Gebrauchsanweisung
Operating Instructions
Mode d’emploi
Instrucciones de servicio
Istruzioni per l’uso
Instruções de utilização
Gebruiksaanwijzing
Инструкция по эксплуатации
Page 2
Geachte klant,
Gedruk
ili
lijk
r
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele
volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de
aanwijzingen letten die op Uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
1
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
0 Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het
apparaat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het
3
praktisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
2
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt
worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding
aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen
als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat
onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der
techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van apparaten.
Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is
geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van
levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor
andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan
voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde
wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschade. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot
de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. foliën, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwe-
147
Page 6
Veiligheid
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het
nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen
van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.)
in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q.
er uit draaien.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit
aan het snoer.
148
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwij-
zingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klantendienst.
Page 7
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
1
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere
levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transport apparaat
Er zijn twee personen nodig om het apparaat te transporteren.
0 Om het apparaat op de definitieve plaats te schuiven voorzichtig boven
aan de bovenste deur duwen en het apparaat iets naar achteren kantelen. Het gewicht wordt daardoor naar de achterste rolletjes verplaatst,
waardoor het apparaat gemakkelijker te schuiven is.
149
Page 8
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
0 Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik en het
onberispelijk functioneren van het apparaat.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaat-
sen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje
dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatcategorie behoort:
150
Klimaatcategorievoor een omgevingstemperatuur van
SN+10 tot +32 °C
N+16 tot +32 °C
ST+18 tot +38 °C
T+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Page 9
Opstellen
Het toestel heeft lucht nodig
Lucht wordt onder de deur toegevoerd via de ventilatieopeningen
in de sokkel en gaat dan via de
ontluchting langs de achterwand
naar boven. Deze ventilatieopeningen nooit afdekken of versperren zodat de lucht kan circuleren.
Let op! Als het apparaat bijv.
onder een kast geplaatst wordt,
dient een afstand van minstens 5
cm tussen de bovenkant van het
apparaat en het daarboven aangebrachte meubel aangehouden te
worden.
Apparaat uitlijnen
0 Het apparaat dient horizontaal en stevig te staan. Oneffenheden van de
bodem compenseren door in- of uitdraaien van de beide stelvoetjes aan
de voorkant.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstal-
leerde stopcontact met randaarde vereist. De elektrische zekering dient
minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv.
zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met
een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
0 Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van
het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat
komt te staan.
Bijv.:AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
151
Page 10
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
(diverse modellen)
152
Temperatuurregelaar en lichtschakelaar
Boter-/kaasvakken met klep en eiervak
Deurvak
Flessenvak
Groentelade met serveertableau
Legvlakken
Vriesvak (voor bewaren en invriezen)
Vak in de deur van het vriesvak
(2-sterren-vak, alleen voor het bewaren van diepvriesproducten
bij -12°C)
Typeplaatje
Page 11
Voor ingebruikneming
Laat het apparaat, voordat u het op het elektriciteitsnet aansluit en
1
voor de eerste ingebruikname, 30 minuten staan, als het rechtop vervoerd is. Als het liggend vervoerd is, moet het apparaat voor ingebruikname eerst 4 uur staan, zodat de olie naar de compressor kan
terugstromen. Anders kan de compressor beschadigd worden.
0 Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
Koelruimte en diepvriesruimte kunnen niet apart van elkaar bediend en
geregeld worden.
0 Stekker in stopcontact steken.
De temperatuurregelaar bevindt zich in de koelruimte rechts boven. Hij
dient tegelijkertijd als AAN/UIT-schakelaar.
Stand „
Stand „1“ = warmste binnentenperatuur
Stand „5“ = koudste binnentenperatuur
Instellingsaanbeveling: 2 - 3
Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te
draaien. De compressor start en werkt dan automatisch.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt.
“ = koeling uit
•
Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt,
3
kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden.
Belangrijk! Wacht met het opbergen van diepvriesartikelen tot de temperatuur in het vriesvak -18 °C bereikt heeft.
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartem-
3
peratuur van ca. +5 °C in de koelruimte en -18 °C in de diepvriesvak in
de regel koud genoeg.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
– Een storing in het apparaat.
Daarom moet de temperatuurregelaar-instelling eventueel aan de
omstandigheden van dat moment aangepast worden.
153
Page 12
Apparaat uitzetten
Koelruimte en diepvriesruimte kunnen niet apart van elkaar bediend en
3
geregeld worden.
0 Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “
draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
0 Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “
draaien.
0 Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp.
uithalen.
0 Diepvriesruimte ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk
“Reiniging en Onderhoud”).
0 Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
”
•
Het openen van de deur van de diepvriesruimte
Als het apparaat ingeschakeld is en de deur van de diepvriesruimte gesloten wordt, kan hij niet direct weer geopend worden omdat er onderdruk in de diepvriesruimte ontstaat die de deur gesloten houdt tot de
druk weer gelijk is. Na een paar minuten kan de deur weer geopend
worden.
”
•
154
Page 13
Interieur
Legvlakken/roosters
Naargelang het model is het apparaat voorzien van glas legvlakken of
van roosters.
Het legvlak van glas boven de groente- en fruitbakken moet altijd op
die plaats blijven liggen, opdat groente en fruit langer vers blijven.
De legvlakken kunnen in hoogte
versteld worden:
0 Daartoe het legvlak zo ver naar
voren trekken tot het er uit
gehaald kan worden.
0 Het plaatsen op een andere
hoogte in omgekeerde volgorde
uitvoeren.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden.
155
Page 14
Juist opslaan
In de koelruimte heersen, fysisch
bepaald, diverse temperaturen. De
laagste temperatuur bevindt zich op de
onderste legvlak. Warmer is het op de
bovenste legvlak en de vakken in de
deur. Waar in de koelruimte de juiste
temperatuur heerst voor de diverse
soorten levensmiddelen laat het voorbeeld hiernaast zien.
Het 2-sterren-vak in de deur van het
vriesvak dient alleen voor het bewaren
van diepvriesproducten bij -12°C
(bewaartijd 2 - 3 weken, afhankelijk
van de levensmiddelen).
Tip: Levensmiddelen dienen altijd
afgedekt of verpakt in de koelruimte
gezet te worden om uitdrogen en geurof smaakoverdracht op andere artikelen
te voorkomen.
Voor het verpakken zijn geschikt:
– Vershoudzakken en -folien van polyethyleen;
– Plastic dozen met deksel;
– Speciale kappen van plastic met elastieken band;
– Aluminiumfolie.
156
Page 15
Invriezen
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede voor het opslaan van
reeds bevroren diepvriesartikelen dient de temperatuur in het vriesvak –18 °C of lager te zijn.
• Let op het invriesvermogen op het merk- en type-aanduidingsplaatje.
Het invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse producten die
binnen 24 uur ingevroren kan worden. Neem slechts 2/3 tot 3/4 van
de hoeveelheid die aangegeven staat op het typeplaatje als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
0 Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
0 De verpakte levensmiddelen op de bodem van het vriesvak leggen.
Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folie zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folie strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
157
Page 16
Diepgevroren opslaan
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede voor het opslaan van
reeds bevroren diepvriesartikelen dient de temperatuur in het vriesvak
–18 °C of lager te zijn.
Het 2-sterren-vak in de deur van het vriesvak dient alleen voor het
bewaren van diepvriesproducten bij -12°C (bewaartijd 2 - 3 weken,
afhankelijk van de levensmiddelen).
• Alleen verpakte diepvriesproducten bewaren opdat ze niet uitdrogen,
de smaak niet verloren gaat en de geur- of smaak niet op andere producten overgedragen wordt.
• Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriespro-
ducten.
Het maken van ijsblokjes
0 IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in het vriesvak plaatsen en
laten bevriezen.
0 Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stro-
mend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje nooit met spitse of
scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik daarvoor een lepelsteel of iets
dergelijks.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de compressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de
koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de
motorkompressor gevoerd en verdampt daar.
Het dooiwaterafvoergat moet regelmatig worden gereinigd (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
158
Page 17
Ontdooien
Vriesruimte ontdooien
Als het apparaat aanstaat en tijdens het openen van de deur van het
vriesvak slaat vocht als rijp neer in het vriesvak. Verwijder deze rijp van
tijd tot tijd met een zachte plastic schaaf, bijv. een deegkrabber.
Gebruik in geen geval harde of spitse voorwerpen.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca.
4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment
voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig
artikelen in liggen.
1
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen,
met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen
worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
0 Enkele uren vóór het ontdooien de temperatuurregelaar op stand 5
draaien, zodat er een koudereserve in de diepvriesproducten ontstaat.
0 Diepvriesproducten uit het apparaat nemen, in enkele lagen krantenpa-
pier wikkelen en op een koele plaats bewaren.
0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
0 Afluitstopje uir de dooiwateruit-
loop verwijderen. Bakje eronder
zetten om het dooiwater op te
vangen.
Attentie! Na het ontdooien de
afsluitstop weer in de dooiwaterafvoer zetten.
Tip: Het ontdooien kan versneld
worden door een pan met heet
water in het vriesvak te zetten en
de deur te sluiten. Verwijder stukken ijs die er afvallen voor ze geheel
ontdooid zijn.
0 Na het ontdooien apparaat incl. accessoires grondig reinigen (zie hoof-
dstuk "Reiniging en onderhoud").
0 Levensmiddelen terugplaatsen en apparaat weer in gebruik nemen.
159
Page 18
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
1
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel
c.q. draai de zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken!
Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– Boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Apparaat van binnen
0 Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
0 Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
0 Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
0 Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
0 Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
0 Het dooiwater-afvoergat aan de achterwand van de koelruimte contro-
leren. Een verstopt dooiwater–afvoergat met behulp van een draad
schoonmaken. Hiertoe het kunststoffen neerzetplankje aan de onderkant van de achterwand van de koelruimte er uitnemen en er na het
schoonmaken weer inzetten.
160
Page 19
Apparaat van buiten
Roestvrijstalen oppervlakte
Voor het onderhoud van de roestvrijstalen oppervlakte kunt u de normale onderhoudsmiddelen voor roestvrij staal gebruiken.
Deze onderhoudsmiddelen vormen tegelijkertijd een beschermlaag
tegen vingerafdrukken.
1 Voorzichtig: Zorg dat reinigingsmiddelen voor roestvrij staal niet in
contact komen met kunststof onderdelen, omdat deze daardoor aangetast worden.
Gelakt oppervlak
0 Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
0 Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor vermindert het koelvermogen en verhoogt het
2
energieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger
voorzichtig schoonmaken.
0 Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat
weer in bedrijf nemen.
2 Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De
koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• De condensor aan de achterkant van het apparaat altijd schoon hou-
den.
161
Page 20
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden. Voer zelf geen
verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete
gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
1
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij reparatie tot Uw vakhandel of onze klantendienst.
StoringMogelijke oorzakenVerhelpen
Apparaat is niet aangezet.Apparaat aanzetten.
Apparaat werkt niet.
Apparaat koelt te sterk.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt
niet.
Stekker zit niet in het stopcontact of zit los.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Deur heeft te lang opengestaan.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Lamp is kapot.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering controleren,
eventueel vernieuwen.
Storingen in het lichtnet
door Uw elektrovakman
laten verhelpen.
Temperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand
zetten.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-
neming”.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Temperatuurregelaar op
een koudere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Opstel-
plaats”.
Zie hoofdstuk “Lamp verwisselen”.
162
Page 21
StoringMogelijke oorzakenVerhelpen
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Ongewone geluiden.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start
de compressor niet direct.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de legvlakken.
Wat te doen als ...
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig
met een föhn® verwarmen
Deurafdichting is lek
(eventueel na het verwisselen van de deuraanslag).
Apparaat staat niet recht.Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant
van het apparaat komt
tegen een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Dooiwaterafvoer is verstopt.
(niet heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de ver-
warmde deurafdichting
met de hand zo in vorm
trekken dat hij weer hele-
maal sluit.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging
en Onderhoud”.
163
Page 22
Wat te doen als ...
Lamp verwisselen
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het verwisselen
1
van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen c.q. eruit draaien.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
0 Om het apparaat uit te zetten de temperatuurregelaar op stand „
draaien.
0 Stekker uit het stopcontact trekken.
0 Voor het verwisselen van de lamp
de lampbehuizing afnemen.
0 Defecte lamp verwisselen.
0 Lampbehuizing er weer op plaat-
sen.
"
•
164
Page 23
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden
kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenservice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegd boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten
besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
• Modelnaam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de
binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in
te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de klantendienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
165
Page 24
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
• Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid
te horen.
• Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
• Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend of kabbelend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is
dit geluid nog korte tijd te horen.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereiniging van Duitse elektrotechnici (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
166
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
;
– 73/23/EEG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 3.5.1989
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwekken van koude
noemt men koelmiddelen. Ze hebben een in verhouding laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de in het koude-apparaat opgeslagen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q. verdampen brengt.
• Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich bevindt. Het koelmiddelcircuit bestaat in principe uit verdamper, compressor, condensor alsmede leidingen.
• Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistoffen
heeft een koelmiddel warmte nodig om te verdampen. Deze warmte
wordt aan het interieur van het apparaat onttrokken dat daardoor
afkoelt. Daarom zit de verdamper in het apparaat direct achter de
binnenwand en daardoor niet zichtbaar.
• Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij wordt door een ingebouwde elektromotor aangedreven en zit achter de sokkel van het
apparaat. Het is de taak van de compressor dampvormig koelmiddel
uit de verdamper weg te halen, te verdichten en naar de condensor te
leiden.
• Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor
wordt het door de compressor verdichte koelmiddel gecondenseerd.
Daarbij komt warmte vrij die via de oppervlakte van de condensor
aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is aan de
onderkant van het apparaat aangebracht.