AEG ER7336I, ER7335I, ER6585I User Manual [nl]

Page 1
Einbau-Kühlschrank
Built-In Refrigerator
Réfrigérateur encastrable
Frigoriferi incorporabili
Inbouwkoelautomaten Innbygging kjøleskap
GEBRAUCHSANWEISUNG
OPERATING INSTRUCTIONS
MODE D´EMPLOI ISTRUZIONI PER L´USO GEBRUIKSAANWIJZING
BRUKSANVISNING
822 941 088 - 01 - 12/99
D
F
I
NL
N
Page 2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op Uw apparaat betrekking hebben.
1
1. Nummers voor de diverse aanwijzingen leiden u
2. ....
3
2
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwij­zing gebruikt worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen". Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwij­zingen niet voldoende informatie bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzich­tig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw vei­ligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
stap voor stap door de bediening van het appa­raat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzin­gen voor een economisch en milieuvriende­lijk gebruik van het apparaat aangegeven.
76
Page 3
Inhoud
Veiligheid ............................................................................78
Weggooien ...........................................................................79
Informatie over de verpakking van het apparaat ...............................................79
Weggooien van oude apparaten ...........................................................79
Transportbescherming verwijderen .......................................................79
Opstellen .............................................................................80
Opstelplaats ...........................................................................80
Het toestel heeft lucht nodig ...............................................................80
Inbouw ...............................................................................81
Electrische aansluiting ...................................................................81
Beschrijving apparaat ..................................................................82
Vooraanzicht ..........................................................................82
Voor ingebruikname ...................................................................82
In gebruik nemen - temperatuur instellen ..................................................83
Apparaat uitzetten .....................................................................84
Interieur ..............................................................................84
Legvlakken . . ..........................................................................84
Variabele binnendeur ....................................................................84
Juist opslaan .........................................................................85
Invriezen en diepgevroren opslaan .......................................................85
Het maken van ijsblokjes ...............................................................86
Ontdooien ............................................................................86
De koelruimte wordt automatisch ontdooid ...................................................86
Vriesruimte ontdooien ...................................................................86
Reiniging en onderhoud ................................................................87
Tips om energie te besparen ............................................................87
Wat te doen als ... ......................................................................88
Hulp bij storingen .......................................................................88
Lampverwisselen ......................................................................89
Geluiden als apparaat in bedrijf is ........................................................89
Doel, Normen, Richtlijnen ...............................................................89
Vaktermen ............................................................................90
Klantenservice ........................................................................90
Montage-aanwijzing ....................................................................91
77
Page 4
1 Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid vanapparaten.Desondankszienwij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwij­zingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invrie­zen en diepgevroren bewaren vanlevensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele scha­den.
Het ombouwen van of veranderingen aan het koe­lapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegin­gen niet toegestaan.
Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aanslui­ten! Wendt U in geval van schade tot de leveran­cier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koel­vloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloei­stofcircuit beschadigd worden.
Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:open vuur en brandhaarden absoluut vermij-
den;
– het vertrek waar het apparaat staat goed venti-
leren.
Veiligheid van kinderen
Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kun- nen voor kinderen gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Ver­pakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotma-
ken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kin­deren in het apparaat opgesloten raken (stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situa­ties terecht komen.
Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet her­kennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand­bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelappa­raat.
Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij kool­zuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in het vriesvak gelegd worden.
Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon­dingen veroorzaken.
Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzet­ten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit draaien.
De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stop­contact trekken, nooit aan het snoer.
Bij storing
Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder Wat te doen als .... Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het appa­raat werken.
Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskun­dige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandeloftot onze klantendienst.
78
Page 5
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilver­brandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt geka­rakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpak­king en de zakken binnen in. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledings­delen, in principe FCKW-vrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vak­kundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw hui­dige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is ­ook voor Uw nieuwe apparaat.
1
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kin­deren in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensge­vaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil
Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warm-
Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen
gezet worden.
tewisselaar aan de achterkant, mag niet bescha­digd worden.
zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigings­dienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interi­eur zijn voor het transport beschermd.
1. Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
3
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine verwijderd wor­den.
79
Page 6
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstel-
len;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere
warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de
omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-
worpen. De klimaatcategorieën staan op het merk- en type­aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstempe­ratuur bij welke klimaatcategorie behoort: Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
tot electrische kachels 3 cm;tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelappa­raat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diep­vriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Klimaatcategorie
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
voor een omgevingstem-
peratuur van
Het toestel heeft lucht nodig
De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit de inbouwnis bijna geheel af. Daarom moet bij i-toestel­len de beluchting volgens afb. door een opening in de meubelsokkel plaatsvinden. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. De ventilatie-ope­ningen moeten minimaal 200 cm
Attentie! Om het funktioneren van het toestel niet nadelig te beïnvloeden, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren.
80
2
bedragen.
min. 200 cm
min. 200 cm
2
50
50
2
Page 7
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing. Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na
overzetten van het deurscharnier, of de deurafdich­ting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdich­ting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk Wat de doen als ...).
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde beschermcontactdoos vereist. De electrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie er voor te zorgen dat het appa­raat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zeke­ring, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van mini­maal 3 mm).
1. Voor ingebruikneming op het merk– en typeaan- duidingsplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd personeel verwisseld worden. Wendt U in geval van reparaties tot onze klantendienst.
81
Page 8
Beschrijving apparaat
Vooraanzicht
(diverse modellen)
Temperatuurregelaar en binnenverlichting
Boter-/kaasvak met klep
Deurvak
Flessenvak
Fruit-/groenteladen
Voor ingebruikname
1. Het interieur van het apparaat en a lle accessoires
schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofd­stuk Reiniging en Onderhoud).
Legvlakken
Vriesvak (voor bewaren en invriezen)
Typeplaatje
82
Page 9
In gebruik nemen - temperatuur instellen
De temperatuurregelaar bevindt zich in de koelruimte rechts boven. Hij dient tegelijkertijd als AAN/UIT­schakelaar.
Stand "0" = koeling uit Stand "1" = warmste binnentenperatuur Stand "6" = koudste binnentenperatuur
1. Stekker in stopcontact steken. De binnenverlich-
ting brandt bij geopende deur
2. Gewenste temperatuur instellen door de tempera­tuurregelaar te draaien. De compressor start en werkt dan automatisch.
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatuurregelaar op een warmere resp. koudere stand.
Anwijzing:
Als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automa­tisch ontdooid wordt.
3
3
Aangezien de opslagtemperatuur in de koel­ruimte snel bereikt wordt, kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden Belangrijk! Wacht met het opbergen van diepvriesartikelen tot de temperatuur in het vriesvak -18 °C bereikt heeft.
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartemperatuur van ca. +5 °C in de koelruimte en -18 °Cindediep­vriesvak in de regel koud genoeg.
Daarom moet de temperatuurregelaar-instelling eventueel aan de omstandigheden van dat moment aangepast worden.
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
omgevingstempera-
tuur
ca. 10 °Ctot1 ca. 16 °C rond 2 ca. 25 °C rond 2 ca. 32 °C2tot3 ca. 38 °C1tot2
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerda­gen) en koude instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er voor zorgen dat de com­pressor continue werkt. Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hogere omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kunnen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor mogelijk (zie hoofdstuk Ontdooien). Sterke rijpvorming aan de achterwand van de koel-
.
ruimte is dan het gevolg. Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een war­mere stand (stand “4” tot “5”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld e n begint het ontdooien weer automatisch.
stand van de tempera-
tuurregelaar
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentem­peratuur:
omgevingstemperatuur;Hoeveelheid en temperatuur van de opgesla-
gen levensmiddelen;
Vaak of lang openen van de deur.Een storing in het apparaat.
83
Page 10
Apparaat uitzetten
1. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuur-
regelaar op stand “0” draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurrege-
laar op stand “0” draaien.
Interieur
Legvlakken
Het apparaat heeft legvlakken van glas.
1. Eén legvlak moet in ieder geval in de onderste
geleiders boven de fruit- en groenteladen gescho­ven worden. Deze dient altijd op die plaats te zit­ten zodat fruit en groenten langer fris blijven
De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar:
1. Daartoe de legvlak zover naar voren trekken tot hij
naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald k an worden.
.
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uit­schakelen, er resp. uithalen.
3. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk Reini- ging en Onderhoud).
4. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
2. Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen:
1. De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit halen en op een andere hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op de daar­onder gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden.
84
Page 11
Juist opslaan
In de koelruimte heersen, fysisch bepaald, diverse temperaturen. De laagste temperatuur bevindt zich op de onderste planken. Warmer is het op de boven­ste planken en de vakken in de deur.
ruimte de juiste temperatuur heerst voor de diverse soorten levensmiddelen laat het voorbeeld hiernaast zien.
Tip: Levensmiddel dienen altijd afgedekt of verpakt in de koelruimte gezet te worden om uitdrogen en geur­of smaakoverdracht op andere artikelen te voorko­men. Voor het verpakken zijn geschikt:
Vershoudzakken en -folien van polyethyleen;Plastic dozen met deksel;Speciale kappen van plastic met elastieken
band;
– aluminiumfolie.
Waar in de koel-
Invriezen en diepgevroren opslaan
Het vriesvak dient voor het invriezen en diepgevroren opslaan van levensmiddelen.
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede voor het opslaan van reeds bevrorendiepvriesarti­kelen dient de temperatuur in het vriesvak –18 °C of lager te zijn.
Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriesproducten.
Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvor­ming en verhoogt het energieverbruik.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder ver­dere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.
1. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diep­vriesproducten overgebracht wordt.
2. De ver pakte levensmiddelen op de bodem van het vriesvak leggen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ont­dooien kunnen.
Tips:
Geschikt voor het verpakken van diepvriesproduc­ten zijn:
diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;speciale diepvriesdozen;aluminiumfolie, extra sterk.
Voor het sluiten vanzakken en folies zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen
met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschemas ter vaststelling van de diepvriespres­tatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
85
Page 12
Het maken van ijsblokjes
1. IJsblokjesschaal voor 3/4 met koud water vullen,
in het vriesvak plaatsen en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken de ijsblokjesschaal omdraaien of kort onder stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsblokjes­schaal nooit met spitse of scherpe voorwerpen los­maken. Gebruik daarvoor een lepelsteel of iets dergelijks.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de compressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat.
Vriesruimte ontdooien
Als het apparaat aanstaat en tijdens het openen van de deur van het vriesvak slaat vocht als rijp neer in het vriesvak. Verwijder deze rijp van tijd tot tijd met een zachte plastic schaaf, bijv. een deegkrabber. Gebruik in geen geval harde of spitse voorwerpen. Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal een­maal per jaar. Een geschikt moment voor het ont­dooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar weinig artikelen in liggen.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de ach­terwand van de koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de motorkompressor gevoerd en verdampt daar.
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcon­tact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uit­draaien.
3. Afluitstopje uir de dooiwateruitloop verwijderen. Bakje eronder zetten om het dooiwater op te van­gen.
1
Geen electrische verwarmingsapparaten en
Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De handen kunnen daaraan vast­vriezen.
Waarschuwing!
andere mechanische of kunstmatige hulpmidde­len gebruiken om het ontdooien te versnellen, met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwij­zing aanbevolen worden.
gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Tip: Het ontdooien kan versneld worden door een pan met heet water in het vriesvak te zetten en de deur te sluiten. Verwijder stukken ijs die er afvallen voor ze geheel ontdooid zijn.
4. Na het ontdooien het vriesvak grondig schoonma­ken (zie hoofdstuk Reiniging en Onderhoud). Afsluitstopje weer in de dooiwateruitloop zetten.
86
Page 13
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
1
Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op
Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten
Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer
Waarschuwing!
het electriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het appa­raat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit.
schoonmaken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
in gebruik genomen wordt.
Let op!
Etherische oliën en orga nische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
Sap van citroenof sinaasappelschillen;boterzuur;Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
Geen schurende schoonmaakmiddelen gebrui­ken.
1. Koel– en diepvr iesartikelen er uit halen. Diep- vriesartikelen in meerdere lagen kranten verpak­ken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk Ontdooien).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcon­tact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uit­draaien.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje nor­maal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogma­ken.
6. Het dooiwater-afvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren. Een verstopt dooiwa­ter–afvoergat met behulp van een draad schoon­maken.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
2 Tips om energie te besparen
Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwar­mingselementen of andere warmtebronnen plaat­sen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koel-
ruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
87
Page 14
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpen.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekkerzit niet in het stopcontact of zit
los.
Apparaat werkt niet.
Apparaat koelt te sterk. Temperatuur is te laag ingesteld.
De levensmiddelen zijn te warm.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Temperatuur is niet juist ingesteld. Zie hoofdstuk Ingebr uikname”. Deur heeft te lang opengestaan. In de laatste 24 uur zijn grotere hoe-
veelheden warme levensmiddelen opgeslagen.
1
Waarschuwing! Reparaties aan het koelap­paraat mogen alleen door geschoold perso­neel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij reparatie tot Uw vakhandel of onze klantendienst.
Stekker in stopcontact steken. Zekering controleren, eventueel ver-
nieuwen. Storingen in het lichtnet door Uw elec-
trovakman laten verhelpen. Tenmperatuurregelaar tijdelijk op een
hogere stand zetten.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
Temperatuurregelaar op een koudere stand zetten.
Het apparaat staat naast een warmte­bron.
Binnenverlichting werkt niet. Lamp is kapot. Zie hoofdstuk Lamp verwisselen”.
Sterke rijpvorming in het appa­raat, eventueel ook aan de deurafdichting.
Na het wijzigen van de tempe­ratuurinstelling start de com­pressor niet direct.
Water op de bodem van de koelruimte of op de planken.
Deurafdichting is lek (eventueelna het verwisselen van de deuraanslag).
Dit is normaal, het betreft geen sto­ring.
Ontdooiwaterafvoer is verstopt.
Zie hoofdstuk Opstelplaats”.
Op de ondichte plaatsen de deuraf­dichting voorzichtig met een föhn® verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deuraf­dichting met de hand zo in vorm trek­ken dat hij weer helemaal sluit.
De compressor start na enige tijd automatisch.
Zie hoofdstuk Reiniging en Onder­houd”.
88
Page 15
Lamp verwisselen
1
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
1. Om het apparaat uit te zetten de temperatuurrege-
2. Stekken uit het stopcontact trekken.
3. Voor het verwisselen van de lamp de kruiskop-
4. Defecte lamp verwisselen.
5. Lampbehuizing er weer opplaatsen en de kruis-
Waarschuwing! Gevaar voor electrische
schok! Voor het verwisselen van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stop­contact t rekken of de zekering uitschakelen c.q. eruit draaien.
laar op stand "
schroef eruit draaien en de lampbehuizing afne­men.
kopschroef aandraaien.
" draaien.
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelap­paraten:
Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid te horen.
Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend of kabbelend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
3
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabri­cage zijn speciaal die maatregelen genomen die ver­eist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz (GSG), het Du itse Unfallverhütungsvorschrift fürKäl- teanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het Ver­band Deutscher Elektrotechniker (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
;
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG­richtlijnen: – 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspan-
ningsrichtlijn
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/ EWG) - EMV-richtlijn
– - 94/2/EG van 21. 01. 1994 - Richtlijn voor
Energie-etikettering
– - 96/57 EG van 3. 9. 1996 - Vereiste met
betrekking tot de energie-efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vries­apparaten en de betreffende combinaties.
89
Page 16
Vaktermen
Koelmiddelen
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwek­ken van koude noemt men koelmiddelen. Ze heb­ben een in verhouding laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de in het koude-apparaat opgesla­gen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q. verdampen brengt.
Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich bevindt. Het koelmiddelcircuit bestaat in principe uit verdamper, compressor, condensor alsmede leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistoffen heeft een koelmiddel warmte nodig om te verdampen. Deze warmte wordt aan het interieur van het apparaat onttrokken dat daar­door afkoelt. Daarom zit de verdamper in het apparaat direct achter de binnenwand en daar­door niet zichtbaar.
Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij wordt door een ingebouwde electromotor aange­dreven en zit achter de sokkel van het apparaat. Het is de taak van de compressor dampvormig koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te ver­dichten en naar de condensor te leiden.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een hek. In de condensor wordt het door de compres­sor verdichte koelmiddel gecondenseerd. Daarbij komt warmte vrij die via de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is aan de onderkant van het apparaat aangebracht.
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiks­aanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenservice te wen­den. Adressen en telefoonnummers staan in bijge­voegde boekje "Garantievoorwaarden/ Klantendienst".
Naam model
Productnummer (PNC)
Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het mer k- en type-aandui­dingsplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Een ger ichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de vol­gende gegevens van het apparaat:
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de klantendienst tijdens de garantieperiode wor­den kosten berekend.
90
Page 17
Inhoud
Montage-aanwijzing
Meegeleverde montage-onderdelen . . . . . . . 91
Maatschetsen........................91
Meubelkastrichten....................91
Overzetten van het deurscharnier
(indiennodig.........................92
Apparaaat naar binnenschuiven en uitlijnen .93
Voegenafdeklateropzetten..............93
Apparaaatvastschroeven................93
Afdekplaatjes aanbrengen . . . . . . . . . . . . . . .93
Koppeling toesteldeur / meubeldeur. . . . . . . .93
Voegenafdeklataanpassen..............92
Ventilatieroostereropzetten.............92
Afdeklat er opzetten (indien nodig) . . . . . . . . 93
Meegeleverde montage-onderdelen Maatschetsen
200 cm
1221-1227
2
550 min.
50
560 min.
200 cm
50
2
540
1220
549
2
200 cm
550 min.
50
874-880
560 min.
Meubelkast richten
50
200 cm
90°
873
2
540
549
100
90°
91
Page 18
Overzetten van het deurscharnier niet bij alle modellen
Als het deurscharnier zich rechts bevindt gaat u te werk als onderstaand. Als het deurscharnier zich links bevindt, voert u de werkzaamheden aan de tegenoverliggende kant van het toestel
.
uit
Voegenafdeklat aanpassen Ventilatierooster er opzetten
92
Page 19
Afdeklat er opzetten (indien nodig) Apparaaat naar binnenschuiven en uitlijnen
2mm
Voegenafdeklat er opzetten Apparaaat vastschroeven
Afdekplaatjes aanbrengen Koppeling toesteldeur / meubeldeur
a: gladde meubeldeuren
b: meubeldeuren met panelen
93
Loading...