9.Olie bijvullen en machine voor gebruik gereed make n . . . . . . . . . 8
10. Naaitest uitvoeren en olietoevoer van de olienevelsmering controleren8
1. Algemene informatie
1.1 Veiligheidsvoorschriften
Opgelet!
De netspanning en de op het
type-aanduidingsplaatje van de
motor aangegeven nominale
spanning moeten met elkaa r
overeenstemme n.
Alle werkzaamheden aan elek trische delen van de machine mogen alleen maar
door erkende i nstallateur s worden uitge voerd en daarbij mag de stekker niet in
de contactdoos blijven.
Let op de veiligheidsvoorschriften!
1.2 Machine in bedrijf zonder
naaigoed
In dit geval m oeten de naaivoeten in de
hoogste positie vastgezet worden. Bovendien moet de kl ei nste naaivoethefhoogte
ingesteld zijn.
1.3 Vlakke plaat
Bij zelf vervaardi gde platen die nt men
zich te houden aan die afmet i ngen, die
op de schetstekeningen op pagina 4 en 5
aangegeven zij n.
Dergelijke platen moeten bovendien voldoende vast en draagkrachtig zijn.
1.4 Onderdelen van het
naaigedeelte
Het naaigedeelte bestaat uit volgende
componenten:
garenkloshoud er 1
bovendeel 2
riembeveiliging 3 en 7 voor het boven-
deel en de motor
naaldpositiekeuze 4
bedieningspa neel 5
hoofdschakelaar 6 met leidingen
naaiaandrijving 8
knietoets 9
onderhoudsge deelte 10
onderstel 11
stangenstelsel 12
pedaal 13
schuifla 14
eventueel naailicht
riem met V-vormige le ngterippen
verschillende kleinere delen in bijgevoeg-
de verpakking
3
4
700 79
1
5
2. Onderstel monteren
De ondersteldelen moeten worden gemonteerd zoa l s op de afbeeldi ng op pagina 2 te zien is. Let op dat de vier onderste punten van het onderst el alle op de
ondergrond rusten. Daartoe de schroef
die achteraa n rechts te vinden i s, passend aanhalen.
4. Naaiaandrijving met de
vlakke plaat verbinden.
4.1 Algemene gegevens
Voor de machine staan vol l edige
aandrijvingspakketten ter Beschikking.
Deze bestaan uit de naaiaandrijving, de
hoofdschak el aar met leidingen, de V-riemschijven, de riemen met V-vormige lengterippen en ve rdere delen.
3. Vlakke plaat completeren en vastschroeven
Verstijvingsrip 1 (pagina 5) tussen de uitsnijdingen voor het bovendeel en de motorriem vastschroeven.
Kabelkanaal en trekontlaste rhouder voor
de leidinge n aan de onderkant van de
vlakke plaat schroeven.
Hoofdschakelaar vastschroeven.
Evt. naailichtransformator aanbrengen.
Elektrische leidingen zo ver mogelijk leggen.
Schuifla met steun vastschr oeven.
Knietoets voor het in werking stellen van
de hogere naaivoethefhoogte vastschroeven.
Vlakke plaat met houtschroeven B8 x 35
op het onderstel schroeven.
De positie van de vlakke plaat in verhouding tot het onderstel wordt door de kornnagelmarkering aan de onderkant van de
vlakke plaat aangegeven.
In de aandrijvingspakketten bevindt zich
een tweede motorriemschijf voor riemen
met V-vormige lengterippen, de voor het
naaien van bijzonder dik en vast naaigoed kan word en gebruikt. Met deze
schijf kunnen tot 3000 steken per minuut
(anders 4000) genaaid worden.
De gelijkstroomnaaiaandrijvingen, die bij
deze machine ingezet worden, worden
met een "eenfase-wissel-spanning" in
werking gezet. Daarom moeten bij meerder machines de aansluitingen gelijkmatig over de verschillende fasen van het
draaistroomnet verdeeld worden, anders
kan dit tot een overbelast i ng van een van
de fasen voeren.
Als de elektrische delen niet door de
fabriek word en geleverd, dient u op te letten dat ze volgens EN 60204-3-1 resp.
JEC 204-3-1 ver vaardigd zijn.
Rubberdeeltje voor de scharnieren en de
voorste rub beropleggers in de uitsparin gen van de vlakke plaat drukken.
6
4.2 Aandrijvingsbevestiging
De aandrijving met de voet aan de vlakke
plaat schroeven. Daartoe de 3 zeskantschroeven M8 x 35 met onderlegringen in
de inschroefmoeren van de vlakke plaat
draaien.
De equipotent i aalplaat 3 zo bev estigen,
dat motorvoet 1 met scharn i er 2 verbonden is.
De equipotentiaalplaat voert statische ladingen van het bovendeel over de motor
naar de massa af.
V-riemschijf op de motoras bevestigen.
Controleren hoe en in welke volgorde de
aansluitinge n i n de transformat or van de
naaiaandrijving aangebracht zijn en evt.
verandering en aanbrengen . Hierbij op
aanpassing a an de netspanning letten.
5. Bovendeel inzetten, Vriem opleggen en pedaal aanbrengen.
Bovendeel in de vlakke pla at inzetten.
Riem met V-vormige le ngterippen op l eggen.
De spanning v an deze riem ins tellen.
Hiertoe de positie van de motor in verhou-
ding tot de naaimachine zo veranderen,
dat deze riem zonder grote krachtinspanning ca. 10 mm naar binnen gedrukt kan
worden.
De motorriembeveiliging vastschroeven
en de nokken daarvan zo instellen, dat de
riem ook dan in de V-riemschijf blijft, als
de machine naa r achteren gedraaid is.
Riembeveiliging aan het bovendeel
schroeven.
Pedaal en stangenstelsel aanbrengen.
Om ergonomische redenen moet h et pe-
daal in zijdel i ngse richting centrisch naar
de naald geric ht zijn.
Het stangenstelsel zo instellen, dat het
niet belaste pedaal een helling van ca.
10 ° heeft.
2
6
.
3
1
7
Handwiel en naaldpositiekeuze bevestigen
Handwiel 4 al s volgt vastschroeven:
De armas zo ver draaien, dat de door boring 3 in de be huizing gestoken arrêteerpen 2 tot in de diepste uitsnijding van de
schijf op de armas gestoken kan worden.
Handwiel zo opschroeven, dat de markering "A" op dit wiel op één hoogte met de
arrêteerpen 2 komt.
Naaldposit i ekeuze 5 vastschroeven.
Als de naaldpositiekeuze na een reparatie weer moet worden vastgeschoefd,
moet u het referentiepunt hiervan opnieuw bepalen (zie punt 9). Dit is echter
na de volgende stappen niet meer nodig:
Pen uit de bijgevoegde verpakking in de
boring van h et handwiel st eken.
8 mm diep gat 6 in naaldpositiekeuze 5
boren.
Naaldpositiekeuze zo vastschroeven, dat
de pen van het handwiel in dit gat terecht
komt.
Slang met het onderhoudsgede el te en
het bovendeel verbinden.
8. Elektrische leidingen
leggen en verbinden
Leidingen leggen.
De meestal door symbolen gekentekende
stekkers van de leidingen met de betreffende contactbussen verbinden.
9. Olie ijvullen en machine
voor het gebruik gereed
mnaken
"SP NK 10" olie in de beide voorraadreservoirs 1 en 7 tot aan markering "MAX"
gieten.
"SP NK 10" olie in de olienevelsmering
van het onderhoudsgedeelte tot aan "Rille" (groef) gi eten.
Persluchtslang met het onderhoudsgedeelte en het persluchtnet verbinden.
Bedrijfsdruk van 6 bar met de drukregelaar instellen.
Netstekker met het net verbinden.
Referentiepunt van naaldpositiekeuze bepalen.
Te werk gaan zo al s dit in de servi cehandleiding en in de voorschriften van de mo torfabrikant beschreven is en daarbij het
referentiepunt relateren aan positie D van
het handwiel.
Door bepaling van het referentiepunt is
ook het correcte tijdstip voor de sig n alen
"1ste positie" en "2de positie" vastgelegd.
10. Naaitest doorvoeren
en olietoevoer van de
olienevelsmering controleren
Bij uitgesch akelde machine de naalddraad in de naald rijgen en de spoel inzetten (zie gebr ui ksaanwijzing).
Naaitest met naaigoed do orvoeren.
Daarbij de machine eerst enkele minuten
met een gering toerental lat en lopen en
pas dan met het hoogst mogelijke toerental naaien.
Toevoerhoeve el heid (ca. 1 druppel bij 10
werkcyclusse n) van de olienevelsmering
controleren en indien nodig corrigeren.
8
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.