17
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat werkt niet, geen
controlelampje brandt
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot. Zekering controleren, even-
tueel vernieuwen.
Stopcontact is kapot. Storingen in het lichtnet door
Uw electrovakman laten
verhelpen.
Apparaat koelt te sterk. Temperatuur is te laag inge-
steld.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Klantendienst informeren.Groene lampje defect.Groene lampje brandt niet,
gele lampje brandt bij ingeschakelde snelvriesfunctie.
Klantendienst informeren.Gele lampje defect.Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-functie, apparaat werkt.
De temperatuur in de vriesruimte is niet voldoende,
rode lampje brandt.
Temperatuur is niet juist ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikna-
me”.
Deur heeft te lang opengestaan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is. Snel-vries-
schakelaar gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Snelvriesschakelaar
gebruiken.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Storing aan het apparaat Snelvriesschakelaar aanzet-
ten, vrieskast gesloten hou-
den, klantendienst informeren.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (eventueel na het verwisselen van
de deuraanslag).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn® verwarmen (niet
heter dan ca. 50 °C). Tege-
lijkertijd de ver-warmde deu-
rafdichting met de hand zo in
vorm trekken dat hij weer
helemaal sluit.