AEG A75240GA User Manual [nl]

ARCTIS 75240 GA
Benutzerinformation Gebruiksanwijzing
Gefrierschrank
Diepvrieskast
22
Geachte mevrouw, heer
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
23
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Uw apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Overzettenvan van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Toetsen voor temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
In gebruik nemen - temperatur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
24
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
25
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
26
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK­vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
27
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-
isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
28
Uw apparaat heeft lucht nodig
Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als de afbeelding aangegeven.
Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet worden afgedekt.
Muur-afstandshouders
Monteer de twee afstandshouders die zich in het documentatiezakje bevinden, aan de achterkant, opdat de warmte die tijdens het gebruik ontstaat, zich op de juiste wijze kan verspreiden. Ga te werk zoals aangegeven in de figuren. Volg daarbij de nummers.
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharnieren mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact halen.
Ga nu verder als volgt te werk:
Wij raden u aan met twee personen het deurscharnier om te zetten. De tweede persoon kan dan de deur van het apparaat stevig vasthouden. Leg het apparaat voorzichtig op z'n achterkant.
1. Verwijder het ventilatierooster.T
2. Verwijder het onderste scharnier (A) door de bevestigingsschroeven uit te draaien.
3. Neem de deur los.
100 mm10 mm
A
NP007
PR153
B
10 mm
29
4. Draai de pen uit het onderste scharnier (f) en breng dit op de tegenoverliggende kant aan.
5. Draai de pen uit het bovenste scharnier (d) en breng dit op de tegenoverliggende kant aan.
6. Bevestig de deur in het bovenste scharnier en breng het bovenste scharnier (A) weer aan.
Controleer of de bovenkant van de deur parallel loopt met het bovenblad, stel anders de positie van het onderste scharnier van de deur (A) bij.
7. Verwijder van het ventilatierooster de afdekking (e) en breng deze op de tegenoverliggende kant weer aan.
8. Breng het ventilatierooster weer aan.
9. Draai de handgreep los. Breng deze op de tegenoverliggende kant weer aan na de pennen m.b.v. een tang te hebben opengestoken. Sluit de openingen af met de afdekpennen die met de gebruiksaanwijzing meegeleverd zijn.
10. Zet het apparaat weer op z'n plek, zet het waterpas, wacht minstens een uur en steek dan de stekker weer in het stopcontact. U kunt het deurscharnier ook tegen betaling door een vakman laten omzetten. Neem dan contact op met onze service-afdeling.
Belangrijk
Na het overzetten van het deurscharnier moet u controleren of alle schroeven goed aangedraaid zijn en of de magnetische deurafdichting aan de kast hecht. Als de omgevingstemperatuur laag is (bijv. in de winter), is het mogelijk dat de afdichting niet perfect aansluit. In dat geval kunt u het natuurlijke proces bespoedigen door het betreffende gedeelte m.b.v. een haardroger te verwarmen.
30
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
• De koude–acccu uit het apparaat nemen.
• De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
• Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het schoonmaken van het apparaat.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaardevereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
31
Bedienings- en kontroleinrichting
A. toets ON/OFF van de diepvriezer B. toets voor temperatuurinstelling (+) C. temperatuurindicatie van de diepvriezer D toets voor temperatuurinstelling (-) E. indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel) F. Toets FROSTMATIC G. Alarmcontrolelampje H Toets om het alarm uit te schakelen
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B“ (+) en „D“ (-). De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „B“ (+) of „D“ (-) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven.
B
C
E
G
A
F
H
D
32
"Vriezen" of "Koelen" kiezen
Desgewenst met de volgende stappen tussen "Vriezen" en "Koelen" schakelen:
1. Toets SUPER en toets „+“ (WARMER) tegelijk 5 seconden ingedrukt houden.
De stand waarin het apparaat zich op dat moment bevindt is te herkennen aan het feit of temperaturen boven of onder 0 °C ingesteld kunnen worden.
2. Temperatuur naar gelang de gekozen stand instellen (zie hoofdstuk "Temperatuur instellen").
Let op! Als het apparaat als vriezer gebruikt wordt: Met het opslaan van diepvriesproducten wachten tot de temperatuur in de diepvriesruimte -18 °C.
Let op! Als het apparaat als koelapparaat gebruikt wordt, nadat het als diepvriesapparaat gebruikt is: Met het opslaan van producten wachten tot de temperatuur in de koelruimte tot boven 0 °C gestegen is.
Temperatuur instellen
1. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER). De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat
moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
2. Druk op de toets „+“ (WARMER) on hogere temperaturen in te stellen. Druk op de toets „-“ (KOUDER) om lagere temperaturen in te stellen. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE
temperatuur 1 °C verder gesteld. De volgende GEWENSTE temperatuurinstellingen zijn mogelijk:
• Stand "Vriezen": van -15 °C tot -24 °C in 1 °C-stappen;
• Stand "Koelen": van 0 °C tot 16 °C in 1 °C-stappen. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer ingedrukt
worden, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) om en geeft weer de in de vriesruimte aanwezige WERKELIJKE temperatuur aan. De indicatie wisselt van knipperen op continu branden.
33
Belangrijk! Regelmatig via het rode alarmlampje en de temperatuur­indicatie de juiste bewaartemperatuur controleren.
"Standaard"-koelen
Door een GEWENSTE temperatuur rond +5 °C te kiezen kan het apparaat als normale koelkast gebruikt worden.
Dranken koelen
Door de keuze van de GEWENSTE temperatuur tot +16 °C is het apparaat ook prima als koelapparaat voor dranken te gebruiken.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het alarmcontrolelampje (G) knippert zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld.
3. Druk op de toest “B” om het geluidsalarm uit te schakelen.
4. Druk op de toetsen „B“ of „D“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
5. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „B“ en „D“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud genoeg als bewaartemperatuur.
6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te schakelen.
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwarming.
1. Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
34
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit.
2. De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (G) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets ON/OFF ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Schakel het apparaat uit (zie het bovenbeschreven punt 1)
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
4. Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
35
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (G) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (H) te drukken, verschijnt op de aanduiding (C) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets ON/OFF ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitschakelen door toets ON/OFF in te drukken tot de indicatie uitgaat (zie boven).
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
4. Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich 2 koude-accu’s. Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koude-
accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste
lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude­accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
36
Invriezenen en diepgevroren bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries­ruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant en klare diepvriesprodukten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Voor het invriezen op de Toets FROSTMATIC (F) drukken. Het gele lampje voor snelvriezen gaat branden.
• Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de snelinvriesschakelaar inschakelen.
37
Voorzichtig!
Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.
1. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de twee bovenste korven van het apparaat plaatsen. Niet bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
2. Nadat de vereiste opslagtemperatuur bereikt is opnieuw op de snel­vriesschakelaar drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn: – diepvrieszakken en -folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen, elastiekjes
of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht het
uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
10 kg
10 kg
38
Ontdooien
De ontdooiing van de vriesruimte heeft automatisch plaats.
Reinigen
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvriesprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op snelfriezen, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen.
Waarschuwing!
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik kelen en op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-ring
uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-men
Maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
39
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
Apparaat uitzetten
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
2. Apparaat uitzetten, daartoe de toets ON/OFF indrukken
3. Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ont-dooien en reinigen”).
5. Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.Mettre l’appareil hors service.
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen
aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; –boterzuur; – Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
3. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
4. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
5. Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
40
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze service-afdeling.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet, geen controlelampje brandt
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren, eventueel vernieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door uw electrovakman laten verhelpen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag ingesteld.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten.
Klantendienst informeren.Gele lampje defect.
Gele lampje brandt niet bij ingeschakelde snelvries-functie, apparaat werkt.
De temperatuur in de vriesruimte is niet voldoende, rode lampje brandt.
Temperatuur is niet juist ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Deur heeft te lang opengestaan.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is. Snel­vriesschakelaar gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levens­middelen opgeslagen.
Snelvriesschakelaar gebruiken.
Het apparaat staat naast een warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Storing aan het apparaat
Snelvriesschakelaar aanzetten, vrieskast gesloten houden, klantendienst informeren.
41
De compressor start na enige tijd automatisch.
Dit is normaal, het betreft geen storing.
Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het apparaat komt tegen een ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.
Dit onderdeel voorzichtig wegbuigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Instelvoetjes bijstellen.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (eventueel na het overzetten van het deurscharnier.
Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in­achtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude­installaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen: – 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0 – 89/336/EWG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
2223 427-62-00-01122006 Änderungen vorbehalten
Wijzigingen voorbehouden
www.electrolux.com
www.aeg-electrolux.de
www.aeg-electrolux.nl
Loading...