Roland OD-20 Manual [nl]

0 (0)

Instructieboekje

Gefeliciteerd met uw keuze van de BOSS OD-20 Overdrive/Distortion.

Voordat u het apparaat gaat gebruiken, lees eerst de hoofdstukken “VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT” en “BELANGRIJKE PUNTEN” aandachtig door. Deze hoofdstukken geven belangrijke informatie over de juiste bediening van het apparaat.

Aansluitend, om zeker te zijn dat u alle kenmerken van het apparaat goed begrijpt, zou dit instructieboekje in zijn geheel gelezen moeten worden. Het instructieboekje moet bewaard en bij de hand gehouden worden voor een gemakkelijke referentie.

Voornaamste Kenmerken

Dankzij COSM technologie, geeft deze distortion de meest krachtige vervorming, die u ooit gehoord heeft. U krijgt 22 verschillende soorten vervormingsgeluiden, van traditioneel klassiek tot nieuwe, orginele geluiden.

Heeft een ATTACK SHAPE effect-regelaar om het geluid van de snaaraanslag te veranderen, en een HEAVY OCTAVE effect-regelaar, om het geluid van een lekker vet octaaf te voorzien, zodat u de mogelijkheid heeft om een grote verscheidenheid aan geluiden te creëren.

Met vier Memories plus Manual, kunt u tussen een totaal van vijf geluiden met gebruik van de pedaal schakelen.

Een ingebouwde Amp Control maakt het mogelijk om van versterker en andere functies te switchen, zodat uw set-up nog meer mogelijkheden geeft, in combinatie met een versterker.

Copyright 2002 BOSS CORPORATION

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.

Installeren van de batterijen

Batterijen worden meegeleverd met het apparaat. De gebruiksduur van deze batterijen kan gelimiteerd zijn. Installeer de meegeleverde batterijen, zoals op de figuur staat aangegeven. Plaats ze vervolgens in de juiste volgorde.

Wanneer u het apparaat ondersteboven keert, plaats dan een stapeltje kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of aan de uiteinden van het apparaat om schade aan de knoppen en regelaars te voorkomen. Tevens moet u proberen het apparaat zodanig te plaatsen dat er geen schade aan knoppen of regelaars kan ontstaan.

Wanneer u het apparaat ondersteboven keert, doe dit dan voorzichtig om te voorkomen dat het valt.

Zorg ervoor dat de “+” en “-” uiteinden van de batterijen correct geplaatst zijn.

Wanneer de batterijen leeg of bijna leeg zijn, wordt de POWER verlichting vager. Vervang de batterijen als dit gebeurt.

Wanneer u de batterijen vervangt, gebruik dan zes type AA batterijen.

Gebruik geen nieuwe batterijen samen met oude. Gebruik ook geen verschillende soorten batterijen. Dit kan leiden tot lekkage van de batterijen.

De gebruiksduur van de batterij verschilt per type batterij.

Continu gebruiksduur van het apparaat met batterijvoeding is ongeveer 10 uur met alkaline batterijen en ongeveer 4 uur met koolstof batterijen. ( Dit kan variëren naar gebruiksomstandigheden).

2

Aansluitingen

Wanneer het apparaat op batterijen gebruikt wordt, zal het apparaat stroom krijgen als u de jack inplugt.

Het gebruik van een adapter wordt aangeraden, omdat het elektrisch verbruik van het apparaat relatief hoog is. Geeft u de voorkeur aan batterijen, gebruik dan bij voorkeur alkaline batterijen.

Er kan ruis ontstaan, wanneer er draadloze communicatie apparatuur, zoals draadloze telefoons, in de buurt van dit apparaat staan. Zo'n geluid zou kunnen ontstaan wanneer u zelf telefoneert of getelefoneerd wordt of tijdens een telefoongesprek. Indien u deze klachten ondervindt, is het raadzaam deze draadloze apparatuur verder van dit apparaat af te zetten of uit te schakelen.

Gebruik een Roland kabel voor de aansluiting. Wanneer u een ander merk aansluitkabel gebruikt, volg dan de volgende voorzorgsmaatregelen.

Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik voor de aansluiting van dit apparaat geen kabels met weerstanden. Het gebruik van dit soort kabels kan een extreem laag geluidsniveau geven of een onmogelijk hoorbaar niveau. Voor informatie over kabelspecificaties, dient u met de fabrikant contact op te nemen.

Om te voorkomen dat speakers of andere apparatuur niet goed werken en/of beschadigd raken, zet altijd het volume laag en zet de stroomtoevoer aan alle apparatuur af, voordat u enige aansluiting maakt.

Als het apparaat batterijen bevat, wanneer u een adapter gebruikt, zal normale werking doorgang vinden als de snoerstroom onderbroken wordt (electriciteitsuitval of stroomtoevoer onderbreking).

Wanneer alle aansluitingen gedaan zijn, zet dan de stroomtoevoer tot uw andere apparatuur in gespecificeerde volgorde aan. Door apparatuur in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u schade en/of slecht functioneren van uw speakers en andere apparatuur.

Bij aanzetten van apparatuur: Zet als laatste de stroom van uw gitaar versterker aan.

Bij afzetten van apparatuur: Zet als eerste de stroom van uw gitaar versterker af.

Zorg er altijd voor dat het volume laag staat, voordat u het apparaat aan zet. Zelfs als het volume op zijn laagste stand staat, kunt u een geluid horen, wanneer u het apparaat aan zet. Dit is normaal en duidt niet op slecht functioneren van het apparaat.

Als u het apparaat alleen op batterijen laat werken, zal het indicator lampje vager worden, wanneer de batterijen leeg beginnen te raken. Vervang de batterijen dan zo snel mogelijk.

3

Roland OD-20 Manual

Aansluitingen

Aansluiting aan een Gitaar Versterker

fig.03

adapter PSA-serie (optie)

Koptelefoon

Elektrische

Gitaar

Gitaar Versterker

Met een standaard gitaarversterker kan het een goed idee zijn om alle toonschakelaars (BASS, MIDDLE EN TREBLE) op hun centrale stand te zetten en ze van daaruit aan te passen.

Aansluiting aan een MTR (zonder integrale gitaar versterker simulator) of MIXER

fig.04

adapter PSA-serie (optie)

Elektrische

Gitaar

MTR

Mixer

4

Bediening

Selecteer “MANUAL” en “EFFECT ON”, wanneer de stroom aan staat.

EFFECT aan/uit pedaal bediening

Bij ON

←Verlicht

Bij OFF

Nietverlicht

Elke druk op het EFFECT ON/OFF pedaal beïnvloedt aan of uit. Wanneer de effecten uit staan, is het geluid dat binnenkomt door de jack naar buiten onveranderd.

5

Bediening

MANUAL/MEMORY Pedal bediening

De Pedal stand (1-3)verandert de functie van de MANUAL/MEMORY pedaal (of de MANUAL/MEMORY Pedal gebruikt samen met de EFFECT ON/OFF pedaal). Gebruik de meest geschikte stand voor uw eigen gemak.

De fabrieks stand van de Pedal mode is “1“.

Wanneer u de Pedal mode standen wilt veranderen, verwijzen wij naar blz.12.

Pedal mode:1

Door op de MANUAL/MEMORY pedaal te duwen krijgt u een aantal selectie keuzes, in de volgorde: MANUAL MEMORY 1 MEMORY 2 MEMORY 3 MEMORY 4 MANUAL. Deze handige bediening maakt het makkelijker om om tussen geheugens te schakelen, wanneer meerdere geheugens gebruikt worden.

fig.13

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MEMORY 1

 

MEMORY 2

 

MEMORY 3

 

MEMORY 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pedal mode: 2

fig.14

Door op de MANUAL/MEMORY pedaal te duwen

schakelt u tussen MANUAL en de geselecteerde

MEMORY

MEMORY (aangegeven door de verlichte indicator). Dit is handig, wanneer u een effect geluid onmiddelijk aan of uit wilt schakelen.

Pedal mode: 3

fig.15

Door op de MANUAL/MEMORY pedaal te duwen kunt

u tussen de MANUAL en een geselecteerde MEMORY

MEMORY

blijven kiezen ( aangegeven door de verlichte indicator). Ook kunt u tussen de MEMORIES 1-4 selecteren door

tegelijkertijd op de MANUAL/MEMORY en de EFFECT ON/OFF pedaal te duwen. Dit is handig voor zowel het onmiddelijk aanen uitschakelen van de effect geluiden als het schakelen naar MEMORIES tussen songs.

fig.09

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MEMORY 1

 

MEMORY 2

 

MEMORY 3

 

MEMORY 4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Bediening

Veranderen van de Pedal Mode instellingen

Gebruik de volgende procedure voor het veranderen van de Pedal Mode instellingen.

* De Pedal Mode instelling is in het geheugen opgeslagen, wanneer u het apparaat uit zet.

1. Schakel het apparaat uit.

Als het apparaat op batterijen werkt:

Haal de INPUT R (MONO) jack eruit.

Als het apparaat via een adapter werkt:

Haal de adapter jack eruit.

2. Terwijl u de SELECT knop ingedrukt houdt, schakelt u het apparaat aan.

Als het apparaat op batterijen werkt:

Plug de INPUT R (MONO) jack erin.

Als het apparaat via een adapter werkt:

Plug de adapter jack erin.

Wanneer de knop losgelaten wordt, zullen de MANUAL en MEMORY indicatoren oplichten, en zal de MEMORY indicator voor de huidige Pedal Mode knipperen.

3.Stel de Pedal Mode (1-3) in door op de SELECT knop te drukken.

Pedal Mode 1: MEMORY 1 indicator knippert. Pedal Mode 2: MEMORY 2 indicator knippert. Pedal Mode 3: MEMORY 3 indicator knippert.

4.Druk de WRITE knop in.

Nadat de MEMORY nummer indicator snel begint te knipperen, is de instelling in het geheugen geplaatst, en keert het apparaat in de normale staat terug.

*Om de instellingsveranderingen te wijzigen, en terug te gaan naar de oorspronkelijke instelling, bedien dan eerst de MANUAL/MEMORY of EFFECT ON/OFF Pedal, voordat u op de WRITE knop drukt.

 

Pedal

EFFECT

EFFECT ON/OFF Pedal

MANUAL/MEMORY Pedal

 

+

 

Mode

ON/OFF Pedal

 

MANUAL/MEMORY Pedal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

effect aan/uit

schakelt

 

MANUAL/MEMORY 1/2/3/4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

effect aan/uit

schakelt MANUAL/MEMORY

 

 

 

 

 

 

 

3

effect aan/uit

Selecteeert van MEMORY 1–4

schakelt MANUAL/MEMORY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Bediening

Paneel Bediening

Om de hier gegeven instructies te kunnen blijven volgen, moet u beginnen met effecten aan te zetten (druk op de EFFECT ON/OFF pedaal en bevestig dat de EFFECT ON/OFF indicator heeft gebrand) en druk op de MANUAL/MEMORY pedaal en schakel MANUAL in (MANUAL indicator heeft gebrand).

fig.10

2

3

 

5

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

1.Selecteer het vervormingstype met de TYPE knop en de VARIATION knop.

2.Stel de DRIVE knop in om de hoeveelheid vervorming te regelen.

3.Stel de TONE en BOTTOM knoppen in om de toon aan te passen.

4.Stel de ATTACK SHAPE en HEAVY OCTAVE knoppen in om andere effecten toe te passen dan vervorming.

5.Regel het volume met de LEVEL knop.

Het kan een goed idee zijn om aanen uitschakeling te regelen met de EFFECT ON/OFF pedaal en het volume tot ongeveer hetzelfde niveau aan te passen.

8

Bediening

De kanaal schakeling van de versterker (Amp Control)

Door uw gitaar op de OD-20's AMP CTRL jack aan te sluiten, kunt u de AMP CTRL knop gebruiken om tussen de kanalen van de versterker te schakelen. Door deze combinatie van de OD-20 en de versterkerkanalen krijgt u een nog grotere variatie van vervormingsgeluiden.

fig.11

Onderbroken

Verlicht

Gitaar versterker

OD-20

(kanaalschakeling op de versterker) (AMP CTRL jack)

Gesloten

Uit

Gitaar versterker

OD-20

(kanaalschakeling op de versterker) (AMP CTRL jack)

*Om te bepalen hoe de versterkerkanalen geschakeld zijn, refereer dan naar het instructieboekje van de versterker of pas het geluid aan door de versterker te bedienen.

*U kunt de Amp Control instellen, onafhankelijk van de effecten Aan/Uit instellingen

*U kunt de Amp Control instellingen apart in elke Memory opslaan. Voor meer informatie over deze procedure, refereren wij u naar “Instellingen opslaan (write bediening)” (blz.10).

Met Amp Control kunt u niet alleen versterkerkanalen schakelen, u kunt het ook gebruiken om de effecten van de versterker aan en uit te schakelen, zoals met een voetschakelaar.

9

Loading...
+ 19 hidden pages