Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar deze
voor naslag op een later tijdstip.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende eigenaar door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1 Veiligheidsvoorschriften
Waarschuwing! Voorschriften die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Voorschriften die ter voorkoming van schade aan het apparaat
• Bij het in de wintermaanden leveren van het apparaat bij temperatu-
ren onder het vriespunt: de wasautomaat voor de ingebruikname gedurende 24 uur op kamertemperatuur laten acclimatiseren.
Gebruik volgens de voorschriften
• De wasautomaat is alleen voor het wassen van binnen het huishouden gebruikelijk wasgoed bestemd.
• Het ombouwen van of het aanbrengen van wijzigingen aan de wasautomaat is niet toegestaan.
• Alleen was- en nabehandelingsmiddelen gebruiken die voor huishoudelijke wasautomaten geschikt zijn.
• Het wasgoed mag geen ontvlambare oplossingen bevatten.
Explosiegevaar!
• De wasautomaat niet voor chemische reiniging gebruiken.
• Kleur- en ontkleurmiddelen mogen alleen in de wasautomaat worden
gebruikt als de fabrikant van dit product dit uitdrukkelijk vermeldt.
Voor eventuele schade zijn wij niet aansprakelijk.
Veiligheid voor kinderen
• Verpakkingsonderdelen buiten bereik van kinderen houden. Verstikkingsgevaar!
• Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrisch apparatuur verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder toezicht bij de wasautomaat.
• Controleer of kinderen of huisdieren niet in de trommel kunnen klauteren. Levensgevaar!
Algemene veiligheid
• Reparaties aan wasautomaten dienen alleen door vakmensen uitgevoerd te worden.
• Neem de wasautomaat nooit in gebruik als de stroomkabel, het bedieningspaneel, het bovenblad of de voet van het apparaat dermate
beschadigd zijn dat de binnenzijde van het apparaat open toegankelijk is.
5
Page 6
• Voor de reiniging, het onderhoud en de reparatiewerkzaamheden
dient de wasautomaat uitgeschakeld te worden. Vervolgens de stekker uit het stopcontact nemen of – bij een vaste aansluiting – de LSschakelaar in de zekeringkast uitschakelen of de schroefzekering geheel uitdraaien.
• Als het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal
gaan worden, dient het apparaat van de stroomvoorziening genomen
te worden en dient de waterkraan gesloten te worden.
• De netstekker nooit aan de kabel uit het stopcontact trekken, maar
middels de stekker.
• Stekkerdozen, koppelingen en verlengingskabels mogen niet worden
gebruikt. Brandgevaar door oververhitting!
• De wasautomaat niet met een waterstraal afspuiten. Risico op
stroomschokken!
• Bij wasprogramma’s op hoge temperaturen wordt het glas van de vuldeur heet. Niet aanraken!
• Voor het aftappen van het apparaat, het reinigen van de afvoerpomp
of voor het in noodsituaties openen van de vuldeur dient het sop
eerst af te koelen.
• Huisdieren kunnen stroomkabels en waterslangen doorbijten. Risico
op stroomschokken en gevaar op wateroverlast! Huisdieren buiten
het bereik van wasautomaten houden.
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal
2
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en herbruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstemming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2Oud apparaat verwijderen
Verwijder afgedankte apparatuur conform de in uw woonplaats geldende richtlijnen.
1 Waarschuwing! Bij afgedankte apparatuur dient de stroomstekker uit
het stopcontact genomen te worden. De voedingskabel afsnijden en
met de stekker verwijderen.
Het slot van de vuldeur onklaar maken. Als gevolg kunnen kinderen
zich niet insluiten en niet in levensgevaar komen.
6
Page 7
Apparatuurbeschrijving
Wasmiddellade
Kenplaatje
(achterzijde vuldeur)
Schroefvoeten
(in hoogte
verstelbaar)
Bedieningspaneel
Toets Centrifugetoerental/SPOELSTOP
Bedieningspaneel
Sokkel/
Afvoerpomp
Multidisplay
Indicatie van het programmaverloop
Extra programmatoetsen
Toets START/PAUZE
Indicatie DEUR
Programmakeuzeknop
7
Page 8
Programmaoverzicht
Extra programma's
1)
Programma
Max. vulgewicht
2)
ECO
WITTE/BONTE WAS
95, 60, 50, 40, 30
KREUKHERSTELLEND
60, 50, 40, 30, 20
STRIJKVRIJ 401kg••••-••
FIJNE WAS
40, 30
WOL H (handwas)
X(KOUD)
40, 30,
5kg•-•••••
5kg••••
2,5kg••••
2,5kg•••--••
2kg-----••
(droog wasgoed)
SPOELEN +
KORT
VOORWAS
Centrifuge-
toerental
VLEKKEN
3)
•••
3)
-••
1400
700
n (SPOELSTOP)
FIJNSPOELEN2,5kg-----••
POMPEN--------
CENTRIFUG.5kg----••-
OPFRISSEN2,5kg-----••
1) Een 10-liter emmer kan ongeveer 2,5 kg droge was bevatten (katoen).
2) Programma-instellingen voor tests conform EN 60 456 en IEC 60 456 zijn beschreven in het hoofdstuk
'Verbruikswaarden'.
3) VLEKKEN kan alleen worden ingesteld bij wastemperaturen vanaf 40°C, aangezien vlekkenmiddelen
pas bij hogere temperaturen werkzaam zijn.
8
Page 9
Toepassing/eigenschappen
Waslabel-
symbolen
1)
Energiebesparend programma bij 60 °C voor licht tot normaal vervuilde witte/
bonte was van katoen/linnen.
Programma voor normaal tot sterk vervuilde witte/bonte was van katoen/linnen.
Programma voor kreukherstellend textiel (gemengde weefsels) en synthetische
weefsels.
Wasprogramma bij een temperatuur van 40 °C voor kreukherstellend textiel, dat
na dit programma nog slechts licht of zelfs helemaal niet hoeft te worden gestreken.
Kort programma voor fijn textiel zoals mengvezels, microvezels, synthetische
stoffen en gordijnen (doe maximaal 15 tot 20 m
2
gordijnen in de machine). Met
n (SPOELSTOP) ook geschikt voor textiel met speciaal ademend membraan,
bijvoorbeeld outdoorkleding.
Bijzonder behoedzaam programma voor in de machine en met de hand wasbare
wol/zijde.
Afzonderlijk voorzichtig spoelen (3 spoelgangen, vloeibaar nabehandelingsmiddel uit het inspoelvakje
Wegpompen na een spoelstop.
Wegpompen en centrifugeren, bijvoorbeeld na een spoelstop, resp. afzonderlijk
centrifugeren van met de hand gewassen witte/bonte was.
Speciaal programma bij 30 °C, ca. 30 minuten, voor het kort wassen van bijvoorbeeld een keer gedragen, licht vervuilde sportkleding of nieuw linnengoed.
1) Het getal in het waslabelsymbool geeft de maximale temperatuur aan.
wordt in de machine gespoeld, centrifugeren).
w
M O
J M O
I K N
K N
I K
Q L H
I K N
Q L
H
J M O
J M O
I K N
9
Page 10
Voor het eerste gebruik van de wasautomaat
1. Wasmiddelschuiflade openen.
2. Ongeveer 1 liter water door de wasmiddelschuiflade in de wasautomaat
gieten.
Bij de volgende programmastart wordt daardoor het sopreservoir geslo-
ten en kan de ECO-sluis naar behoren functioneren.
3. Om eventuele restanten van de fabricage te verwijderen uit de trommel
en het sopreservoir, moet de eerste wasgang zonder wasgoed worden
uitgevoerd. Programma: WITTE/BONTE WAS 60, op de toets KORT drukken, ca. 1/4 maatbeker waspoeder toevoegen.
Let op! Bh’s en ander wasgoed met beugels uitsluitend in een net wassen. Beugels kunnen losraken en het apparaat beschadigen.
10
Wasgoed sorteren
• Op kleur: wit en gekleurd wasgoed separaat wassen. Wasgoed kan
kleurstof afgeven.
• Op temperatuur, soort wasgoed en behandelingsetiket.
Let op! Wasgoed met het behandelingsetiket G (= niet wassen!) niet
in de wasautomaat wassen.
Page 11
Wasprogramma uitvoeren
Vuldeur openen/was in de machine doen
1. Vuldeur openen: aan de deurgreep trekken.
De indicaties DEUR en START/PAUZE geven bij een ingeschakeld apparaat aan of de deur kan worden geopend:
Indicatie DERUIndicatie START/PAUZEKan de deur worden geopend?
brandt groenknippert rood of is uitja
brandt groenbrandt rood
Tijdens het verloop van het programma is de deur bij een hoge waterstand resp. hoge temperatuur vergrendeld. De indicatie DEUR is uit.
2. Wasgoed uiteenvouwen en losjes in
de machine vullen. Grote en kleine
stukken wasgoed door elkaar in de
machine vullen.
Let op! Zorg ervoor dat er geen
wasgoed klem komt te zitten tussen
de deur en de rubberen dichting.
3. Druk de vuldeur goed dicht. De sluiting moet hierbij hoorbaar vastklikken.
ja, nadat op de
toets START/PAUZE is gedrukt
Was-/nabehandelingsmiddel toevoegen
Let op! Gebruik alleen was-/nabehandelingsmiddel dat geschikt is voor
in het huishouden gebruikte wasautomaten.
Was-/nabehandelingsmiddel doseren conform de voorschriften van de
fabrikant van het was-/nabehandelingsmiddel. Neem de aanwijzingen
op de verpakking in acht.
De dosering is afhankelijk van:
– de mate van vervuiling van het wasgoed;
– de hoeveelheid wasgoed;
– de hardheid van het leidingwater.
• Ga als volgt te werk wanneer de fabrikant geen doseeraanwijzingen
geeft voor kleine hoeveelheden wasgoed: bij halve belading moet een
derde minder en bij een minimale belading slechts de helft van de
hoeveelheid wasmiddel worden gedoseerd, in vergelijking tot een volle belading.
11
Page 12
• Vanaf waterhardheid 2 (=middel) moet waterontharder worden ge-
bruikt. Wasmiddel kan dan altijd voor waterhardheid 1 (=zacht) worden gedoseerd. Het lokale waterbedrijf kan u informatie geven
omtrent de waterhardheid in uw omgeving.
1. Trek de schuiflade voor het wasmiddel tot aan de aanslag naar buiten.
2. Was-/nabehandelingsmiddel in de lade doen.
3. Wasmiddelschuiflade helemaal naar binnen schuiven.
Waspoeder/tabs
voor de hoofdwas
Wasverzachter/
verzorgingsmiddel/
stijfsel
Vlekkenzout/-tabs
Waspoeder/tabs
voor de voorwas
of waterontharder
Waspoeder/tabs voor de hoofdwas
(Als u waterontharder gebruikt en het rechtervak nodig hebt voor het
voorwasmiddel, voeg de waterontharder dan toe aan het hoofdwasmiddel in het linkervak.)
Wasverzachter, verzorgingsmiddel, stijfsel
Vak hoogstens tot de markering MAX vullen. Dikvloeibare concentraten
voor het toevoegen verdunnen volgens de aanwijzingen van de fabrikant. Stijfsel in poedervorm oplossen.
Wanneer u vloeibaar wasmiddel gebruikt:
Vloeibaar wasmiddel in de door de wasmiddelfabrikant aangeboden
doseerhouders doen.
12
Page 13
Apparaat inschakelen/programma kiezen
Programma en temperatuur instellen met de programmakeuzeknop.
3Als u een programma kiest, scha-
kelt u hiermee tevens het apparaat
in.
– De indicatie van het programma-
verloop geeft de programmastappen aan die door het
gekozen programma zullen worden uitgevoerd.
– In het multidisplay verschijnt de
geschatte looptijd van het programma (in minuten).
Centrifugetoerental veranderen/spoelstop kiezen
De wasautomaat stelt het maximaal
toegestane toerental voor, dat geschikt is voor het gekozen programma. Dit toerental kunt u verlagen:
Druk hiervoor zo vaak op de toets
Centrifugetoerental/n
(SPOELSTOP) tot de gewenste indicatie brandt.
3Het toerental voor het centrifugeren aan het einde van het programma
kan tijdens het programma nog worden veranderd. Ga hiervoor als
volgt te werk:
1. Op de toets START/PAUZE drukken.
2. Toerental veranderen.
3. Druk opnieuw op de toets START/PAUZE.
n (SPOELSTOP)
Bij n (SPOELSTOP) blijft het wasgoed in het laatste spoelwater liggen.
Aan het einde van het programma wordt niet gecentrifugeerd, er wordt
wel tussendoor gecentrifugeerd. Het tussendoor centrifugeren is afhankelijk van het programma en kan niet worden gewijzigd.
13
Page 14
Extra programma's kiezen
Indien gewenst drukt u op de
toets(en) voor het betreffende extra
programma. De bijbehorende indicatie gaat branden.
3Wanneer “Err“ in het multidisplay
knippert, kan het geselecteerde
extra programma niet worden gecombineerd met het ingestelde
wasprogramma.
SPOELEN+
Bij de programma's ECO, WITTE/BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND, FIJNE WAS en STRIJKFRIJ worden twee extra spoelgangen uitgevoerd.
KORT
Verkort wasprogramma voor licht vervuilde was.
VOORWAS
Warm voorwassen voor de automatisch volgende hoofdwasgang; met
tussendoor centrifugeren bij WITTE/BONTE WAS en KREUKHERSTELLEND, zonder tussendoor centrifugeren bij FIJNE WAS.
VLEKKEN
Voor sterk vervuilde of bevlekte was. Het vlekkenmiddel wordt op het
optimale tijdstip tijdens het verloop van het programma in de machine
gespoeld.
Dit programma kan alleen worden ingesteld bij wastemperaturen vanaf
40°C, aangezien vlekkenmiddelen pas bij hogere temperaturen werkzaam zijn.
Programma starten
1. Controleer of de waterkraan is geopend.
2. Toets START/PAUZE indrukken. Het programma wordt gestart.
3Wanneer nadat u op de toets START/ PAUZE hebt gedrukt E40 in het
multidisplay knippert, de indicatie EINDE 4x knippert en gelijktijdig 4x
een signaaltoon klinkt, is de deur niet goed gesloten. Druk de deur goed
dicht en druk de toets START/ PAUZE opnieuw in.
14
Page 15
Verloop van het programma
• De indicatie van het programmaverloop geeft de programmastap aan
die momenteel wordt uitgevoerd.
• Het multidisplay toont de geschatte resterende looptijd (in minuten)
tot het einde van het programma.
3De resterende looptijd kan tijdens het wassen langer worden of kort stil
blijven staan. Dit wordt veroorzaakt doordat het wasprogramma zich bij
het wassen aan verschillende omstandigheden aanpast (bijvoorbeeld
soort en hoeveelheid wasgoed, onbalansherkenning bij het centrifugeren, speciale spoelgang, enzovoort).
Programma onderbreken/wasgoed toevoegen
Programma onderbreken
• Door op de toets START/PAUZE te drukken kan een programma op ie-
der gewenst moment worden onderbroken en vervolgens opnieuw
worden gestart door nogmaals op de toets START/PAUZE te drukken.
• Om een programma voortijdig te stoppen draait u de programmakeu-
zeknop naar UIT. Let op! Houd rekening met het feit dat er zich water
in het apparaat kan bevinden!
Wasgoed toevoegen
Zolang de indicatie DEUR groen brandt, kan er wasgoed worden toegevoegd.
1. Druk op de toets START/PAUZE. De vuldeur kan worden geopend.
2. De vuldeur sluiten en opnieuw op de toets START/PAUZE drukken. Het
programma gaat door.
Einde van het programma/wasgoed uit de machine nemen
Aan het einde van het programma brandt EINDE in de indicatie van het
programmaverloop. Zodra de indicatie DEUR groen oplicht, kan de deur
worden geopend.
1. De deur openen en de was uit de machine nemen.
2. Programmakeuzeknop op UIT zetten.
3. Draai de kraan dicht.
4. Trek na het wassen de wasmiddellade iets naar buiten, zodat deze kan
drogen. De deur op een kier laten staan, zodat de wasautomaat kan
luchten.
15
Page 16
Wanneer u n (SPOELSTOP) hebt gekozen:
Na de spoelstop brandt EINDE in de indicatie van het programmaverloop.
Eerst moet het water worden weggepompt.
– De programmakeuzeknop naar UIT en vervolgens naar POMPEN
draaien en de toets START/ PAUZE (het water wordt zonder centrifugeren weggepompt),
– of de programmakeuzeknop naar UIT draaien en vervolgens naar
CENTRIFUG. Indien gewenst het toerental aanpassen en de toets
START/ PAUZE indrukken (het water wordt weggepompt en aansluitend wordt gecentrifugeerd).
Kinderbeveiliging
Bij een geactiveerde kinderbeveiliging kan de vuldeur niet meer gesloten worden en kan geen wasprogramma worden gestart.
Kinderbeveiliging instellen:
De draaiknop (aan de binnenkant
van de vuldeur) met een muntstuk,
rechtsom tot de aanslag verdraaien.
1
16
Waarschuwing! De draaiknop mag
zich na het instellen van de draaiknop niet in ingedrukte positie bevinden omdat anders de
kinderbeveiliging niet functioneert!
De draaiknop moet conform de afbeelding uitgetrokken zijn.
Kinderbeveiliging opheffen:
De draaiknop met een muntstuk
linksom tot aan de aanslag draaien.
Page 17
Reinigen en onderhoud
Let op! Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen reinigings-
middelen voor meubels of agressieve reinigingsmiddelen.
Neem het bedieningspaneel en de behuizing met een vochtige doek af.
Wasmiddellade
De wasmiddellade dient regelmatig gereinigd te worden.
1. Trek de wasmiddellade met een krachtige ruk uit.
2. Neem het inzetstuk voor de wasver-
zachter uit het middelste vak uit.
3. Reinig alle delen met water.
4. Het inzetstuk voor de wasverzachter
tot aan de aanslag insteken, zodat
het vast zit.
5. Maak ook het gehele inspoelgedeelte
van de wasmachine en ook de
sproeiers aan de bovenkant van de
inspoelkamer met een borstel
schoon.
6. De wasmiddellade in de geleidingsrails plaatsen en naar binnen schuiven.
Wastrommel
Als gevolg van roestende voorwerpen in het wasgoed of het ijzerhoudende leidingwater kan roestvorming aan de trommel ontstaan.
Let op! De trommel niet met zuurhoudende ontkalkingsmiddelen,
chloor of ijzer bevattende schuurmiddelen of staalwol reinigen.
1. Eventuele roestafzettingen op de trommel met een reinigingsmiddel
voor roestvrij staal verwijderen.
2. Wasgang zonder wasgoed uitvoeren en schoonmaakmiddelrestanten
uitspoelen. Programma: WITTE WAS/BONTE WAS 60, toets KORT indrukken, ca. 1/4 meetbeker waspoeder toevoegen.
Vuldeur en rubberen ring
Regelmatig controleren of afzettingen of vreemde voorwerpen zich in
de naden van de rubberen ring of aan de binnenkant van het deurvenster hebben afgezet. Deurvenster en rubberen ring regelmatig reinigen.
17
Page 18
Wat u moet doen als…
Kleine storingen zelf oplossen
Wanneer tijdens het gebruik een van de volgende foutcodes in het
multidisplay wordt weergegeven:
– E10 (problemen met de watertoevoer),
– E20 (problemen met de waterafvoer),
– E40 (vuldeur open),
raadpleeg dan de volgende tabel.
Nadat de storing is opgelost, drukt u op de toets START/PAUZE.
Bij andere storingen (E en getal of letter): apparaat uitschakelen en
vervolgens weer inschakelen. Programma opnieuw instellen. Op de
toets START/PAUZE drukken.
Als de foutcode opnieuw wordt weergegeven, dient u contact op te nemen met de klantenservice om de foutcode door te geven.
StoringMogelijke oorzaakOplossing
Wasautomaat werkt
niet.
Deur gaat niet dicht.
Wanneer op een toets
wordt gedrukt, verschijnt Err in het multidisplay.
E40 wordt weergegeven.
De indicatie EINDE
knippert 4x, tegelijkertijd klinkt 4x een signaaltoon.
De stekker zit niet in het
stopcontact of er is een probleem met de zekering.
Deur is niet goed gesloten.
Toets START/ PAUZE is niet
lang genoeg ingedrukt.
Kinderbeveiliging is ingesteld.
De gekozen functie kan niet
met het ingestelde programma worden gecombineerd.
Deur is niet goed gesloten.
De stekker in het stopcontact
steken. Zekering controleren.
Deur goed sluiten, zodat de
vergrendeling hoorbaar vastklikt.
Toets START/ PAUZE langer
indrukken.
Kinderbeveiliging opheffen.
Maak een andere keuze.
Deur goed sluiten. Programma opnieuw starten.
18
Page 19
StoringMogelijke oorzaakOplossing
E10 wordt weergegeven.
De indicatie EINDE
knippert 1x, tegelijkertijd klinkt 1x een signaaltoon.
(Probleem met de watertoevoer.)
Wasautomaat trilt tijdens het wassen of
staat niet stil.
Er loopt water onderuit
de wasautomaat.
Waswater schuimt
sterk. Aan heteindevan
het wasprogramma
wordt het centrifugeren afgebroken.
E20 wordt weergegeven.
De indicatie EINDE
knippert 2x, tegelijkertijd klinkt 2x een signaaltoon.
(Probleem met de waterafvoer.)
Waterkraan is gesloten.Open de kraan.
Zeef in schroefkoppeling
van de toevoerslang is verstopt.
Waterkraan zit vol met kalkaanslag of is defect.
Transportbeveiliging is niet
verwijderd.
Schroefpootjes zijn niet
goed afgesteld.
Er zit te weinig wasgoed in
de trommel (bijv. alleen een
badjas).
Schroefkoppeling van de
toevoerslang lekt.
Afvoerslang is lek.Afvoerslang vervangen.
Deksel van de afvoerpomp is
niet goed gesloten.
Er zat wasgoed tussen de
deur geklemd.
Aftapslang is lek.Aftapslang goed aansluiten.
Waarschijnlijk is er teveel
wasmiddel gebruikt.
Knik in de afvoerslang.Knik uit de slang halen.
Maximale pomphoogte van
1m is overschreden.
Afvoerpomp is verstopt.
Bij een sifonaansluiting: sifon is verstopt.
De waterkraan dichtdraaien.
Slang losschroeven, zeef verwijderen en schoonmaken.
Controleer de kraan, indien
nodig laten repareren.
Transportbeveiliging verwijderen.
Voetjes afstellen volgens de
aanwijzingen voor opstelling
en aansluiting.
Dit heeft geen nadelige invloed op de werking van het
apparaat.
Toevoerslang vastschroeven.
Deksel goed sluiten.
De wasautomaat de volgende
keer zorgvuldig vullen.
Wasmiddel nauwkeurig volgens de aanwijzingen van de
fabrikant doseren.
Neem contact op met de
klantenservice.
Wasautomaat uitzetten.
Stekker uit het stopcontact
trekken.
Afvoerpomp schoonmaken.
Vreemde voorwerpen uit het
pomphuis verwijderen.
De sifon reinigen.
19
Page 20
StoringMogelijke oorzaakOplossing
Wasverzachter wordt
niet ingespoeld, vak w
voor nabehandelingsmiddel is met water gevuld.
Deur kan bij ingeschakeld apparaat niet worden geopend.
Was is erg gekreukt.
Het wasverzachterinzetbakje is niet goed in
het vak voor nabehandelingsmiddel gezet of is verstopt.
Deur is vergrendeld.
Stroomuitval! (Alle indicaties zijn uit.)
De deur blijft ca. 4 tot 10
minuten vergrendeld.
Mogelijk teveel wasgoed in
de wasautomaat.
Wasmiddelschuiflade reinigen, inzetstuk voor
wasverzachter goed bevestigen.
Wacht tot de indicatie DEUR
groen brandt.
Het programma gaat verder
wanneer de stroomuitval
voorbij is.
Wasgoed uit de wasautomaat
halen:
wanneer er water in de wasautomaat zichtbaar is, vóór
het openen van de deur eerst
het water weg laten lopen
(zie het gedeelte "Water aftappen").
Let op de maximale belading.
20
Page 21
Als het wasresultaat niet bevredigend is
De was is grauw en kalk heeft zich in de trommel vastgezet.
• Er wordt onvoldoende wasmiddel gebruikt.
• Niet het juiste wasmiddel wordt gebruikt.
• Speciale vervuilingen worden niet voorbewerkt.
• Programma’s of temperaturen worden niet correct ingesteld.
Op het wasgoed zijn grijze vlekken aanwezig
• Met zalf, vet of olie vervuild wasgoed werd met te weinig wasmiddel
gewassen.
• Er werd op te lage temperatuur gewassen.
• De meest voorkomende oorzaak is dat wasverzachter, en met name in
geconcentreerde vorm, op het wasgoed terecht komt. Dergelijke vlekken dienen zo snel mogelijk uitgewassen te worden en de betreffende
wasverzachter dient voorzichtig gebruikt te worden.
Na de laatste spoelgang is nog schuim zichtbaar
• Moderne wasmiddelen kunnen ook in de laatste spoelgang nog
schuim veroorzaken. Het wasgoed is echter voldoende gespoeld.
Witte restanten op het wasgoed
• Het betreft niet opgeloste bestanddelen van moderne wasmiddelen.
Dit is niet het gevolg van een ontoereikend spoelen.
Wasgoed uitschudden of afborstelen. Eventueel het wasgoed in de
toekomst voor het wassen omkeren. Controleer de keuze voor het
wasmiddel en eventueel vloeibaar wasmiddel gebruiken.
21
Page 22
Aftappen
1 Waarschuwing! Voor het aftappen de wasautomaat uitschakelen en de
stekker uit het stopcontact nemen!
Waarschuwing! Het sop dat uit de aftapslang komt kan heet zijn. Ver-
brandingsgevaar! Vóór het aftappen het sop laten afkoelen!
1. Het klepje van de sokkel open klappen en aftrekken.
2. De aftapslang uitnemen.
3. Een vlakke opvangbak onder de slang plaatsen. Aansluitend de afsluit-
stoppen door het rechtsom draaien losdraaien en uittrekken.
4. Het sop loopt uit. Indien noodzakelijk de opvangbak meerdere keren legen en de aftapslang tussentijds met de afsluitstoppen sluiten.
Als het sop afgetapt is:
5. De afsluitstoppen goed in de aftapslang plaatsen en rechtsom vast-
draaien.
6. De aftapslang weer in de houder terug plaatsen.
7. Het klepje van de sokkel plaatsen en sluiten.
22
Page 23
Afvoerpomp
De afvoerpomp is onderhoudsvrij. Het openen van het pompdeksel is
alleen in het geval van een storing vereist als er geen water weg wordt
gepompt, bijv. bij een geblokkeerd pompwiel.
Controleer altijd voor het vullen met wasgoed of er geen vreemde
voorwerpen in de zakken zitten of tussen het wasgoed aanwezig is. Paperclips, spijkers, enz. die eventueel met het wasgoed in de wasautomaat terechtkomen blijven in het pomphuis liggen (filter voor vreemde
voorwerpen dat het pompwiel beschermt.
1 Waarschuwing! Voor het openen van het pompdeksel de wasautomaat
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact nemen!
1. Tap eerst het water uit de wasautomaat af.
2. Leg een doek op de vloer voor het deksel van de afvoerpomp.
Er kan restwater uitlopen.
3. Het pompdeksel linksom losschroeven en uitnemen.
4. Eventuele vreemde voorwerpen en textielpluizen uit het pomphuis en
van het pompwiel verwijderen.
5. Controleer of het pompwiel helemaal achter in het pomphuis rond kan
worden gedraaid. (Het is normaal als het pompwiel stootsgewijs draait.)
Als het pompwiel niet kan worden gedraaid dient u contact op te nemen met de klantendienst.
6. Pompdeksel weer terugplaatsen. Lipjes van
het deksel zijdelings in de geleidingssleuven
inschuiven en het deksel rechtsom vastdraaien.
7. De aftapslang sluiten en in de houder plaatsen.
8. Klepje van de sokkel sluiten.
23
Page 24
Technische gegevens
Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
5
– 73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
– 93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
hoogte x breedte x diepte850 x 598 x 603 mm
Diepte bij geopende vuldeur.980 mm
In hoogte verstelbaar:ca. +10/-5mm
Vulhoeveelheid (programmaafhankelijk)
ToepassingsgebiedHuishouden
Trommeltoerental centrifugerenzie kenplaatje
Waterdruk1-10bar (=10–100N/cm2=0,1–1,0MPa)
max. 5 kg
Verbruikswaarden
De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Deze
waarden kunnen in het dagelijks gebruik verschillend zijn.
24
Programmakeuzeknop
(temperatuur)
WITTE/BONTE WAS 955561,90
2)
ECO
WITTE/BONTE WAS 405520,55
KREUKHERSTELLEND 402,5540,50
FIJNE WAS302,5560,35
WOL H (handwas) 302500,30
1) De bepaling voor het vulgewicht is conform de norm EN 60456 Standard load.
2) Tip: programma-instellingen voor tests in overeenstemming met resp. EN 60 456 en
IEC 60 456.
De verbruikswaarden kunnen van de aangegeven waarden afwijken, afhankelijk van
de druk, de hardheid en de toevoertemperatuur van het water, de omgevingstemperatuur, het soort en de hoeveelheid wasgoed, het gebruikte wasmiddel, schommelingen in de netspanning en de gekozen extra functies.
Vulgewicht
1)
in kg
5450,85
Water
in liters
Energie
in kWh
Page 25
Instructies voor plaatsing en aansluiting
1 Veiligheidsinstructies voor het aansluiten
• Deze wasautomaat is niet geschikt als onderbouw.
• Voor de ingebruikname dient het apparaat op transportschade ge-
controleerd te worden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in geval van schade contact op met uw leverancier.
• Voor de ingebruikname dienen alle delen van de transportbeveiliging
verwijderd te zijn. Anders kan er bij het centrifugeren schade aan het
apparaat of aan naburige meubels, ontstaan.
• Voor de inbedrijfname dient de sproeiwaterbeveiliging op het appa-
raat aangebracht te zijn (zie “Transportbeveiliging verwijderen”).
• De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd geaard
stopcontact steken.
• Bij een vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag uitsluitend door
een erkend vakman worden uitgevoerd.
• Controleer voor de ingebruikname of de op het kenplaatje van het
apparaat vermelde nominale spanning met de netspanning en het
stroomtype op de plaats van de opstelling overeenkomt. Ook de elektrische beveiliging die nodig is kunt u van het kenplaatje aflezen.
• Als werkzaamheden volgens de voorschriften aan de waterinstallatie
van de wateraansluiting van de wasautomaat uitgevoerd dienen te
worden, dienen deze door een erkende installatievakman te worden
uitgevoerd.
• Als werkzaamheden volgens de voorschriften ten aanzien van de
elektrische aansluiting van de wasautomaat op het stroomnet uitgevoerd dienen te worden, dienen deze door een erkende elektrotechnische vakman te worden uitgevoerd.
• De stroomtoevoerleiding van de wasautomaat mag uitsluitend door
de klantendienst of een erkend vakman worden omgewisseld.
25
Page 26
Aansluiten van het apparaat
Het apparaat transporteren
1 Waarschuwing! De wasautomaat is zwaar. Verwondinggevaar! Voor-
zichtigheid bij het optillen vereist.
• Het apparaat niet op het voorfront en niet op de rechter zijkant (van-
af de voorzijde gezien) neerleggen. De elektrische componenten kunnen nat worden.
• Het apparaat nooit zonder transportbeveiliging transporteren. De
transportbeveiliging dient eerst op de plaats van de installatie verwijderd te worden! Het transporteren zonder transportbeveiliging kan
tot beschadigingen van en aan het apparaat leiden.
• Het apparaat niet aan de geopende vuldeur en ook niet aan de sokkel
optillen.
Bij het transporteren met een steekwagen:
• De steekwagen alleen via de zijkant onder het apparaat plaatsen.
Transportbeveiliging verwijderen
Let op! Voor de ingebruikname die-
nen alle delen van de transportbeveiliging verwijderd te worden!
Transportbeveiliging voor een mogelijk later transport (verhuizing)
bewaren.
1. Op de achterzijde van het apparaat
de beide slanghouders openen en de
slang evenals het netsnoer
uitnemen.
2. De beide slanghouders met een
krachtige ruk van het apparaat
aftrekken.
26
Page 27
3De speciale sleutel A en de afsluit-
doppen B (2 stuks) en C (1 stuk) zijn
bij het apparaat gevoegd.
3. Schroef D incl. drukveer met de speciale sleutel A verwijderen.
4. Opening met de afsluitdop C
afsluiten.
5. De twee schroeven E met de speciale
sleutel A uitschroeven.
6. De vier schroeven F met de speciale
sleutel A uitschroeven.
7. Transportgeleiding G afnemen.
8. De vier schroeven F weer
inschroeven.
9. De twee grote openingen met de afsluitdoppen B afsluiten.
Let op! Alle afsluitdoppen B
(2 stuks) en C (1 stuk) zo krachtig indrukken dat deze in de achterwand vastklikken (sproeiwaterbescherming!).
Opstellingsplaats
Let op! Het apparaat mag niet in een aan vorst onderhevige ruimte
worden gebruikt. Vorstschade of negatieve invloed op de functies!
Vorstschade valt niet onder de garantie!
• De opstellingsplaats dient vast en egaal te zijn. Het apparaat niet op
tapijt of zachte vloerbedekking opstellen.
• De opstellingsplaats dient schoon en droog te zijn en vrij te zijn van
geleidende of glijdende oppervlakken zodat het apparaat niet weg
kan glijden.
• Bij opstellingsplaatsen op een vloer voorzien van een klein formaat
tegels dient een in de handel verkrijgbare en daarvoor geschikte rubbermat onder het apparaat geplaatst te worden.
27
Page 28
Als het apparaat op een sokkel
moet staan:
opdat het apparaat veilig op de sokkel staat, moeten borgplaten*) worden gemonteerd waarmee het
apparaat afgesteld kan worden.
Als het apparaat op een zwevende vloer dient te staan, bijv. een
vloer van houten balken en houten vloerdelen:
het apparaat indien mogelijk in een hoek van de ruimte plaatsen.
1. Een waterbestendige houten plaat (minimale dikte: 15 mm) op ten
minste twee vloerbalken vastschroeven.
2. Borgplaten*) op de houten plaat monteren, waarin het apparaat wordt
afgesteld.
*) De borgplaten zijn bij de klantendienst verkrijgbaar.
Het apparaat juist afstellen
De vier voeten van het apparaat zijn
vooraf ingesteld.
Grove oneffenheden kunnen door
het individueel instellen van de vier
apparaatvoeten worden gecompenseerd.
Hiervoor dient de bijgeleverde speciale sleutel gebruikt te worden.
Let op! Kleine oneffenheden van
het grondoppervlak niet met behulp
van stukjes hout, karton of soortgelijke materialen compenseren, maar
door het afstellen van de verstelbare schroefvoeten.
Elektrische aansluiting
Gegevens over de netspanning, stroomtype en de vereiste beveiliging
zijn op het kenplaatje weergegeven. Het kenplaatje is in het gebied van
de invulopening aangebracht.
28
Page 29
Wateraansluiting
Let op!
• Dit apparaat mag niet aan de warmwatervoorziening worden aange-
sloten!
• Bij het aansluiten dient uitsluitend een nieuwe slangenset gebruikt te
worden.
• Het apparaat uitsluitend aan de drinkwaterleiding aansluiten. Regen-
water of verbruikt water alleen dan gebruiken als de vereisten geheel
in overeenstemming met DIN1986 en DIN1988 zijn.
• Toevoer- en afvoerslang niet in een knik leggen of verdraaien!
Toegestane waterdruk
De waterdruk dient ten minste 1bar (= 10N/cm2=0,1MPa) te zijn en
mag ten hoogste 10bar (= 100N/cm
– Bij een druk hoger dan 10bar: een drukverlagingsventiel plaatsen.
– Bij een druk lager dan 1bar: de toevoerslang aan de rechte kant van
de magneetinlaatklep afschroeven en de doorstroomhoeveelheidregelaar uitnemen (tevens de zeef met een pincet verwijderen en de
daaronder gelegen rubberen ring uitnemen). De zeef weer terugplaatsen.
2
=1MPa) bedragen.
29
Page 30
Watertoevoer
Een drukslang met een lengte van 1,35meter is meegeleverd.
Indien een langere toevoerslang vereist is, dient uitsluitend een originele slang gebruikt te worden. De klantendienst heeft slangensets in diverse lengtes beschikbaar.
3Afdichtringen zijn of in de kunststof moeren van de slangverbindingen
geïntegreerd of in een separate verpakking bijgevoegd. Geen andere afdichtingen gebruiken!
Let op! Alle slangverbindingen mogen uitsluitend met de hand vastgedraaid worden.
1. De slang met de afgewikkelde aansluiting aan de machine aansluiten.
Let op! De toevoerslang niet
loodrecht naar beneden, maar volgens de afbeelding naar rechts of
naar links leggen.
2. De slang met de rechte aansluiting
aan de waterkraan met schroefdraad
R 3/4 (duim) aansluiten.
3. De kraan geleidelijk openen en controleren of alle aansluitingen dicht
zijn.
30
Page 31
Waterafvoer
Het hoogteverschil tussen de onderkant van de wasautomaat en de waterafvoer dient ten hoogste 1 meter te zijn.
Voor een verlenging mogen uitsluitend originele slangen worden gebruikt. (max. 3 meter, op de vloer gelegd en tot een hoogte van 80 cm).
De klantendienst heeft afvoerslangen in diverse lengtes beschikbaar.
Waterafvoer via een sifon
De verbindingsplaats buis/sifon met
een slangklem (in de vakhandel verkrijgbaar) vastzetten.
Waterafvoer via een wastafel/bad
1 Let op!
– Kleine wasbekkens zijn hier niet
voor geschikt. Het water kan overlopen!
– Het uiteinde van de afvoerslang
mag niet in het uitgepompte water ondergedompeld zijn. Anders
kan het water teruggezogen worden!
– Bij afvoer via een wastafel of een
bad dient de afvoerslang met het
meegeleverde bochtstuk tegen
wegglijden geblokkeerd te worden.
Het uitlopende water kan anders
de slang uit het bekken duwen.
– Bij het wegpompen controleren of
het water voldoende snel afloopt.
Afvoerhoogtes van meer dan 1 meter
De afvoerpomp van de wasautomaat voert het sop tot op een hoogte
van 1meter af, dit gerekend vanaf de onderkant van het apparaat.
Let op! Bij afvoerhoogtes van meer dan 1 meter kunnen storingen en
beschadigingen aan het apparaat optreden.
Voor afvoerhoogtes van meer dan 1meter is een ombouwset verkrijgbaar. Neem hiervoor a.u.b. contact op met de klantendienst.
31
Page 32
Garantiebepalingen
België
WAARBORGVOORWAARDEN
Onze toestellen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan
het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze klantendienst zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de waarborgtermijn. De levensduur van het toestel wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande waarborgvoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de waarborgverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit toestel verlenen wij waarborg volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het
toestel die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker.
Deze waarborgvoorwaarden zijn niet van toepassing in geval van professioneel of daarmee gelijk
te stellen gebruik.
2. De waarborgprestatie houdt in dat het toestel kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die
het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden, om mogelijke verdere schade te voorkomen.
4. Voor een beroep op waarborg dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te
worden overlegd.
5. De waarborg heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch)
glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik
6. De waarborg heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de
waarde en deugdelijkheid van het toestel onbeduidend zijn.
7. De waarborg geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
• chemische en elektrochemische inwerking van water,
• abnormale milieuomstandigheden in het algemeen
• voor het toestel oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
• contact met agressieve stoffen.
8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig
onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen
door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het toestel voorzien werd van
toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd of gezonden
naar onze klantendienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde toestellen.
11 . Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, dan worden de hierdoor ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door
abnormale in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meermaals mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te
rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn noch aanvang van een
nieuwe waarborgtermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het toestel,
zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het toestel niet overtreffen.
32
Page 33
Deze waarborgvoorwaarden gelden voor in België gekochte en/of in gebruik zijnde toestellen. Indien een toestel naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het toestel
voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte toestellen dient de gebruiker zich zelf te vergewissen van de bepalingen in België. Noodzakelijke of
gewenste aanpassingen vallen niet onder de waarborg, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de waarborgtermijn staat onze klantendienst u ter beschikking.
Adres Klantendienst:
ELECTROLUX HOME PRODUCTS BELGIUM
Bergensesteenweg, 719
1502 LEMBEEK
Tel.: 02.363.04.44
33
Page 34
Servicepunten
België
Electrolux Home Products Belgium
ELECTROLUX SERVICE
Bergensesteenweg 719
1502 Lembeek
Consumer services02/363.04.4402/363.04.00
TelefonTelefax
02/363.04.60
34
Page 35
Service
In het hoofdstuk ”Wat doen wanneer ...” worden enkele storingen beschreven die u zelf kan verhelpen. Raadpleeg in geval van een storing
eerst dit hoofdstuk. Wanneer u daar geen aanwijzingen kan vinden,
neem dan contact op met uw servicepunt. (De adressen en telefoonnummers vindt u in het hoofdstuk ”Servicepunten”.)
Bereid het gesprek in elk geval goed voor. Zo vergemakkelijkt u de diagnose alsook de beslissing of een bezoek door de klantenservice noodzakelijk is.
Noteer het PNC- en het S-nummer.
U vindt beide op het typeplaatje aan
de binnenzijde van de deur van uw
wasmachine.
• Onder welke omstandigheden doet de storing zich voor?
Wanneer moet u eventuele kosten ook tijdens de garantieperiode
zelf betalen?
– wanneer u de storing zelf had kunnen verhelpen met behulp van de
storingstabel (zie het hoofdstuk ”Wat doen wanneer ...”),
– wanneer meer dan één bezoek van de technicus van de klantenservi-
ce noodzakelijk is omdat hij vóór zijn bezoek niet over alle belangrijke
informatie beschikte en nu b.v. wisselstukken moet halen. Deze extra
ritten kan u vermijden door uw telefoonoproep in de hierboven beschreven wijze goed voor te bereiden.
35
Page 36
From the Electrolux Group. The world´s No.1 choice.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik in de keuken,
reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over de hele wereld worden
ieder jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers,
kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa USD 14 miljard.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg