Inhoud: Pagina:
Voorwoord en algemene veiligheidsvoorschriften
Deel 1: Gebruiksaanwijzing
1. Produktbeschrijving
1.1 Correcte omgang m et de mach ine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.2 Technische Gegeve ns . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2. Elementen en hun functie
2.1 Elementen van het bovendeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.2 Elementen van het onderstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3. Bediening van de naaimachine
3.1 Naalddraad inrijgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.2 Spoeldraa d opsp oelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.3 Spoel wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.4 Spanning van spoeldraad instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4. Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Volgende patenten en gebruiksmodellen zijn van toepassing:
Stand september 1992
DE 84 33 111
DE 26 16 738
DE 28 03 971
DE 28 15 297
DE 30 43 141
DE 32 15 408
ES 428 674
ES 458 540
ES 477 288
GB 1 530 873
IT 209 238
IT 1 017 437
IT 1 077 155
IT 1 077 924
IT 1 109 783
IT 1 140 081
IT 1 160 800
IT 1 194 222
JP 61-61041
JP 1 803 181
JP 1 174 491
JP 1 250 838
JP 1 256 078
JP 1 258 920
JP 1 339 944
KR 24 686
SU 664 575
TW 19 105
TW 31 498
TW 33 691
TW 20 190
TW 23 626
US 4 116 145
US 4 137 858
US 4 364 319
US 4 446 803
US 4 457 244
US 4 534 304
US 4 646 668
1. Pr oduktbesc hrijving
1.1 Correcte omgang met de machine
De machine dient alleen voor het naaien van textielmaterialen en leer.
1.2 T echnische Gegevens
Naaldsysteem:
afhankelijk van naaiinrichting: 2134-35 DUKK
Maximaal aantal steken:
afhankelijk van naaivoethefhoogte en
steeklengte: 2000, 3000, 4000 1/min
Maximale steeklengte:
vooruit (v), achteruit (a)
N291-164 062: 6 (v); 6 (a) mm
N291 185 082: 10 (v), 8 (a) mm
Maximale naaivoethefhoogte: 7 mm
134 KK
Bedrijfsdruk: 6
Persluchtnetdruk: 7 -10 bar
Luchtverbruik per bewerkingscyclus: 0.15 NL
Maximale doorgang onder de naai voet en:
bij het naaie n: 10 mm
bij het hoogstaan van de naald: 17 mm
Maximale hoeveelheid draad op de
spoelen bij een draaddikte van Nm 80/2: 95 m
Maximale draaddikte
katoen: 11/3 NeB
synth., eind el oos: 11/3 Nm
omspinning (poly- katoen): 11/4 Nm
+
/- 0.5 bar
5
2. Elementen en hun functi e
2.1 Elementen van het bo ven deel
Element Functie
Schroef 1
Draadregelaar 2 – In afhankelijkheid van de dikte van het naaigoed, de
Draaiknop 3 – De met de hevel 5 toeschakelbare bijkomende span-
Hendel 4 – Hoofdspanning en bij kom ende spanning van de
Hendel 5 – Bijkomende spanning in of buiten werking stellen.
Instelwiel 6
Instelwiel 7
Kijkglas 8 met
invulopening
Draaiknop 9 – St eeklengte voor het acht eruit naaien in stellen.
Draaiknop 10 – Steeklengte voor het vooruit naaien instellen.
Handhendel 11 – Steeklengte traploos tussen ingestelde vooruit- en
Draaiknop 12 – Hoofdspanni ng van de naalddraad op de gewenste
Hendel 13 – Toestand van de hoofdspanni ng van de naalddraad
Naald 14
Arrêteerknop 15 – Naaivoet in de hoge rustpositie vastzetten.
– Deze schroef voor het bepa l en van de naaivoetdruk
wordt in de fabriek helemaal ingedraaid.
De schroef dus niet anders instellen!
naaidraad en de steeklengte moet de positie van de
draadregelaar zo ingesteld zijn, dat de naalddraad
op gecontroleerde wijze om de grij per wordt gevoerd.
In de positie "0" wordt de grootste hoeveelheid draad
vrijgegeven, zoals deze bij een bijzonder gr ote steeklengte en bij bijzonder dik naaigoed vereist is.
ning op de gewenste waarde instellen.
naalddraad vrijgeven.
Hiertoe de hendel voor het omschakelen naar rechts
trekken om hem uit zijn vergrendelde po si tie los te
maken.
– De met de betreffende toets of de knieschakelaar in
werking gestel de "grotere" naaivoet hoogte instellen.
– "Kleinere" naaivoethoogte instellen.
– Oliestand in de voorraadreservoirs aanwijzen. De
oliestand mag niet onder "MI N" zakken. Indien nodig
de "SP NK 10" olie t ot aan de markering "MAX" in de
voorraadreservoirs vullen.
achteruitst eeklengte veranderen .
waarde instellen.
bepalen terwijl de naaivoet omhoog staat.
Hendel boven: spanning geopend.
Hendel beneden: spanning gesloten.
– Om de naald te wisselen, in ieder geval de
hoofdschakelaar uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
6