MODE D´EMPLOI
ISTRUZIONI PER L´USO
GEBRUIKSAANWIJZING
BRUKSANVISNING
822 941 088 - 01 - 12/99
D
GB
F
I
NL
N
Page 2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door
voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt.
Hierin staat belangrijke informatie over een veilig
gebruik, over het opstellen en over het onderhoud
van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere
naslag. Aan eventuele volgende bezitters van het
apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch
vergelijkbaremodellenindiverseuitvoeringen
bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op Uw apparaat betrekking hebben.
1
1. Nummers voor de diverse aanwijzingen leiden u
2. ....
3
2
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden, vindt U aan het eind in het
Hoofdstuk "Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de
handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen,
zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze
klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door
signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op
aanwijzingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist functioneren van het
apparaat. Hier absoluut op letten.
stap voor stap door de bediening van het apparaat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de
bediening en het praktisch gebruik van het
apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de
erkende regels der techniek en aan de Duitse wet op
de veiligheid vanapparaten.Desondankszienwij ons
genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
•Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik
bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren vanlevensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor
andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant
geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
•Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
•Als het koelapparaat commercieel of voor andere
doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren
bewareneninvriezenvanlevensmiddelen
gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van
kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer
in gebruik genomen wordt
•Controleer het koelapparaat op transportschaden.
Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer
milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
•Bij het transport en het opstellen van het apparaat
erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
•Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermij-
den;
– het vertrek waar het apparaat staat goed venti-
leren.
Veiligheid van kinderen
•Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kun-
nen voor kinderen gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
•Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar
maken. Stekker uit het stopcontact trekken,
stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotma-
ken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kindereninhetapparaatopgeslotenraken
(stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
•Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met
huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en
laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
•Containers met brandbare gassen of vloeistoffen
kunnen lek raken door de inwerking van koude.
Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers,
navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
•Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze
kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noot
limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in
het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een
zeer hoog alcohol percentage kan in het vriesvak
gelegd worden.
•Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de
vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan
aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
•Niet met natte handen aan diepvriesartikelen
komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
•Geen electrische apparaten (bijv. electrische
ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat
gebruiken.
•Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit
draaien.
•De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.
Bij storing
•Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst
in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te
doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
•Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold
personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandeloftot
onze klantendienst.
78
Page 5
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze
kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: dekunststoffen kunnen ook
opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en
kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is ook voor Uw nieuwe apparaat.
1
Waarschuwing!Apparaten die hun tijd
gehad hebben onbruikbaar maken voordat
ze weggegooid worden. Stekker er afhalen,
netsnoer doorknippen, eventuele snap- of
grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
•Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil
•Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warm-
•Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen
•
gezet worden.
tewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
1. Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het
interieur verwijderen.
3
Eventueleplakbandrestenkunnenmet
schoonmaak- of wasbenzine verwijderd worden.
79
Page 6
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge
ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het
stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstel-
len;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere
warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de
omgevingstemperatuur overeenkomt met de
klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-
worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en typeaanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatcategorie behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een
warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal
de volgende afstanden aanhouden:
– tot electrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is
een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan
weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Klimaatcategorie
SN+10 tot +32 °C
N+16 tot +32 °C
ST+18 tot +38 °C
T+18 tot +43 °C
voor een omgevingstem-
peratuur van
Het toestel heeft lucht nodig
De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit de
inbouwnis bijna geheel af. Daarom moet bij i-toestellen de beluchting volgens afb. door een opening in de
meubelsokkel plaatsvinden. De verwarmde lucht
moet door de luchtschacht aan de achterzijde van het
meubel naar boven weg kunnen. De ventilatie-openingen moeten minimaal 200 cm
Attentie! Om het funktioneren van het toestel niet
nadelig te beïnvloeden, ventilatie-openingen niet
afdekken of blokkeren.
80
2
bedragen.
min. 200 cm
min. 200 cm
2
50
50
2
Page 7
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na
overzetten van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat
de doen als ...“).
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de
voorschriften geïnstalleerde beschermcontactdoos
vereist. De electrische zekering dient minsten 10
Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat
niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de
electrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of
dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
1. Voor ingebruikneming op het merk– en type–aan-
duidingsplaatje van het apparaat controleren of de
netspanning en stroomsoort overeenkomen met
de waarden van het lichtnet op de plaats waar het
apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant
van het apparaat.
De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd
personeel verwisseld worden. Wendt U in geval van
reparaties tot onze klantendienst.
81
Page 8
Beschrijving apparaat
Vooraanzicht
(diverse modellen)
Temperatuurregelaar en binnenverlichting
Boter-/kaasvak met klep
Deurvak
Flessenvak
Fruit-/groenteladen
Voor ingebruikname
1. Het interieur van het apparaat en a lle accessoires
schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Legvlakken
Vriesvak (voor bewaren en invriezen)
Typeplaatje
82
Page 9
In gebruik nemen - temperatuur instellen
De temperatuurregelaar bevindt zich in de koelruimte
rechts boven. Hij dient tegelijkertijd als AAN/UITschakelaar.
Stand "0" = koeling uit
Stand "1" = warmste binnentenperatuur
Stand "6" = koudste binnentenperatuur
1. Stekker in stopcontact steken. De binnenverlich-
ting brandt bij geopende deur
2. Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te draaien.
De compressor start en werkt dan automatisch.
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst,
draait u de temperatuurregelaar op een warmere
resp. koudere stand.
Anwijzing:
Als de instelling veranderd wordt, start de
compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt.
3
3
Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt, kunnen direct na
inschakeling producten opgeborgen worden
Belangrijk! Wacht met het opbergen van
diepvriesartikelen tot de temperatuur in het
vriesvak -18 °C bereikt heeft.
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk
oogpunt is een bewaartemperatuur van ca.
+5 °C in de koelruimte en -18 °Cindediepvriesvak in de regel koud genoeg.
Daarommoetdetemperatuurregelaar-instelling
eventueel aan de omstandigheden van dat moment
aangepast worden.
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
omgevingstempera-
tuur
ca. 10 °Ctot1
ca. 16 °Crond 2
ca. 25 °Crond 2
ca. 32 °C2tot3
ca. 38 °C1tot2
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling van de temperatuurregelaar
(stand “5” tot “6”) kunnen er voor zorgen dat de compressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen
om bij een hogere omgevingstemperatuur de lage
temperatuur van het apparaat te kunnen handhaven.
De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch
ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande
compressor mogelijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
Sterke rijpvorming aan de achterwand van de koel-
.
ruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand “4” tot “5”). Bij deze instelling wordt
de compressor geregeld e n begint het ontdooien
weer automatisch.
stand van de tempera-
tuurregelaar
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgesla-
gen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
– Een storing in het apparaat.
83
Page 10
Apparaat uitzetten
1. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuur-
regelaar op stand “0” draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd
niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurrege-
laar op stand “0” draaien.
Interieur
Legvlakken
Het apparaat heeft legvlakken van glas.
1. Eén legvlak moet in ieder geval in de onderste
geleiders boven de fruit- en groenteladen geschoven worden. Deze dient altijd op die plaats te zitten zodat fruit en groenten langer fris blijven
De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar:
1. Daartoe de legvlak zover naar voren trekken tot hij
naar boven of onderen bewogen kan worden en
eruit gehaald k an worden.
.
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reini-
ging en Onderhoud”).
4. Deuren daarna open laten om geurvorming te
voorkomen.
2. Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten
in omgekeerde volgorde te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen:
1. De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit
halen en op een andere hoogte erin schuiven.
Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op de daaronder gelegen legvlak grote verpakkingen te
plaatsen.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems
er naar boven uitgenomen worden en op andere
plaatsen gezet worden.
84
Page 11
Juist opslaan
In de koelruimte heersen, fysisch bepaald, diverse
temperaturen. De laagste temperatuur bevindt zich
op de onderste planken. Warmer is het op de bovenste planken en de vakken in de deur.
ruimte de juiste temperatuur heerst voor de diverse
soorten levensmiddelen laat het voorbeeld hiernaast
zien.
Tip: Levensmiddel dienen altijd afgedekt of verpakt in
de koelruimte gezet te worden om uitdrogen en geurof smaakoverdracht op andere artikelen te voorkomen.
Voor het verpakken zijn geschikt:
– Vershoudzakken en -folien van polyethyleen;
– Plastic dozen met deksel;
– Speciale kappen van plastic met elastieken
band;
– aluminiumfolie.
Waar in de koel-
Invriezen en diepgevroren opslaan
Het vriesvak dient voor het invriezen en diepgevroren
opslaan van levensmiddelen.
Attentie!
•Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede
voor het opslaan van reeds bevrorendiepvriesartikelen dient de temperatuur in het vriesvak –18 °C
of lager te zijn.
•Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum
van de diepvriesproducten.
•Warme levensmiddelen voor het invriezen laten
afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
•Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten)
in geen geval een tweede keer invriezen.
•Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte
handen aanraken. De handen kunnen daaraan
vast vriezen.
1. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht
verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet
verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
2. De ver pakte levensmiddelen op de bodem van het
vriesvak leggen. Niet-bevroren artikelen mogen
niet in aanraking komen met reeds bevroren
waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
Tips:
•Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
•Voor het sluiten vanzakken en folies zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
•Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies
strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren
artikelen bevordert.
•Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
•Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen
met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat
vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant
aangevraagd worden.
85
Page 12
Het maken van ijsblokjes
1. IJsblokjesschaal voor 3/4 met koud water vullen,
in het vriesvak plaatsen en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken de ijsblokjesschaal
omdraaien of kort onder stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsblokjesschaal nooit met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik daarvoor een lepelsteel of iets
dergelijks.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp
bedekt als de compressor loopt en ontdooit weer als
de compressor stilstaat.
Vriesruimte ontdooien
Als het apparaat aanstaat en tijdens het openen van
de deur van het vriesvak slaat vocht als rijp neer in
het vriesvak. Verwijder deze rijp van tijd tot tijd met
een zachte plastic schaaf, bijv. een deegkrabber.
Gebruik in geen geval harde of spitse voorwerpen.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden
als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar
weinig artikelen in liggen.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de koelruimte opgevangen, door het
afvoergat naar een bakje aan de motorkompressor
gevoerd en verdampt daar.
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen
krantenpapier wikkelen en op een koele plaats
leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
3. Afluitstopje uir de dooiwateruitloop verwijderen.
Bakje eronder zetten om het dooiwater op te vangen.
1
•Geenelectrischeverwarmingsapparatenen
•Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren
artikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
Waarschuwing!
andere mechanische of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen, met
uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden.
gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen
bevatten die plastic aantasten.
Tip: Het ontdooien kan versneld worden door een
pan met heet water in het vriesvak te zetten en de
deur te sluiten. Verwijder stukken ijs die er afvallen
voor ze geheel ontdooid zijn.
4. Na het ontdooien het vriesvak grondig schoonmaken (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Afsluitstopje weer in de dooiwateruitloop zetten.
86
Page 13
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de
binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te
worden.
1
•Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op
•Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten
•Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer
Waarschuwing!
het electriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor
schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of
schakel c.q. draai de zekering er uit.
schoonmaken. Er kan vocht in de electrische
onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
in gebruik genomen wordt.
Let op!
•Etherische oliën en orga nische oplosmiddelen
kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen
met apparaatonderdelen.
•Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koel– en diepvr iesartikelen er uit halen. Diep-
vriesartikelen in meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie
hoofdstuk “Ontdooien”).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uitdraaien.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm
water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
6. Het dooiwater-afvoergat aan de achterwand van
de koelruimte controleren. Een verstopt dooiwater–afvoergat met behulp van een draad schoonmaken.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in
doen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
2 Tips om energie te besparen
•Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de
compressor vaker en langer.
•Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de
onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen
nooit afdekken.
•Geen warme spijzen in het apparaat zetten.
Warme spijzen eerst laten afkoelen.
•Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
•De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
•Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koel-
ruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen
wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
87
Page 14
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die
zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen
opgelost kunnen worden. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in
concrete gevallen niet verder helpen.
StoringMogelijke oorzakenVerhelpen
Apparaat is niet aangezet.Apparaat aanzetten.
Stekkerzit niet in het stopcontact of zit
los.
Apparaat werkt niet.
Apparaat koelt te sterk.Temperatuur is te laag ingesteld.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Temperatuur is niet juist ingesteld.Zie hoofdstuk “Ingebr uikname”.
Deur heeft te lang opengestaan.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoe-
veelheden warme levensmiddelen
opgeslagen.
1
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige
reparaties kunnen grote gevaren ontstaan
voor de gebruiker. Wendt U bij reparatie tot
Uw vakhandel of onze klantendienst.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering controleren, eventueel ver-
nieuwen.
Storingen in het lichtnet door Uw elec-
trovakman laten verhelpen.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk op een
hogere stand zetten.
Deur slechts zo lang open laten als
nodig is.
Temperatuurregelaar op een koudere
stand zetten.
Het apparaat staat naast een warmtebron.
Binnenverlichting werkt niet.Lamp is kapot.Zie hoofdstuk “Lamp verwisselen”.
Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de
deurafdichting.
Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de planken.
Deurafdichting is lek (eventueelna het
verwisselen van de deuraanslag).
Dit is normaal, het betreft geen storing.
Ontdooiwaterafvoer is verstopt.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn®
verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit.
De compressor start na enige tijd
automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”.
88
Page 15
Lamp verwisselen
1
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
1. Om het apparaat uit te zetten de temperatuurrege-
2. Stekken uit het stopcontact trekken.
3. Voor het verwisselen van de lamp de kruiskop-
4. Defecte lamp verwisselen.
5. Lampbehuizing er weer opplaatsen en de kruis-
Waarschuwing! Gevaar voor electrische
schok! Voor het verwisselen van de lamp het
apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact t rekken of de zekering uitschakelen
c.q. eruit draaien.
laar op stand "
schroef eruit draaien en de lampbehuizing afnemen.
kopschroef aandraaien.
" draaien.
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
•Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld
wordt, is een klikgeluid te horen.
•Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te
horen.
•Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is
een borrelend of kabbelend geluid te horen. Ook
na het uitschakelen van de compressor is dit
geluid nog korte tijd te horen.
3
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik
bestemd en is met inachtneming van de voor deze
apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz
(GSG), het Du itse Unfallverhütungsvorschrift fürKäl-
teanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
;
Dit apparaat voldoet aan de volgende EGrichtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspan-
ningsrichtlijn
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/
EWG) - EMV-richtlijn
– - 94/2/EG van 21. 01. 1994 - Richtlijn voor
Energie-etikettering
– - 96/57 EG van 3. 9. 1996 - Vereiste met
betrekking tot de energie-efficiëntie van
elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en de betreffende combinaties.
89
Page 16
Vaktermen
•Koelmiddelen
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwekken van koude noemt men koelmiddelen. Ze hebben een in verhouding laag kookpunt, zo laag dat
de warmte van de in het koude-apparaat opgeslagen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q.
verdampen brengt.
•Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich
bevindt. Het koelmiddelcircuit bestaat in principe
uit verdamper, compressor, condensor alsmede
leidingen.
•Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals
alle vloeistoffen heeft een koelmiddel warmte
nodig om te verdampen. Deze warmte wordt aan
het interieur van het apparaat onttrokken dat daardoor afkoelt. Daarom zit de verdamper in het
apparaat direct achter de binnenwand en daardoor niet zichtbaar.
•Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij
wordt door een ingebouwde electromotor aangedreven en zit achter de sokkel van het apparaat.
Het is de taak van de compressor dampvormig
koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te verdichten en naar de condensor te leiden.
•Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een
hek. In de condensor wordt het door de compressor verdichte koelmiddel gecondenseerd. Daarbij
komt warmte vrij die via de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven
wordt. De condensor is aan de onderkant van het
apparaat aangebracht.
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich
tot de handelaar of tot onze klantenservice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegdeboekje"Garantievoorwaarden/
Klantendienst".
•Naam model
•Productnummer (PNC)
•Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het mer k- en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om
ze snel bij de hand te hebben.
Een ger ichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige
moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen
met de klantendienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
Overzetten van het deurscharnierniet bij alle modellen
Als het deurscharnier zich rechts bevindt gaat u
te werk als onderstaand. Als het deurscharnier
zich links bevindt, voert u de werkzaamheden
aan de tegenoverliggende kant van het toestel
.
uit
Voegenafdeklat aanpassenVentilatierooster er opzetten
92
Page 19
Afdeklat er opzetten (indien nodig)Apparaaat naar binnenschuiven en uitlijnen