AEG EFP6400G, A75100GA User Manual [de]

ARCTIS
Gefrierschrank
Congélateur
Diepvriezer
Gebrauchsanweisung
Notice d’utilisation
Gebruiksaanwijzing
PERFEKT IN FORM UND FUNKTION
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieu­we koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kun­nen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorge­ven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwij­zingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
2.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak­tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij­zingen om deze zelf op te lossen, zie hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze servi­ce-afdeling u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Het apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Apparaat richten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Beschrijving van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Toetsen voor temperatuurinstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Temperatuurindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Ingebruikname - Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
FROSTMATIC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
FROSTMATIC-toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Controle- en informatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Temperatuurwaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Functiestoringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Apparaat uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Invriezen en diepvriesproducten bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Maken van ijsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Wat te doen als .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Toepassing volgens de voorschriften
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schade.
• Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepa­lingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het diepvriesapparaat op transportschade. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vakmensen vervangen
worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij onze service-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobu-
taan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aan-
wezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
Veiligheid
raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodi­ge toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
In het dagelijks gebruik
Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, navullingen voor aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode­ren! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol­percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsma­chines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig te beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of het inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd.
Waarschuwing - Als u boven op het apparaat bevroren producten
legt kan zich door de kou in de holle ruimte van het bovenblad con­denswater vormen. In deze holle ruimte zitten elektronische onder­delen. Als er condenswater op deze onderdelen druppelt, kan kort­sluiting het apparaat beschadigen. Leg daarom geen bevroren pro­ducten boven op het apparaat.
Waarschuwing - Gebruik m.u.v. de in deze gebruiksaanwijzing aan­bevolen hulpmiddelen geen mechanische of kunstmatige hulpmidde­len om het ontdooiproces te bespoedigen.
Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitscha-
kelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan­wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aan-
wijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
• Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu! Ze kun-
nen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen in. >PS< voor schuimpolystyreen, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer in een container voor oud papier gedeponeerd worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver­vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact
trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of het gemeentehuis.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een fornuis of andere warmtebronnen
plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen. De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnen­kant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat­sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isole-
rende plaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het trans-
port beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
Apparaat richten
Het apparaat moet waterpas en stabiel staan. Eventuele oneffenheden in de vloer compenseren door in- of uitdraaien van de twee stelvoetjes voor.
Het apparaat heeft lucht nodig
Het apparaat behoeft geen onderhoud. Wat echter nooit mag ontbre-
ken is een goede ventilatie. De luchttoevoer geschiedt onder de deur, door de ventilatiesleuf tussen apparaat en vloer. De luchtafvoer vindt plaats via het bovenste ventila­tierooster. Let u erop, dat deze openingen niet door sokkelpanelen en dergelijke worden afgedekt.
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van het deurscharnier mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact trekken.
1. Apparaat schuin naar achteren kante­len.
2. Deurscharnierschroeven (K) uitdraaien en deurscharnier (1) naar beneden uit de scharnierbus nemen.
3. Deur iets openen en naar beneden uit­nemen.
4. Bovenste scharnierstift (A) uitdraaien en op de tegenoverliggende zijde weer monteren.
5. Deur in de bovenste scharnierstift (A) zetten en deur sluiten.
6. Scharnierstift van het deurscharnier (1) in de linker scharnierbus van de deur zetten en deurscharnier met de schroeven (K) goed vastdraaien.
EG98
1
K
12
A
Opstellen
7. Deurgreep losnemen en op de tegenover-
liggende zijde monteren. Schroefgaten met plugjes afsluiten.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerd stopcontact met randaarde vereist. Het stopcontact moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit het stopcontact kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Beschrijving van het apparaat
Vooraanzicht
= Lade (voor bewaren)= Lade (voor bewaren)= Lade (voor bewaren)= Lade (voor invriezen)= Bedieningspaneel= Typeplaatje
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eind­stop. Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken en uitnemen. Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trek­ken, optillen en naar voren uitnemen.
FROSTMATIC
WARNUNG
WÄRMER °C
KÄLTER
EIN
AUS
-16-18-20-22-24
EIN/AUS
6
Beschrijving apparaat
Bedieningspaneel
1 Netspanninglampje (groen) 2 AAN/UIT-toets 3 Toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) 4 Temperatuurindicatie 5 Toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) 6 Lampje voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
• FROSTMATIC voor snel invriezen in de vriesruimte
7 FROSTMATIC-toets 8 Alarmlampje (rood) 9 Toets ALARM UIT (zie hoofdstuk “Controle- en informatiesysteem”)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuurinstelling wordt geregeld met behulp van de toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER).
De toetsen zijn verbonden met de lampjes van de temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“
(KOUDER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE tempe­ratuur (een lampje brandt) op de GEWENSTE temperatuur (een lampje knippert) omgeschakeld.
• Elke keer als er opnieuw op een van beide toetsen wordt gedrukt,
wordt de GEWENSTE temperatuur steeds een indicatievakje verder gezet.
• Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na
korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE tempera­tuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de vriesruimte bereikt moet worden, kan inge-
steld worden op een in de indicatie aanwezige temperatuur. De GEWENSTE temperatuur wordt knipperend aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie (lampje) geeft de temperatuur aan die nu in
de vriesruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt aangegeven door het continu branden van een lampje.
Temperatuurindicatie (lampjes)
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
• Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dit ogenblik in de vriesruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur), het
overeenkomstige lampje brandt.
• Als de temperatuur in de vriesruimte hoger is dan het bereik van de temperatuurindicatie, zijn alle lampjes voor temperatuurindicatie uit.
• Als de temperatuur in de vriesruimte lager is dan het bereik van de temperatuurindicatie, blijft het lampje voor de laagste indicatie bran­den.
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde temperatuur aangegeven (GEWENSTE tempera­tuur).
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Ingebruikname - Temperatuur instellen
1. Stekker in het stopcontact steken.
2. Toets AAN/UIT indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Het
rode alarmlampje laat u knipperend weten, dat de gewenste bewaar­temperatuur nog niet bereikt is.
3. Druk op één van de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurin­stelling"). De temperatuurindicatie geeft onmiddellijk de gewijzigde instelling aan. Bij elke druk op een toets wordt de temperatuur een vakje verder
gezet.
Opmerking: In de voedingswetenschap wordt een bewaartemperatuur
van -18°C als voldoende koud beschouwd.
5. Wanneer na het instellen van de temperatuur de toetsen niet weer
ingedrukt worden, dan schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ongeveer 5 seconden) om en geeft opnieuw de, op dat moment in de vriesruimte heersende, WERKELIJKE temperatuur aan. De indicatie gaat van knipperen naar constant branden over.
De compressor start en loopt dan automatisch.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct.
In de fabriek is de temperatuur ingesteld op -18°C. Wacht met het opslaan van diepvriesproducten totdat in de vriesruim­te een temperatuur van -18°C bereikt is en dus het rode alarmlampje niet meer brandt.
FROSTMATIC
FROSTMATIC-toets
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds inge­vroren waren tegen ongewenste verwarming.
1. Door te drukken op de FROSTMATIC-toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 48 uur uit. Het gele lampje gaat uit.
2. Door opnieuw op de FROSTMATIC-toets te drukken kan de FROSTMA-
TIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Als de FROSTMATIC-functie is ingeschakeld, kan de WERKELIJKE tem­peratuur in de vriesruimte iets dalen. Na uitschakelen van de FROST­MATIC- functie heerst de gekozen GEWENSTE temperatuur weer.
Als de FROSTMATIC-functie is ingeschakeld, kan de temperatuurinstel­ling niet worden gewijzigd.
Controle- en informatiesysteem
Het controle- en informatiesysteem bestaat uit de temperatuurindica­tie, een optisch alarm en een akoestisch alarm. Het systeem waarschuwt:
- wanneer de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt
- bij functiestoringen aan het apparaat.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode alarmlampje knippert en er klinkt een geluidssignaal zodra de temperatuur in de vriesruimte meer dan 4°C boven het bereik van de temperatuurindicatie uitkomt. Een dergelijke temperatuurstijging kan veroorzaakt worden door:
- vaak of langdurig openen van de deur
- opslaan van grote hoeveelheden warme levensmiddelen
- te hoge omgevingstemperatuur
- storing aan het apparaat Met de toets ALARM UIT kunt u het geluidssignaal uitscha-
kelen. Alarmlampje en geluidssignaal worden automatisch uitgeschakeld zodra de WERKELIJKE temperatuur in de vriesruimte weer daalt en binnen de waarden van de tem­peratuurindicatie komt.
Opmerking:
Het geluidssignaal wordt afgebroken:
- na het inschakelen van het apparaat zodra de ingestelde GEWENSTE
temperatuur bereikt wordt.
- als de FROSTMATIC-toets ingedrukt is.
Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode alarmlampje de
bewaartemperatuur.
Functiestoringen
Als de elektronica van het apparaat een storing ontdekt die verhindert
dat de WERKELIJKE temperatuur behouden wordt, dan knipperen alle lampjes van de temperatuurindicatie. Het apparaat schakelt over op een noodprogramma totdat de service-afdeling de storing verholpen heeft.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden ingedrukt houden.
De temperatuurindicatie en het groene netspanninglampje gaan uit.
Aanwijzing: De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen
stroom aanwezig is. Na aansluiting op het stroomnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitschakelen door toets AAN/UIT in te drukken tot de indica­tie uitgaat (zie boven).
2. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
3. De vriesruimte ontdooien en goed schoonmaken (zie hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
4. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de WERKELIJKE tempe-
ratuur in de vriesruimte –18°C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het
invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriespro-
ducten.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Niet te grote hoeveelheden tegelijk invriezen. De kwaliteit is beter,
als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
Invriezen en bewaren
1. Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur - bij kleinere hoeveelheden zijn 4 tot 6 uur voldoende - voor het invrie­zen de FROSTMATIC-toets in te drukken. Het gele lampje brandt.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de FROSTMATIC­functie niet in te schakelen.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op ande­re diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.
3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de lade (4) van het apparaat plaatsen.
Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien. De laden (1), (2) en (3) dienen alleen voor het bewaren van diepvries­producten gebruikt te worden.
4. Deur van de vriezer goed sluiten.
De elektronica van het apparaat schakelt de FROSTMATIC-functie na 48 uur automatisch uit. Het gele lampje gaat uit. U kunt de FROSTMA­TIC- functie ook handmatig beëindigen door nog een keer op de FROSTMATIC-toets te drukken.
Als de FROSTMATIC-functie is ingeschakeld, kan de WERKELIJKE tem­peratuur in de vriesruimte iets dalen. Na uitschakelen van de FROST­MATIC- functie heerst de gekozen GEWENSTE temperatuur weer.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn: – diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic clips, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska­lender
• De symbolen op de laden geven de diverse soorten diepvriesproducten aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje verdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Ontdooien
De vriezer wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de vrieslruimte wordt met rijp bedekt als de com-
pressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de vriesruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de motorkompressor gevoerd en verdampt daar.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant incl.
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schok­ken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno­men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
- sap van citroen– of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder­delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
3. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
4. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
5. Als alles droog is, apparaat en FROSTMATIC-functie inschakelen. Na
bereiken van de vriesruimtetemperatuur van -18°C de levensmiddelen weer in de vriezer plaatsen.
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecom­penseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geo­pend worden.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera­tuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende ventilatie van het apparaat.
Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het toestel, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd tot onze service-afdeling.
Wat te doen als ...
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de diepvriesproducten bij volle belading een periode van ca. 13 uur over­bruggen.
Storing
Het apparaat werkt niet: er
brandt geen enkel lampje.
Mogelijke oorzaken
Het apparaat is niet inge­schakeld
De stekker zit niet of niet goed in het stopcontact. De zekering is doorgesla­gen of defect.
Het stopcontact is defect.
Een elektriciën roepen om het defect aan het stroom­net te verhelpen.
Oplossing
Het apparaat inschakelen.
De stekker in het stop­contact steken. De zekering controleren en eventueel vervangen.
Het groene lampje brandt niet, het gele lampje brandt bij ingeschakelde FROSTMATIC-functie.
Groene lampje defect.
Contact opnemen met onze service-afdeling.
Het gele lampje brandt niet bij ingeschakelde FROSTMATIC-functie, apparaat werkt.
Gele lampje defect.
Contact opnemen met onze service-afdeling.
Het apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te koud ingesteld.
Temperatuurtoetsen tijde­lijk op warmere instelling draaien.
De temperatuur in de vriesruimte is niet vol­doende, rode lampje brandt, akoestisch tempe­ratuursignaal klinkt.
Temperatuur is niet juist ingesteld.
Zie hoofdstuk “Temperatuur instellen”.
Deur heeft te lang openge­staan.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen.
FROSTMATIC-toets indruk­ken.
Het apparaat staat naast een warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is, FROST­MATIC-toets indrukken.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht. Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een lei­ding, aan de achterkant van het apparaat komt tegen een ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig wegbuigen.
Nadat u op de toets FROSTMATIC gedrukt heeft of nadat de temperatuur­instelling gewijzigd is, start de compressor niet gelijk.
Dit is normaal, er zijn geen storingen.
De compressor start na een tijdje automatisch.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik.
Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Borrelen/klotsen
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een
borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voor­zichtig met een haardroger verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarm­de deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit.
Deurafdichting is lek (eventueel na het overzet­ten van het deurscharnier).
Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting.
Bepalingen, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechni­ci (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: – 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering – 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energie-
efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en de betreffende combinaties.
Vaktermen
Koelmiddel Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, wor­den koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levens­middelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot verdampen kan brengen.
Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelappa­raat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper in de bin-
nenruimte geplaatst of direct achter de binnenwand ingeschuimd en daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het
dampvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de conden-
sor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecon­denseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het appa­raat, aangebracht.
Für Deutschland: Sie können Ersatzteile, Zubehör und Pflegemittel on­line bestellen unter
http://www.aeg-hausgeraete.de
Für Österreich: Sie können Ersatzteile, Zubehör und Pflegemittel für Ihr AEG Gerät über das Internet bestellen. Ersatzteile Online finden Sie auf unsere Homepage: http://www.aeg-hausgeraete.at unter der Rubrik “Service”.
AEG Hausgeräte GmbH Postfach 1036 D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
Änderungen vorbehalten
Sous réserve de modifications
2222 696-45 -00- 0604 Wijzigingen voorbehouden
Loading...