AEG A73260GT User Manual [nl]

Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan even­tuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschu- wing!, V oorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwij­zingen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist functio­neren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Dit symbool leidt Uw stap voor stap door de bediening van het appa­raat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak­tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven. Verklarin­gen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt worden, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk “V aktermen”.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij­zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk “Wat te doen als...”. Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
50
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier.
- wie ecologisch denkt, handut ook zo ....
Inhoud
Veiligheid ................................................................................ 53
Weggooien .............................................................................. 55
Informatie over de verpakking van het apparaat ............................... 55
Weggooien van oude apparaten ..................................................... 55
Opstellen ................................................................................ 56
Opstelplaats ............................................................................. 56
Het koelapparaat heeft lucht nodig ............................................... 56
Apparaat uitlijnen ...................................................................... 57
Electrische aansluiting ................................................................ 57
Beschrijving apparaat ................................................................ 57
Bedieningspaneel ....................................................................... 57
Digitale temperatuuraanwijzing ..................................................... 58
T emperatuurwaarschuwing ............................................................ 58
Interieur .................................................................................. 59
Voor ingebruikname .................................................................. 59
Inbedrijfstelling ........................................................................ 60
T emperatuur instellen ................................................................ 60
Apparaat uitschakelen ................................................................ 61
Maximale belading / stapelgrens ................................................. 62
Invriezen ............................................................................... 62
Rol van de drukvereffeningsklep.................................................. 64
LOW FROST Systeem ................................................................ 64
Bewaren van diepvriesproducten ................................................. 64
Ontdooien ............................................................................... 65
Reiniging en onderhoud ............................................................. 66
Tips voor energiebesparing ......................................................... 67
Wat te doen als ... ................................................................... 67
Hulp bijstoringen ....................................................................... 67
Lamp verwisselen ...................................................................... 68
51
Inhoud
Klantenservice ......................................................................... 69
Doel, Normen, Richtlijnen .......................................................... 69
Extra’s .................................................................................... 70
V aktermen ............................................................................... 70
52
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten beantwoordt aan de erkende re­gels der techniek en de wet op de veiligheid van apparaten. Deson­danks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheids­aanwijzingen vertrouwd te maken:
Juist gebruik
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bedoeld. Is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen. Als het apparaat anders dan bedoeld of verkeerd gebruikt wordt, is de fabrikant niet verantwoordelijk voor eventuele schaden.
Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbren­gen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen ge­bruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wette­lijke bepalingen.
V oordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleren of het koelapparaat transportschade heeft. Een bescha­digd apparaat in geen geval aansluiten! In geval van schade zich tot de leverancier wenden.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
V eiligheid van kinderen
Verpakkingsonderdelen (bijv. folie, piepschuim) kunnen gevaarlijk
zijn voor kinderen. Stikgevaar! V erpakkingsmateriaal weghouden bij kinderen!
Bij apparaten met een afsluitbare deksel: spelende kinderen kunnen in het apparaat opgesloten raken. Stikgevaar! De sleutel niet binnen
53
Veiligheid
het bereik van kinderen bewaren en niet in de buurt van het appa­raat.
• Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, even­tuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere lëvensgevaarlijke situa­ties terechtkomen.
Kinderen ziën de gevaren die in het omgaan met huishoudelijke ap­paraten schuilen vaak niet. Zorg daarom voor de nodige toezichten laat kinderen niet met het apparaat spelen!
Bij dagelijks gebruik
• Houders met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen door bevrie­zing lek raken. Explosiegevaar! Geen houders met brandbare stof­fen, zoals bijv. Sprays, aanstekervullingen etc. in het koelapparaat.
Flessen en dozen niet in de diepvriesruimte plaatsen. Deze kunnen springen als de inhoud bevriest - bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Nooit limonades, sappen, bier , wijn, champagne etc. in de diepvriesruimte bewaren. Uitzondering: Dranken met een hoog . alcoholgehalte kunnen wel in de diepvriesruimte bewaard worden.
Consumptieijs en ijsblokjes niet direct vanuit de diepvriesruimte in de mond stopen. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vast­vriezen en verwondingen veroorzaken.
• Diepgevroren producten niet met natte handen aanraken. De han­den kunnen eraan vastvriezen.
Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Voordat het apparaat schoongemaakt wordt altijd de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen.
De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.
54
Bij storing
Bij storing aan het apparaat eerst in deze handleiding onder “Wat te
doen als...” kijken. Als de daar genoemde aanwijzingen niet verder helpen, niet zelf reparaties uitvoeren.
Koelapparaten mogen alleen door vaklieden gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wendt U zich voor reparaties s.v .p. tot Uw handelaar of onze klantendienst.
Voor de vakman: voordat met reparaties aan het koelapparaat be­gonnen wordt altijd de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor­den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan ver­vanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar ma­ken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer door­knippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotma­ken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat op­gesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelmiddelcircuit mag niet beschadigd worden.
Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
55
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. Een optimale plaats voor vrieskisten is de kelder.
Waarschuwing! Niet met water in of op het apparaat knoeien. Gevaar voor electrische schok!
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont worpen.
De klimaatcategorie staat op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van de deksel. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatcategorie behoort:
Kiimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C
Het koelapparaat heeft lucht nodig
De zijkanten van een apparaat dat in werking is worden warm. De warmte wordt door een speciaal koelsysteem (buitenkant-condensor) veroorzaakt en voorkomt condenswater en daarmee roestvorming op de zijkanten. De warmte wordt door een speciaal koelsysteem (buiten­kant-condensor) veroorzaakt en voorkomt condenswater en daarmee roestvorming op de zijkanten.
Let op! Om goed te kunnen functioneren heeft het apparaat een goede be- en ontluchting nodig. Zorg ervoor dat de zijkanten en de sokkel van het apparaat niet afgedekt of afgeslóten worden.
56
Apparaat uitlijnen
Het apparaat dient horizontaal en stevig te staan. Oneffenheden in de bodem gelijk maken.
Electrische aansluiting
V oor de electrische aansluiting is een óvereenkomstig de voorschriften geïnstalleerd, randgeaard stopcontact vereist. De electrische beveili­ging dient minstens 10 Ampère te bedragen.
Als men na plaatsing van het apparaat niet meer bij het stopcontact kan komen, di ent men met de electrische installatie zodanig aan te passen dat het apparaat van het lichtnet afgesloten kan worden (bijv. zekering, LS-schakelaar, foutstroom-veiligheidsschakelaar of iets der­gelijks met een contactopeningswijdte van minimaal 3 mm).
V oor ingebruikneming op het merk- en type-aanduidingsplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
bijv: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V- 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het merk- en type-aanduidingsplaatje bevindt zich aan de binnenkant van de deksel.
Beschrijving apparaat
Bedieningspaneel
Afb. 1
1 Temperatuurregelaar en lichtnetcontrolelampje (groen) 2 FROSTMA TIC toets voor snel invriezen en FROSTMATIC lampje (geel) 3 W AARSCHUWING UIT toets (voor het uitschakelen van de alarmtoon)
en waarschuwingslampje (rood)
4 Digitale temperatuuraanwijzing
57
Beschrijving apparaat
Digitale temperatuuraanwijzing
(niet bij alle modellen)
Afb. 2
Leder model heeft een digitaal temperatuurdisplay in de handgreep van het deksel geintegreerd. In de loop van normale werking toont dit de temperatuur van de bevroren producten in °C. Er zijn echter volgende uitzonderingen mogelijk:
- In het geval van SNELLE INVRIEZING werking is eveneens het teken „SP” op het display te zien.
- Bij defect van de temperatuuropnemer ziet men een klein vierkant in de rechter benedenhoek of rechter bovenhoek. (zie hoofdstuk Wat te doen als…)
De temperatuuraanwijzing geeft de temperatuur aan van de bevroren producten en verandert daarom relatief langzaam, bijv. als er verse producten ingelegd worden. Als de deksel langere tijd openstaat kan de temperatuurwaarschuwing aanspringen maar blijft de temperatuur­aanwijzing onveranderd. In dat geval is er geen sprake van storing. De WAARSCHUWING UIT toets indrukken om het alarm uit te schakelen. Het rode waarschuwingslampje gaat na enige tijd automatisch uit.
58
Temperatuurwaarschuwing
Afb. 3
Als de temperatuur in de diepvriesruimte te hoog is, klinkt het alarm en knippert het rode waarschuwingslampje.
Alarmsignaal klinkt en rode waarschuwingslampje knippert: – als het apparaat in bedrijf wordt genomen en de juiste
bewaartemperatuur nog niet bereikt is; als de bewaar
Temperatuur niet meer in acht genomen wordt (storing); – nadat er zoveel verse levensmiddelen ingelegd zijn dat het vries-
vermogen overschreden wordt (zie Hoofdstuk “Invriezen”);
– als de deksel te lang openstaat. Het alarm kan met de WAARSCHUWING UIT toets uitgeschakeld wor-
den. Het rode waarschuwingslichtje knippert zolang tot de diep­vriesruimte weer koud genoeg is.
Alarm en rode waarschuwingslichtje geven geen alarm aan: – als de stroomtoevoer onderbroken is; – bij storingen in de electronische thermostaat.
Beschrijving apparaat
Interieur
Mandjes
Afb. 4
Om de bewaarkorven in het kunststof afdekraam aan de bovenrand van de diepvrieskist te hangen,worden de grepen aangebracht volgens
afb. 4.
Moeten de bewaarkorvew in de diepvrieskist op elkaar gestapeld wor­den, dan moeten de grepen volgens afb. 5 naar binnen gedraaid wor­den. De korven worden dan steeds geplaatst op de grepen van de korf daaronder.
Scheidingswand
Afb. 6
Het apparaat heeft een uitneembare scheidingswand. Met de scheidings­wand kan de diepvriesruimte in een grote opslagruimte A en een klei­ner invriesgedeelte B verdeeld worden (zie ook Hoofdstuk “Invriezen”). De scheidingswand kan bovendien gebruikt worden:
- als opvangschaal voor dooiwater (zie Hoofdstuk “Ontdooien”); – als diepvriestableau (bijv. voor het voorvriezen van bessen).
De scheidingswand kan daartoe of op de bodem van het kleine
invriesgedeelte B gezet worden of in een mandje.
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
De koude-accu’s - voor zover bij dit model aanwezig - eruit nemen. De koude-accu’s eerst nadat de optimale bewaartemperatuur van -18
°C bereikt is op de bodem van de diepvriesruimte leggen en laten be­vriezen.
Na ca. 24 uur de koude-accu’ s - voor zover bij dit model aanwezig - op de diepvriestableaus leggen, die in de boven in de diepvriesruimte op­gehangen mandjes geplaatst zijn.
Als de diepvriestableaus voor voorvriezen gebruikt worden kunnen de koude-accu’s ook direct op de diepvriesproducten in de boven in de diepvriesruimte opgehangen mandjes gelegd worden.
Ontdooide koude-accu’s op dezelfde manier weer invriezen, bijv. na reiniging van het apparaat.
59
Inbedrijfstelling
Steek de stekker in de wandcontactdoos, dan draai de temperatuurregelaar uit de zone met opschrift “off”, nu zal de energievoorziening seinende groene gloeilamp lichten.
- Als de temperatuurregelaar zich in zone met opschrift „off” bevindt en de stekker van het toestel in de contactdoos ingesteekt is, werkt het toestel niet, noch het display noch de controlelampen lichten.
- Het toestel werkt 5 uur lang in functie SNELLE INVRIEZING, de gele signaallamp, seinende de SNELLE INVRIEZING, licht.
- Wilt u de functie SNELLE INVRIEZING stopzetten, houd de knop SNELLE INVRIEZING 2 sec lang gedrukt. Nu verschijnt in plaats van het teken „SP” de binnentemperatuur op het display , en de SNELLE INVRIEZING seinende gele signaallamp gaat uit.
WAARSCHUWING UIT toets indrukken om het alarm uit te schakelen. Het rode waarschuwingslampje gaat na enige tijd automatisch uit.
Als na stroomuitvallen en bij het eerste aanzetten de temperatuur in de diepvriezer te hoog is, schakelt het toestel voor 5 uur in SENELLE INVRIEZING werking. Op het display verschijnt het teken „SP”. Wilt u het toestel vroeger dan 5 uur uitzetten, houd 2 sec lang de knop SNELLE INVRIEZING gedrukt.
Temperatuur instellen
Afb. 7
60
Om de temperatuurregelaar te draaien is een munt nodig. Daardoor wordt het per ongeluk veranderen van de temperatuurinstelling be­moeilijkt (kinderen!).
Stand „off” betekent: het toestel uitgeschakeld. Stand “l” betekent: warmste binnentemperatuur Stand “4” betekent: koudste binnentemperatuur Aanbevolen stand: “2” of “3”
Temperatuurregelaar met munt op stand “2” of “3” draaien. De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur: ­omgevingstemperatuur; – hoeveelheid opgeslagen levensmiddelen; – vaak of lang openen van de deksel.
Daarom regelmatig controleren of de optimale opslagtemperatuur van
-18 °C of kouder aangehouden wordt - naargelang model op de ther-
mometer of op de digitale temperatuuraanwijzing. Temperatuur­instelling zo nodig corrigeren, tot de thermometer resp. digitale temperatuuraanwijzing -18 °C of kouder aangeeft.
Vanuit voedingswetènschappelijk standpunt is -18 °C als voldoende koude bewaartemperatuur te beschouwen.
Energie besparen bij halfvolle of gedeeltelijk volle diepvrieskist
Afb. 8
Bij sommige modellen kan energie bespaard worden als de diepvries­ruimte slechts halfvol of gedeeltelijk vol is.
Daartoe al de diepvriesproducten zo onder in de diepvriesruimte ver­delen dat ze niet boven de groene markering 1) A op de scheidingswand uitkomen. Temperatuurregelaar op het groene energiebesparingsgedeelte draaien.
Controleren of de optimale bewaartemperatuur van -18 °C of kouder aangehouden wordt. (afb. 9)
Let op! Als de hoeveelheid diepvriesproducten boven de groene markering op de scheidingswand uitkomt de temperatuurregelaar weer op stand “2” tot “4” draaien.
Apparaat uitschakelen
Tot het uitzetten van het toestel draai de temperatuurregelknop tegen de richting van de wijzers van de klok in zone „off” tot stoot, dan gaat de groene signaallamp uit.
1
) B
Als het apparaat gedurende langere tijd buiten bedrijf wordt ge­steld:
Tot het uitzetten van het toestel draai de temperatuurregelknop tegen de richting van de wijzers van de klok in zone „off” tot stoot. Dan trek de stekker uit de contactdoos uit.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reini­ging en Onderhoud”).
Deksel daarna open laten om geurvorrriing te vermijden.
1
) niet bij alle modellen
61
Invriezen
Maximale belading / stapelgrens
Afb. 10
Om grotere hoeveelheden of veel plaats innemende diepvriesproducten op te slaan kunnen alle mandjes eruit genomen worden. Ook bij deze belading is het bedrijfszeker functioneren van het apparaat gegaran­deerd.
De diepvriesproducten echter niet hoger stapelen dan tot aan de on­derkant van het plastic afdekrooster.
Invriezen
Aanbevolen: Voor het invriezen van verse levensmiddelen het kleine invriesgedeelte rechts van de scheidingswand gebruiken (zie ook Hoofd­stuk “Interieur/Scheidingswand”). Zo kunnen verse levensmiddelen van reeds ingevroren producten gescheiden worden. Let er steeds op dat bevroren producten niet ontdooien door aanraking met verse producten. Indien het invriesgedeelte te klein is kan een deel van de producten ook in de grote opslagruimte links van de scheidingswand ingevroren worden.
62
Let op!
Voor het invriezen van levensmiddelen moet de temperatuur in de
diepvriesruimte -18 °C of kouder zijn.
Let op het vriesvermogen op het merk- en type-aanduidingsplaatje. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse producten die binnen 24 uur ingevroren kan worden. Neem slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid die aangegeven staat op het merk- en type aanduidingsplaatje als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (be­reiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen
Om de maximale vriescapaciteit te gebruiken, houd de knop „SNELLE INVRIEZING” 2 sec lang gedrukt 24 uur vóór de invriezing of – bij klei­nere hoeveelheden – 4-6 uur vóór de invriezing. Dan gaat de gele signaal­lamp aan en op het display verschijnt het opschrift „SP”. (afb. 11)
De FROSTMA TIC knop behoeft niet ingedrukt te worden bij kleine in te vriezen hoeveelheden tot 3 kg.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat én de smaak niet op an­dere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Bevroren producten niet met natte handen aanraken. De handen kunnen eraan vastvriezen.
De verpakte levensmiddelen in de diepvriesruimte leggen. Let op een goed contact met de zijwanden. Niet-bevroren producten mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren producten omdat deze laat­sten dan ontdooien kunnen.
Als nog meer producten ingevroren moeten worden de snelinvries­schakeling aanhouden - anders ongeveer 24 uur nadat de producten in het apparaat gelegd zijn (bij kleinere hoeveelheden eerder) het snel invriezen beëindigen. Daarvoor opnieuw de FROSTMATIC toets indruk­ken. Het gele FROSTMATIC lampje gaat uit.
Doet u de functie „SNELLE INVRIEZING” niet uit, door de knop „SNELLE INVRIEZING” gedrukt te houden, schakelt het toestel na 48 uur automatisch terug op normale werking (de gele signaallamp gaat uit, op het display verscheint in plaats van het opschrift „SP” de temperatuur van de binnenruimte). Het toestel koelt vervolgens met de door de temperatuur-regelaar bepaalde waarde overeenkomend.
Tips:
Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
- diepvrieszakken en - folie van polyethyleen; – speciale diepvriesdozen; – aluminiumfolie, extra sterk.
Geschikt voor het afsluiten van zakken en folie zijn plastic klem­men, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakken en de folie strijken, omdat lucht het uitdrogen van diepvriesproducten bevordert en plaats in­neemt.
Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’ s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarm­tijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
63
Congelare
Rol van de drukvereffeningsklep
(neet bij alle modellen)
Afb. 12
De in uw toestel ingebouwde drulvereffeningsklep verricht automatisch het opheffen van het drukverschil dat het openen van het deksel bernoeilijkt onderscheidenlijk onmogelijk maakt.
De werking is c. q. hoorbaar ingevolge van de door de ventilatieopening (aan de achtenwand van de diepvrieskist) intromende lucht.
Wegens de zekere werking beide openingen van de klep open houden en niet toedekken!
LOW FROST SYSTEEM
(neet bij alle modellen) Het LOW FROST systeem ve rmindert de rijpvorming met zo’n 80% in de
vriezer, hetgeen resulteert in een ca. 5 maal langere periode tussen twee ontdooiingen. Om het systeem goed te benutten, moet u op de volgende punten letten: De hoeveelheid rijp in elke vriezer is afhanke I ij k van de luchtvochtigheid in de omgeving. De rijplaag zaj sneller groeien in een vochtig klimaat dan in een droog klimaat. Daarom adviseren wij dat de vriezer niet in een vochtige ruimte wo rdt 9 ed’n stalleerd.
Het LOW FROST systeem ve rmindert de r ij pvc rming die ve ro o rzaakt wo rdt door het natuurtijke temperatuurvertoop gedurende elke aan/uit cyclus van de vriezer . De rijpvorming die door andere invloeden ve roorzaakt wo rdt, wo rdt er echter niet door vermindert. Andere belangrijke oorzaken zijn slecht ve rpakte levensmiddelen en wa rme lucht die binnenkomt bij het openen van de vriezer. Daarom is het van belang dat de deksel zo weinjg en ko rt mogelijk wo rdt geopend en de deksel niet wo rdt belemmerd door de levensmiddelen bij het sluiten.
Als de levensmiddelen in de vriezer niet goed zij n verpakt zaj het verdampende vocht bevriezen op de binnenwanden van de vriezer. De kwaliteit van I evensmiddelen zaj hierdoor Dok afnemen. ave rtuig u ervan dat de levensmiddelen goed zij n verpakt.
Service en onderhoud
Het LOW FROT systeem behoeft geen onderhoud. V e rder moet de vriezer van tijd tot tijd wo rden schoongemaakt Indien nodig kan het pijpje worden gereinigd met een zachte doek. Gebruik geen scherp gereedschap, aangezien dit het systeem kan beschadigen.
Bewaren van diepvriesproducten
Let op! Voordat voor de eerste keer reeds bevroren
diepvriesproducten in de diepvriesruimte gelegd worden moet de vereiste opslagtemperatuur van -18 °C bereikt zijn.
64
• Alleen verpakte diepvriesproducten bewaren opdat ze niet uitdro­gen, de smaak niet verloren gaat en de geur- of smaak niet op an­dere producten overgedragen wordt.
Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvries­producten.
• Consumptie-ijs en vette levensmiddelen in het onderste gedeelte van de diepvriesruimte opslaan (dicht bij de bodem).
Ontdooien
Als het apparaat aan staat en als de deksel geopend wordt slaat vocht als rijp aan de binnenkant neer. Deze rijp van tijd tot tijd met een zachte plastic schaaf, bijv . een deegschraper, verwijderen. Nooit harde of puntige voorwerpen daarvoor gebruiken.
De rijplaag verwijderen als deze een dikte van ongeveer 4 mm bereikt heeft. Bij modellen zonder no-front-systeem echter minstens eenmaal per jaar.
Modellen met een low-frost-systeem hoeven minder vaak ontdooid te worden, omdat bij deze apparaten ijs en rijp in de diepvriesruimte veel langzamer opgebouwd worden. Tijdens de totale levensduur van het apparaat is het low-front-systeem onderhoudsvrij.
Een goed tijdstip om te ontdooien is ook als het apparaat leeg of prak­tisch leeg is.
Waarschuwing!
Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel­len, met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbe­volen worden.
Geen ontdooisprays gebruiken; deze kunnen gevaar voor de gezond­heid opleveren en/of voor kunststof gevaarlijke stoffen bevatten.
Ca. 12 uur voor het ontdooien de FROSTMA TIC toets indrukken om in de diepvriesproducten genoeg koudereserve voor de bedrijfsonderbreking op te bouwen.
Voorzichtig! Geen diepvriesproducten met natte handen aanraken. De handen kunnen eraan vastvriezen.
De diepvriesproducten eruit halen, in een aantal lagen krantenpapier wikkelen en afgedekt op een koele plaats leggen, bijv. in de koelkast.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
Interieuronderdelen eruit halen.
65
De stop van de dooiwaterafvoer aan de onderkant van de diepvries­ruimte eruit halen. (afb. 13)
Voor het opvangen van het dooíwater de invriestableau’s (niet bij alle modellen), de scheidingswand of een andere platte schaal onder de dooiwaterafvoer zetten. (afb. 14)
Tip: Om het ontdooien te bespoedigen een pan met heet water in het apparaat zetten en de deksel sluiten. Afgevallen ijsstukken reeds voor het volledige ontdooien verwijderen.
Na het ontdooien de diepvriesruimte met onderdelen grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het lichtnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor electrische schok! V oor het schoonmaken de stekker uit het stopcontact halen resp. de zekering uitschakelen of eruit halen.
• Het apparaat nooit met stoomapparaten schoonmaken. Er zou an­ders vocht in de electrische onderdelen kunnen komen, gevaar voor electrische schokken! Hete damp kan de kunststof onderdelen be­schadigen.
Erop letten dat er geen vocht in de bedieningsunit in de handgreep of in de andere elektrische onderdelen komt.
Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno­men wordt.
Let op!
Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof on-
derdelen aantasten, bijv. – sap van citroen-/sinaasappelschillen; – boterzuur; – schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met onderdelen van het apparaat.
Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Diepvriesruimte ontdooien (zie Hoofdstuk “Ontdooien”) Apparaat binnen en buiten met een doek en lauwwarm water schoon-
maken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel bijvoegen. Aanbevolen schoonmaakmiddelen kunnen bij de klantendienst onder
bestelnummer 4006009-43/7 aangeschaft worden.
66
Wat te doen als ...
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Let op! De stop van de dooiwaterafvoer aan de onderkant van de
diepvriesruimte er weer goed indrukken na het schoonmaken. Als alles droog is het apparaat weer in gebruik nemen.
Tips voor energiebesparing
Het apparaat niet bij kachels, verwarmingen of andere warmte-
bronnen zetten. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen.
• Deksel slechts zo lang open laten als nodig is.
Temperatuur niet kouder dan nodig instellen.
Diepvriesproducten om te ontdooien in de koelkast leggen. De koude
van de diepvriesproducten wort zo voor koeling van de koelkast ge­bruikt.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan zich bij een storing om een klein defect handelen dat zelf met behulp van de volgende aanwijzingen opgelost kan worden. Geen ver­dere actie ondernemen als de volgende informatie in concrete geval­len niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door vakmensen uitgevoerd worden. Door verkeerd uitgevoerde reparaties kunnen grote gevaren voor de gebruiker ontstaan. Zich voor reparaties tot de handelaar of onze klantendienst wenden.
67
Storing
Mogelijke oorzaken
Hulp
Apparaat werkt niet, groene lichtnetcontrole­lampje is donker.
Een waarschuwingstoon klinkt, de rode lamp blinkt. Op het display zie je volgende waarden: van –12 °C tot 30 °C.
Rode waarschuwings­lampje en gele FROST­MATIC lampje knipperen. compressor staat continue aan.
De stekker zit niet in het stopcontact.
Stroomtoevoer is onder­broken: stroomstoring in het lichtnet, zekering, stopcontact of ander defect in de huisinstallatie.
Temperatuur-regelknop in zone „off”.
Er is een te grote hoeve-elheid warme producten in het apparaat gelegd.
Deksel heeft te lang opengestaan.
Storing aan het apparaat.
Stekker in stopcontact steken.
Storingen in het lichtnet door Uw electrovakman laten verhelpen.
Draai de knop uit zone „off” in de richting van de wijzers van de klok.
Kijk s.v.p. in Hoofdstuk “invriezen”.
Deksel niet langer dan nodig is open laten.
Contact met klantendienst opnemen.
Op het display zie je een klein vierkant in rechter benedenhoek of rechter bovenhoek, maar het toestel bevriest.
Lamp verwisselen
Afb. 15
Alvorens het defekte lampje te vervangen, de stekker uit het stopkontakt nemen.
Het glas verwijderen zoals ?? de tekening aangegeven. Het lampje loschroeven en met een nieuw vervangen (max. 15W).
68
Fout van het toestel.
Roep de service.
V ervolgens de stroom weer aansluiten. Extra lampjes zijn verkrijgbaar bij servicebedrijf of supermarkt.
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klanten­service te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegde boekje “Garantievoorwaarden/Klantendienst”.
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten besparen. V ermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
Naam model
Productnummer (E-Nr.)
Productienummer (F-Nr.)
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van de deksel. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Laat bij een storing het apparaat dicht en beschrijf aan de storings­dienst de storing.
Tip: Indien tijdens de garantieperiode de klantenservice ten onrechte wordt verzocht te komen worden de kosten in rekening gebracht.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met in­achtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz (GSG), het Duitse Unfallverhutungsvorschrift fur KäIteanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het V erband Deutscher Elektrotechniker (VDE).
69
De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG dal. 19.2. 1973 - Laagspanningsrichtlijn – 891336/EWG dal. 3.5.1989
(inclusief Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-Richtlijn
Extra’s
Als extra’ s kunnen bij de leverancier de volgende artikelen aangeschaft worden:
Dekselslot (om naderhand ingebouwd te worden) Bestelnr. 920 761 502
Extra universeelmandjes Bestelnr. 920 761 503
Hoeveel mandjes in de diepvrieskist kunnen hangt af van de bruto­inhoud ervan.
Modellen met bruto-inhoud Aantal mandjes bij volle belading
162 liter 6
Vaktermen
De bruto-inhoud van de diepvrieskist kan afgelezen worden op het merk­en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van de deksel.
Vaktermen
• Koelmiddelen
Vloeistoffen die voor het opwekken van koude gebruikt kunnen worden noemt men koelmiddelen. Ze hebben een verhoudingsgewijs laag kookpunt, zo laag, dat de warmte van de in het koelapparaat opgeslagen levensmiddelen het koelmiddel tot koken resp. verdam­pen kan brengen.
70
191 liter 7 227 liter 9 262 liter 10
333 liter 13
• Koelmiddelen circuit
Gesloten circuit, waarin zich het koelmiddel bevindt. Het koelmiddel­circuit bestaat in principe uit een verdamper, een compressor, een condensor en pijpleidingen.
• Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistoffen hebben koelmiddelen warmte nodig om te verdampen. Net als alle vloeistoffen hebben koelmiddelen warmte nodig om te verdampen. Daarom zit de verdamper binnen in het apparaat of direct achter de binnenwanden en is daardoor niet zichtbaar.
• Compressor
De compressor heeft de vorm van een kleine ton. Hij wordt door een ingebouwde electromotor aangedreven. De taak van de compressor is dampvormige koelmiddelen aan de verdamper te onttrekken, te verdichten en verder naar de condensor te leiden.
• Condensor
In de condensor wordt de door de compressor verdichte koelvloeistof verdampt. Daarbij komt warmte vrij, die via het oppervlak van de condensor aan de omringende lucht wordt afgegeven. De condensor is daarom buiten het apparaat aangebracht of direct achter de binnen­wanden en is daardoor niet zichtbaar.
71
Loading...