U bent nu in het bezit van een Electrolux product. Vanzelfsprekend kunt u ook tijdens het gebruik van uw product op
Electrolux rekenen. Daarom nodigen wij u van harte uit u te registreren op onze internetsite electrolux.nl.
Wij kunnen u dan nog beter van dienst zijn met informatie over producten, tips, innovaties, oplossingen voor storingen
etc. U vindt de Electrolux productregistratie onder 'Consumentenbelangen' op de homepage van www.electrolux.nl.
1. WAARSCHUWINGEN
Houd deze gebruiksaanwijzing bij uw wasautomaat. Als u het apparaat verkoopt of weggeeft, zorg er dan voor dat
de gebruiksaanwijzing bij de machine zit. De nieuwe gebruiker beschikt dan over de aanwijzingen m.b.t. gebruik en
de waarschuwingen.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig voordat u het apparaat installeert en in gebruik neemt. Wij danken u voor uw aandacht.
1.1. Gebruik
•De machine zo snel mogelijk na ontvangst uitpakken en op schade controleren. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten.
•Dit apparaat is ontworpen voor het gebruik door
volwassenen. Zorg ervoor dat kinderen het apparaat niet aanraken of als speelgoed gebruiken.
•Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit
apparaat of de eigenschappen daarvan te veranderen.
•Deze wasautomaat is bedoeld voor normaal huishoudelijk gebruik. Gebruik het apparaat niet voor
commerciële of industriële doeleinden of voor
andere doeleinden dan waarvoor het ontworpen is:
wassen, spoelen en centrifugeren.
•Na het gebruik altijd de stekker uit het stopcontact
trekken en de waterkraan dichtdraaien.
•Was alleen artikelen die voor machinaal wassen
geschikt zijn. Raadpleeg het behandelingsetiket.
•Was geen ondergoed met baleinen, kledingstukken
zonder zoom of gescheurde kledingstukken in de
machine.
•Verwijder alle munten, veiligheidsspelden, naalden,
spijkers, schroeven enz. voordat u het wasgoed in
de machine doet. Dergelijke voorwerpen kunnen
aanzienlijke schade veroorzaken als ze in het wasgoed achterblijven.
•Het wasgoed mag geen oplosmiddelen, alcohol,
vlekoplossers enz. bevatten. Wacht totdat het middel verdampt is voordat u het wasgoed in de trommel doet.
•Doe kleine artikelen zoals sokken, stofceintuurs,
enz. in een wasnetje of kussensloop.
•Gebruik de hoeveelheid wasmiddel die wordt aanbevolen in "Wasmiddel doseren".
•Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u
de wasautomaat gaat schoonmaken.
1.2. Voorzorgsmaatregelen tegen vorst
Als de wasautomaat wordt blootgesteld aan temperaturen beneden 0°C, dient u de volgende maatregelen te
nemen:
•Waterkraan dichtdraaien en toevoerslang loskoppelen.
•Uiteinde van de toevoerslang en van de afvoerslang in een bak op de vloer leggen.
•Programma Pompen kiezen en helemaal laten
afwerken.
•Wasautomaat uitschakelen door de programmakiezer op de uit-stand
*
te draaien of door de
aan/uit-toets* in te drukken.
•Stekker uit het stopcontact trekken.
•Toevoerslang en afvoerslang weer aanbrengen.
Restwater in de slangen wordt dan verwijderd. Zo
wordt voorkomen dat zich ijs vormt waardoor de machine kan worden beschadigd.
De volgende keer dat u de wasautomaat wilt gebruiken,
dient u te controleren of de temperatuur in de ruimte boven 0°C is.
1.3. Afdanken
Alle materialen met het symbool zijn geschikt voor
recycling. Informeer bij uw gemeente naar de mogelijkheden voor afvalverwerking in uw woonplaats.
Als u het apparaat afdankt, maak het dan onbruikbaar:
trek de stekker uit het stopcontact, maak het deurslot
onbruikbaar, snijd het aansluitsnoer af en gooi stekker
en snoer weg.
Het symbool op het product of op de verpakking
wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag
worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij
een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit
product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt
u mogelijke negatieve gevolgen voor mens en milieu
die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie
over het recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de
winkel waar u het product hebt gekocht.
1.4. Milieubescherming
U wast zo zuinig en milieuvriendelijk mogelijk, als u de
volgende tips opvolgt:
•Was zo veel mogelijk met het maximale vulgewicht
van het betreffende programma (doe de trommel
echter niet te vol).
•Voorwassen en inweken alleen bij erg vuil wasgoed.
•Doseer wasmiddel aan de hand van waterhardheid
(zie paragraaf 4.2), mate van verontreiniging en
hoeveelheid wasgoed.
*afhankelijk van model
3
Page 4
2. BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
1
2
1 - Bedieningspaneel
2 - Greep om het deksel te openen
3 - Stelvoeten
4 - Filterdeurtje
5 - Hendel voor de wielen
5
4
3
2.1. Was- en nabehandelingsmiddelbox
Symbolen
2
1
3
4
1 - vak voorwasmiddel of ontharder of vlekkenzout
2 - vak hoofdwasmiddel (poedervormig) en evt. ontharder
3 - vak vloeibare nabehandelingsmiddelen (wasverzachter, stijfsel)
4 - overloop wasverzachter (in geval van overdosering)
Voordat u de machine in gebruik neemt, raden wij u aan
een wasgang op 90°C zonder wasgoed uit te voeren
om de kuip schoon te maken.
3.1. Wasgoed in de machine doen
•Machinedeksel openen.
•Trommel openen door grendeltoets A in te drukken;
de twee kleppen gaan vanzelf uit elkaar.
•Wasgoed in de machine doen, trommel sluiten en
machinedeksel sluiten.
3.4. Centrifugetoerental kiezen
Tijdens de programmakeuze resp. in de
pauze-stand wordt het maximale toerental
(overeenkomstig het soort wasgoed)
aangegeven. Met toets "centrifugeren"
kunt u dit toerenal verlagen. resp. functie
spoelstop* kiezen (het wasgoed blijft in
het laatste spoelwater liggen).
3.5. Extra functies kiezen
Waarschuwing: voordat u
het machinedeksel sluit,
dient u te controleren of de
trommel goed gesloten is:
•de twee kleppen goed ge-
A
sloten,
•grendeltoets A niet ingedrukt.
3.2. Wasmiddel doseren
Deze wasautomaat is ontworpen om water- en wasmiddelverbruik zo laag mogelijk te houden, reduceer
daarom de door de fabrikanten van wasmiddel aanbevolen hoeveelheid.
Doseer wasmiddel in vak en voorwasmiddel in vak
als u wilt voorwassen. Doseer indien gewenst wasverzachter in vak .
Als u een ander type wasmiddel gebruikt lees dan
"Wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen".
3.3. Programma kiezen
In de programmatabel ziet u, welk programma geschikt
is voor uw wasgoed (hoofdstuk 4).
Draai de programmakiezer
op het gewenste programma. De oplichtende lampjes
van het programmaverloop
laten zien uit welke onderdelen het gekozen programma bestaat.
Het indicatievenster geeft
de duur van het gekozen
programma aan (bijv. 1 uur
en 10 minuten).
De aangegeven duur wordt tijdens het programma automatisch aangepast
.
De verschillende extra
functies kunt u kiezen
nadat u het programma hebt gekozen en
voordat u toets "start/
pauze" indrukt.
Druk de gewenste toets(en) in, de betreffende lampjes
gaan branden. Als u een toets nogmaals indrukt, gaat
het lampje uit. Als een functie niet kan worden gecombineerd met het gekozen programma, gaat het betreffende lampje knipperen (zie programmatabel).
3.5.1. Voorwas
De machine doet een voorwas op maximaal 30°C.
De voorwas eindigt met kort centrifugeren voor katoen
en synthetica of met pompen voor fijne was.
3.5.2. Extra spoelen
Deze functie voegt bij katoen, synthetica en fijne was
twee extra spoelgangen toe.
3.5.3. Kort
Deze functie wast kleine hoeveelheden licht verontreinigd wasgoed in minder tijd.
3.5.4. Vlekken
Deze functie versterkt de waswerking. U kunt bovendien vlekkenzout doseren in het voorwasvak van de
wasautomaat.
3.5.5. Uitgestelde start
Deze functie stelt de start van het programma maximaal 23 uur uit. Kies het aantal uren dat u de start wilt
uitstellen door de toets een of meerdere malen in te
drukken.
3.6. Programma starten
Nadat u een programma hebt gekozen toets
"start/pauze" indrukken om het programma
te starten; het betreffende lampje brandt
constant.
Het is normaal dat de programmakiezer
tijdens het programma stil bijft staan.
5
Page 6
Als het wasprogramma begint, brandt
lampje HOOFDWAS.
3.7. Lopend programma
onderbreken
3.7.1. Extra wasgoed in de machine doen
Tijdens een lopend programma kunt u het deksel
openen als lampje "einde" brandt. Druk op toets "start/
pauze".
U hoort een dubbele klik in het slot als het deksel open
gaat.
Toets "start/pauze" nogmaals indrukken om het
programma voort te zetten.
3.7.2. Lopend programma wijzigen
Voordat u een lopend programma gaat wijzigen, moet
u de wasautomaat op pauze zetten door toets "start/
pauze" in te drukken. Als de wijziging niet mogelijk is,
knippert het betreffende lampje een paar seconden. Als
u besluit het programma te wijzigen, moet u het lopende programma annuleren (zie hieronder).
3.7.3. Programma annuleren
Als u een programma wilt annuleren, draait u de programmakiezer op de stop-stand.
U kunt dan een nieuw programma kiezen.
3.8. Einde van het programma
De wasautomaat stopt automatisch. In het
indicatievenster knippert indicatie "0". U hoort een
dubbele klik in het slot als het deksel open gaat.
Bij de functies nachtstand* resp. spoelstop* knippert
indicatie "0" in het indicatievenster om u eraan te
herinneren dat het water moet worden weggepompt
voordat u het deksel kunt openen: draai de
programmakiezer op UIT, kies programma POMPEN of
CENTRIFUGEREN en druk toets "start/pauze" in.
Draai de programmakiezer op "UIT".
Neem het wasgoed uit de machine.
Trek de stekker uit het stopcontact en draai de
waterkraan dicht.
NB: na het wassen het deksel en de trommel open
laten, zodat de trommel kan luchten.
*afhankelijk van model
6
Page 7
4. Programmatabel
Zie indicatievenster
(Deze gegevens zijn bedoeld als richtlijn en kunnen in de praktijk afwijken)
Afhankelijk van
textielsoort.
Hier vindt u een overzicht van niet alle mogelijke, maar alleen de in het dagelijks gebruik zinvolle
instellingen.
Synthetische stoffen of
kreukherstellende natuurvezels.
FIJNWAS
Voor alle tere materialen, bijv. vitrages.
WOL
In de machine wasbare
wol met het etiket "wol,
in de machine wasbaar,
krimpt niet".
Was-
goed in
kg
5,0 kg
2,5 kg60
2,5 kgvoorwas
1,0 kgcentrifugeren
Mogelijke
extra
programma’s
voorwas of
vlekken(****)
centrifugeren
kort(***)
extra spoelen
uitgestelde start
centrifugeren
kort
extra spoelen
uitgestelde start
uitgestelde start
Tempera-
40-60 MIX
Verbruikswaarden (**)
tuur
°CliterkWhTijd
95
E(*)
60
40
30
40
40
30
40
30
59
42
55
58
55
55
52
52
53
53
50
50
2,00
0,95
1,20
0,90
0,70
0,50
1,10
0,60
0,55
0,35
0,40
0,30
ANTI-KREUK
Hoofdwas op 40°C voor
kreukherstellend textiel
dat nog slechts licht of
helemaal niet hoeft te
worden gestreken.
SPORT 30
Voor licht verontreinigd
textiel m.u.v. katoen.
Spoelen
Met de hand gewassen
goed kan in dit programma gespoeld worden.
(*) Programma "witte was E" is het referentieprogramma volgens IEC 456 (60°C katoen).
(**) Deze gegevens zijn bedoeld als richtlijn en kunnen in de praktijk afwijken.
(***) Niet mogelijk met «40-60 mix» en «E» programma's
(****) Niet mogelijk met «30» programma
1,0 kg
2,5 kgcentrifugeren
voorwas of
vlekken
centrifugeren
kort
extra spoelen
uitgestelde start
uitgestelde start
3 spoelgangen met
wasverzachter.
Centrifugeren.
40600,60
30400,30
450,15
7
Page 8
5. VOORDAT U GAAT WASSEN
5.1. Wasgoed sorteren en voorbereiden
•Wasgoed volgens soort en behandelingsetiket sor-
teren (zie paragraaf 5.4): normale was voor sterk
wasgoed dat krachtig wassen en centrifugeren kan
verdragen; fijne was voor teer wasgoed dat voorzichtiger moet worden behandeld. Kies voor
gemengde ladingen programma en temperatuur
passend bij het teerste textiel.
•Wit en gekleurd wasgoed apart wassen. Anders
kan het witte goed verkleuren resp. vergrauwen.
•Nieuw wasgoed geeft vaak af. Zulke stukken daar-
om de eerste keer liever apart wassen. Houd u aan
de aanwijzingen "apart wassen" en "enkele keren
apart wassen" op het behandelingsetiket.
•Zakken leegmaken en het wasgoed uit elkaar
vouwen.
•Alle losse knopen, haken en ogen verwijderen. Rit-
sen sluiten, een knoop leggen in veters en riempjes.
•Kleding die uit meer lagen bestaat (slaapzakken,
anoraks enz.), gebreid gekleurd textiel en wol en
textiel met applicaties binnenste buiten keren.
•Kleine en tere stukken wasgoed (sokken, panty's,
beha's enz.) in een wasnetje wassen.
•Vitrages bijzonder voorzichtig behandelen. Haken
verwijderen en de vitrages in een net of zak binden
5.3. Wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen
Gebruik alleen wasmiddelen en nabehandelingsmiddelen die geschikt zijn voor gebruik in een wasautomaat.
Lees de aanwijzingen van de fabrikant en lees ook paragraaf 2.1 en 3.2.
Wasmiddelen in poedervorm kunnen zonder beperkingen worden gebruikt. Vloeibaar wasmiddel doseert u in
de doseerbol direct in de trommel of in het wasmiddelbakje; in dat geval moet u direct een programma starten. Wasmiddelen in tabletvorm legt u in het vakje voor
hoofdwasmiddel.
De hoeveelheid wasmiddel hangt af van de hoeveelheid wasgoed, de waterhardheid en de mate van verontreiniging van het wasgoed.
Als het water zacht is, kunt u wat minder doseren.
Doseer wat meer als het water hard is (of gebruik liever
een waterontharder) of als het wasgoed erg vuil of gevlekt is.
Informatie over de waterhardheid in uw woonplaats
kunt u bij het waterleidingbedrijf krijgen.
5.2. Hoeveelheid wasgoed
De hoeveelheid wasgoed die u in de trommel doet mag
het maximale vulgewicht van de wasautomaat niet
overschrijden. Dit vulgewicht hangt af van het soort
wasgoed. Doe minder wasgoed in de machine als het
erg vuil is.
Niet alle textielsoorten hebben hetzelfde volume en
hetzelfde opnemend vermogen. Daarom moet de trommel in het algemeen als volgt gevuld worden:
•vol, maar niet overvol voor katoen en linnen,
•halfvol voor weefsels gemengd met katoen en syn-
thetische weefsels,
•voor een derde gevuld voor tere artikelen zoals
vitrages en wol.
Bij een gemengde was het vulgewicht van het teerste
materiaal aanhouden.
8
Page 9
5.4. Internationale behandelingsetiketten
NORMAAL
WASGOED
wassen op
95°C
TEER
WASGOED
BLEKENkoud bleken met bleekwater of chloorbleek-
middel in verdunde oplossing mogelijk
STRIJKENhoge temperatuur
(max. 200°C)
wassen op
60°C
matige temperatuur
wassen op
40°C
(max. 150°C)
wassen op
30°Cteer goed
met de hand
wassen
niet bleken
lage temperatuur
(max. 100°C)
niet wassen
niet strijken
CHEMISCH
REINIGEN
DROGENwasgoed uitge-
chemisch reinigen
(alle gebruikelijke
oplosmiddelen)
spreid drogen
chemisch reinigen
(alle oplosmiddelen
m.u.v. trichlooretheen)
wasgoed han-
gend drogen
chemisch reinigen
(alleen olieoplosmid-
delen en R113)
wasgoed op han-
gertje drogen
hoge
temperatuur
matige
temperatuur
drogen in droog-
trommel mogelijk
niet chemisch
reinigen
niet in de droog-
trommel drogen
9
Page 10
6. ONDERHOUD EN REINIGING
6.4. Afvoerfilter
Voordat u de machine gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het stopcontact trekken.
6.1. Machine ontkalken
Als u op de juiste wijze wasmiddel doseert, is ontkalken
niet nodig.
Als ontkalken toch noodzakelijk is, gebruik dan een in
de handel verkrijgbaar niet-bijtend product dat speciaal
voor wasautomaten is bedoeld. Volg de aanwijzingen
m.b.t. dosering op de verpakking op.
6.2. Buitenkant
Maak de buitenkant van de machine schoon met lauw
water en een mild schoonmaakmiddel. Nooit alcohol,
oplosmiddelen of dergelijke producten gebruiken.
6.3. Wasmiddelbakje
Demonteren:
Druk op de lipjes aan weerskanten van het wasmiddelbakje
en trek het omhoog.
Maak het filter aan de onderzijde van de machine
regelmatig schoon. Lampje FILTER* gaat branden als
het filter verstopt is. In dit geval het filter onmiddellijk
schoonmaken. Als u erg pluizig wasgoed wast, het filter
in elk geval schoonmaken.
•Open het deurtje met bijvoorbeeld een schroe-
vendraaier :
•Restwater weg laten lopen:
Zet een bak onder de afvoer.
Draai de dop tegen de wijzers
van de klok in tot hij verticaal
staat en het restwater wegloopt.
Monteren:
Maak het bakje onder stromend water schoon en gebruik
een borstel of doekje.
Controleer of de hevels aan de
achterkant van het bakje niet
geblokkeerd worden.
Zet het wasmiddelbakje in de
openingen en klik het vast.
•Filter verwijderen:
Dop helemaal losdraaien.
Goed onder stromend water
schoonmaken. Dop weer aanbrengen en met de wijzers van
de klok mee vastdraaien.
Als u het filter hebt schoongemaakt, sluit dan het pompdeurtje. Het pompdeurtje moet altijd dicht zijn als de
machine ingeschakeld is.
10
* afhankelijk van model
Page 11
7. HULP BIJ STORINGEN
Tijdens de fabricage van deze wasautomaat zijn vele controles uitgevoerd. Als er echter een storing optreedt, lees
dan eerst onderstaande aanwijzingen voordat u contact opneemt met onze service-afdeling.
ProbleemOorzaak
De machine start niet of er wordt geen water toegevoerd:•de machine is niet correct aangesloten, de elektrische installatie werkt niet,
Er wordt water toegevoerd, maar meteen weer weggepompt:•de afvoerslang hangt te laag (zie hoofdstuk Installatie).
De machine centrifugeert niet of pompt niet:•de afvoerslang is verstopt of gedraaid,
Er ligt water op de vloer rond de wasautomaat:•te veel wasmiddel heeft te veel schuim gevormd en dat is overstroomd,
Wasresultaten zijn niet tevredenstellend:•het wasmiddel is niet geschikt voor machinaal wassen,
De machine vibreert of staat onrustig:•niet alle verpakking is verwijderd (zie paragraaf 3.1),
Het programma duurt te lang:•de watertoevoer is geblokkeerd,
•het machinedeksel en de trommelkleppen zijn niet goed gesloten,
•u hebt het programma niet goed gestart,
•er is een stroomstoring,
•de watertoevoer is afgesloten,
•de waterkraan is dicht,
•de watertoevoer is geblokkeerd.
•het afvoerfilter is verstopt,
•de onbalansherkenning is in werking getreden; slechte verdeling van het wasgoed
in de trommel,
•u hebt programma pompen of functie "nachtstand"
•de afvoerslang hangt niet op de juiste hoogte.
•het wasmiddel is niet geschikt voor machinaal wassen,
•de afvoerslang hangt niet goed,
•het afvoerfilter is niet op z'n plek gezet,
•de watertoevoerslang lekt.
•er zit te veel wasgoed in de trommel,
•u hebt niet het juiste programma gekozen,
•u hebt niet voldoende wasmiddel gedoseerd.
•de machine staat niet waterpas of is niet goed gevuld,
•de machine staat te dicht tegen de muur of meubilair,
•het wasgoed is niet goed in de trommel verdeeld,
•er zit erg weinig wasgoed in de trommel.
•er is een stroomstoring geweest of het water is afgesloten,
•de oververhittingsbeveiliging van de motor is in werking getreden,
•de temperatuur van het leidingwater is lager dan normaal,
•het schuimherkenningssysteem is in werking getreden (te veel wasmiddel) en de
machine heeft het schuim verwijderd,
•de onbalansherkenning is in werking getreden, een extra fase is toegevoegd om het
wasgoed beter in de trommel te verdelen.
*
gekozen,
De machine stopt tijdens een programma:•er is een water- of stroomstoring,
Het machinedeksel kan tijdens een programma niet geopend worden:•lampje "
Lampje "
wasprogramma:
Foutcode E40 verschijnt in het display en lampje EINDE
keer
Foutcode E20 verschijnt in het display en lampje EINDE** knippert 2
keer***:
Foutcode E10 verschijnt in het display en lampje EINDE** knippert 1
keer***:
Foutcode EA0 verschijnt in het display en lampje EINDE** knippert 10
keer***:
Wasverzachter komt tijdens het doseren uit de overloop:•u hebt niet de juiste hoeveelheid gedoseerd,
** Afhankelijk van het model kunnen akoestische signalen klinken.
*** Probleem indien mogelijk oplossen en dan toets "start/pauze" indrukken om het onderbroken programma opnieuw te starten.
TROMMELSTAND" brandt niet na afloop van een
***
:
*Afhankelijk van model
**
knippert 4
•u hebt spoelstop ingesteld.
DEKSEL" is uit.
•de trommel kon de juiste positie niet bereiken door een voortdurende onbalans;
draai de trommel met de hand.
•het machinedeksel is niet goed gesloten
•het afvoerfilter is verstopt,
•de afvoerslang is verstopt of gedraaid,
•de afvoerslang ligt te hoog (zie hoofdstuk Installatie),
•de afvoerpomp is verstopt,
•de installatiesifon is verstopt.
•de waterkraan is dicht,
•de watertoevoer in de woning is afgesloten.
•de kleppen van de trommel zijn open.
•de hevels aan de achterkant van het wasmiddelbakje zijn verstopt.
11
Page 12
8. KLANTENSERVICE
Als u vragen hebt waar deze gebruiksaanwijzing geen antwoord op geeft, kunt
u de volgende afdelingen raadplegen:
Houd bij het opgeven van een storing altijd het E/PNC- en F/S-nummer van uw
apparaat bij de hand. Deze nummers vindt u op het typeplaatje van het
apparaat en kunt u het beste hieronder noteren.
Bereid het gesprek altijd goed voor. Zo vergemakkelijkt u de diagnose en de
beslissing of bezoek van een servicetechnicus nodig is.
Geef zo nauwkeurig mogelijk op:
- Hoe doet de storing zich voor?
- Onder welke omstandigheden treedt de storing op?
- Wordt in het display een foutmelding aangegeven?
Aan de hand van deze informatie kan onze service-afdeling de juiste
voorbereidingen treffen, zodat het apparaat bij het eerste bezoek van de
servicetechnicus weer hersteld kan worden. Op deze manier hoeft u slechts
één maal thuis te blijven.
Als u toch voor één van de in deze gebruiksaanwijzing vermelde storingen of
vanwege foutieve bediening onze service-afdeling inschakelt, wordt dit bezoek
ook tijdens de garantietermijn niet door onze garantiebepalingen gedekt.
Onze service-afdeling voert reparaties uit overeenkomstig de voorwaarden die
tussen de Consumentenbond en de VLEHAN (Vereniging Leveranciers
Elektrotechnische Huishoudelijke Apparaten Nederland) zijn
overeengekomen.
9. GARANTIEVOORWAARDEN
Onze producten worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid
geproduceerd. Desondanks kan het voorkomen dat er een defect optreedt.
Onze servicedienst zal dit op verzoek herstellen, zowel binnen als buiten de
garantietermijn. De levensduur van het product wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande garantievoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG
en het Burgerlijk Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de garantieverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven
onaangetast.
Voor dit product verlenen wij garantie volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met
15 gebreken aan het product die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de
datum van levering aan de eindgebruiker. In geval van professioneel of
daarmee gelijk te stellen gebruik is de garantie beperkt tot 12 maanden. Voor
tweedehands producten geldt eveneens een termijn van 12 maanden.
2. De garantieprestatie houdt in dat het product kosteloos wordt teruggebracht
in de toestand die het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen
worden hersteld of vervangen. Kosteloos vervangen onderdelen worden ons
eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden om mogelijke verdere schade te
voorkomen. De garantieaanspraak vervalt indien het gebrek niet binnen twee
maanden na vaststelling is gemeld.
8. De garantie heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die
buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet-vakkundige installatie of
montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van
de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op garantie vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door
herstelling of ingrepen door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of
wanneer het product voorzien werd van toebehoren of onderdelen die niet
origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Producten die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden
overhandigd aan of gezonden naar onze servicedienst. Herstelling ter plaatse
kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde producten.
11. Indien het product zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of
geplaatst dat de benodigde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30
minuten bedraagt, worden de hierdoor ontstane extra kosten aan de gebruiker
in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in- of uitbouw komt
ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de garantieperiode de herstelling van hetzelfde defect
herhaaldelijk mislukt of de herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in
overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van
vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te rekenen
naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder garantie heeft geen verlenging van de garantietermijn
noch aanvang van een nieuwe garantietermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een garantie van 12 maanden, uitsluitend op
hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere aanspraken, in het bijzonder vergoeding van schade
ontstaan buiten het product, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid
niet wettelijk is vastgelegd.
16. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van
het product niet overtreffen, tenzij wettelijk anders is bepaald.
Deze garantievoorwaarden gelden voor in Nederland gekochte en/of in gebruik
zijnde producten. Indien een product naar het buitenland wordt gebracht dient
de gebruiker na te gaan of het product voldoet aan de technische voorwaarden
( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gassoort,
klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland
aangeschafte producten dient de gebruiker zich te vergewissen van de
bepalingen in Nederland. Noodzakelijke of gewenste aanpassingen vallen niet
onder de garantie, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de garantietermijn staat onze servicedienst u ter
beschikking.
Onze reparatievoorwaarden zijn conform de afspraak tussen de
Consumentenbond en Vlehan*.
Art. 1 Aan de consument zal na een melding van een storing zo mogelijk direct,
doch uiterlijk binnen één werkdag worden medegedeeld op welke dag het
bezoek van de technicus zal plaatsvinden. De reparatie zal als regel binnen
zeven werkdagen na de melding zijn uitgevoerd.
Vennootsweg 1
2404 CG ALPHEN AAN DEN RIJN
4. Voor een beroep op garantie dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of
leveringsdatum te worden overlegd. Bij ontbreken daarvan dient ander
overtuigend bewijs te worden overlegd.
5. De garantie heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen,
zoals (vitrokeramisch) glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig
gebruik.
6. De garantie heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde
kwaliteit die voor de waarde en deugdelijkheid van het product onbeduidend
zijn.
7. De garantie geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
a. chemische en elektrochemische inwerking van water,
b. abnormale milieuomstandigheden in het algemeen,
c. voor het product oneigenlijke bedrijfsomstandigheden,
d. contact met agressieve stoffen.
Art. 2 a)Alvorens de reparatie wordt verricht zal de technicus een onderzoek
uitvoeren naar de vermoedelijke oorzaak van de gemelde storing. Aan de hand
hiervan zal hij een zo nauwkeurig mogelijke, gespecificeerde begroting maken
van de totale reparatiekosten inclusief voorrijkosten en diagnose-kosten.
Desgevraagd zal deze begroting door de technicus schriftelijk worden
vastgelegd.
b)Indien de consument met het begrote bedrag niet akkoord gaat, zal op
verzoek het te repareren toestel worden teruggebracht in de staat waarin het
aan de technicus werd aangeboden. Nadat dit is geschied, zullen alleen de
kosten van voorrijden en arbeidsloon in rekening worden gebracht op basis van
de werkelijke bestede tijd, danwel van een vooraf vastgesteld tarief.
12
Page 13
Art. 3 Indien tijdens het uitvoeren van de reparatie duidelijk wordt dat:
a)de oorspronkelijke reparatie door redelijkerwijs niet te voorziene
omstandigheden niet tegen het begrote bedrag kan worden uitgevoerd, of
b)ook andere dan in de begroting voorziene reparaties noodzakelijk zijn, zal
overleg met de consument plaatsvinden en een herziene kostenbegroting
worden gemaakt.
In geval de consument daarmee alsnog niet akkoord gaat, geldt eveneens het
in artikel 2b bepaalde.
Art. 4 De reparatie zal zoveel mogelijk tijdens het eerste bezoek worden
uitgevoerd. Indien om het toestel in werkende staat te brengen een tweede
bezoek noodzakelijk is, zal:
a)direct, doch uiterlijk binnen één werkdag door de betreffende serviceorganisatie of door de technicus met de consument de datum voor een tweede
bezoek worden afgesproken,
b)een herhalingsbezoek zal als regel binnen tien werkdagen na de melding
plaatsvinden,
c)voor een tweede of daaropvolgend bezoek zal geen voorrijtarief in rekening
worden gebracht, tenzij de noodzaak voor een herhalingsbezoek aan de
consument is toe te schrijven,
Art. 5 De consument ontvangt een gespecificeerde rekening met vermelding
van type en serienummer van het apparaat, omschrijving van de diagnose,
toegepaste tarieven, gebruikte onderdelen en materialen en een korte
omschrijving van de verrichte werkzaamheden. De betaling van de rekening
dient tegen afgifte van een reparatienota direct contant of door middel van een
gegarandeerd betaalmiddel plaats te vinden.
Art. 6 Op elke uitgevoerde en betaalde reparatie zal bij normaal huishoudelijk
gebruik een volledige garantie van minimaal 3 maanden worden gegeven.
Deze garantie omvat het kosteloos uitvoeren van een hernieuwde reparatie.
Op de uitgewisselde en betaalde onderdelen geldt een garantietermijn van 12
maanden. Bij een beroep op garantie op de reparatie dient de consument op
verzoek de gespecificeerde rekening van de voorgaande reparatie aan de
technicus te overleggen.
Art. 7 Indien na driemaal uitvoeren van eenzelfde reparatie hetzelfde defect bij
normaal huishoudelijk gebruik opnieuw optreedt binnen de onder art. 6
bedoelde garantietermijn en redelijkerwijs een afdoend resultaat bij het
opnieuw uitvoeren van de reparatie niet verwacht kan worden, zal aan de
consument een nieuw exemplaar of soortgelijk toestel van hetzelfde merk
worden aangeboden tegen bijbetaling op basis van een per product te bepalen
jaarlijks afschrijvingspercentage.
Art. 8 Vervangen onderdelen stelt de technicus weer ter beschikking van de
consument, met uitzondering van de onder garantie of tegen een gereduceerde
prijs vervangen onderdelen.
Art. 9 Een reparatie dient op zodanige wijze te worden uitgevoerd, dat een
toestel daarna weer volledig voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, die op
grond van een van fabriekswege aangebracht veiligheidskeurmerk gelden,
danwel bij het ontbreken daarvan, aan de wettelijke vereisten terzake. Dit houdt
ondermeer in, dat reparaties moeten worden uitgevoerd met originele en door
de fabrikant ook terzake van veiligheidskeurmerken en -voorschriften
gegarandeerde onderdelen.
*) Vereniging Leveranciers van Huishoudelijke Apparaten in Nederland.
13
Page 14
B. VOOR DE INSTALLATEUR
1. WAARSCHUWINGEN
•Deze wasautomaat is zwaar. Voorzichtig bij het
verplaatsen ervan.
•Voor het in gebruik nemen moet de verpakking van
de wasautomaat worden verwijderd. Als niet de
gehele transportbeveiliging wordt verwijderd, kan
dat tot schade aan de wasautomaat of omringende
meubelen leiden. De stekker mag tijdens het uitpakken niet in het stopcontact zitten.
•De wateraansluiting mag alleen door een erkend
installateur worden uitgevoerd.
•De machine moet aan een stopcontact met randaarde worden aangesloten.
•Een eventuele wijziging in de elektrische huisinstallatie mag alleen door een erkend elektro-installateur worden uitgevoerd.
2. TECHNISCHE GEGEVENS
AFMETINGEN hoogte
breedte
diepte
NETSPANNING / FREQUENTIE
AANSLUITWAARDE
•Lees de aanwijzingen in paragraaf 3.7 aandachtig,
voordat u de machine gaat aansluiten.
•Controleer na het installeren of de machine niet op
het aansluitsnoer staat.
•Als de machine op vaste vloerbedekking wordt
geïnstalleerd, mogen de ventilatie-openingen aan
de onderkant van de machine niet door het tapijt
worden afgedekt.
•Het aansluitsnoer mag alleen door onze serviceafdeling vervangen worden.
•Als de machine niet volgens de voorschriften is
geïnstalleerd, wordt eventuele schade niet door de
garantiebepalingen gedekt.
850 mm
400 mm
600 mm
230 V / 50 Hz
2300 W
WATERDRUK
Aansluiting aan waternet
Dit apparaat voldoet aan EG-richtlijn 89-336 (EMC-richtlijn) en EG-richtlijn 73-23 EG
(laagspanningsrichtlijn).
minimaal
maximaal
0,05 MPa (0,5 bar)
0,8 MPa (8 bar)
type 20x27
14
Page 15
3. INSTALLATIE
3.1. Uitpakken
Verpakkingsmateriaal dat is gebruikt om
interne onderdelen van de machine tijdens het transport te beschermen moet
verwijderd worden voordat de machine
voor de eerste keer in gebruik wordt genomen.
Als u wilt dat de wasautomaat
op één lijn staat met de keukenmeubelen ernaast, kunt u de
slanghouder achterop de wasautomaat afsnijden. Laat de
twee plaatjes op hun plek.
3.2. Opstellen
Verwijder al het verpakkingsmateriaal van de machine. Kantel
de machine naar opzij, verwijder dan de verpakking onder de
motor en zet de machine weer
rechtop.
Kantel de machine naar achteren en draai hem een kwart slag
op één van de hoeken om de
transportbodem te verwijderen.
Open het machinedeksel en verwijder de transportbeveiliging
en het plastic. Sluit het deksel.
Gebruik een 10 mm moersleutel
om de twee schroeven en afstandhouders achterop te verwijderen.
Zet de wasautomaat op een vlakke harde vloer in een
goed geventileerde ruimte.
Zorg ervoor dat de machine niet in aanraking komt met
de muur of meubelen.
3.3. Machine verplaatsen
Als u de machine wilt
verplaatsen, tilt u hem op z'n
rollers door de hendel onderaan
de machine helemaal naar links
te trekken. Als de machine op
de gewenste plek staat, zet u de
hendel weer in z'n
oorspronkelijke stand terug.
3.4. Waterpas stellen
Als de machine waterpas staat voorkomt dat trillen, geluid en beweging tijdens het gebruik.
Zet de machine waterpas door
de stelschroef die te kort is aan
te passen.
Draai de ring los (til de machine
indien nodig op).
Als de machine stabiel staat,
draai dan de ring zo ver mogelijk vast.
U kunt nu de openingen zien die
moeten worden afgesloten met
de meegeleverde dopjes; vergeet niet de dopjes te sluiten.
Controleer of u al deze onderdelen uit de machine hebt verwijderd en bewaar ze zodat u ze
indien nodig in de toekomst
weer kunt gebruiken.
3.5. Watertoevoer
Het aqua-controlsysteem beschermt tegen waterschade. De
watertoevoerslang kan door natuurlijke veroudering beschadigd raken: als dat gebeurt,
blokkeert het systeem de watertoevoer naar het apparaat.
15
Page 16
In geval van storing verschijnt een rode markeringin
venster "A". Draai de waterkraan dicht en neem contact
op met onze service-afdeling.
Installeer de watertoevoerslang op de achterkant van
de wasautomaat:
- Schroef de onderste fitting van
de watertoevoerslang vast zoals
aangegeven in afb. 1 en 2.
3.7. Elektrische aansluiting
Vaste aansluiting aan het elektriciteitsnet mag alleen
door een erkend elektro-installateur worden uitgevoerd.
Bij het aansluiten moet aan de algemeen en plaatselijk
geldende voorschriften van het elektriciteitsbedrijf strikt
de hand worden gehouden.
Controleer vóór het in gebruik nemen of de op het typeplaatje aangegeven netspanning en stroomsoort overeenkomen met netspanning en stroomsoort op de
plaats van opstelling. Op het typeplaatje vindt u ook de
vereiste waarde van de installatieautomaat of smeltveiligheid in uw groepenkast.
- Sluit het koppelstuk aan de waterkraan aan.
- Draai de waterkraan open.
De watertoevoerslang mag niet verlengd worden. Als
de slang te kort is, neem dan contact op met onze service-afdeling.
3.6. Waterafvoer
- Monteer de slanghouder op de
afvoerslang.
- Plaats de slang in een afvoerpijp (of in een gootsteen) op een
hoogte tussen 70 en 100 cm.
Zorg ervoor dat de slang niet
kan wegglijden.
De machine mag niet d.m.v. een verlengsnoer worden
aangesloten.
Het uiteinde van de afvoerslang moet altijd belucht zijn
om te voorkomen dat er water wordt overgeheveld.
Belangrijk: de afvoerslang mag in geen geval verlengd
worden.Als de slang te kort is, neem dan contact op
met een erkend installateur.
16
Page 17
The Electrolux Group. The world’s No.1 Choice.
150 countries around the world.
The Electrolux Group is the world largest producer of powered appliances for kitchen, cleaning and outdoor use. More than 55 million Electrolux Group products (such
as refrigerators, cookers, washing machines, vaccum cleaners, chain saws and lawn mowers) are sold each year to a value of approx. USD 14 billion in more than
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.