Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
apparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele
volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de
aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
1
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
0 Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het
3
praktisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
2
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat gegeven.
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt
worden, vindt u aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding
aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen
als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat
onze klantendienst u te allen tijde ter beschikking.
De veiligheid van onze apparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Juist gebruik
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bedoeld. Het is geschikt
voor het invriezen en bewaren van diepgevroren levensmiddelen alsmede voor de bereiding van ijs. Als het apparaat anders dan bedoeld
of verkeerd gebruikt wordt, is de fabrikant niet verantwoordelijk voor
eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het apparaat aanbrengen is
uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het invriezen en bewaren van diepgevroren levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt
• Controleren of het apparaat transportschade heeft. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! In geval van schade dient u zich
tot de leverancier te wenden.
• Controleer of het elektriciteitssnoer niet klem zit aan de achterzijde
van het apparaat, waardoor dit beschadigd zou kunnen raken. Een
beschadigd elektriciteitssnoer kan oververhit raken en brand
veroorzaken.
• Steek de netstekker nooit in een loszittende of beschadigde
contactdoos. Gevaar voor elektrische schokken en brand!
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutaan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Waarschuwing - Bij het transport en het opstellen van het apparaat
erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
818 37 58-00/55
Veiligheid
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsonderdelen (bijv. folie, piepschuim) kunnen gevaarlijk zijn
voor kinderen. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal weghouden
bij kinderen!
• Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze
weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terechtkomen.
• Kinderen zien de gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet. Zorg daarom voor het nodige toezicht
en laat kinderen niet met het apparaat spelen!
Bij dagelijks gebruik
• Houders met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen door bevriezing lek raken. Explosiegevaar! Geen houders met brandbare stoffen,
zoals sprays, aanstekervullingen etc. in het apparaat plaatsen.
• Flessen en dozen niet in de diepvriesruimte plaatsen. Deze kunnen
springen als de inhoud bevriest - bij koolzuurhoudende inhoud zelfs
exploderen! Geen limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
diepvriesruimte bewaren. Uitzondering: Dranken met een hoog alcoholgehalte kunnen wel in de diepvriesruimte bewaard worden.
• Consumptieijs en ijsblokjes niet direct vanuit de diepvriesruimte in de
mond stoppen. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Diepgevroren producten niet met natte handen aanraken. De handen
kunnen eraan vastvriezen.
• Waarschuwing - Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.) in het diepvrieskasten gebruiken.
• Waarschuwing - Ventilatie-openingen in de ommanteling van het
apparaat of in inbouwmeubelen niet afsluiten.
• Waarschuwing - Voor bespoedigen van het ontdooiproces geen
mechanische voorzieningen of andere kunstmatige middelen gebruiken die niet door de fabrikant worden aanbevolen.
• Voordat met het schoonmaken van het apparaat begonnen wordt
altijd het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering in de woning uitschakelen, er resp. uitdraaien.
6818 37 58-00/5
Veiligheid
• Als u boven op het apparaat bevroren producten legt, kan zich door
de kou in de holle ruimte van de opbergplaat condenswater vormen.
In deze holle ruimte zitten elektronische onderdelen. Als er condenswater op deze onderdelen druppelt, kan kortsluiting het apparaat
beschadigen. Leg daarom geen bevroren producten boven op het
apparaat.
• De netstekker nooit aan het elektriciteitssnoer uit het stopcontact
trekken. Een beschadiging van het elektriciteitssnoer kan leiden tot
kortsluiting, brand en/of elektrische schokken.
• Plaats geen zware voorwerpen of het apparaat zelf op het
elektriciteitssnoer. Gevaar voor kortsluiting en brand!
• Een beschadigd elektriciteitssnoer moet worden vervangen door een
gekwalificeerd technicus of de klantenservice.
Bij storing
• Bij storing aan het apparaat eerst in deze handleiding onder "Wat te
doen als..." kijken. Als de daar genoemde aanwijzingen niet verder
helpen, niet zelf reparaties uitvoeren.
• Elektrische apparaten mogen alleen door vaklieden gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wendt u zich voor reparaties s.v.p. tot de AEG klantenservice.
818 37 58-00/57
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn niet milieu-onvriendelijk en
kunnen hergebruikt worden.
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
1
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere
levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
8818 37 58-00/5
Transport apparaat
Er zijn twee personen nodig om het apparaat te transporteren. Voor een
betere grip zijn voor aan de onderkant en achter aan de bovenkant van
het apparaat twee grepen aanwezig.
01. Het apparaat vastpakken aan de grepen op de plaatsen zoals op de
tekening afgebeeld en transporteren.
2. Om het apparaat op de definitieve plaats te schuiven voorzichtig boven
aan de deur duwen en het apparaat iets naar achteren kantelen. Het
gewicht wordt daardoor naar de achterste rolletjes verplaatst, waardoor het apparaat gemakkelijker te schuiven is.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede delen van het interieur zijn voor het transport
beschermd.
01. Alle plakband en vulling uit het interieur van het apparaat verwijderen.
3
Eventuele plakbandresten kunnen met wasbenzine verwijderd worden.
2. Aan de binnenkant van de deur de beschermende delen van de deurafsluiting verwijderen.
818 37 58-00/59
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
Een optimale plaats voor diepvrieskasten is de kelder.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik en het
onberispelijk functioneren van het apparaat.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaat-
sen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-
worpen.
De klimaatcategorieën staan op het typeplaatje dat zich links aan de
binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatcategorie behoort:
Klimaatcategorievoor een omgevingstemperatuur van
SN+10 tot +32 °C
N+16 tot +32 °C
ST+18 tot +38 °C
T+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
10818 37 58-00/5
Het apparaat heeft lucht nodig
Lucht wordt onder de deur toegevoerd via de
ventilatieopeningen in de sokkel en gaat dan
via de ontluchting langs de achterwand naar
boven. Deze ventilatieopeningen nooit
afdekken of versperren zodat de lucht kan
circuleren.
Let op! Als het apparaat bijv. onder een kast
geplaatst wordt, dient een afstand van minstens 10 cm tussen de bovenkant van het
apparaat en het daarboven aangebrachte
meubel aangehouden te worden.
De beide wandafstandhouders die
met het apparaat zijn meegeleverd
plaatst u conform de afbeelding
bovenaan de achterzijde van het
apparaat. Op deze manier wordt de
benodigde wandafstand gegarandeerd voor de noodzakelijke ventilatie aan de achterzijde van het
apparaat.
Opstellen
Apparaat uitlijnen
01. Het apparaat dient horizontaal en stevig te staan. Oneffenheden van de
bodem compenseren door in- of uitdraaien van de beide stelvoetjes aan
de voorkant.
2. Wanneer twee kasten naast elkaar opgesteld worden moeten de twee
afstandhouders die in de plastic zak zijn meegeleverd tussen de kasten
vastgeplakt worden, zoals op de afbeelding te zien is.
818 37 58-00/511
Opstellen
.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een overeenkomstig de voorschriften
geïnstalleerd, randgeaard stopcontact vereist. De elektrische beveiliging
dient minstens 10 Ampère te bedragen.
Als het stopcontact na het opstellen van het apparaat niet meer bereikbaar is, dient een passende maatregel in de elektrische installatie ervoor
te zorgen dat het apparaat van het lichtnet afgekoppeld kan worden
(bijv. zekering, LS-schakelaar, foutstroomveiligheidsschakelaar e.d. met
een contactopeningswijdte van minstens 3 mm).
01. Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
bijv: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Attentie: Als het aansluitsnoer van dit apparaat beschadigd raakt, moet
het door onze service-afdeling of door een erkend installateur worden
vervangen, om gevaar te voorkomen.
Waarschuwing: Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten
aan elektronische „energiezuinige stekkers“ en aan omvormers, die
gelijkstroom omzetten in 230 V wisselstroom (bijv. solarinstallaties,
scheepsnetten).
12818 37 58-00/5
Draairichting van de deur wisselen
De draairichting van de deur kan van rechts (aflevertoestand) naar links
omgezet worden, als dat voor de opstellingsplaats nodig is.
Waarschuwing! Tijdens het verwisselen van de deurdraairichting mag
1
het apparaat niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Trek tevoren
de stekker uit het stopcontact.
01. Open de deur en trek de sokkel-
plaat er naar voren toe af. Zet de
deurlagerafdekking op de sokkelplaat van links naar rechts om.
Sluit de deur.
2. Schroef bij gesloten deur de kruiskopschroeven uit het onderste
deurlager en haal het deurlager er
naar beneden toe uit.
3. Haal het deurbeslag van het deurlager af (1, 2). Zet de scharnierstift
van het rechter in het linker gat
(3). Zet het meegeleverde deurbeslag op de scharnierstift (4, 5).
818 37 58-00/513
Draairichting van de deur wisselen
4. Haal het deurbeslag rechtsonder
en de deurlagerafdekking linksonder uit de deur (1, 2) en zet het
meegeleverde deurbeslag linksonder in de deur (3).
Haal de deur er voorzichtig naar
voren toe uit en zet hem opzij.
5. Zet de bovenste scharnierstift
naar links om.
6. Schuif de deur voorzichtig op de
bovenste scharnierstift en sluit
hem.
7. Zet de deurgreep van links naar
rechts om en sluit de gaatjes met
de bijgeleverde gatendopjes af.
8. Zet de deurgreep alsmede de
gatafdekstift volgens de afbeelding om.
9. Open de deur en zet de sokkelplaat erop.
14818 37 58-00/5
Beschrijving apparaat
Vooraanzicht
á Bedieningspaneel
à Koudevakken met klep en lade (voor bewaren en invriezen)
â Koudevakken met laden (voor bewaren)
ä Lade (alleen voor bewaren)
Bij het ontdooien dient de onderste lade ook als dooiwateropvang.
Bedieningspaneel
1 Waarschuwingsindicatie (rood)
2 Indicatie voor snelvriezen (geel)
3 Snelvriestoets FROSTMATIC
4 Controlelampje (groen)
5 Temperatuurregelaar en AAN/UIT-schakelaar
818 37 58-00/515
Voor ingebruikneming
Laat het apparaat, voordat u het op het elektriciteitsnet aansluit en
1
voor de eerste ingebruikname, 30 minuten staan, als het rechtop vervoerd is. Als het liggend vervoerd is, moet het apparaat voor ingebruikname eerst 2 uur staan, zodat de olie naar de compressor kan
terugstromen. Anders kan de compressor beschadigd worden.
01. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk "Reiniging en Onderhoud").
Ingebruikneming en temperatuur instellen
De temperatuurregelaar is tegelijkertijd AAN/UIT-schakelaar.
Stand „
Stand „1“ = warmste binnentenperatuur
Stand „4“ = koudste binnentenperatuur
Instellingsaanbeveling: 1,5 - 2
0 1. Stekker in het stopcontact stoppen.
2. Temperatuurregelaar op de gewenste stand draaien.
Het groene lichtnetcontrolelampje gaat branden. Er klinkt een alarmtoon.
I“ = koeling uit
De alarmindicatie gaat automatisch uit wanneer de temperatuur in het
3
vriesvak daalt en de ingestelde waarde van de thermostaat bereikt.
3. De snelvriestoets indrukken. Het gele snelvries-controlelampje gaat
branden en de compressor loopt continu. De rode waarschuwingsindicatie blijft branden, tot de gewenste temperatuur is bereikt.
4. Pas als de rode waarschuwingsindicatie uit is, drukt u de snelvriestoets
opnieuw in. De gele indicatie voor snelvriezen gaat uit.
5. Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de temperatuur in
de diepvriesruimte –18 °C bereikt heeft of tot het rode waarschuwingsindicatie uit is.
Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is -18 °C een voldoende lage
3
bewaartemperatuur.
Aanwijzing: De rode waarschuwingsindicatie waarschuwt u:
– bij in gebruik nemen van de vriesruimte (als de bewaartemperatuur
nog niet is bereikt)
– als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt;
– als de deur van het apparaat langer open staat;
16818 37 58-00/5
Een temperatuurstijging kan eventueel veroorzaakt worden door:
– het vaak en langdurig openen van de deur;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur
Belangrijk! Regelmatig via het rode alarmlampje de juiste bewaartemperatuur controleren.
Apparaat uitschakelen
01. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand „I“
draaien. Het groene lichtnetcontrolelampje gaat uit. Er klinkt een
alarmtoon.
Als het apparaat gedurende langere tijd buiten bedrijf wordt
gesteld:
01. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand „I“
draaien. Het groene lichtnetcontrolelampje gaat uit. Er klinkt een
alarmtoon.
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Diepvriesruimte ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk
"Reiniging en Onderhoud").
4. Deur daarna open laten ter vermijding van reukvorming.
Temperatuurwaarschuwing
De rode waarschuwingsindicatie knippert en er klinkt een waarschuwingssignaal zodra de temperatuur in de vriesruimte te hoog is.
Een dergelijke temperatuurstijging kan eventueel veroorzaakt worden
door:
– het vaak en langdurig openen van de deur;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur
– een defect in het apparaat.
01. Met toets FROSTMATIC kunt u het signaal uitschakelen.
De alarmindicatie gaat automatisch uit wanneer de temperatuur in het
vriesvak daalt en de ingestelde waarde van de thermostaat bereikt.
Let op! Als de verdenking bestaat dat de levensmiddelen ontdooid zijn,
de kwaliteit en het verdere gebruik ervan controleren.
818 37 58-00/517
"Open Deur"-waarschuwing
Als de deur langer dan 1,5 min. openstaat, knippert het rode
waarschuwingslampje en klinkt tevens een alarm. Als er meer tijd nodig
is voor het inruimen of eruit halen van diepvriesproducten kan het
alarm uitgeschakeld worden door de toets FROSTMATIC in te drukken.
Het rode waarschuwingslampje gaat uit als de deur gesloten wordt.
Invriezen
Voor het invriezen zijn de beide bovenste vakken het meest geschikt.
Let op!
• Voor het invriezen van levensmiddelen moet de WERKELIJKE tempe-
ratuur in de diepvriesruimte -18 °C of kouder zijn.
• Let op het invriesvermogen op het typeplaatje. Het invriesvermogen
is de maximale hoeveelheid verse producten die binnen 24 uur ingevroren kan worden. Neem slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid die
aangegeven staat op het typeplaatje als er gedurende meerdere
dagen achter elkaar ingevroren wordt.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
01. Voor gebruik van de maximale invriesmogelijkheid de snelvriestoets 24
uur - bij kleinere hoeveelheden zijn 4 tot 6 uur voldoende - voor het
invriezen indrukken. Het gele lampje gaat branden.
De snelvriestoets behoeft niet ingedrukt te worden bij kleine in te vrie-
3
zen hoeveelheden tot 3 kg.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan diepvriesproducten komen.
De handen kunnen eraan vastvriezen.
3. De verpakte levensmiddelen in de vakken of laden leggen. Niet bevroren producten mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren producten omdat deze laatste dan kunnen ontdooien.
4. Vergeet niet de snelvriesfunctie weer uit te schakelen, door de snelvriestoets nogmaals in te drukken. De gele indicatie gaat uit.
18818 37 58-00/5
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folie zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit zakken en folie strijken, omdat lucht het
uitdrogen van de diepvriesproducten bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor testinstituten:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
Bewaren van diepvriesproducten
Let op! Voordat voor de eerste keer reeds bevroren diepvriesproducten
in de diepvriesruimte worden gedaan, moet de vereiste bewaartemperatuur van -18 °C bereikt zijn.
• Alleen verpakte diepvriesproducten bewaren opdat ze niet uitdrogen,
de smaak niet verloren gaat en de geur- of smaak niet op andere producten overgedragen wordt.
• Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriespro-
ducten.
Diepvriesproducten zo mogelijk naar soort apart in de vakken/laden
2
leggen. Daardoor heeft men een beter overzicht, staat de deur niet te
lang open en wordt stroom bespaard.
Het maken van ijsblokjes
01. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen en in een la plaatsen en laten
bevriezen.
2. Als de ijsblokjes klaar zijn kunnen ze uit het ijsbakje gehaald worden
door de schaal om te draaien of kort onder de kraan te houden.
Let op! Als het ijsbakje vastgevroren zit nooit met puntige of scherpe
voorwerpen losmaken. Een pollepel of iets dergelijk gebruiken.
818 37 58-00/519
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender
• De symbolen op de vakkleppen
en laden geven de diverse
soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en
de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen
met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Maximale belading
Om grotere hoeveelheden of veel plaats in beslag nemende levensmiddelen op te bergen, kunt u er laden uithalen en de levensmiddelen
direct op het verdamprooster neerleggen.
De onderste lade mag er niet uitgehaald worden, omdat deze zorgt
voor correcte luchtcirculatie.
Als de laden eruit gehaald zijn, mogen de levensmiddelen maximaal
20 mm over de voorkant van het verdamprooster uitsteken.
Het openen van de deur
Als het apparaat ingeschakeld is en de deur
gesloten wordt, kan hij niet direct weer geopend worden omdat er eerst een vacuüm
ontstaat dat de deur gesloten houdt tot de
druk weer gelijk is. Na een paar minuten kan
de deur weer geopend worden.
Als het apparaat van een QUICK-deuropener
voorzien is - een in het deurhandvat geïntegreerd openingsmechanisme - kan de deur
op elk moment gemakkelijk geopend worden.
20818 37 58-00/5
Ontdooien
Als het apparaat in gebruik is en als de deur geopend wordt, slaat vocht
binnen in het apparaat, vooral op de verdampers, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met een zachte schraper van kunststof, bijv. een deegschraper, verwijderen. Nooit harde of puntige voorwerpen daarvoor
gebruiken.
Het apparaat ontdooien als de rijplaag een dikte van ca. 4 mm bereikt
heeft; in ieder geval minimaal één maal per jaar. Een goed tijdstip om
te ontdooien is ook als het apparaat leeg of praktisch leeg is.
Waarschuwing!
1
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen,
met uitzondering van de hulpmiddelen die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken; deze kunnen gevaar voor de gezond-
heid opleveren en/of voor kunststof gevaarlijke stoffen bevatten.
01. Indien grote hoeveelheden diepvriesproducten bewaard worden,
ca. 12 uur voor het ontdooien de snelvriestoets indrukken om in de
diepvriesproducten genoeg koudereserve op te slaan voor het tijdelijk
uitschakelen van het apparaat.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan diepvriesproducten komen.
De handen kunnen eraan vastvriezen.
2. De diepvriesproducten eruit halen, in een aantal lagen krantenpapier
wikkelen en afgedekt op een koele plaats leggen, bijv. in de koelkast.
3. Het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
4. Haal alle laden eruit. Zet de onderste
lade als opvang voor dooiwater direct
voor het apparaat. De afvoergeul
voor condenswater uit de uitsparing
in de bodem van het apparaat verwijderen en volgens de afbeelding in het
afvoerkanaal voor condenswater
plaatsen.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan met heet water in de
diepvriesruimte plaatsen. Afgevallen ijsstukken reeds voor het volledige
ontdooien verwijderen.
5. Na het ontdooien de diepvriesruimte met onderdelen grondig reinigen
(zie hoofdstuk "Reiniging en Onderhoud").
818 37 58-00/521
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
1
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het lichtnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor elektrische schok! Voor het schoonmaken
het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen of
de zekering uitschakelen er resp. uithalen.
• Het apparaat nooit met stoomapparaten schoonmaken. Er zou anders
vocht in de elektrische onderdelen kunnen komen, gevaar voor elek
sche schokken! Hete damp kan de kunststof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– sap van de schil van citroenen of sinaasappels;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten. Dergelijke substanties
niet met de apparaatonderdelen in contact brengen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
01. Ca. 12 uur voor het ontdooien de snelvriestoets indrukken om in de
diepvriesproducten genoeg koudereserve op te slaan voor het tijdelijk
uitschakelen van het apparaat.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan diepvriesproducten komen.
De handen kunnen eraan vastvriezen.
2. De diepvriesproducten eruit halen, in een aantal lagen krantenpapier
wikkelen en afgedekt op een koele plaats leggen.
3. Het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
5. Apparaat binnen en buiten met een doek en lauwwarm water schoon-
maken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel toevoegen. Daarna
met schoon water afnemen en droogmaken.
6. Controleer en reinig de magnetische deurvergrendelingen regelmatig.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal
2
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
7. Als alles droog is het apparaat weer in gebruik nemen.
22818 37 58-00/5
tri-
2 Tips voor energiebesparing
• Het apparaat niet bij kachels, verwarmingen of andere warmtebron-
nen zetten. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor
vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onder- en achter-
kant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zolang open laten staan als nodig is.
• De temperatuur niet kouder instellen dan nodig is.
• Diepvriesproducten om te ontdooien in de koelkast leggen. De koude
van de diepvriesproducten wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
• De condensor aan de achterkant van het apparaat altijd schoon houden.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan zich bij een storing om een klein defect handelen dat u zelf
met behulp van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Geen verdere
actie ondernemen als de volgende informatie in concrete gevallen niet
verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
1
vakmensen uitgevoerd worden. Door verkeerd uitgevoerde reparaties
kunnen grote gevaren voor de gebruiker ontstaan. Went u voor
reparaties tot de AEG-Electrolux klantenservice wenden.
StoringMogelijke oorzaakHulp
Apparaat is niet ingeschakeld.
Stekker zit niet in stopcontact of zit los.
Apparaat werkt niet.
Zekering zit los of is kapot.
Stopcontact is kapot.
818 37 58-00/523
Apparaat inschakelen.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering controleren,
eventueel vernieuwen.
Storingen in het lichtnet
door uw elektrovakman
laten verhelpen.
Wat te doen als ...
StoringMogelijke oorzaakHulp
Rode waarschuwingsindicatie knippert, waarschuwingssignaal klinkt, deur is
gesloten.
De temperatuur in de diepvriesruimte is te hoog.
Het apparaat wordt te
koud.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook op
de deurafsluiting.
Nadat de snelvriestoets
ingedrukt is of nadat de
temperatuurinstelling
veranderd is, start de compressor niet direct.
Ongewone geluiden.
Temperatuurwaarschuwing.
Temperatuur van diepvriesproducten is zo gestegen
dat ze ontdooid zijn.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Deur heeft langere tijd
opengestaan.
Tijdens de laatste 24 uur
zijn grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
De temperatuur is te laag
ingesteld.
Deurafdichting is lek
(eventueel na verwisseling
van deurdraairichting).
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat staat tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een buis,
aan de achterkant van het
apparaat maakt contact met
een ander onderdeel van het
apparaat of met de muur
Nalezen in hoofdstuk
"Temperatuurwaarschuwing".
Nalezen in hoofdstuk
"Temperatuur instellen".
Deur niet langer openlaten
dan nodig is.
Snelvriestoets indrukken.
Nalezen in hoofdstuk
"Opstelplaats".
Stel de thermostaat
tijdelijk op een hogere
temperatuur in.
Op lekkende plaatsen de
deurafsluiting voorzichtig
met een haardroger verwarmen (niet warmer dan
ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafsluiting
met de hand in zodanige
vorm trekken dat hij weer
correct past.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Voorste stelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Eventueel dit onderdeel
voorzichtig wegbuigen.
24818 37 58-00/5
Geluiden als het apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
• Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid
te horen.
• Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
• Borrelen/kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend of kabbelend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is
dit geluid nog korte tijd te horen.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereiniging van Duitse elektrotechnici (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
;
– 73/23/EEG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
Vaktermen
• Koelmiddelen
Vloeistoffen die voor het opwekken van koude gebruikt kunnen worden noemt men koelmiddelen. Ze hebben een verhoudingsgewijs laag
kookpunt, zo laag, dat de warmte van de in het koelapparaat opgeslagen levensmiddelen het koelmiddel tot koken resp. verdampen kan
brengen.
• Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit, waarin zich het koelmiddel bevindt. Het koelmiddelcircuit bestaat in principe uit een verdamper, een compressor, een
condensor en pijpleidingen.
818 37 58-00/525
• Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Deze warmte wordt aan
het interieur van het apparaat onttrokken, dat daardoor afkoelt. Net
als alle vloeistoffen hebben koelmiddelen warmte nodig om te verdampen. Daarom zit de verdamper binnen in het apparaat of direct
achter de binnenwand en is daardoor niet zichtbaar.
• Compressor
De compressor heeft de vorm van een kleine ton. Hij wordt door een
ingebouwde eletromotor aangedreven en is aan de achterkant van de
sokkel geplaatst. De taak van de compressor is dampvormige
koelmiddelen aan de verdamper te onttrekken, samen te persen en
verder naar de condensor te leiden.
• Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor
wordt het door de compressor samengeperste koelmiddel vloeibaar
gemaakt. Daarbij komt warmte vrij, die via het oppervlak van de condensor aan de omringende lucht wordt afgegeven. De condensor
wordt daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het
apparaat geplaatst.
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden
kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenservice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegde
boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten
besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
• Model naam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de
binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in
te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de klantendienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
26818 37 58-00/5
Klantenservice (Nederland)
Als u vragen hebt waar deze gebruiksaanwijzing geen antwoord op
geeft, kunt u de volgende afdelingen raadplegen:
Consumentenbelangentel.0172 - 468 172
(voor algemene, product- fax0172 - 468 470
of gebruiksinformatie)
Houd bij het opgeven van een storing altijd het PNC- en S-nummer van
uw apparaat bij de hand. Deze nummers vindt u op het typeplaatje aan
de binnenkant van het apparaat en kunt u het beste hieronder en voorop deze gebruiksaanwijzing noteren.
• Model naam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Aan de hand van deze nummers kan onze service afdeling de juiste
voorbereidingen treffen, zodat de machine bij het eerste bezoek van de
servicetechnicus weer hersteld kan worden. Op deze manier hoeft u
slechts één maal thuis te blijven.
Als u toch voor één van de in deze gebruiksaanwijzing vermelde storingen of vanwege foutiefe bediening de AEG-Electrolux service-afdeling
inschakelt, wordt dit bezoek ook tijdens de garantietermijn niet door
onze garantiebepalingen gedekt.
Elektrische toestellen van AEG-Electrolux voldoen aan de betreffende
veiligheidsbepalingen. Reparaties aan elektrische toestellen mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Onvakkundige reparaties
kunnen tot aanzienlijke risico´s voor de gebruiker leiden. Wend u
daarom altijd tot de AEG-Electrolux service-afdeling. Voor reparaties
uitgevoerd door anderen kan AEG-Electrolux geen aansprakelijkheid
aanvaarden. Alleen originele AEG-Electrolux-onderdelen voldoen aan
alle eisen.
Once service-afdeling voert reparaties uit overeenkomstig de voorwaarden die tussen de Consumentenbond en de VLEHAN (Vereniging
Leveranciers Elektrotechnische Huishoudelijke Apparaaten Nederland)
zijn overeengekomen.
818 37 58-00/527
From the Electrolux Group. The world´s No.1 choice.
The Electrolux Group is the world´s largest producer of powered appliances for kitchen, cleaning and outdoor
use. More than 55 million Electrolux Group products (such as refrigerators, cookers, washing machines,
vacuum cleaners, chain saws and lawn mowers) are sold each year to a value of approx. USD 14 billion in more
than 150 countries around the world.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg