem dan niet in het stopcontact. Dan bestaat er een risico op een elek­trische schok of brand.
6.
U mag het apparaat niet gebrui­ken zonder het afdekkapje (indien van toepassing) van het lampje.
• Dit apparaat is zwaar. Wees voorzich­tig als u het apparaat verplaatst.
• Haal geen artikelen uit het vriesvak en raak ze niet aan als uw handen voch­tig/nat zijn, dit kan uw huid beschadi­gen of vrieswonden veroorzaken.
• Stel het apparaat niet langdurig bloot aan direct zonlicht.
• De eventuele gloeilampen in dit appa­raat zijn speciaal geselecteerd en uit­sluitend bedoeld voor gebruik in huis­houdelijke apparaten. De lampjes zijn niet geschikt voor de verlichting van ruimtes.
1.3 Dagelijks gebruik
• Zet geen hete potten op de kunststof onderdelen in het apparaat.
• Bewaar geen brandbare gassen of vloeistoffen in het apparaat, deze kun­nen ontploffen.
• Zet geen levensmiddelen direct tegen de luchtopening in de achterwand. (Als het apparaat rijpvrij is)
• Diepgevroren voedsel mag niet op­nieuw worden ingevroren als het een­maal ontdooid is.
• Bewaar voorverpakte diepvriesproduc­ten volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
• U dient zich strikt te houden aan de aanbevelingen van de fabrikant van het apparaat met betrekking tot het bewaren van voedsel. Raadpleeg de betreffende aanwijzingen.
• Leg geen koolzuurhoudende of mous­serende dranken in de vriezer, deze veroorzaken druk op de fles die daar­door kan ontploffen, dit kan schade toebrengen aan het apparaat.
• IJslollies kunnen vrieswonden veroor­zaken als ze rechtstreeks vanuit het apparaat geconsumeerd worden.
1.4 Onderhoud en reiniging
• Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudshandelingen verricht.
• Maak het apparaat niet schoon met metalen voorwerpen.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen om ijs van het apparaat te krabben. Ge­bruik een kunststof schraper.
• Controleer de afvoer in de koelkast re­gelmatig op dooiwater. Maak de af­voer, indien nodig, schoon. Als de af­voer verstopt is, zal er water op de bo­dem van het apparaat liggen.
1.5 Installatie
Voor de aansluiting van elektrici­teit dienen de instructies in de desbetreffende paragrafen nauwgezet te worden opge­volgd.
• Pak het apparaat uit en controleer of er beschadigingen zijn. Sluit het appa­raat niet aan als het beschadigd is. Meld mogelijke beschadigingen on­middellijk bij de winkel waar u het ap-
paraat gekocht heeft. Gooi in dat ge­val de verpakking niet weg.
• Wij adviseren u om 4 uur te wachten voordat u het apparaat aansluit, dan kan de olie terugvloeien in de com­pressor.
• Rond het apparaat dient adequate luchtcirculatie te zijn, anders kan dit tot oververhitting leiden. Om voldoen­de ventilatie te verkrijgen de instruc­ties met betrekking tot de installatie opvolgen.
• De achterkant dient zo mogelijk tegen een muur geplaatst te worden, tenein­de te voorkomen dat hete onderdelen (compressor, condensator) aangeraakt kunnen worden en brandwonden ver­oorzaken.
• Het apparaat mag niet vlakbij radiato­ren of kooktoestellen geplaatst wor­den.
• Verzeker u ervan dat de stekker be­reikbaar is nadat het apparaat geïn­stalleerd is.
• Aansluiten op de drinkwatervoorzie­ning (indien voorzien van een water­aansluiting).
1.6 Onderhoud
• Alle elektrotechnische werkzaamhe­den die noodzakelijk zijn voor het uit-
NEDERLANDS 5
voeren van onderhoud aan het appa­raat, dienen uitgevoerd te worden door een gekwalificeerd elektricien of competent persoon.
• Dit product mag alleen worden onder­houden door een erkend onderhouds­centrum en er dient alleen gebruik te worden gemaakt van originele reser­veonderdelen.
1.7 Bescherming van het
milieu
Dit apparaat bevat geen gassen die de ozonlaag kunnen bescha­digen, niet in het koelcircuit en evenmin in de isolatiematerialen. Het apparaat mag niet worden weggegooid bij het normale huishoudelijke afval. Het isolatie­schuim bevat ontvlambare gas­sen: het apparaat moet wegge­gooid worden conform de van toepassing zijnde regels die u bij de lokale overheidsinstanties kunt verkrijgen. Voorkom be­schadiging aan de koeleenheid, vooral aan de achterkant bij de warmtewisselaar. De materialen die gebruikt zijn voor dit appa­raat en die voorzien zijn van het
symbool
zijn recyclebaar.
2. BEDIENING
2.1 Inschakelen
Steek de stekker in het stopcontact. Draai de thermostaatknop op een ge­middelde stand.
2.2 Uitschakelen
Draai de thermostaatknop op de stand "O" om het apparaat uit te schakelen.
2.3 Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch ge­regeld. Ga als volgt te werk om het apparaat in werking te stellen:
• draai de thermostaatknop op een la­gere stand om de minimale koude te verkrijgen.
• draai de thermostaatknop op een ho­gere stand om de maximale koude te verkrijgen.
Een gemiddelde instelling is over het algemeen het meest ge­schikt.
De exacte instelling moet echter geko­zen worden rekening houdend met het feit dat de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
• de omgevingstemperatuur
• hoe vaak de deur geopend wordt
www.aeg.com
6
• de hoeveelheid voedsel die bewaard wordt
• plaatsing van het apparaat.
3. HET EERSTE GEBRUIK
Als de omgevingstemperatuur hoog is of als het apparaat volle­dig gevuld is en de thermostaat­knop op de koudste instelling staat, kan het apparaat continu werken waardoor er ijs op de achterwand gevormd wordt. In dat geval moet de knop op een hogere temperatuur gezet wor­den om automatische ontdooi­ing mogelijk te maken en zo­doende het energieverbruik te beperken.
3.1 De binnenkant
schoonmaken
Voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wast u de binnenkant en de interne accessoires met lauwwarm water en een beetje neutrale zeep om
4. DAGELIJKS GEBRUIK
4.1 Vers voedsel invriezen
Het vriesvak is geschikt voor het invrie­zen van vers voedsel en voor het voor een lange periode bewaren van ingevro­ren en diepgevroren voedsel. Om vers voedsel in te vriezen moet de gemiddelde instelling veranderd wor­den. Om het invriezen sneller te laten verlo­pen moet u de thermostaatknop echter op een hogere stand instellen om de maximale koude te kunnen verkrijgen.
In deze omstandigheden kan de temperatuur in de koelkast tot onder de 0°C dalen. Als dat ge­beurt de thermostaatknop op een warmere stand instellen.
4.2 Het bewaren van
ingevroren voedsel
Als u het apparaat voor het eerst of na een periode dat het niet gebruikt is in­schakelt, dient u het apparaat minstens 2
de typische geur van een nieuw product weg te nemen. Droog daarna grondig af.
Gebruik geen oplosmiddelen of schuurmiddelen. Deze beschadi­gen de lak.
uur op een hoge instelling te laten wer­ken voordat u er producten in plaatst.
In het geval van onbedoelde ont­dooiing, bijvoorbeeld als de stroom langer is uitgevallen dan de duur die op de kaart met technische kenmerken onder "tijdsduur" is vermeld, moet het ontdooide voedsel snel geconsu­meerd worden of onmiddellijk bereid worden en dan weer wor­den ingevroren (nadat het afge­koeld is).
4.3 Ontdooien
Diepgevroren of ingevroren voedsel kunt, voordat het gebruikt wordt, in het koelvak of op kamertemperatuur laten ontdooien, afhankelijk van de hoeveel­heid tijd die hiervoor nodig is. Kleine stukken kunnen zelfs rechtstreeks vanuit de vriezer gekookt worden als ze nog bevroren zijn: in dat geval zal de be­reiding iets langer duren.
4.4 Verplaatsbare schappen
4.5 Vochtigheidsregeling
NEDERLANDS 7
De wanden van de koelkast zijn voorzien van een aantal geleiders zodat de schap­pen op de gewenste plaats gezet kun­nen worden.
De glasplaat omvat een constructie met inkepingen (afstelbaar door middel van een schuifhendel), waarmee u de tempe­ratuur in de groentelade(s) kunt regelen. Wanneer de ventilatieopeningen geslo­ten zijn: wordt het natuurlijke vochtgehalte van het voedsel in de fruit- en groentelades langer behouden. Als de ventilatieopeningen geopend zijn: heeft meer luchtcirculatie een lagere luchtvochtigheidsgehalte tot gevolg in de fruit- en groentelades.
4.6 Het plaatsen van de deurschappen
Om het bewaren van voedselpakketten van verschillende afmetingen mogelijk te maken, kunnen de schappen op verschil­lende hoogtes worden geplaatst. Om deze aanpassingen uit te voeren, gaat u als volgt te werk: trek het schap geleidelijk in de richting van de pijlen totdat het los komt en plaats het schap op een andere gewen­ste hoogte terug.
www.aeg.com
8
5. NUTTIGE AANWIJZINGEN EN TIPS
5.1 Normale bedrijfsgeluiden
• U kunt een zwak gorgelend en borre­lend geluid horen wanneer het koel­middel door leidingen wordt ge­pompt. Dat is normaal.
• Als de compressor aan staat, wordt het koelmiddel rondgepompt en dan zult u een zoemend en kloppend ge­luid van de compressor horen. Dat is normaal.
• De thermische uitzetting kan een plot­seling krakend geluid veroorzaken. Dit is een natuurlijk, niet gevaarlijk fysisch verschijnsel. Dat is normaal.
• Als de compressor in- of uitgescha­keld wordt, zult u een zacht "klikje" van de thermostaat horen. Dat is nor­maal.
5.2 Tips voor
energiebesparing
• De deur niet vaker openen of open la­ten staan dan strikt noodzakelijk.
• Als de omgevingstemperatuur hoog is, de thermostaatknop op een lage temperatuur staat en het apparaat vol­ledig gevuld is, kan de compressor continu aan staan waardoor er ijs op de verdamper ontstaat. Als dit ge­beurt, zet u de thermostaatknop naar een warmere instelling om de koelkast automatisch te laten ontdooien en zo elektriciteitsverbruik te besparen.
5.3 Tips voor het koelen van
vers voedsel
Om de beste prestatie te verkrijgen:
• Zet geen warm voedsel of verdampen­de vloeistoffen in de koelkast
• dek het voedsel af of verpak het, in het bijzonder als het een sterke geur heeft
• plaats het voedsel zodanig dat de lucht er vrijelijk omheen kan circuleren
5.4 Nuttige tips voor het
koelen
Nuttige tips:
Vlees (alle soorten) in plastic zakken ver­pakken en op het glazen schap leggen, boven de groentelade. Bewaar het, voor de veiligheid, slechts een of maximaal twee dagen op deze manier. Gekookt voedsel, koude schotels, enz.: deze moeten afgedekt worden en mo­gen op willekeurig welk schap gezet worden. Fruit en groente: deze moeten zorgvul­dig schoongemaakt worden en in de speciaal daarvoor bedoelde lade(n) ge­plaatst worden. Boter en kaas: dit moet in speciale lucht­dichte bakjes gelegd of in aluminiumfo­lie of plastic zakjes gewikkeld worden om zoveel mogelijk lucht buiten te slui­ten. Melkflessen: deze moeten een afdekdop hebben en opgeslagen worden in het flessenrek in de deur. Bananen, aardappelen, uien en knof­look, indien niet verpakt, mogen niet in de koelkast bewaard worden.
5.5 Tips voor het invriezen
Om u te helpen om het beste van het in­vriesproces te maken, volgen hier een paar belangrijke tips:
• de maximale hoeveelheid voedsel die in 24 uur ingevroren kan worden. is vermeld op het typeplaatje;
• het invriesproces duurt 24 uur. Voeg gedurende deze periode niet meer in te vriezen voedsel toe;
• vries alleen vers en grondig schoonge­maakte levensmiddelen van uitsteken­de kwaliteit in;
• bereid het voedsel in kleine porties voor, zo kan het snel en volledig wor­den ingevroren en zo kunt u later al­leen die hoeveelheid laten ontdooien die u nodig heeft;
• wikkel het voedsel in aluminiumfolie of plastic en zorg ervoor dat de pakjes luchtdicht zijn;
• leg vers, nog niet ingevroren voedsel niet tegen het al ingevroren voedsel, om te voorkomen dat dit laatste warm wordt;
• smalle pakjes zijn makkelijker op te bergen dan dikke; zout maakt voedsel minder lang houdbaar;
• water bevriest, als dit rechtstreeks uit het vriesvak geconsumeerd wordt, kan het aan de huid vastvriezen;
• het is aan te bevelen de invriesdatum op elk pakje te vermelden, dan kunt u zien hoe lang het al bewaard is;
5.6 Tips voor het bewaren van
ingevroren voedsel
Om de beste resultaten van dit apparaat te verkrijgen, dient u:
• verzeker u ervan dat de commercieel ingevroren levensmiddelen op ge-
6. ONDERHOUD EN REINIGING
NEDERLANDS 9
schikte wijze door de detailhandelaar werden opgeslagen;
• zorg ervoor dat de ingevroren levens­middelen zo snel mogelijk van de win­kel naar uw vriezer gebracht worden;
• de deur niet vaker te openen of open te laten staan dan strikt noodzakelijk
• als voedsel eenmaal ontdooid is, be­derft het snel en kan het niet opnieuw worden ingevroren;
• bewaar het voedsel niet langer dan de door de fabrikant aangegeven be­waarperiode.
LET OP!
Voordat u welke onderhoudshan­deling dan ook verricht, de stek­ker uit het stopcontact trekken.
Het koelcircuit van dit apparaat bevat koolwaterstoffen; onder­houd en herladen mag alleen uit­gevoerd worden door bevoegde technici.
6.1 Periodieke reiniging
Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt:
• maak de binnenkant en de accessoires schoon met lauw water en wat neutra­le zeep.
• controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf ze schoon om u ervan te ver­zekeren dat ze schoon zijn en vrij van restjes zijn.
• spoel ze af en maak ze grondig droog.
Trek niet aan leidingen en/of ka­bels aan de binnenkant van de kast en verplaats of beschadig ze niet. Gebruik nooit schoonmaakmid­delen, schuurpoeders, erg ge­parfumeerde reinigingsproduc­ten en waspolijstmiddelen om de binnenkant schoon te maken, aangezien deze het oppervlak beschadigen en een sterke geur achterlaten.
Maak de condensor (zwart rooster) en de compressor op de achterkant van het apparaat schoon met een borstel of stof­zuiger. Deze handeling zal de prestatie van het apparaat verbeteren en het elek­triciteitsverbruik besparen.
Zorg ervoor dat u het koelsys­teem niet beschadigt.
Veel normaal verkrijgbare keukenreini­gers bevatten chemicaliën die de kunst­stoffen die in dit apparaat gebruikt zijn kunnen aantasten/beschadigen. Daarom wordt het aanbevolen de buitenkant van dit apparaat alleen schoon te maken met warm water met een beetje afwas­middel. Steek, na het schoonmaken van het ap­paraat, de stekker weer in het stopcon­tact.
www.aeg.com
10
6.2 Het ontdooien van de
koelkast
Rijp wordt elke keer als de compressor­motor tijdens normale werking stopt, au­tomatisch van de verdamper van het koelvak verwijderd. Het dooiwater loopt via een gootje in een speciale opvang­bak aan de achterkant van het apparaat, boven de compressormotor, waar het verdampt. Het is belangrijk om het afvoergaatje van het dooiwater in het midden van het koelvak regelmatig schoon te maken om te voorkomen dat het water overloopt en op het voedsel in de koelkast gaat druppelen. Gebruik daarvoor de specia­le reiniger, die al in het afvoergaatje zit.
6.3 De vriezer ontdooien
Een zekere hoeveelheid rijp zal zich altijd vormen op de schap­pen van de vriezer en rond het bovenste vak.
Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag een dikte van ongeveer 3-5 mm bereikt heeft.
Volg onderstaande aanwijzingen om de rijp te verwijderen:
1.
Schakel het apparaat uit.
2.
Verwijder al het ingevroren voedsel, wikkel het in een paar lagen kranten­papier en leg het op een koele plaats.
3.
Laat de deur open staan.
4.
Na afloop van het ontdooien de bin­nenkant grondig droog maken en de dop terugzetten.
5.
Schakel het apparaat in.
6.
Zet de thermostaatknop op de maxi­male koude en laat het apparaat twee tot drie uur in deze instelling werken.
7.
Zet het eerder verwijderde voedsel terug in het vriesvak.
Gebruik nooit scherpe metalen om de rijp van de verdamper te krabben, deze zou beschadigd kunnen raken. Gebruik geen me­chanische of kunstmatige midde­len om het ontdooiproces te ver­snellen, behalve die middelen die door de fabrikant zijn aanbe­volen. Een temperatuurstijging tijdens het ontdooien van de in­gevroren levensmiddelen, kan de veilige bewaartijd verkorten.
6.4 Periodes dat het apparaat niet gebruikt wordt
Als het apparaat gedurende lange tijd niet gebruikt wordt, neem dan de vol­gende voorzorgsmaatregelen:
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Haal al het voedsel eruit.
3.
Ontdooi het apparaat en toebeho­ren en maak alles schoon.
4.
Laat de deur/deuren op een kier staan om de vorming van onaange­name luchtjes te voorkomen.
Als uw apparaat aan blijft staan, vraag dan iemand om het zo nu en dan te controleren, om te voorkomen dat het bewaarde voedsel bederft, als de stroom uitvalt.
7. PROBLEMEN OPLOSSEN
NEDERLANDS 11
WAARSCHUWING!
Voordat u problemen opspoort, moet u eerst de stekker uit het stopcontact trekken. Het opsporen van storingen die niet in deze handleiding vermeld zijn, dient te worden verricht door een gekwalificeerd techni­cus of deskundig persoon.
Er zijn tijdens de normale werk­ing geluiden te horen (compres­sor, koelcircuit).
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat maakt lawaai
Het apparaat wordt niet goed ondersteund
Controleer of het apparaat stabiel staat (alle vier de voetjes moeten op de vloer staan)
Het apparaat werkt niet. Het lampje
Het apparaat is uitge­schakeld.
Schakel het apparaat in.
brandt niet.
De stekker zit niet goed
in het stopcontact.
Het apparaat krijgt geen
stroom. Er staat geen spanning op het stopcon­tact.
Steek de stekker goed in het stopcontact.
Sluit een ander elektrisch apparaat aan op het stop­contact. Neem contact op met een gekwalificeerd elektricien.
Het lampje werkt niet.
Het lampje staat in stand­by.
Sluit en open de deur.
Het lampje is stuk. Zie 'Het lampje vervan-
gen'.
De compressor werkt continu.
De deur is niet goed ge-
De temperatuur is niet goed ingesteld.
Stel een hogere tempera­tuur in.
Zie 'De deur sluiten'.
sloten.
De deur is te vaak geo-
pend.
De temperatuur van het
product is te hoog.
Laat de deur niet langer dan nodig openstaan.
Laat het product afkoelen tot kamertemperatuur voordat u het opbergt.
De kamertemperatuur is
te hoog.
Er loopt water over de achterkant van de koelkast.
Tijdens het automatische ontdooiproces ontdooit de rijp tegen de achter-
Verlaag de kamertempera­tuur.
Dit is normaal.
wand.
Er loopt water in de koelkast.
De waterafvoer is ver­stopt.
Reinig de waterafvoer.
www.aeg.com
12
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Producten verhinderen
dat water in de waterop­vangbak kan stromen.
Er loopt water over de vloer.
De dooiwaterafvoer loopt niet in de verdamperbak
Zorg ervoor dat de pro­ducten de achterwand niet raken.
Maak de dooiwaterafvoer vast op de verdamperbak.
boven de compressor.
De temperatuur in het apparaat is te
De thermostaatknop is niet goed ingesteld.
Stel een hogere tempera­tuur in.
laag.
De temperatuur in het apparaat is te
De thermostaatknop is niet goed ingesteld.
Stel een lagere tempera­tuur in.
hoog.
De deur is niet goed ge-
Zie 'De deur sluiten'.
sloten.
De temperatuur van het
product is te hoog.
Laat het product afkoelen tot kamertemperatuur voordat u het opbergt.
Er zijn veel producten te-
gelijk opgeborgen.
De temperatuur in de koelkast is te
Er is geen koude luchtcir­culatie in het apparaat.
hoog.
De temperatuur in het vriesvak is te
Producten zijn te dicht opelkaar geplaatst.
hoog. Er is te veel rijp. Het product is niet goed
verpakt.
De deur is niet goed ge-
Berg minder producten te­gelijk op.
Zorg ervoor dat er koude luchtcirculatie in het appa­raat is.
Berg de producten zo op dat er een koude luchtcir­culatie is.
Verpak het op de juiste manier.
Zie 'De deur sluiten'.
sloten.
De thermostaatknop is
niet goed ingesteld.
Stel een hogere tempera­tuur in.
Loading...
+ 28 hidden pages