Roland G-600 MIDI IMPLEMENTATION [nl]

0 (0)

R

G-600

Arranger Workstation

Aan de slag

Bedankt voor uw aanschaf van het Roland G-600 Arranger Workstation. Sinds de introductie van de Intelligent Keyboard-serie is de naam Roland snel synoniem geworden voor de best klinkende en vooral de meest muzikale keyboards op de markt.

De G-600 is de jongste telg uit de befaamde G-serie Arranger Workstations. Hij doet zijn stamboom duidelijk eer aan door alles te bieden wat een artiest (zowel professioneel als amateur) kan wensen, op het podium, in de studio, of thuis.

Deze handleiding bestaat uit twee delen. In het eerste deel leren we u in een mum van tijd hoe u de G-600 moet aansluiten, inschakelen en gebruiken. Dit deel leest u best eens helemaal door nadat u de G-600 hebt uitgepakt. In het tweede deel (“Referentie”) vindt u een gedetailleerd overzicht van alle functies en parameters. Het is niet de bedoeling dat u dit deel meteen van a tot z leest. Het lijkt ons eerder aangewezen dat u de aanwezige informatie aanspreekt op het moment dat u ze nodig hebt.

Opmerking: Aan het eind van deze handleiding vindt u een alfabetische index, die u kan helpen om een bepaald onderwerp snel te vinden.

Opmerking: Om verwarring te vermijden refereren we in deze handleiding naar alle bedieningstoetsen als “knoppen”. Het woord “toetsen” kunnen we op die manier reserveren voor de klaviertoetsen van de G-600.

1

G-600 Handleiding

Voornaamste kenmerken van uw G-600

128 hoge-definitie Music Styles

Aan boord van de G-600 bevinden zich 128 hogedefinitie Music Styles (begeleidingen), waarmee u zowat ieder denkbaar muzikaal genre aankunt. Iedere Style biedt vier arrangementen (Basic, Advanced, Original en Variation), twee Intro’s, twee Endings en nog een aantal componenten. U begrijpt dat de 128 Styles dus een veelvoud van 128 begeleidingspatronen kunnen genereren.

User Style-geheugens die na het uitschakelen bewaard blijven

In het RAM-geheugen van de G-600 passen 8 User Styles. Die kunt u zelf programmeren, of u kunt ze van bestaande MSA-, MSDen MSE-diskettes halen (bibliotheken van dit soort diskettes worden aangeboden door Roland en andere merken). Bij het tot stand brengen van uw eigen User Styles kunt u met een volledig schone lei beginnen, maar soms is het ook een goed idee om te vertrekken van een bestaande Style en deze te wijzigen tot hij aan uw wensen beantwoord. Het resultaat kunt u zoals gezegd opslaan in de interne User Style geheugens of op diskette (als er geen User Style-geheugens meer vrij zijn). De inhoud van de User Style-geheugens blijft trouwens bewaard nadat u de G-600 uitschakelt.

192 Performance-geheugens

Ook deze geheugens spelen een rol bij het “personaliseren” van User Styles. Een Performance-geheugen onthoudt namelijk alle instellingen die u met de knoppen op het frontpaneel hebt gemaakt. In het interne geheugen kunt u 192 “sets” van die instellingen kwijt. Blijkt dat nog niet voldoende, dan kunt u de Performance-geheugens naar een diskette kopiëren. Dat levert u de vrijheid op om de interne geheugens met nieuwe instellingen te overschrijven. De originele instellingen kunt u desgewenst opnieuw laden van zo’n diskette.

U kunt een Style totaal anders laten klinken door andere instrumenten aan de verschillende partijen van het arrangement (bas, drums, akkoorden enz.) toe te wijzen. Als u geen tijd of zin hebt om de partijen zelf aan te passen of opnieuw in te spelen is het wijzigen van de instrumenten wellicht de meest aangewezen manier om een Style te naar uw hand te zetten. De instrumentkeuze kunt u opslaan in één van de 192 Performance-geheugens.

Bijzonder intelligent

De “intelligentie” van de G-600 schuilt hem in het feit dat hij zijn begeleidingen aanpast aan de akkoorden die u speelt. Het leuke is dat de G-600 hierbij heel wat sneller reageert dan zijn soortgenoten. Om u een idee te geven: de G-600 verslikt zich niet als u

op iedere achtste noot in een maat een ander akkoord speelt.

Om de Arranger een majeurakkoord te laten weergeven volstaat het bovendien dat u de grondnoot van dat akkoord speelt. Voor complexere akkoorden zijn twee of drie noten doorgaans voldoende. We noemen dit Chord Intelligence.

Verbeterde akkoordherkenning

De akkoordherkenning is gewoonweg voorbeeldig. Laat maar komen die gealtereerde subdominanten en verminderde (“dim”) overgangsakkoorden, de Arranger herkent ze!

Drie modes

U kunt de begeleidingen van uw G-600 op drie manieren aansturen. We spreken in dit verband van drie “modes”: Standard, Intelligent of Piano Style. In de Standard mode werkt de akkoordherkenning zoals u van het gemiddelde keyboard-met-begeleidingen gewend bent: u speelt een akkoord in de linkerhand en de begeleiding past zich aan.

In de Intelligent mode hoeft u slechts één, twee of drie (voor erg complexe akkoorden) toetsen in te drukken om een akkoord te spelen.

De Piano Style mode zal vooral mensen met een meer “pianistieke” achtergrond bevallen.

Dynamic Arranger

Een interessante mogelijkheid die uw begeleidingen het nodige leven in kan blazen is de Dynamic Arranger. In die mode reageert het volume van bepaalde Parts namelijk op de kracht waarmee u de klaviertoetsen aanslaat. Door uw aanslag in de linkerhand te variëren wordt het dus mogelijk de speldynamiek van een “levend” orkest te benaderen.

Music Styles met een hoge resolutie

Alle Music Styles werden geprogrammeerd met een resolutie van 120CPT/ q en voorzien van modulatie en Pitch Bend om het geheel wat minder steriel te laten klinken.

689 klanken van topkwaliteit

De kwaliteit van de 689 klanken (waaronder 35 Variations uit de JV-serie) staat buiten kijf, want in hun stamboom treffen we Rolands professionele synthesizers en samplers aan. De klankverzameling blinkt trouwens uit door haar veelzijdigheid: het maakt niet uit wat voor muziek u speelt, de G-600 biedt altijd wel een geschikte klank…

Klanken wijzigen

Als u tussen het voorgeprogrammeerde aanbod toch niet precies uw gading vindt, blijft er natuurlijk de voor Roland kenmerkende mogelijkheid om klanken (of Tones, zoals we ze bij Roland noemen) te wij-

2

zigen. Dat gebeurt door de weergaveparameters van de Part, waaraan een Tone is toegewezen, aan te passen. De parameterinstellingen kunt u opslaan in één van de 192 Performance-geheugens, samen met instellingen voor de Arranger enz.

3 effecten en een tweebands Equalizer

Om het klankbeeld van uw arrangementen nog wat meer professionele finesse mee te geven kunt u gebruik maken van de ingebouwde Chorus-, Reverben Delay-effecten en de tweebands Equalizer.

64-stemmig polyfoon, 16-Parts multitimbraal

De klankbron van uw G-600 is 64-stemmig polyfoon (met dynamische stemmentoewijzing). Zelfs de drukste arrangementen brengen de G-600 niet in ademnood.

Als MIDI-klankmodule kan de G-600 16 MIDI-Parts tegelijk weergeven, wat goed nieuws is als u graag veel instrumenten tegelijk gebruikt.

61-noten klavier met gewogen synthesizer-actie

Het klavier van de G-600 is lichtjes gewogen, zodat het een ideaal compromis vormt tussen een “zwaar” pianoklavier en een “licht” synthesizerklavier.

Drie klavierzones plus een Arranger-zone

U kunt het klavier splitsen in drie zones waar u “normale” partijen kunt spelen. Los daarvan kunt u nog een zone vastleggen waarmee u de Arranger aanstuurt. De zones Upper 1/2 en Lower/M.Bass kunnen elkaar trouwens ook overlappen.

Vijf “Realtime” Parts

Zelfs tijdens het gebruik van de Arranger kunt u twee solo-Parts (Upper 1 en Upper 2), een linkerhandpartij (Lower) en een baspartij (M.Bass) spelen. Met de vijfde Realtime-Part (Manual Drums) kunt u een reeks slagwerkgeluiden over het klavier verdelen. De Realtime-Parts blijven actief tijdens de weergave van Standard MIDI Files of Roland “i”-muziek, zodat u naar hartelust met deze muziek kunt meespelen.

De Upper 2 Part kunt u in de Layer-, Splitof Melody Intelligence-mode gebruiken. Dit laatste is een duur woord dat staat voor de tweede stemmen die de Arranger automatisch aan uw melodieën toevoegt, op basis van de akkoorden die u met de linkerhand speelt.

Intuïtieve bediening

Het grote 240 x 64 pixel display houdt u op de hoogte van wat er zich in de G-600 afspeelt en geeft ook uitsluitsel over de functies die u met de functieknoppen kunt bedienen. Met functieknoppen bedoelen we de dubbele rij knoppen onder het display. Naar gelang de display-pagina waar u zich bevindt dienen deze knoppen respectievelijk om het volume, panorama,

Chorus/Reverb/Delay-volume in te stellen, om Tones en Styles te kiezen of om parameterwaarden te wijzigen. Een aantal van de genoemde functies hebben natuurlijk ook een eigen knop op het frontpaneel van de G-600.

Multitasking

Uw G-600 kan meerdere “taken” tegelijk volbrengen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een diskette te formateren of vol te schrijven terwijl u op het klavier speelt of parameters wijzigt.

Chord Sequencer

De Chord Sequencer kan akkoordenreeksen onthouden. De bedoeling is dat u de akkoordenreeks van een song van tevoren, stap voor stap, in de Chord Sequencer programmeert. Als u die akkoordenreeks weergeeft, kunt u zich dus volledig concentreren op de melodie, het aanwezige publiek, …

De Chord Sequencer onthoudt trouwens niet enkel de akkoorden, maar ook het starten van overgangen, wisselen van begeleidingspatroon enz.

MIDI File Player/Recorder

De geavanceerde Chord Sequencer en de MIDI File Player/Recorder geven uw G-600 genoeg flexibiliteit om professioneel klinkende opnames te maken. In goede Roland-traditie kunt u alles opnemen wat de Arranger weergeeft en dit als een Standard MIDI File (SMF) gebruiken in gelijk welke SMF-compatibele sequencer, met gelijk welke GM/GS-compatibele klankmodule, zonder dat u daarbij iets kwijtspeelt van het originele arrangement.

G-600 uitpakken

In de verpakking van uw G-600 zou u de volgende items moeten aantreffen. Is dat niet het geval, of merkt u dat er iets beschadigd is, neem dan contact op met de dealer waarvan u de G-600 hebt gekocht.

Deze handleiding

De Demo en Music Style diskettes

Een metalen muziekstandaard

Een stroomkabel

Nuttige opties

FC-7 Foot Controller

Een FC-7 Foot Controller stelt u in staat om verschillende Style-functies (Fill In To Original/To Variation, Start/Stop, etc.) met uw voeten aan te sturen. Deze Controller moet u aansluiten op de FC-7- ingang op het achterpaneel van uw G-600.

3

G-600 Handleiding

Opmerking: De FC-7 werkt niet als MIDI-pedaal,. Hij zendt namelijk pulsen uit in plaats van MIDI-commando’s. Probeer de FC-7 dan ook nooit te verbinden met de MIDIingang van uw G-600, of van een ander instrument.

EV-5 of FV-300L zwelpedaal

Met een EV-5 of BOSS FV-300L zwelpedaal (los verkrijgbaar) kunt u verschillende functies aansturen, bijvoorbeeld het totaalvolume.

DP-2, DP-6 of FS-5U voetschakelaar

Eén voetschakelaar hebt u waarschijnlijk sowieso nodig als “demper”-pedaal (om noten aan te houden, zoals op een piano). Hiervoor dient de SUSTAIN FOOTSWITCH-ingang.

Style diskettes uit de MSA, MSD en MSE serie

Deze diskettes bevatten Styles die u in de 8 User Style geheugens van uw G-600 kunt laden. De MSE-serie is nieuw en werd speciaal ontworpen voor de G-600/ G-800/RA-800. Let wel: diskettes uit deze serie kunt u niet weergeven op de E-serie of RA-serie. Omgekeerd gaat wel: de G-600 leest probleemloos diskettes uit de MSA en MSD serie.

Versterking

Een goedklinkend instrument als de G-600 is uiteraard gebaat bij een adequate versterking. Bedenk daarbij ook dat u waarschijnlijk één kanaal nodig hebt (eventueel met effecten) om uw stem te versterken. Een klein mengtafeltje (of een gecombineerde mixer/versterker) kan u dus goede diensten bewijzen. Bezit u nog niets van die aard, dan bevelen we u een kennismaking met het Roland-aanbod op dat vlak aan. Uw dealer weet er meer over.

Compatibiliteit met andere instrumenten/formaten

Op dit onderwerp gaan we uitvoerig in op blz. 108.

4

Voorzorgsmaatregelen

Voorzorgsmaatregelen

Voeding

Schakel de G-600 en de overige instrumenten altijd uit voordat u ze op elkaar aansluit.

Sluit het netsnoer van de G-600 nooit aan op een stopcontact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken, op zijn aangesloten.

Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het voltage.

Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en zorg dat er niemand over kan struikelen. Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het netsnoer om de draden niet te beschadigen.

Als u de G-600 lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet.

Het zou kunnen gebeuren dat de G-600 niet naar behoren werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar seconden voordat u hem weer inschakelt.

Plaatsing

Om problemen te vermijden, dient u de G-600 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.

Plaats de G-600 niet te dicht in de buurt van een neonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, gelijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door interferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorzaken.

Stel de G-600 niet bloot aan overmatige trillingen terwijl de disk drive werkt.

Onderhoud

Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de G-600 daarna droog met een zachte doek.

Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.

Zodra de spanning van de batterij niet meer voldoende is, beeldt het display onderstaande prompt af:

Laat de batterij dan zo snel mogelijk vervangen.

Andere voorzorgsmaatregelen

Behandel de G-600 zachtjes.

Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige terechtkomen.

Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst voordat u de G-600 in het buitenland gebruikt.

Als de G-600 niet naar behoren werkt, schakel hem dan onmiddellijk uit en neem contact op met uw dealer of de Roland hersteldienst.

Behandeling van diskettes

Gebruik de drive nooit op vochtige plaatsen omdat een hoge vochtigheidsgraad de werking van de drive in de war kan brengen. Soms leidt dit zelf tot een beschadiging van de diskette.

Wacht, wanneer u de G-600 van een koude plaats (bv. een auto) naar een warme brengt, ongeveer één uur voordat u de drive gebruikt.

Verwijder de diskette nooit uit de drive wanneer de indicator van de drive oplicht.

Haal de diskette uit de drive voordat de G-600 inof uitschakelt.

Diskettes zijn heel gevoelig voor vet en stof. Raak daarom nooit het magnetisch oppervlak aan en open nooit zelf het metalen klepje.

Diskettes kunnen na verloop van tijd onleesbaar worden. Sla uw belangrijke data daarom altijd op twee verschillende floppies op en bewaar één van de twee op een veilige plaats.

Stel uw floppies nooit bloot aan temperaturen beneden de 10° en boven de 50°C.

Kleef altijd de bijgeleverde sticker op de daarvoor voorziene plaats en noteer er de inhoud van de floppy op om uw data zo snel mogelijk terug te kunnen vinden.

5

G-600 Handleiding

Inhoud

1. Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

1.1

Aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

1.2

Demosongs . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

2. Voorzieningen op de panelen . . . . 11 2.1 Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.2 Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14

3. Bediening . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . 15

3.1

[F5] (Exit). . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . 15

3.2

Master-pagina . . . . . . . . . . . . .

. . . . 15

3.3

Navigeren door de display-pagina’s

. . . . . 16

 

Functieknoppen en [SHIFT]-knop, 16

 

 

Andere knoppen, 17

 

 

Geïnverteerde vs. normale afbeelding van waarden, 17

 

[PAGE] ▲ ▼- en Part Select-knoppen, 17

3.4

Realtime-display . . . . . . . . . . . .

. . . . 18

4. Realtime Parts . . . . . . . . . . . .

. . . . 19

4.1

Wat zijn Parts? . . . . . . . . . . . . .

. . . . 19

4.2

Realtime Parts kiezen . . . . . . . . .

. . . . 19

 

Upper2 kiezen en “stapelen”, 19

 

 

Loweren M.Bass-Part selecteren, 20

 

 

Split en splitpunt, 20

 

 

Manual DrumPart selecteren, 21

 

4.3

Tones kiezen voor de Realtime Parts .

. . . . 22

 

Tones kiezen met de TONE-knoppen, 22

 

 

Tones kiezen met de -knoppen, 24

 

4.4Drum Sets kiezen voor de M.Drums Part . . 24

4.5Wie kiest de Tones? – Tone Change . . . . . 25

4.6 Algemene opmerkingen . . . . . . . . . . . . 25 4.7 Speelhulpen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25

Pitch Bend en Modulatie, 25 Transponeren en octaafligging wijzigen, 26 Sustain-pedaal (Hold), 27

Zwelpedaal, 27

Master Tune, 27

5. Spelen met begeleiding – Arranger28 5.1 Arranger en Music Styles . . . . . . . . . . . 28

Arranger Parts, 29

5.2 Akkoordherkenningsgebied afbakenen. . . . 29 5.3 Arranger Chord-mode selecteren . . . . . . . 30 5.4 Bass Inversion en Arr Hold . . . . . . . . . . 31 5.5 Music Style-functies . . . . . . . . . . . . . . 31

Music Style starten, 31 Music Style stoppen, 32

Andere Style-divisie kiezen, 32

Ritmische begeleiding wijzigen tijdens het spelen, 34 Andere nuttige weergavefuncties, 34

5.6 Music Styles selecteren. . . . . . . . . . . . . 35

Externe (User) Styles gebruiken, 35

5.7 Style-tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36

Tempo-knoppen en -indicators, 36 Tap Tempo, 37

5.8 Music Styles naat uw hand zetten . . . . . . 37

Andere Tones kiezen voor de Arranger Parts, 37 Tone Change, 37

5.9 Werken met User Style Sets. . . . . . . . . . 38

Uw eigen Style Sets compileren en opslaan, 38 User Style Sets laden, 39

6. Performance-geheugens . . . . . . . . 41

6.1Instellingen in een Performance-

geheugen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . 41

Geheugenbeveiliging (Memory Protect), 41 Naam geven aan een Performance, 42 Performance opslaan, 42

6.2Performance-geheugens selecteren . . . . . 43

00 FreePnl selecteren, 43 Resume, 43

Performance-geheugen kiezen (Groep, Bank, Nummer), 43

Performance-geheugens kiezen met de [DOWN] [UP® ] knoppen, 44

Instellingen van een Performance-geheugen selectief laden, 44

7. Chord Sequencer. . . . . . . . . . . . . . 46

7.1Akkoordenschemavaneenvolledignummeropnemen 46

7.2 Twee Chord Sequencer modes . . . . . . . . 46

NTA (Note To Arranger), 46 Style Change, 47

7.3 Chord Sequences in “realtime” opnemen . . 47 7.4 Chord Sequence weergeven. . . . . . . . . . 47

8. Recorder (GM/GS mode) . . . . . . . . 48 8.1 Song opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . 48

Diskette formateren, 48

8.2 Vóór de opname. . . . . . . . . . . . . . . . 49 8.3 Attentie opname… . . . . . . . . . . . . . . 49 8.4 Songs weergeven. . . . . . . . . . . . . . . . 50

8.5Nuttige weergavefuncties voor de Recorder. 51

Lyrics-functie, 51

Vooren terugspoelen, Reset, 51

Markeerpunten: herhaling van bepaalde passages, 51

8.6Spelen met een Standard MIDI File-begeleiding

(Minus One) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52

Song-tempo wijzigen, 52

Parts op diskette soleren/uitschakelen, 52 Song-instellingen wijzigen, 53

9. Editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 9.1 Volumebalans van de Parts . . . . . . . . . . 55

Groepen busfaders, 55

Mixer-mode: volume van de bus-leden, 57

6

14. Huishouding

Inhoud

Parts uitschakelen, 57

Panpot (stereopositie), 57

9.2Effecten en Equalizer. . . . . . . . . . . . . . 58

Reverb, Chorus of Delay aan een Part toevoegen, 58 Effectinstellingen, 58

Equalizer, 59

9.3Source:uwinstellingenofdievandeArranger/Song? 59

10. Parts editen . . . . . . . . . . . . . . . . . 61

10.1Part-parameters editen. . . . . . . . . . . . . 61

Modulatie (Vibrato), 61 Timbre (Filter), 61 Envelope, 62

10.2Nog een Source-parameter: Tone Edit . . . . 62

10.3Upper2-instellingen . . . . . . . . . . . . . . 63

Upper2-toonhoogte: Coarse en Fine, 63 “Intelligente” harmonieën weergeven met Upper2, 64

11. Geavanceerde functies. . . . . . . . . 65

11.1Instellingen die verband houden met de Arranger 65

Majeur-, mineurof dominant-begeleiding?, 65 Music Style weergave: Wrap, 65

Dynamic Arranger: aanslaggevoeligheid van de Arranger Parts, 66

11.2Instellingen die verband houden met de

Realtime Parts . . . . . . . . . . . . . . . . .

67

Aanslaggevoeligheid en -bereik, 67

Resolutie van “roffels” voor de M.Drums Part, 67 Monofoon/Polyfoon, met of zonder portamento (Upper1 en Upper2), 68

Pitch Bender Range, 68

Volume bepalen met een zwelpedaal, 69 Keyboard Scale: alternatieve toonladders, 69

11.3Source-schakelaars . . . . . . . . . . . . . . . 70

11.4Song Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70

Song Set compileren, 70 Song Set weergeven, 71

12. User Styles programmeren . . . . . 72

12.1Concept . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72

Divisies, 72 Sporen, 72

Looped vs. eenmalig, 73

12.2Volledig nieuwe User Styles opnemen . . . . 74

Naar de User Style-mode gaan, 74

Spoor, Mode, Type en Divisie selecteren, 74 Record-mode, 75

Toonaard (Key) specifiëren, 76 Quantiseren, 76

Tones kiezen, 77 Maatsoort, 77

Length: lengte van het patroon bepalen, 77 Tempo, 78

Opnemen, 79

Weergave… houden of wissen we dit?, 79 User Styles wegschrijven naar diskette, 79

Andere Parts en divisies programmeren, 80

Parts uitschakelen terwijl u andere Parts opneemt (Status), 80

Opmerkingen, 80

12.3 Bestaande Styles kopiëren. . . . . . . . . . . 81

Volledige Style-divisies kopiëren (alle sporen, verschillende divisies), 82

Individuele User Style-sporen kopiëren, 82

12.4 User Styles editen . . . . . . . . . . . . . . . 84

Editen tijdens de opname, 84

12.5User Styles programmeren via MIDI . . . . 87

Welke data kunt u opnemen?, 87 Aansluiten en synchroniseren, 88 Sequence voorbereiden, 88 Voorbereidingen op de G-600, 88 Opnemen, 88

Opnemen met andere stuurbronnen, 89

12.6 Nog meer editmogelijkheden. . . . . . . . . 89

User Style Edit-mode, 89 Editen in de Micro-mode, 91

12.7Voorbeeld: stap voor stap opnemen (Step Time) 92

12.8 User Style wissen . . . . . . . . . . . . . . .

94

13. MIDI. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 13.1 Algemene informatie omtrent MIDI. . . . . 95

Wat is er nodig om MIDI-data te zenden en te ontvangen?, 95

MIDI op de G-600, 96

13.2 MIDI-aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . 96

MIDI-data van externe instrumenten ontvangen, 96 MIDI-data naar externe instrumenten of computers zenden, 97

13.3 MIDI-data ontvangen. . . . . . . . . . . . . 97

Ontvangstkanalen (RX), 97

13.4Zendkanalen (TX) en zendschakelaars . . . 99

13.5

Andere MIDI-parameters. . . . . . . . . .

. 99

 

Zenden/ontvangen uitschakelen, 99

 

 

Local-functie, 101

 

13.6

Nog andere MIDI-instellingen . . . . . . .

101

 

Rx Velo, Tx Velo, 101

 

 

Soft Thru (voor digitale piano’s), 101

 

13.7

MIDI-synchronisatie . . . . . . . . . . . .

102

13.8

MIDI Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . .

102

 

MIDI Set opslaan, 102

 

 

MIDI Set selecteren, 103

 

 

MIDI Sets opslaan op diskette, 103

 

 

MIDI Sets laden van diskette, 103

 

. . . . . . . . . . . . . . . 105 14.1 Algemene opmerkingen. . . . . . . . . . . 105 14.2 Disk Copy (backups maken) . . . . . . . . 105

14.3Bestanden op diskette een andere naam geven .

106

14.4 Bestanden op diskette wissen . . . . . . . . 107

14.5G-600 initialiseren (Factory Setup) . . . . 107

14.6 Compatibiliteit . . . . . . . . . . . . . . . 108

7

Resume (Performance Memory-parameter), 122
(Global-parameter), 122
Memory (geheugenbeveiliging aan/uit)
5.1
. . . . . . . . . . . . . 122 Parameter\Glbal\1-pagina . . . . . . . . . . 122
5. Parameter-mode
Tone Change, 115
Tone Edit (Source-schakelaar), 115
4. Mixer-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 4.1 Mixer\RTime en Mixer\Arrng pagina’s . . 116 4.2 Mixer\Song-pagina. . . . . . . . . . . . . . 117 4.3 Mixer\Effect-pagina’s . . . . . . . . . . . . 117
Reverb-pagina, 117
Chorus-pagina, 119
Delay-pagina, 119 Equalizer-pagina, 120 Source-pagina’s, 121
3.1
3.2
. . . 114 Tones kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Tones editen (Part parameters) . . . . . . . 114
3. Tone-pagina’s en Tone-mode
Global Volume, 112
Volume-pagina in de Song-mode, 113
. . . . . . 112
112
2.1 Volume regelen. . . . . . . . . .
G-600 Handleiding
REFERENTIE
1. Voordat u aan de slag gaat . . . . . 110 1.1 Master-pagina . . . . . . . . . . . . . . . . 110 1.2 Master-pagina voor de GM/GS-mode . . . 111
Lyrics-functie (enkel in de GM/GS-mode), 111
1.3 Part Select-knoppen . . . . . . . . . . . . . 111 1.4 G-600 modes . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
2. Volume-pagina’s en Volume-mode .

Cursor Character (Performance Memory-parameter), 122

5.2 Parameter\Glbal\2-pagina . . . . . . . . . . 123

Split (C3~C6) (Realtime Parts, Arranger-parameter), 123

UP2Split (C#3~C#6) (Realtime Parts), 123

Roll (Manual Drums Part), 123

Stl Change (Chord Sequencer parameter), 123

5.3 Parameter\Glbal\3-pagina . . . . . . . . . . 123

Acc Wrap: Part en Range, 123

Song Set Play, 124

5.4 Parameter\Glbal\4-pagina . . . . . . . . . . 124

Chord Family Assign (Arranger-parameter), 124

5.5 Param\Tune\1-pagina . . . . . . . . . . . . 125

Master Tune (415.3Hz~466.2Hz) (Global-parameter), 125

Transpose Mode (Global-parameter), 125

(Transpose) Value (–11~–1, 1~11) (Global-parameter), 125

5.6 Param\Tune\2-pagina . . . . . . . . . . . . 126

Coarse (-24~24) (Upper2 Part), 126

Fine (–99~99) (Upper2 Part), 126

Kbd Scale, 126

5.7 Param\Tune\3-pagina . . . . . . . . . . . . 126

Portamento en Mode (Realtime Parts), 126

5.8 Param\Cntrl\1-pagina (Realtime Parts) . . . . . . . . . . . . . . . . 127

Part (UP1, UP2, LWR, MBS, MDR), 127

Sensitivity (Low, Med, High), 127 Min en Max (1~127), 127

5.9 Param\Cntrl\2-pagina . . . . . . . . . . . .127

Dynamic Arranger (Arranger-parameters), 127

Melody Intell Voices (1, 2) (Arranger-parameter), 128

5.10 Param\Cntrl\3-pagina . . . . . . . . . . . .128

Pitch Bender (Realtime Parts), 128

5.11 Param\Cntrl\4-pagina: Expression Pedal . .128

Part, 128

Status (Realtime Part & Arranger-parameter), 129

Up (0~127), 129

Down (0~127), 129

5.12 Source\Tune-pagina. . . . . . . . . . . . . .129

Source-schakelaars, 129

5.13 Source\Cntrl-pagina . . . . . . . . . . . . .129

6. User Style-mode . . . . . . . . . . . . . .130

6.1 UsrStl\Rec\1-pagina’s . . . . . . . . . . . . .130

Track (1ADR, 2ABS, 3AC1, 4AC2, 5AC3, 6AC4, 7AC5, 8AC6), 130

User Style-geheugen en -naam, 130 Tempo, 130

Style-patronen kiezen, 131 Style (1~8), 131

6.2 UsrStl\Rec\2-pagina . . . . . . . . . . . . . .132

(Record) Mode (Erase, Merge), 132 Key (C~B), 132

(Metron) Mode, 132

(Quantize) Value, 132

6.3 UsrStl\Rec\3-pagina . . . . . . . . . . . . . .133 6.4 UsrStl\Rec\4-pagina . . . . . . . . . . . . . .133

REC/PLAY-schakelaars, 133 Express (0~127), 133

Panpot (Rnd, 0~64~127), 133 Reverb (0~127), 133

Chorus (0~127), 134

Tone/Drum Set, 134 Algemene opmerking, 134

6.5 UsrStl\Rec\5-pagina . . . . . . . . . . . . . .134

Pitch (–64~64), 134

6.6 Opmerkingen i.v.m. klonen . . . . . . . . .135 6.7 Length-pagina’s . . . . . . . . . . . . . . . .135 6.8 TSign-pagina (maatsoort) . . . . . . . . . .136 6.9 Track Copy. . . . . . . . . . . . . . . . . . .137 6.10 User Style Edit mode . . . . . . . . . . . . .139

Edit\Erase\1-pagina, 139

Edit\Erase\2-pagina, 140

Edit\Erase\3-pagina, 140

Edit\Dlete\1-pagina, 141

Edit\Dlete\2-pagina, 141

Edit\Insrt\1-pagina, 141

Edit\Insrt\2-pagina, 142

Edit\Trnsp\1-pagina, 142

Edit\Trnsp\2-pagina, 143

Edit\Trnsp\3-pagina, 143

Edit\Velo\1-pagina, 144

Edit\Velo\2-pagina, 144

Edit\Velo\3-pagina, 145

Edit\Quant\1-pagina, 145

Edit\Quant\2-pagina, 145

Edit\GateT\1-pagina, 145

8

10. Meldingen in het display

Inhoud

Edit\GateT\2-pagina, 146

Edit\Shift\1-pagina, 146

Edit\Shift\2-pagina, 147

7. User Style Microscope-mode . . . . 148

7.1 Track Microscope Edit. . . . . . . . . . . . 148

Change, 148

Erase, 149

Insert, 150

Move, 151

Copy, 151

7.2 Style Name . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152

7.3 User Style Delete . . . . . . . . . . . . . . . 152

Select, All, Mark, 152

8. MIDI-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153

8.1SMF, General MIDI en General Standard . 153

Standard MIDI Files, 153 GM System m GS-formaat g

8.2 MIDI-commando’s op de G-600 . . . . . . 153 8.3 MIDI op uw G-600. . . . . . . . . . . . . . 157

MIDI\RTime RX, MIDI\Arrng RX en MIDI\Song RXpagina’s, 158

MIDI\RTime TX, MIDI\Arrng TX en MIDI\Song TXpagina’s, 159

MIDI\NTA-pagina (Note to Arranger ontvangstkanalen), 159

Basic Channel RXen TX-pagina’s, 160 Style Channel RXen TX-pagina’s, 161 MIDI-parameters (Param), 161

MIDI Sync RX/TX, 163

9. Disk-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165

9.1Disk Load (data van diskette laden) . . . . 165

User Style laden/ROM Style kopiëren, 165 Style Set laden, 165

Performance Set laden, 166 MIDI Set laden, 166 Chord Sequence laden, 166

9.2 Disk Save (data opslaan op diskette) . . . . 166

User Style opslaan, 166 Performance Set opslaan, 167 MIDI Set opslaan, 167 Chord Sequence opslaan, 167

9.3 Rename . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168

Rename User Style, 168 Rename Music Style Set, 168

Rename Performance Set, MIDI Set, Chord Sequence, 169

Rename Music Style Set, 169

9.4 Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169 9.5 Style Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 9.6 Song Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 9.7 Kopieerfuncties. . . . . . . . . . . . . . . . 171

Song Copy, 171

Disk Copy, 172

9.8 Diskettes formateren . . . . . . . . . . . . . 172

. . . . . 173

10.1Prompts i.v.m. Recorderof Disk-functies 173

10.2Meldingen i.v.m. User Style-functies . . . 175

10.3 Algemene meldingen . . . . . . . . . . . . 175

11. Music Styles. . . . . . . . . . . . . . . . 176

12. MIDI-implementatie . . . . . . . . . 177

13. Tone-overzicht . . . . . . . . . . . . . 179

G-600 Tone Map (Bank A & B), 179

SC-55 Tone Map (Bank C & D), 181 SC-55 Map (CM-64 Tones), 182 GM Tones, 183

GS Tones, 184

14. Specificaties. . . . . . . . . . . . . . . . 185

9

G-600 Handleiding

1. Opstellen

1.1 Aansluitingen

Sluit uw G-600 en de overige componenten van uw systeem aan zoals in de onderstaande afbeelding te zien is.

6)Druk op de [PLAY® /STOP] in het Recordergedeelte.

 

Links

LINE IN

INPUT

Rechts

 

Actieve luidsprekers

 

Stereo-installatie

of mengtafel

 

 

1.2 Demosongs

Op de bijgeleverde demo-diskette vindt u vier Tonedemosongs en één Style-demosong die u een idee geven van de veelzijdigheid van uw G-600. Deze demosongs kunt u op de volgende manier weergeven:

1)Verbind de G-600 met uw geluidssysteem of sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES-uitgang. Schakel vervolgens de G-600 in.

2)Druk tegelijk op de PERFORMANCE MEMORY [DOWN] [UP® ] knoppen om het “Free Pnl” Per- formance-geheugen te kiezen.

3)Steek de demodiskette in de disk drive.

4)Wacht enkele seconden tot de G-600 de diskette in de drive herkent.

5)Zet de [VOLUME]-regelaar in de minimumstand.

7)Stel met de [VOLUME]-regelaar een aangenaam luistervolume in.

In de “All Song” mode geeft de G-600 alle demosongs na elkaar weer. Om de weergave te stoppen moet u op de [PLAY® /STOP] knop drukken (de weergave stopt niet automatisch!).

Opmerking: Alle demosongs ©1997 Roland Europe in samenwerking met Luigi Bruti en Roberto Lanciotti. Alle rechten voorbehouden.

Wilt u één specifieke song beluisteren, zie dan “Weergave van één bepaalde song op de diskette” op blz. 50. De naam van de song die u kiest verschijnt op de onderste regel en in de rechter bovenhoek van het display.

Zodra u de weergave start of met Song Select [NEXT® ] een andere song kiest, activeert de G-600 de GM/GS mode en beeld het display het tempo en de maatsoort van de song af.

Songtempo

Maatsoort

Demosong-nummer Demosong-naam

8)Druk op [PLAY® /STOP] om de weergave van de demosongs te stoppen.

Doe dit nu nog niet. Laat de weergave lopen terwijl u naar het volgende hoofdstuk gaat.

Opmerking: De demosongs maken gebruik van de voorgeprogrammeerde Music Styles en Tones van uw G-600 maar werden opgenomen in het Standard MIDI File-formaat.

Misschien hebt u nog andere diskettes met GM/GS-compati- bele Standard MIDI Files. Ook die kunt u weergeven door de bovenstaande procedure vanaf stap 3 te herhalen.

10

Voorzieningen op de panelen Frontpaneel

2. Voorzieningenpanelen op de

2.1 Frontpaneel

1)VOLUME-regelaar

Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van de G-600. Met “uitgangsvolume” bedoelen we het volume waarmee het signaal aan de STEREO OUTPUT R, L/MONO-uitgangen en de PHONES-uitgang wordt geleverd.

2)RECORDER-gedeelte

Met de knoppen in dit gedeelte bedient u de ingebouwde Recorder/Standard MIDI File Player. Zie “Recorder (GM/ GS mode)” op blz. 48.

3)CHORD SEQUENCER-gedeelte

Met de knoppen in dit gedeelte bedient u de ingebouwde Chord Sequencer, waarmee u het akkoordenschema van een volledige begeleiding kunt opnemen. Zie “Chord Sequencer” op blz. 46.

4)MUSIC STYLE/MIDI SET-gedeelte

Met de knoppen in dit gedeelte kiest u uiteraard Music Styles (begeleidingen) (zie “Music Styles selecteren” op blz. 35). Als de USER-indicator oplicht kunt u met de knoppen [1]~[8] User Styles kiezen (zie blz. 35). Als de MIDI SET-indicator oplicht kunt u met diezelfde knoppen MIDI Sets kiezen (zie “MIDI Sets” op blz. 102).

11

G-600 Handleiding

5)Display en navigatieknoppen

De 240 x 64 pixels van het display beelden alle mogelijk informatie af. Met de functieknoppen rechts van het display kunt u één van de vijf afgebeelde menu-opties kiezen. Met de -knoppen kunt u steeds de waarde wijzigen van de parameter die op de onderste regel van het display wordt afgebeeld.

De Part Select-knoppen ([M.DRUMS], [M.BASS], [LOWER], [UPPER2] en [UPPER1]) dienen doorgaans om de Realtime Part te kiezen waaraan u een Tone wilt toewijzen, maar sturen in bepaalde gevallen ook displayfuncties aan.

6)ARR CHORD-knop

Druk op deze knop om naar de Arranger Chord parameters te gaan.

7)SHIFT-knop

In een aantal modes bevat het functiemenu meer dan vijf functies. In voorkomend geval kunt u door de [SHIFT]- knop ingedrukt te houden de “verborgen” functies bekijken en kiezen.

8)KEYBOARD MODE-gedeelte

Met de knoppen in dit gedeelte kiest u de Realtime Parts die u wilt spelen (zie “Realtime Parts kiezen” op blz. 19).

9)TONE/PERFORMANCE MEMORY-gedeelte

Met deze knoppen kiest u Tones (klanken) voor de Realtime Part die u met de Part Select-knoppen onder het display hebt gekozen (zie blz. 17). Deze knoppen werken altijd, u kunt dus op gelijk welke display-pagina Tones kiezen.

Daarnaast dienen deze knoppen ook om Performance-geheugens te kiezen (zie “Performance-geheugens” op blz. 41). Met de [SELECT]-knop bepaalt u of u de knoppen Tones, dan wel Performance-geheugens wilt kiezen.

12

Voorzieningen op de panelen Frontpaneel

10)PERFORMANCE MEMORY-gedeelte

Met deze knoppen kiest u Performance-geheugens. Deze geheugens bevatten alle instellingen die u maakt met de knoppen op het frontpaneel (Keyboard Mode, Arranger-instellingen, Style-keuze tempo, enz.) en in de Volume-, Mixeren Parameter-mode. MIDI-instellingen moet u apart opslaan in zgn. MIDI-Sets. Met de drie HOLD-knop- pen kunt u de waarden van een aantal parameters vrijwaren van wijzigingen wanneer u Performance-geheugens kiest (zie “Instellingen van een Performance-geheugen selectief laden” op blz. 44).

11)TEMPO-knoppen

Met de TEMPO [+][-]-knoppen bepaalt u het weergavetempo van de Arranger of de Recorder.

12)[TRANSPOSE], OCTAVE [UP]/[DOWN]-knoppen

Met deze knoppen kunt u een andere toonaard of octaafligging kiezen (zie blz. 26).

13)ONE TOUCH-knop

Met deze knop activeert u de One Touch-functie (zie blz. 34).

14)[GM/GS MODE]-knop

Met deze knop schakelt u de GM/GS-mode in (de indicator licht op) of uit (de indicator dooft). De GM/GS-mode wordt automatisch gekozen als u een Recorder-song weergeeft. Zolang de GM/GS-mode actief is kunt u de Arranger niet gebruiken.

15)[BASS INVERSION]-knop

Met deze knop schakelt u de Bass Inversion-mode in of uit (zie blz. 31).

16)[MELODY INTELLIGENCE]-knop

Met deze knop schakelt u de Melody Intelligence (automatische tweede en derde stem) in of uit.

17)Arranger-gedeelte

Met deze knoppen kiest u Music Style-patronen (Intro, Ending, Fill-In’s, enz.) (zie “Music Style-functies” op blz. 31). Aangezien de G-600 u toelaat deze keuze tijdens het spelen te maken, hebben we deze knoppen binnen handbereik, vlak boven het klavier, geplaatst.

18)RESET/TAP TEMPO-knop

Deze knop biedt u een andere manier om het weergavetempo van de Arranger of Recorder in te stellen: eerst moet u de weergave stoppen, daarna drukt u herhaaldelijk in de maat van het gewenste tempo op deze knop.

Als u tijdens de weergave op deze knop drukt, keert u terug naar de eerste tel van het begeleidingspatroon.

19)BENDER/MODULATION-hendel

Met deze hendel kunt u toonhoogtebuigingen of vibrato toevoegen aan de Realtime Parts (zie “Pitch Bend en Modulatie” op blz. 25).

20)Disk Drive

De disk drive van de G-600 dient om Recorder-songs op te nemen en weer te geven of voor het bewaren en laden van User Styles, Performance-geheugens, MIDI-sets en Chord Sequences. De drive leest zowel 2DD als 2HD diskettes.

13

G-600 Handleiding

2.2 Achterpaneel

21)MIDI-connectors

Via deze connectors kunt u uw G-600 verbinden met andere MIDI-instrumenten (zie “MIDI” op blz. 95).

22)SUSTAIN FOOTSWITCH-connector

Op deze ingang kunt u een (optionele) DP-2 of DP-6 aansluiten, waarmee u de noten van de Realtime Part die u speelt kunt laten doorklinken nadat u de toetsen hebt losgelaten.

23)EXPRESSION PEDAL-connector

Op deze ingang kunt u een (los verkrijgbaar) EV-5 zwelpedaal aansluiten, waarmee u het volume van één of meerdere Parts tijdens het spelen aanstuurt (zie “Zwelpedaal” op blz. 27).

24)LCD CONTRAST-regelaar

Met deze regelaar kunt u het contrast van het display aanpassen als dat moeilijk leesbaar blijkt. Draai de regelaar naar rechts om de karakters donkerder te maken of naar links om ze lichter te maken.

25)PHONES-uitgang

Op deze uitgang kunt u een stereo-hoofdtelefoon aansluiten. Deze uitgang levert hetzelfde signaal als de STEREO OUTPUT R, L/MONO-connectors. Door een hoofdtelefoon aan te sluiten onderbreekt u trouwens niet het signaal dat naar de STEREO OUTPUT R, L/MONO-connectors wordt gezonden.

26)STEREO OUTPUT R, L/MONO-connectors

Verbind deze uitgangen met de ingangen van uw stereo-versterker of mixer. Wilt u de G-600 in mono versterken, verbind dan enkel de L/MONO-uitgang.

27)AC-connector

Hierop moet u de bijgeleverde stroomkabel aansluiten.

28)POWER-schakelaar

Hiermee schakelt u de G-600 in of uit.

29)FC-7 PEDAL-connector

Hierop kunt u een (los verkrijgbare) FC-7 voetschakelaar aansluiten, waarmee u de weergave kunt u starten/stoppen en Style-divisies met de voeten kunt kiezen.

14

Bediening [F5] (Exit)

3. Bediening

Bij het ontwerpen van de G-600 stond de term “bedieningsgemak” centraal. De meeste functies zijn dan ook duidelijk en intuïtief via het display te bedienen.

3.1 [F5] (Exit)

De Exit-functie is meestal toegewezen aan de [F5]- functieknop. Door één of twee keer op deze knop te drukken keert u steeds terug naar de Master-pagina.

3.2 Master-pagina

De Master-pagina is de display-pagina die u steeds te zien krijgt nadat u de G-600 hebt ingeschakeld. Bij twijfel kunt u steeds uit het menu rechts in het display afleiden of u zich al dan niet op de Master-pagi- na bevindt.

1)Adres en naam van het Performance-geheugen

Hier wordt het adres (Groep, Bank en Nummer) en de naam van het geselecteerde Performance-geheu- gen afgebeeld (zie blz. 41).

2)Tempo-venster

In het tempo-venster wordt het weergavetempo van de geselecteerde Music Style (zie blz. 35) of Standard MIDI File afgebeeld. Met de knoppen uit het TEM- PO-gedeelte kunt u deze waarde aanpassen.

3)Adres en naam van de Music Style of song

Hier worden het adres (Groep, Bank en Nummer) en de naam van de geselecteerde Music Style of de naam van de geselecteerde song afgebeeld.

4)Functiemenu

In dit menu vindt u de functies van de vijf functieknoppen ([F1]~[F5]). Vanuit het functiemenu op de Master-pagina kunt u naar één van de vijf modes van

de G-600 gaan (Mixer, Param, MIDI, UsrStl of Disk) door op de overeenkomstige functieknop te drukken. Binnen de gekozen mode zult u merken dat de functieknoppen vijf nieuwe functies hebben, die relevant zijn voor de gekozen mode. In sommige modes zijn er meer dan vijf functies. De extra functies kunt u kiezen door de [SHIFT]-knop in combinatie met een functieknop te gebruiken.

Ziehier een overzicht van de modes in de G-600:

Display

Mode

Verklaring

 

 

 

 

 

In de Mixer-mode kunt u de

 

 

volumebalans, de effectni-

Mixer

Mixer

veaus en nog andere “meng-

 

 

tafel”-achtige functies instel-

 

 

len.

 

 

 

 

 

In deze mode kunt u klank-

Param

Parameter

parameters, effectparame-

ters en nog enkele andere

 

 

 

 

functies instellen.

 

 

 

 

 

In deze mode kunt u uiter-

Midi

MIDI

aard de MIDI-functies

(kanaalkeuze en MIDI-fil-

 

 

 

 

ters) van de G-600 instellen.

 

 

 

 

 

In deze mode kunt u uw

UsrStl

User Style

eigen begeleidingen (User

 

 

Styles) programmeren.

 

 

 

 

 

In deze mode kunt u data

 

 

naar/van diskette schrijven/

Disk

Disk

lezen. Verder kunt u hier dis-

kettes formateren en veilig-

 

 

 

 

heidskopieën van uw data

 

 

maken.

 

 

 

Er zijn nog drie andere modes, die elk hun eigen knop hebben: de Arranger Chord-mode (druk op [ARR CHORD] links onder het display), de Tonemode (druk op [TONE]) en de Volume-mode (druk op [VOLUME] naast de [TONE]-knop).

5)Schuifbalk

De twee pijltjes in deze balk zijn in feite een grafische weergave van de [PAGE] -knoppen. Aangezien het display slechts drie Parts tegelijk kan afbeelden

15

G-600 Handleiding

zijn deze knoppen nodig om de overige Parts in beeld te brengen.

Opmerking: De zwarte cursor (die zich nu op UP1 bevindt) geeft aan voor welke Part u op dit moment een Tone kunt kiezen. Zoals u later zult merken, kunt u met de [PAGE] ▲ ▼- knoppen andere Parts in beeld brengen zonder ze meteen te selecteren. Om een Part te selecteren moet u namelijk voornoemde cursor met de [DRUMS/PART] -knoppen of met de Part Select-knoppen op de gewenste Part plaatsen.

6)Part-informatievenster

In dit venster ziet u welke Tones zijn toegewezen aan de Parts van de G-600. De informatie in het display moet u als volgt interpreteren:

Bank (1~8) Variatie

Part Groep Nummer Tone-naam

(A~D) (1~8)

Het variatienummer wordt niet altijd afgebeeld. Zoals u in de afbeelding op de vorige bladzijde kunt zien, is aan de Upper1 (UP1) Part een “normale” Tone toegewezen (we noemen dit ook wel een Capital Tone). De onderverdeling in Capitals en Variations is nodig omdat de G-600 veel meer klanken bevat dan de MIDI-standaard kan hanteren. Een variatie (of Variation) is niet meer dan een klank die tot een bepaalde familie behoort (vandaar de naam). Zo is de “St. FM EP” Tone die aan Upper2 is toegewezen bijvoorbeeld een variatie van een elektrische pianoklank.

7)Grafische afbeelding van akkoorden

In dit deel van het display kunt u zien welke toetsen u hebt ingedrukt in het akkoordherkenningsgebied

(wat dat precies is, vertellen we u later, het komt meestal overeen met de linker klavierhelft). De akkoorden die u hier speelt worden gebruikt om de Arranger te sturen (zie “Akkoordherkenningsgebied afbakenen” op blz. 29).

8)Akkoordsymbolen

In dit venster wordt de naam afgebeeld van het laatste akkoord dat u hebt gespeeld. Dat kan handige informatie zijn voor de gitarist van het orkest.

Dit display kan ook goede diensten bewijzen als een improvisatie die u net hebt gespeeld u zo bevalt dat u de akkoorden ervan wilt uitschrijven. Voorwaarde is dan wel dat u tijdens het improviseren de Chord Sequencer (zie blz. 46) had meelopen. Die laatste onthoudt namelijk alle akkoorden die u speelt. Het is dan ook geen slecht idee om die Chord Sequencer steeds in te schakelen als u begint te improviseren. Zit er iets leuks tussen, dan kunt u de Chord

Sequencer de gespeelde akkoorden laten weergeven terwijl u ze overschrijft uit het akkoordvenster!

9)Style/Song-informatie

In dit venster worden de geselecteerde Style-divisie en de maatsoort of de huidige maat/tel en de maatsoort van de Recorder-song, die u weergeeft, afgebeeld.

10)MIDI-set venster

In dit venster wordt het nummer van de geselecteerde MIDI-set afgebeeld.

3.3 Navigeren door de display-pagina’s

Functieknoppen en [SHIFT]-knop

Iedere functieknop komt overeen met een bepaalde regel in het functiemenu. Welke functies dat precies zijn hangt af van de mode, enz. waarin u werkt, maar de nummers van de functies komen steeds overeen met de nummers van de functieknoppen. Zo kiest u met [F2] steeds de tweede functie uit het menu, enz. Bepaalde menu’s bevatten meer dan vijf functies en passen dus niet in één keer in het display. Dit wordt als volgt aangegeven:

Dit symbool betekent dat u

Betekent dat dit de

moet "omslaan" om de ove-

tweede pagina is.

rige parameters op te roepen.

 

 

 

Om menu-opties te kiezen die niet bij de eerste vijf worden afgebeeld gaat u als volgt te werk:

1)Houd [SHIFT] ingedrukt en…

2)…druk, zonder [SHIFT] los te laten, op de functieknop die is toegewezen aan het item dat u nodig hebt.

Laten we echter terugkeren naar de Master-pagina.

3)Druk op [F5] (Exit) tot u opnieuw op de Masterpagina terechtkomt:

16

Bediening Navigeren door de display-pagina’s

Andere knoppen

We hebben hierboven reeds gewag gemaakt van enkele modes in de G-600 die u niet met de functieknoppen kunt kiezen, maar die hun eigen knop hebben meegekregen. Het gaat om de volgende knoppen:

Druk op…

…als u de -knoppen wilt gebruiken om…

…Arranger-verwante functies aan te ARR CHORD spreken (zie “Arranger Chord-mode

selecteren” op blz. 30).

…naar de Tone Select-pagina te gaan. Op deze pagina kunt u met de ▲ ▼- knoppen onder het display Parts,

TONE

Tone-groepen (A~D), Banken (1~8), Nummers (1~8) en Variations selecteren. Druk nogmaals op TONE of op [F5] (Exit) als u deze pagina wilt verlaten.

…naar de mixer-pagina te gaan, waar u de volumebalans voor alle Part s van de G-600 (zowel Realtime als Arranger Parts) kunt instellen. Enkel de Real-

VOLUME time Parts hebben “eigen knoppen” waarmee u ze kunt selecteren (zie hieronder). Druk nogmaals op VOLUME of op [F5] (Exit) als u deze pagina wilt verlaten.

De -knoppen onder het display zijn steeds gekoppeld aan een functie die in het display wordt afgebeeld. Meestal gebeurt de verdeling van links naar rechts, met andere woorden: het uiterst linkse knoppenpaar hoort bij de uiterst linkse functie in het display, enz.

Opmerking: Als u geen specifieke functie hebt gekozen of niet op de [TONE]-knop hebt gedrukt, dan belandt u bij het drukken op één van de -knoppen op de Volume-pagina (u gaat enkel naar de pagina, het volume van de betreffende regelaar blijft voorlopig ongewijzigd).

De indicator van de [VOLUME]-knop begint te knipperen om aan te geven dat deze pagina na enkele seconden zal verdwijnen. Door nogmaals op dezelfde (of een andere) -knop te drukken wijzigt u de stand van de overeenkomstige volumeregelaar op het scherm.

U kunt in versneld tempo door de waarden stappen door (of ) ingedrukt te houden en op de tegenoverliggende knop (of ) te drukken.

Geïnverteerde vs. normale afbeelding van waarden

U hebt zich misschien al afgevraagd waarom sommige waarden blauw-op-wit worden afgebeeld en andere wit-op-blauw. Daar is uiteraard een goede reden voor:

Display Betekenis

Negatief (wit-

De betreffende Part gebruikt uw eigen

op-blauw)

instellingen of de instellingen van het actieve Performance-geheugen.

Positief (blauw-op-

De betreffende Part gebruikt de instel-

wit)

lingen van de Music Style of Song.

Deze manier van parameterwaarden afbeelden wordt consequent gebruikt op alle display-pagina’s van de G-600. Zo weet u steeds of een Part uw eigen instellingen of die van de geselecteerde Music Style of SMF gebruikt.

[PAGE] ▲ ▼- en Part Selectknoppen

Op de Master-pagina kunt u met de [PAGE] ▲ ▼- knoppen door de Parts van de G-600 stappen. Op die manier kunt u snel zien welke Tones aan welke Realtime Parts zijn toegewezen.

Door op deze manier door de Parts te stappen selecteert u ze trouwens niet. De geselecteerde Part blijft nog steeds die waar de zwarte cursor zich bevindt.

Die cursor bevindt zich doorgaans op één Part. Voor die Part kunt u op dat moment Tones kiezen en parameters editen. Die cursor is overigens niet het enige waaruit u kunt afleiden welke Part is geselecteerd. De indicators van de Part Select-knoppen geven namelijk dezelfde informatie. Zo ziet u misschien dat op dit moment de indicator van de [UPPER1]-knop brandt.

17

G-600 Handleiding

Als u op een andere Part Select-knop drukt, gebeuren er drie dingen:

De indicator van de ingedrukte knop licht op.

De cursor duidt de geselecteerde Part aan in het Partinformatievenster.

De geselecteerde Part komt op de eerste regel van het Part-informatievenster terecht.

Opmerking: Om te kijken welke Tones aan de verschillende Parts zijn toegewezen kunt u in plaats van de [PAGE] ▲ ▼- knoppen te gebruiken ook rechtstreeks op de Part Select-knop drukken van de Part die u wilt bekijken. Dat heeft als voor-

deel dat die Part ook meteen wordt geselecteerd, wat niet het geval is als u de [PAGE] -knoppen gebruikt.

In de Mixer-mode fungeren de Part Select-knoppen onder het display als aan/uit-schakelaars. Zo kunt u op het volgende display met Part Select [UPPER1] de Equalizer inof uitschakelen.

Opmerking: Als de Part Select-knoppen als aan/uit-schake- laars fungeren, kunt u ze niet meer gebruiken om Parts te selecteren. In dergelijke gevallen moet u dus de [PAGE]

-knoppen gebruiken. Vandaar dat in de schuifbalk van het bovenstaande display de naam van de geselecteerde Part verschijnt.

Opmerking: Op de Master-pagina kunt u de Part Select [UPPER1]- en [UPPER2]-knop tegelijk indrukken om beide Parts te activeren. De Tone die u dan kiest wordt aan beide Parts toegewezen. De waarden van de Tone-parameters (bv. Detune enz.) veranderen echter niet. Eventuele verschillen blijven dus bewaard, zodat deze werkwijze een handige manier is om klanken te maken met twee identieke Tones die lichtjes tegenover elkaar zijn ontstemd of verschillende posities in het stereobeeld hebben, enz.

Voor alle duidelijkheid: u hoeft zelfs niet expliciet een Tone te kiezen. Zodra u namelijk Part Select [UPPER1] en [UPPER2] tegelijk indrukt, wijst de G-600 automatisch de voor Upper1 geselecteerde Tone toe aan de Upper2-Part.

3.4 Realtime-display

Het is u misschien al opgevallen dat de meeste “regelaars” in het display “mee bewegen” met de volume-, pan-, Effect Sendenz. commando’s die de overeenkomstige Part ontvangt vanuit de Arranger (in de Arranger mode) of van de Standard MIDI File (in de GM/GS mode). Dit is weer zo’n staaltje van intuïtieve bediening: uit de stand van de regelaars in het display kunt u steeds de daadwerkelijke waarde van de parameters afleiden.

Opmerking: Als een regelaar niet beweegt terwijl hij dat wel zou moeten doen, lees dan even “Geïnverteerde vs. normale afbeelding van waarden” op blz. 17. Dan weet u meteen wat er aan de hand is.

18

Realtime Parts Wat zijn Parts?

4. Realtime Parts

4.1 Wat zijn Parts?

Uw G-600 is een multitimbraal instrument. Dit betekent dat hij verschillende klanken tegelijk kan weergeven. In feite bestaat de G-600 uit twee gedeeltes:

Realtime-gedeelte

In dit gedeelte vinden we de Parts die u op het klavier kunt spelen. Een Part staat in dit geval voor “partij”, zoals de melodie, een solo enz. Het gaat meer bepaald om de volgende Realtime Parts:

Part Verklaring

Upper1 en Upper2 zijn grotendeels idenUpper1 tiek. Toch is Upper1 doorgaans de Part

waarmee u de melodie, solo’s enz. speelt.

Deze Part kunt u gebruiken als een tweede melodie-/solo-Part, of als een extra klank die u op de Upper1 Part “stapelt’. Verder

Upper2 kan deze Part de tweede stem weergeven die automatisch wordt gegenereerd door de Arranger (de Melody Intelligencefunctie).

De Lower Part geeft de akkoorden weer die u met de linkerhand speelt en is dus aangewezen om de begeleiding weer te geven voor de melodie die u in de rechter-

Lower hand speelt. Het hoeft waarschijnlijk geen betoog dat u de Lower Part enkel moet aanspreken als u die akkoorden met een andere klank wilt weergeven dan u voor de Upper Part(s) hebt geselecteerd.

De Manual Bass (of M.Bass) Part dient om baspartijen weer te geven. Kies deze

M.Bass Part als u zelf de baslijn bij uw muziek wilt spelen (in plaats van dit aan de Arranger over te laten).

De Manual Drums (of M.Drums) Part onderscheidt zicht op een belangrijk punt van de overige Parts: u kunt voor deze

M.Drums

Part enkel Drum Sets selecteren. Die Drum Sets wijzen aan iedere klaviertoets een andere slagwerkklank toe. Kies deze Part dus als u op het klavier wilt “drummen”.

De G-600 kan voor elk van deze Parts een andere klank (Tone) weergeven. Voor de M.Drums Part geldt daarbij de genoemde restrictie dat u enkel

Drum Sets kunt kiezen. Die Drums Sets kunt u overigens niet aan de overige Realtime Parts (Upper1, Upper2, Lower, M.Bass) toewijzen.

Arranger-gedeelte

Dit gedeelte staat in voor de automatische begeleidingen. Wat dat betreft zijn er enorm veel mogelijkheden, die we uit de doeken doen vanaf blz. 28.

4.2 Realtime Parts kiezen

Bij het inschakelen van de G-600 wordt de Upper1Part automatisch toegewezen aan het volledige klavier en wordt voor die Part de Tone A11 Piano 1 gekozen.

De indicators van de Part Select [UPPER1]- en [WHOLE RIGHT]-knoppen lichten op.

U kunt Upper1 uitschakelen door op de [UPPER1]- knop te drukken (de indicator dooft). U hoort dan niets meer, aangezien geen enkele andere Realtime Part op dit moment actief. Schakel Upper1 dus maar opnieuw in.

Upper2 kiezen en “stapelen”

We kiezen nu de Upper2 Part:

Druk op RIGHT [UPPER2] om de Upper2-Part in te schakelen.

De Upper1-Part wordt hierdoor niet uitgeschakeld, zodat de Upper1en Upper2-Part nu zijn gestapeld. Wilt u enkel de Upper2-Part horen, druk dan op [UPPER1] om die Part uit te schakelen. Speel enkele noten op het klavier om de Tone te beluisteren die aan Upper2 is toegewezen. Zoals u in het display ziet heet deze Tone A162 FM EP.

19

G-600 Handleiding

Loweren M.Bass-Part selecteren

Met de knoppen uit het ASSIGN-gedeelte (dat deel uitmaakt van het Keyboard Mode-gedeelte) bepaalt u op welk deel van het klavier u de Realtime Parts wilt spelen.

Whole Right

Als u op de [WHOLE RIGHT]-knop drukt kunt u de Upper1en/of Upper2-Part over het volledige klavier spelen. Even ter herinnering: we zeggen hier “en/ of” omdat het ook mogelijk is beide Parts tegelijk te laten klinken.

Whole Left

Met deze knop wijst u de Lower of M.Bass Part toe aan het volledige klavier. Als u nu op [WHOLE LEFT] drukt en op het klavier speelt, hoort u niets. Dat is logisch, want noch de Lower-, noch de M.Bass-Part is actief.

Knippert

De indicator(s) van de actieve Upper-Part(s) begint/ beginnen te knipperen, om aan te geven dat Upper1 en/of Upper2 actief zijn, maar onhoorbaar blijven omdat het klavier gekoppeld is aan de Loweren/of M.Bass-Part.

Om de Lower Part te horen moet u de Keyboard Mode [LOWER]-knop indrukken (de indicator licht op). Wilt u opnieuw de laatstgekozen Upper Part horen, dan volstaat een druk op de [WHOLE RIGHT]-knop. Als u dat doet, begint de indicator op de [LOWER]-knop te knipperen, terwijl de indicator van [UPPER1] en/of [UPPER2] blijft branden. Om de M.Bass-Part te horen moet u [WHOLE LEFT], gevolgd door Keyboard Mode [M.BASS] indrukken. Merk op dat u hierdoor de Lower Part niet uitschakelt. Als u nu op het klavier speelt, hoort u de strijkersklank van de Lower-Part gecombineerd met de basklank van de M.Bass-Part.

Opmerking: Als zowel de Lower als de M.Bass Parts actief zijn, werkt de Manual Bass Part monofoon: enkel de laagste noot van het akkoord dat u speelt wordt dan door deze Part weergegeven. Hoort u liever steeds de grondnoot (de tonica, die niet noodzakelijk gelijk is aan de laagste noot die u speelt), druk dan op de [BASS INVERSION]-knop (de indicator dooft). Als de M.Bass Part alleen is geselecteerd (dus niet in combinatie met de Lower Part), dan kunt u met deze Part ook polyfone partijen (akkoorden en dergelijke) spelen.

Split en splitpunt

Door op de [SPLIT]-knop te drukken verdeelt u het klavier in twee helften. De Loweren/of M.Bass-Part wordt toegewezen aan de linkerhelft van het klavier, terwijl de rechterhelft de Upper 1/2 Parts toebedeeld krijgt. Druk op [SPLIT] en speel met beide handen over het volledige klavier, dan hoort u meteen waarover we het hebben.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lower en/of M(anual) Bass

Upper 1 en/of Upper 2

Het splitpunt (de noot waarop de grens tussen de twee helften zich bevindt) ligt momenteel op de centrale C (C4). Het splitpunt zelf hoort nog bij de rechter klavierhelft.

Splitpunt instellen

Desgewenst kunt u een ander splitpunt kiezen. Dat doet u door de [SPLIT]-knop ingedrukt te houden tot zijn indicator begint te knipperen en vervolgens op de klaviertoets te drukken waarvan u het splitpunt wilt maken. Laat daarna de [SPLIT]-knop los. De toets die u hebt ingedrukt wordt nu de laagste noot van de rechter klavierhelft. U kunt gelijk welke noot van C3~C6 kiezen. “Waarom kan ik niet kiezen uit het volledige MIDI-nootbereik?”, vraagt u misschien. We hebben het bereik bewust beperkt zodat het geluid van de linkerof rechterhelft niet “verdwijnt” door een te laag of te hoog splitpunt. Om een geluid aan het volledige klavier toe te wijzen zijn er tenslotte reeds de Whole Left/Whole Right-knop- pen.

Niets belet u overigens om de respectievelijke Parts van de twee klavierhelften binnen hun helft te stapelen (Lower + M.Bass voor links, Upper1 + Upper2 voor rechts).

Upper2 Split

De G-600 houdt niet op bij één Split! U kunt namelijk tussen Upper1 en Upper2 nog een tweede splitpunt programmeren. Het werkt op dezelfde manier als voor de standaard “Split”, alleen moet u ditmaal de [UP2SPLIT]-knop ingedrukt houden. De fabriekswaarde voor dit tweede splitpunt is G5, het instelbereik bedraagt C#3~C#6 (deze toets vormt dus de laagste noot van de Upper1 Part).

20

Realtime Parts Realtime Parts kiezen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lower en/of M(anual) Bass

Upper 2

Upper1

Samengevat komt het er dus op neer dat u het klavier van de G-600 in drie zones kunt verdelen, waaraan telkens een andere klank is toegewezen. Vergeet bovendien niet dat u nog een akkoordherkenningsgebied kunt vastleggen, waarmee u de Arranger aanstuurt (zie blz. 29).

Opmerking: Theoretisch kunt u voor UP2SPLIT gelijk welke noot tussen C#3~C#6 kiezen. In de ASSIGN Split-mode wordt de laagste noot die u kunt kiezen echter bepaald door het gekozen hoofd-splitpunt. Het UP2 splitpunt moet namelijk minstens een halve toon hoger liggen dan het hoofdsplitpunt. Kiest u een waarde die lager ligt, dan verplaatst u meteen het hoofdsplitpunt.

Opmerking: Als u op [UP2SPLIT] drukt dooft de [UPPER2]-indicator. Dit wilt echter niet zeggen dat u de Upper2-Part niet meer hoort.

Opmerking: Upper2 Split werkt als de Upper1 Part actief is. Schakelt u Upper1 uit, dan hoort u noch de Tone die aan Upper1 is toegewezen, noch de Tone die aan Upper2 is toegewezen. Met andere woorden: het is onmogelijk een Upper Split te programmeren zonder gebruik te maken van de Upper1-klank. Vandaar ook dat de [UP2SPLIT]-indicator begint te knipperen zodra u bij geactiveerde UP2SPLIT de Upper1 Part uitschakelt.

Opmerking: Ook in de ASSIGN Whole Right-mode kunt u tussen Upper2 en Upper1 een splitpunt kiezen.

Opmerking: Als u tevreden bent met de gekozen splitpunten slaat u ze best op in een Performance-geheugen (zie blz. 41).

Splitpunten via het display instellen

Naast de hierboven beschreven werkwijze bestaat er nog een andere manier om de splitpunten in te stellen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het display.

1)Druk op de Master-pagina op [F2] (Param) om naar het Parameter-menu te gaan.

2)U komt nu waarschijnlijk automatisch bij de Global parameters terecht, zodat een druk op [F1] in feite overbodig is. Toch is het geen slecht idee om even op deze knop te drukken, omdat de G-600 deze pagina dan onthoudt voor later.

3)Druk op [PAGE] om naar de tweede Globalpagina te gaan.

4)Kies met de [DRUMS/PART] -knoppen het gewenste hoofd-splitpunt (het punt dat de grens vormt tussen de linkeren rechterhelft). Kies met de [ACCOMP/GROUP] -knoppen het UP2splitpunt (het punt tussen Upper2 en Upper1).

5)Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas- ter-pagina.

Keyboard Mode Hold

Op de G-600 kunt u heel wat instellingen tijdens het spelen (dat heet dan in realtime) wijzigen. Als u met de linkerhand de Arranger aanstuurt, stelt zich daarbij het volgende probleem: zodra u uw hand van de toetsen haalt om een andere Style-divisie te kiezen stopt de begeleiding. Voor dit soort scenario’s hebben we Keyboard Mode Hold bedacht. Als deze functie is ingeschakeld (in de Whole Left of Split mode), gaat de begeleiding door wanneer u alle toetsen in de linker klavierhelft loslaat. U kunt deze functie activeren door op de [HOLD]-knop te drukken (de indicator licht op). Eens u ze hebt gebruikt zult u ze waarschijnlijk nooit meer uitschakelen.

WHOLE LEFT of SPLIT moet oplichten

Als zowel de Lower als de M.Bass Parts zijn ingeschakeld houdt de Hold-functie de noten van beide Parts aan.

Manual DrumPart selecteren

Druk op de Keyboard Mode [M.DRUMS]-knop. Als u nu op het klavier speelt, hoort u een reeks slagwerkklanken (we spreken van een Drum Set), gespreid over het volledige klavier. Zoals u merkt, is hier van de zone-verdeling die u als Keyboard Mode hebt geselecteerd geen sprake meer. Met andere woorden: de Upper1-, Upper2-, Loweren M.BassPart kunt u nu niet meer spelen. U merkt dat aan de knipperende indicators op de knoppen van de Parts die u had geselecteerd voordat u de M.Drums Part activeerde.

Het grote verschil van de M.Drums Parts ten opzichte van andere Parts is u natuurlijk niet ontgaan: deze Part wijst aan iedere toets een andere klank toe. Zo hoort u een basdrum als u op C2 (de uiterst linkse C)

21

G-600 Handleiding

drukt, een Snare als u op D2 (de D rechts van C2) drukt enz. Melodieën spelen is er hier dus niet bij.

 

 

 

 

 

[EXC7]

 

[EXC7]

 

 

 

 

 

 

 

Standard 1 Snare 1

 

Standard 1 Snare 2

 

*

 

[EXC1]

 

*

 

[EXC1]

 

*

 

[EXC1]

 

*

 

*

 

*

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Snare Roll

Finger Snap

High Q

Slap

Scratch Push

 

Scratch Pull

Sticks

Square Click

Metronome Click

Metronome Bell

Standard 1 Kick 2

Standard 1 Kick 1

Side Stick

Hand Clap

 

Low Tom2

 

Closed Hi-hat1

 

Low Tom1

 

Pedal Hi-hat

 

Mid Tom2

 

Open Hi-hat1

 

Mid Tom1

 

High Tom2

Crash Cymbal1

High Tom1

Ride Cymbal1

Chinese Cymbal

Ride Bell

Tambourine

Splash Cymbal

Cowbell

 

25

 

27

 

 

 

30

 

32

 

34

 

 

37

 

39

 

 

 

 

42

 

 

44

 

 

46

 

 

 

 

49

 

51

 

 

54

 

56

 

 

 

26

 

28

29

 

31

 

33

35

 

36

 

38

 

40

41

 

43

 

 

45

47

 

48

 

50

 

52

53

 

55

57

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Roll

Een klavier werd niet ontworpen om drumroffels op te spelen, dat merkt u meteen als u een poging in die richting onderneemt. Daarom hebben we de G-600 een “Roll”-functie meegegeven, die het vuile werk voor u opknapt. Houd de [ROLL]-knop ingedrukt en druk vervolgens gedurende enkele seconden op een klaviertoets, dan hoort u meteen wat we bedoelen. Bevalt de roffel u niet, probeer dan eens de resolutie van de Roll-functie aan te passen (zie blz. 67). De snelheid van de roffel volgt steeds het tempo dat in het tempovenster staat afgebeeld. Gebruik dus de [TEMPO]-knoppen als u de roffel wilt versnellen of vertragen. Nog een aardigheidje: met de modulatiefunctie (naar voren drukken) van de BENDER/ MODULATION-hendel kunt u het volume van de drumroffel wijzigen. Probeer het maar eens uit!

4.3 Tones kiezen voor de Realtime Parts

Uw G-600 bevat 689 klanken (of Tones). Om het een beetje overzichtelijk te houden hebben we die onderverdeeld in de volgende hiërarchie:

Naam Betekenis

(A~D) De top van de hiërarchie. Iedere Groepen groep bevat elk van de volgende catego-

rieën.

(1~8) Dit zijn “instrumentfamilies” (zoals

Banken

Brass, Chromatic Percussion enz.). Iedere groep bevat elk van de volgende categorieën.

(1~8) Dit zijn instrumenten uit een Nummers bepaalde familie (bijvoorbeeld trompet,

trombone enz. uit de Brass bank).

(1~…) Zoals de naam reeds aangeeft, zijn

Variatie

dit variaties van een bepaalde instrumentklank (bijvoorbeeld een gedempte trompet).

Opmerking: Het verschil tussen A/B en C/D is dat de groepen A en B de klanken van de G-600 bevatten, terwijl de groepen C en D uitsluitend klanken van de SC-55, MT-32/CM- 64 bevatten. Voor iedere Tone zijn er dus twee versies: een oude (SC-55, C/D) en een nieuwe (G-600, A/B).

Tones kiezen met de TONEknoppen

Laten we bij wijze van voorbeeld een andere Tone kiezen voor de Upper1 Part.

1)Druk op Part Select [UPPER1] om aan te geven dat u voor Upper1 Part een Tone wilt kiezen.

2)Druk, indien nodig, op [SELECT], zodat de TONEindicator oplicht.

Met de [SELECT]-knop bepaalt u of u met de TONE/PERFORMANCE MEMORY-knoppen Tones of Performance-geheugens kiest.

22

Roland G-600 MIDI IMPLEMENTATION

Realtime Parts Tones kiezen voor de Realtime Parts

3)Druk op de GROUP-knop (de indicator licht op) om Groep B te selecteren.

Naast “B**” ziet u nog steeds de naam van de laatst geselecteerde Tone, namelijk “Piano 1”. Groep B bevat helemaal geen pianoklanken. In het informatievenster ziet u echter Banken er wél in Groep B zitten (REED, PIPE enz.).

4)Druk in het TONE/PERFORMANCE-gedeelte op [5] (de indicator licht op) om naar Bank 5 te gaan.

U hebt nu de SYNTH FX Bank geselecteerd. Daarmee bevindt u zich in Bank 5 van Groep B. U hoort echter nog steeds de pianoklank.

5)Druk op [2] om de Tone “Soundtrack” te kiezen.

De G-600 kiest meteen een Variatie van deze Tone (“Ancestral”). Als u met de knoppen uit het TONE/ PERFORMANCE MEMORY-gedeelte een Tone kiest, wordt namelijk onmiddellijk de beste Variatie uit de betreffende Tone familie geselecteerd, kwestie van geen tijd te verliezen. Vandaar ziet u nu het cijfer “2” wit-op-blauw (deze negatieve afbeelding geeft aan dat dit het geselecteerde item is).

U keert nu automatisch terug naar de Master-pagi- na. De [TONE]-indicator linksonder in het display dooft kort nadat u het Tone-nummer hebt gekozen.

Wilt u liever de “Soundtrack” Tone zelf horen (in

plaats van een Variatie), druk dan éénmaal op VARIATION √.

U keert nu terug naar de Nummer-pagina, waarin de Tone wordt afgebeeld die u hebt geselecteerd door op VARIATION te drukken.

Het symbool geeft aan dat het hier om de Capital Tone uit de Soundtrack-familie gaat.

Opmerking: Normaal keert u nu weer terug naar de Mas- ter-pagina. Wilt u dat niet, druk dan op [TONE] (de indicator licht op) links van het display. De enige manier om nu terug te keren naar de Master-pagina bestaat erin om nogmaals op de [TONE]-knop te drukken (de indicator dooft).

Tones kiezen voor andere Parts

Om Tones te kiezen voor de overige Realtime Parts (Upper2, Lower, M.Bass) moet u eerst op de relevante Part Select knop drukken. Vervolgens herhaalt u het voorgaande vanaf stap (3). Hoort u nu nog steeds de Upper1-Part als u op het klavier speelt? Zie dan “Realtime Parts kiezen” op blz. 19.

Opmerking: Voor de hierbovenvermelde Parts (Upper1, Upper2, Lower, M.Bass) kunt u gelijk welke Tone kiezen. Bedenk enkel dat de M.Bass-Part monofoon werkt als u hem tegelijk met de Lower Part gebruikt.

Opmerking: Om een andere Bank binnen dezelfde Groep te kiezen is het niet nodig dat u nogmaals de Groep specifieert. Enkel de Bank en het Nummer volstaan.

Opmerking: Als u wilt weten hoe u de Tones van effecten kunt voorzien moet u “Effecten en Equalizer” op blz. 58 lezen.

Symbolen in het display

Ziehier de betekenis van de symbolen naast de namen van de Tones:

Symbool Betekenis

(1 Piano1) Er bestaan een aantal variaties voor deze Tone, die u kunt kiezen met

de VARIATION ® -knoppen. In het Variatie-venster betekent dit symbool dat de betreffende Tone de Capital is.

(1 Piano1) (enkel in Groep C en D).

Deze Tone is een SC-55 Sound Canvas Tone.

(1+Trumpet) (enkel in Groep C en D).

+Dit is een sample van de overeenkomstige MT-32 of CM-64 Tone.

23

G-600 Handleiding

Tones kiezen met de -knoppen

Laten we nu eens een Tone kiezen met de ▲ ▼- knoppen.

1)Druk op [TONE] links onder het display (de indicator licht op).

2)Kies de Part waaraan u een Tone wilt toewijzen.

U kunt hiervoor de Part Select-knoppen of de [DRUMS/PART] -knoppen gebruiken. Zorg wel dat u geen Arranger-Part (ADR, ABS, AC1~ AC6) kiest met de -knoppen. Met die Parts gaan we ons later nog bezighouden.

3)Kies met de [ACCOMP/GROUP] -knoppen de gewenste Groep.

Opmerking: Bij deze werkwijze wordt de Tone onmiddellijk gekozen. Zodra u op de [ACCOMP/GROUP]-knop drukt, belandt u bij de Tone in de nieuwe Groep met hetzelfde adres (Bank/Nummer) als de Tone in de laatst geselecteerde Groep. Bij de vorige werkwijze (gebruik van de TONE/PERFORMANCE MEMORY-knoppen) wacht de G-600 steeds tot u een Nummer kiest alvorens de Tone (of zijn “beste” Variatie) te selecteren.

4)Kies met de [BASS/BANK] -knoppen de gewenste Bank.

5)Kies met de [LOWER/NUMBER] -knoppen het gewenste Nummer.

Opmerking: Bij deze werkwijze wordt steeds de Capital van de betreffende Tone-familie geselecteerd, dus niet de “beste” Variatie zoals bij de vorige werkwijze.

6)Kies desgewenst met de [UPPER/VARIATION] -knoppen een andere Variatie.

Opmerking: Variaties zijn enkel beschikbaar voor Tones die worden voorafgegaan door een pagina-icoon. Probeert u bij andere Tones op de [UPPER/VARIATION]-knoppen te drukken, dan gebeurt er niets.

Opmerking: U kunt ook een combinatie van de twee beschreven methodes (knoppen uit het TONE-gedeelte en -knoppen onder het display) gebruiken om Tones te kiezen.

7)Druk nogmaals op [TONE] om terug te keren naar de Master-pagina.

Opmerking: Door uw Tone-keuze op te slaan in een Perfor- mance-geheugen kunt u ze “automatiseren” (zie blz. 41).

4.4 Drum Sets kiezen voor de M.Drums Part

Volg de onderstaande stappen om Drum Sets te kiezen voor de M.Drums Part.

1)Druk op de Keyboard Mode [M.DRUMS]-knop om de M.Drums Part aan het klavier toe te wijzen.

2)Druk op Part Select [M.DRUMS] om van M.Drums de editeerbare Part te maken.

3)Druk op [SELECT], zodat de TONE-indicator oplicht.

4)Druk op de GROUP-knop om Groep A, C of D te kiezen.

Groep A bevat de Drum Sets van de G-600, terwijl Groep C de Drum Sets van de SC-55, de MT-32 en de CM-64 bevat.

5)Kies met de [1]~[8]-knoppen de gewenste Bank (in dit voorbeeld Bank 2).

6)Zoals u merkt bevat deze Bank slechts één Drum Set. Druk op [1] om deze te kiezen.

Opmerking: In dit soort situaties steekt de G-600 een handje toe: zelfs als u een andere cijferknop indrukt, kiest hij de Room Set, aangezien hij beseft dat dit de enige beschikbare Set in deze Bank is.

Opmerking: Het heeft hier geen zin om Groep B te kiezen, want die bevat geen Drum Sets.

Opmerking: Net zoals de gekozen Tone kunt u de Drum Setkeuze opslaan in een Performance-geheugen (voor alle duidelijkheid: het gaat hierbij om het adres van de Tone/Drum Set, niet om de klankdata zelf). Dat doet u best nadat u Tones aan alle Realtime Parts hebt toegewezen, op die manier kunt u in de toekomst zo’n volledige set “keuzes” voor alle Part tegelijk oproepen (zie blz. 41).

24

Realtime Parts Wie kiest de Tones? – Tone Change

4.5 Wie kiest de Tones? – Tone Change

Vanuit verschillende “hoeken” van de G-600 worden commando’s gezonden die automatisch Tones kiezen. Songdata van de Recorder doen dat voor de Realtime Parts, Music Styles voor de Arranger Parts en Performance-geheugens voor alle Parts. Wees dus niet verbaasd als u bij de weergave van een Standard MIDI File plots andere Tones hoort dan degene die u het laatst had gekozen. Misschien bent u niet verbaasd maar wel verbolgen, omdat u liever zelf bepaalt wanneer er andere Tones moeten worden gekozen. In dat geval kunt u de Tone Change-schakelaar op “Prf” zetten. Hiermee bepaalt u dat er enkel andere Tones worden gekozen als u dat zelf doet of als u een Performance-geheugen selecteert.

Opti

Betekenis

e

De geselecteerde Tone blijft actief tot u een Prf andere Tone of een ander Performance-geheu-

gen kiest.

Tones kunnen worden gekozen door programSng makeuze-commando’s in Standard MIDI Files

die u van diskette weergeeft.

Opmerking: Zolang u geen Standard MIDI Files weergeeft is er in feite weinig verschil tussen Prf en Sng.

Opmerking: De Tone Change-parameter heeft enkel betrekking op “interne” commando’s. Programmakeuze-comman- do’s, die via MIDI IN worden ontvangen, worden steeds uitgevoerd.

Volg de onderstaande stappen om de Tone Changeparameter in te stellen:

1)Druk op [TONE] om naar de Tone-mode te gaan.

2)Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [F1] (RTime) om naar de Realtime Part-pagina te gaan.

3)Kies met de [PAGE] -knoppen de Part waarvoor u de Tone Change-parameter wilt wijzigen.

De naam van de geselecteerde Part verschijnt in de schuifbalk.

4)Stel met de [DRUMS/PART] -knoppen de

Tone Change-schakelaar op Prf of Sng in.

5)Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas- ter-pagina.

4.6 Algemene opmerkingen

Voordat we met de speelhulpen van de G-600 gaan stoeien willen we nog even het volgende kwijt:

Met de knoppen uit het Tone-gedeelte kunt u altijd Tones kiezen.

Het maakt dus niet uit welke functie of mode u hebt geselecteerd, de knoppen uit het Tone-gedeelte behouden steeds hun functie.

Music Styles kunt u altijd kiezen.

Hetzelfde verhaal als daarnet: Music Styles kunt u altijd kiezen (zie blz. 35), ongeacht in welke mode enz. u zich bevindt. Daarbij springt de G-600 weliswaar niet altijd naar de relevante Tone/Style-keuze- pagina, maar hij voert de keuze wel uit.

4.7 Speelhulpen

De G-600 is uitgerust met een reeks speelhulpen waarmee u wat meer leven kunt brengen in uw muziek.

Pitch Bend en Modulatie

 

Modulatie

Verlaagt de toonhoogte

Verhoogt de toonhoogte

BENDER

Door de BENDER-hendel naar rechts te schuiven verhoogt u de toonhoogte, door hem naar links te schuiven verlaagt u ze. Zodra u de hendel loslaat, springt hij automatisch terug naar de middenpositie (standaardtoonhoogte).

Door de hendel van u weg te drukken voorziet u de noten die u speelt van vibrato. Laat de hendel weer los als u wilt dat de vibrato ophoudt.

25

G-600 Handleiding

Transponeren en octaafligging wijzigen

Transpose

De Transpose-functie komt goed van pas als u een song die u in een bepaalde toonaard goed beheerst plots in een andere toonaard moet spelen (bijvoorbeeld omdat de zanger(es) waarmee u werkt dat vraagt). Deze functie laat namelijk toe de song in de vertrouwde toonaard te spelen, terwijl u hem in een andere toonaard hoort.

Opmerking: De Transpose-functie werkt op alle Parts, behalve de MDR- (Manual Drums) en ADR- (Accompaniment Drums) Part. Dat is ook logisch, want door deze Parts te transponeren zouden alle drumklanken plots op andere toetsen komen te liggen, zodat u er het noorden bij zou kwijtraken.

Transpositie-interval kiezen tijdens het spelen

De snelste manier om het transpositie-interval te kiezen bestaat erin om de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt te houden (de indicator licht op) en op de OCTAVE [UP]-knop (om naar omhoog te transponeren) of OCTAVE [DOWN]-knop (om naar omlaag te transponeren) te drukken. Iedere druk op één van deze knoppen komt overeen met een halve toon. Voorbeelden: om naar de toonaard G te transponeren houdt u [TRANSPOSE] ingedrukt en drukt u zes maal op OCTAVE [UP] (of vijf maal op OCTAVE [DOWN]). Vlotte rekenaars roepen nu waarschijnlijk: “Fout! Een reine kwint staat voor 7 halve tonen, dus moet er zeven maal op OCTAVE [UP] worden gedrukt.” Dat van die kwint is waar, maar er moet wel degelijk zes maal worden gedrukt, omdat de fabriekswaarde voor de Transpose-parameter “+1” is. De waarde “0” bestaat namelijk niet voor deze parameter. Wilt u geen transpositie, dan schakelt u de functie gewoon uit. Bij het naar omlaag transponeren springt u van “+1” gelijk naar “–1”, daarom moet er slecht vijf maal op OCTAVE [DOWN] worden gedrukt.

Om de transpositie op te heffen drukt u op de [TRANSPOSE]-knop (de indicator dooft). De daarnet ingestelde transpositie kunt u op gelijk welk moment activeren door op de [TRANSPOSE]-knop te drukken (de indicator licht op).

Transpositie-interval kiezen via het display

Als u van getalletjes op een scherm houdt, kunt u de transpositie ook als volgt instellen:

1)Druk op de Master-pagina op [F2] (Param) om naar de Parameter Mode te gaan.

2)Druk op [F2] (Tune).

3)Ga, indien nodig, met de [PAGE] -knoppen naar de eerste Param/Tune-pagina.

4)Kies met de [UPPER/VARIATION] -knoppen het gewenste transpositie-interval (–11~11).

Met de [BASS/BANK] -knoppen kunt u ook nog andere Transpose Modes kiezen:

Transpose

Verklaring

mode

Als de [TRANSPOSE]-indicator

Int oplicht, worden enkel de Realtimeen Arranger-Parts getransponeerd.

Song

Enkel de Parts van de Recorder Song worden getransponeerd.

Als de [TRANSPOSE]-indicator

MIDI

oplicht, worden enkel de noten getransponeerd die via MIDI IN worden ontvangen.

Als de [TRANSPOSE]-indicator oplicht

Int+Song

worden de Realtimeen Arranger-Parts alsook de Parts van de Recorder Song getransponeerd.

Als de [TRANSPOSE]-indicator

Int+MIDI

oplicht, worden de Realtimeen Arran- ger-Parts alsook de noten, die via MIDI IN worden ontvangen, getransponeerd.

Als de [TRANSPOSE]-indicator

Song+MIDI

oplicht, worden de Parts van de Recorder Song alsook de noten, die via MIDI IN worden ontvangen, getransponeerd.

All

Alle Parts en ontvangen noten worden getransponeerd.

Zoals u merkt ontbreekt het de Transpose-functie niet aan flexibiliteit. Waarschijnlijk zult u meestal de “Int+Song” en “All” optie gebruiken. “Int” kan handig zijn als u wilt meespelen met een song in een bepaalde toonaard, maar daarbij gebruik wilt maken van de vingerzetting van een andere toonaard.

26

Realtime Parts Speelhulpen

Opmerking: De Transpose-functie werkt op alle Parts, behalve de MDR- (Manual Drums) en ADR- (Accompaniment Drums) Part. Dat is ook logisch, want door deze Parts te transponeren zouden alle drumklanken plots op andere toetsen komen te liggen, zodat u er het noorden bij zou kwijtraken.

5)Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas- ter-pagina.

Octave Up/Down

Met de OCTAVE [UP]/[DOWN]-knoppen verandert u de octaafligging van de Realtime-Parts. Kies eerst met de Part Select-knoppen op de Master-pagi- na de Realtime-Part waarvan u de octaafligging wilt wijzigen en kies vervolgens met de OCTAVE [UP]/ [DOWN]-knoppen het gewenste octaaf. Bijvoorbeeld: om de Lower Part één octaaf lager te laten klinken drukt u op Part Select [LOWER] (de indicator licht op) en vervolgens op OCTAVE [DOWN] (de indicator licht op).

U kunt nu op andere Part Select-knoppen drukken als u de gekozen octaafligging van de betreffende Parts ook wilt aanpassen. Met andere woorden: het gekozen octaaf wordt behouden als u andere Realtime Parts kiest. De octaafligging wordt ook behouden als u een andere Tone aan een Realtime-Part toewijst. Blijkt het octaaf voor de nieuwe Tone niet zo’n gelukkige keuze, dan moet u Octave Up (of Down) voor de betreffende Part uitschakelen.

Opmerking: De octaafligging van de MDR-Part kunt u niet wijzigen, om de inmiddels bekende reden.

Sustain-pedaal (Hold)

De Hold-functie kunt u voor elk van de volgende Parts apart inof uitschakelen: Upper1, Upper2, Lower en M.Bass. Voorwaarde is wel dat u de WHOLE LEFT of WHOLE RIGHT Keyboard Mode hebt geselecteerd. In de SPLIT-mode werkt de Holdfunctie enkel op de uiterst rechtse Part. Als Upper1 en Upper2 zijn gestapeld, geldt de functie echter voor beide Parts. In de UP2 Split-mode geldt de Hold-functie enkel voor de Upper1 Part.

Zwelpedaal

Op de EXPRESSION PEDAL-ingang op het achterpaneel kunt u een EV-5 of EV-10 zwelpedaal (los verkrijgbaar) aansluiten, waarmee u het volume van alle Parts kunt aansturen. U kunt kiezen welke Parts al dan niet worden aangestuurd en bovendien kunt u de werking van het pedaal omkeren (zie blz. 69).

Master Tune

Dit is in feite geen speelhulp maar een noodzakelijke functie om uw G-600 op andere instrumenten af te stemmen. Het werkt als volgt:

1)Druk op de Master-pagina op [F2] (Param) om naar de Parameter mode te gaan.

2)Druk op [F2] (Tune).

3)Kies met de [PAGE] -knoppen de eerste

Param/Tune-pagina.

4)Kies met de [DRUMS/PART] -knoppen de gewenste stemming.

De afgebeelde waarde (440.0 Hz) is de toonhoogte van de noot A4.

Opmerking: De instelling van deze parameter kunt u, samen met de overige instellingen, opslaan in een Performan- ce-geheugen. Dat is handig om achteraf moeilijke stemmingen met één knopdruk opnieuw te laden.

5)Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas- ter-pagina.

27

G-600 Handleiding

5. Spelen met begeleiding –

Arranger

Voordat we aan de slag gaan met de Music Styles (begeleidingen), tonen we eerst hoe ze georganiseerd zijn.

5.1 Arranger en Music Styles

U kunt de Music Style van de Arranger beschouwen als het orkest dat u begeleidt. De onderstaande afbeelding laat zien dat dit niet zo’n boude bewering is als u op het eerste gezicht zou denken. De G-600 kan namelijk verschillende “variaties” (of divisies) van een begeleiding spelen. Het is aan u om te beslissen in welke stijl er gespeeld zal worden: salsa, rhumba, pop-rock of big band?

U bent de orkestleider, dus moet u de orkestleden vertellen wat ze moeten spelen. Met andere woorden: u moet uitleggen hoeveel maten de verschillende delen van de song tellen en hoe de begeleiding van de melodie of solo moet klinken.

Fill-In

To Original

Original

 

 

 

 

Intro

 

 

 

 

Fill-In

 

Ending

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Variation

Fill-In

To Variation

Fill-In

To Original

Original

 

 

 

 

Intro

 

 

 

 

Fill-In

 

Ending

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Variation

Fill-In

To Variation

De witte vierkantjes in de bovenstaande afbeelding noemen we divisies. Dat woord is hier nog niet zo belangrijk, het gaat erom dat u begrijpt hoe u Music Styles kunt programmeren. Een divisie is één versie van de geselecteerde begeleiding (of Music Style). Zoals u ziet, zijn er twee hoofdniveaus: Basic en Advanced, die elk de keuze bieden uit twee divisies: Original en Variation.

Zoals de naam aangeeft, is Basic de “normale” begeleiding, dus een spaarzaam uitgevoerd arrangement. Op het Advanced-niveau komen er doorgaans wat instrumenten en partijen bij, zodat het geheel wat drukker gaat klinken. Op elk van deze niveaus (Basic en Advanced) kunt u kiezen uit twee versies: Original en Variation. De Variation voegt doorgaans één of twee partijen toe aan het origineel.

28

Spelen met begeleiding – Arranger Akkoordherkenningsgebied afbakenen

Door te jongleren met de blokjes uit de bovenstaande afbeelding vertelt u uw muzikanten wat ze moeten spelen en wanneer ze dat moeten doen. Een goede opbouw van een song kan er bijvoorbeeld zo uitzien (hierbij wordt de begeleiding steeds complexer):

Typische songstructuur

1ste Strofe

2de Strofe

1ste Refrein

3de Strofe

2de Refrein

 

 

 

 

 

Basic

Basic/

Advanced/

Basic/

Advanced/

Original

Variation

Original

Variation

Variation

ADVANCED VARIATION ADVANCED VARIATION ADVANCED VARIATION ADVANCED VARIATION ADVANCED VARIATION

Er zijn nog meer “bouwstenen” die uw arrangement extra kracht kunnen verlenen. Fill In To Variation en To Original zijn korte patronen die de overgang van bv. strofe naar refrein extra luister kunnen bijzetten.

Typische songstructuur

 

1ste Strofe

 

S1

2de Strofe

1ste Refrein

3de Strofe

2de Refrein

 

(maat 1~7)

(maat 8)

 

Basic

 

 

 

Basic/

Advanced/

Basic/

Advanced/

 

Original

 

 

 

Variation

Original

Variation

Variation

 

ADVANCED VARIATION

TO VARIATION

ADVANCED VARIATION

ADVANCED VARIATION

ADVANCED VARIATION

ADVANCED VARIATION

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op blz. 35 gaan we verder in op het kiezen van begeleidingspatronen.

Arranger Parts

Iedere begeleiding kan bestaan uit maximaal vijf partijen (Parts):

Part Verklaring

Accompaniment Drums. Deze Part speelt

A.Drums

de drumen percussiepartijen. Hij stuurt met andere woorden de Drum Set van de ADR Part aan.

A.Bass

Accompaniment Bass. Deze Part speelt de baslijn van de geselecteerde Music Style.

Dit zijn melodische begeleidingspartijen.

Hoeveel er actief zijn en wat ze spelen

Ac1~Ac6

hangt af van de geselecteerde Music Style. Het kan gaan om een pianolijntje, een gitaarriff enz. Het is dus niet noodzakelijk een akkoordpartij.

De basen akkoordpartijen maken telkens gebruik van de akkoorden of noten die u in het akkoordherkenningsgebied van het klavier speelt (dit is het gebied links van het splitpunt).

Als u de Arranger start zonder een akkoord in het akkoordherkenningsgebied te spelen, hoort u normaal enkel de drums van de begeleiding. Meestal

bevat het geheugen van de G-600 echter nog een akkoord, zodat u toch de volledige begeleiding hoort.

5.2 Akkoordherkenningsgebied afbakenen

De Arranger van de G-600 werkt interactief. Hij transponeert namelijk korte patronen (de geselecteerde Music Style-divisie) in functie van de noten die u speelt in het akkoordherkenningsgebied (zie hieronder).

Alle Style-divisies zijn zodanig geprogrammeerd dat ze alle akkoorden, die u in het akkoordherkenningsgebied speelt, kunnen volgen.

Volledig akkoord "Intelligent" akkoord

U moet de G-600 vertellen uit welke klavierhelft hij de akkoordinformatie moet halen. Normaal wilt u waarschijnlijk de linkerhelft gebruiken (ARR CHRD LEFT), maar desgewenst kan het ook de rechterhelft zijn (RIGHT). Kiest u WHOLE, dan analyseert de Arranger akkoorden op het volledige klavier.

ARRCHR 1 Left

ARRCHR 2 Right

Het bereik van de linker en rechter klavierhelft kunt u instellen met de Keyboard Mode SPLIT-parameter

29

G-600 Handleiding

(zie blz. 20). Met andere woorden: het splitpunt dat u voor de Realtime Parts instelt geldt ook als grens tussen het linker en rechter akkoordherkenningsgebied.

Om het akkoordherkenningsgebied te kiezen gaat u als volgt te werk:

1)Druk op [ARR CHORD].

U komt op de volgende display-pagina terecht.

2)Druk op [F1] om Left te kiezen, op [F2] om Right te kiezen of op [F3] om Whole te kiezen.

U kunt ook op [F4] drukken om Off te kiezen. Daarmee schakelt u de Arranger niet uit, maar u zorgt dat hij niet langer naar akkoorden zoekt op het klavier. Kies deze mode als u de Arranger wilt aansturen met akkoorden die u via MIDI ontvangt (zie ook “NTAkanaal” op blz. 97).

3)Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas- ter-pagina.

5.3 Arranger Chord-mode selecteren

Voordat u met Music Styles aan de slag kunt moet u eerst enkele keuzes maken. De belangrijkste keuze is de manier waarop u nootinformatie naar de Arranger zendt, zodat deze de Music Style in de juiste toonaard kan weergeven.

1)Druk op [ARR CHORD] om naar de ARR CHRDpagina te gaan (zie hierboven).

2)Kies met de [DRUMS/PART] -knoppen de gewenste “Arr Chord” mode.

3)Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas- ter-pagina.

Dit zijn de drie modes waaruit u kunt kiezen:

Standard

Dit is de normale akkoordherkenning, wat inhoudt dat de begeleiding de akkoorden die u in het hierboven gekozen akkoordherkenningsgebied speelt “letterlijk” volgt. Speelt u dus maar één noot, dan geeft de begeleiding ook maar één noot weer (de begeleiding gaat er dus van uit dat u bewust geen volledig akkoord wilde spelen). In de Standard-mode moet u

dus gewoon de traditionele vingerzettingen voor drieen vierklanken gebruiken.

Piano Style

Als u de PianoStl-optie kiest kunt u op het klavier spelen zoals op een piano en toch de Arranger aansturen. De akkoordherkenning gebeurt namelijk over het volledige klavier, zodat ook brede, “pianistieke” voicings worden herkend. Om het “pianogevoel” compleet te maken activeert u best enkel de Upper1 Part (Whole Right mode), zodat u over het volledige klavier dezelfde klank hebt.

Ook in deze mode wordt een akkoord pas herkend als u minstens een drieklank speelt. Meer dan drie noten mag natuurlijk ook, maar als u twee noten speelt beschouwt de Arranger deze niet als een akkoord, zodat de toonaard van de begeleiding niet verandert. In deze mode kiest u waarschijnlijk best de ARR CHRD Whole mode (druk op [F3]).

Arranger blijft het vorige akkoord weergeven

Arranger gaat naar C majeur

Intelligent

Waarschijnlijk zult u meestal voor deze mode (Intellig in het display) kiezen. De Arranger werkt hier “intelligent”, hij vult namelijk de ontbrekende noten in van de akkoorden die u bedoelt. Hierdoor kunt u de meeste akkoorden spelen door maar één of twee noten op het klavier aan te slaan. Een overzicht van de vingerzettingen die u voor “intelligente” akkoorden moet gebruiken vindt u in het Referentie-deel.

30

Loading...
+ 162 hidden pages