Verveelvoudiging op welke wijze dan ook zonder de schriftelijke toestemming van Dell Inc. is strikt
verboden.
Merken in dit document: Dell, het DELL-logo, Dell Precision en Dell OpenManage zijn handelsmerken
van Dell Inc.; Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation; Microsoft, Windows en Vis ta zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen. Computrace en Absolute zijn gedeponeerde handelsmerken
van Absolute Software Corporation.
Andere merken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt, dienen ter aanduiding
van de rechthebbenden met betrekking tot de merken en namen of ter aanduiding van hun producten.
Dell Inc. claimt op geen enkele wijze enig eigendomsrecht ten aanzien van andere merken of
handelsnamen dan haar eigen merken en handelsnamen.
OPMERKING: Sommige kenmerken of media kunnen optioneel zijn en niet worden
geleverd met uw computer. Sommige kenmerken of media zijn wellicht niet beschikbaar
in bepaalde landen.
OPMERKING: Mogelijk is er bij uw computer aanvullende informatie geleverd.
Waarnaar zoekt u?Hier kunt u het vinden
• Een diagnostisch programma voor de
computer
• Stuurprogramma's voor de computer
• Desktop System Software (DSS)
De schijf Drivers and Utilities (stuur- en
hulpprogramma's)
OPMERKING: De schijf Drivers and
Utilities (stuur- en hulpprogramma's) is
optioneel en is mogelijk niet met uw
computer meegeleverd.
De documentatie en stuurprogramma's zijn
reeds op de computer geïnstalleerd. U kunt
de schijf Drivers and Utilities (stuur- en
hulpprogramma's) gebruiken om
stuurprogramma's opnieuw te installeren
(zie "Stuur- en hulpprogramma's opnieuw
installeren" op pagina 136) om Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit te voeren
(zie "Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)" op
pagina 112).
Mogelijk bevat de schijf leesmij-bestanden
met de laatst beschikbare informatie over
technische wijzigingen aan de computer
of geavanceerd technisch naslagmateriaal
voor technici en gevorderde gebruikers.
Updates van de stuurprogramma's en de
documentatie vindt u op support.dell.com.
Microsoft Windows XP en Windows Vista
Help en ondersteuning
1
Klik op
Start→
Help en ondersteuning→
Dell User and System Guides
en systeemhandleidingen)
(systeemhandleidingen).
Guides
2
Klik op de
Gebruikshandleiding
→
(gebruiks-
System
van
uw computer.
™
Waarnaar zoekt u?Hier kunt u het vinden
• Serviceplaatje en code voor expressservice
•Microsoft
®
Windows®-productcode
Servicelabel en Microsoft Windowsproductcode
Deze labels bevinden zich op de
computer.
• Gebruik het serviceplaatje om de
computer te identificeren als
u gebruikmaakt van
of contact opneemt met de technische
ondersteuning.
• Voer de code voor de express-service
in zodat uw telefonische verzoek naar
de juiste medewerker van de
ondersteuningsdienst wordt doorgeleid.
OPMERKING: Voor een betere beveiliging
heeft het nieuwe Microsoft Windowslicentielabel nu een ontbrekende gedeelte
of gat om te weerhouden dat het label
wordt verwijderd.
support.dell.com
Informatie zoeken15
Waarnaar zoekt u?Hier kunt u het vinden
• Oplossingen — Hints en tips voor
probleemoplossing, artikelen van
technici, on line cursussen en
veelgestelde vragen
• Community — Online discussies met
andere gebruikers van Dell-producten
• Upgrades — Upgrade-informatie over
onderdelen als het geheugen, de vaste
schijf en het besturingssysteem
• Klantenservice — Contactgegevens,
de status van reparatieverzoeken en
bestellingen, informatie over garantie
en reparatie
• Service en ondersteuning —
De status van reparatieverzoeken,
ondersteuningshistorie, het
servicecontract, on line discussies
met medewerkers van de
ondersteuningsdienst
• De technische updateservice van Dell —
Proactieve meldingen per e-mail van
software- en hardware-updates voor uw
computer
• Referentiemateriaal —
Computerdocumentatie, details over
mijn computerinstellingen,
productspecificaties en white papers
• Downloads — Geautoriseerde
stuurprogramma's, patches en softwareupdates
Dell Support-website — support.dell.com
OPMERKING: Selecteer uw regio of
business-segment om bij de juiste
ondersteuning-site te komen.
16Informatie zoeken
Waarnaar zoekt u?Hier kunt u het vinden
• Desktop System Software (DSS) — Als
u het besturingsysteem van de computer
opnieuw installeert, moet u het NSShulpprogramma ook opnieuw
installeren. DSS detecteert automatisch
de computer en het besturingssysteem
en installeert de updates die voor uw
configuratie van belang zijn, en biedt
daarbij essentiële updates voor uw
besturingssysteem en ondersteuning
voor processors, optische schijven,
USB-apparaten en meer. DSS is
benodigd voor een juiste werking van
uw Dell-computer.
Ga als volgt te werk om Desktop System
Software te downloaden:
1
Ga naar
support.dell.com
land/regio en klik op
(stuurprogramma's en downloads).
2
Klik op
Select Model
Enter a Tag
of
(nummer van serviceplaatje
invoeren), maak de juiste selecties of
voer de juiste informatie voor de computer
in en klik op
3
Schuif naar
Utilities
Confirm
System and Configuration
(systeem- en
configuratiehulpprogramma's)
Desktop System Software
Download Now
(nu downloaden).
OPMERKING: De gebruikersinterface van
support.dell.com kan verschillen
afhankelijk van uw selecties.
• Met Windows XP werken
• Met Windows Vista werken
• Aan het werk met programma's en
bestanden
• Hoe pas ik mijn bureaublad aan
Help en ondersteuning van Windows
1
Klik op
Start→
Help en ondersteuning
2
Geef met een of meer woorden een
beschrijving van het probleem en klik
vervolgens op het pijltje.
3
Klik op het onderwerp dat uw probleem
beschrijft.
4
Volg de instructies op het scherm.
, selecteer uw
Drivers & Downloads
(model selecteren)
(bevestigen).
→
en klik op
.
Informatie zoeken17
Waarnaar zoekt u?Hier kunt u het vinden
• Het besturingssysteem opnieuw
installeren
Media met het besturingssysteem
Het besturingssysteem is reeds op de
computer geïnstalleerd. Wanneer u het
besturingssysteem opnieuw wilt installeren,
moet u het medium voor het opnieuw
installeren van het besturingssysteem
gebruiken (zie "Het besturingssysteem
herstellen" op pagina 140).
Nadat u uw besturingssysteem opnieuw
hebt geïnstalleerd, gebruikt u de optionele
schijf Drivers and Utilities (stuur- en
hulpprogramma's) om de stuurprogramma's
opnieuw te installeren voor de apparaten
die zijn meegeleverd met uw computer.
Het productsleutellabel voor het
besturingssysteem bevindt zich op de
computer.
OPMERKING: De kleur van het
installatiemedium is afhankelijk van het
besturingssysteem dat u hebt besteld.
• Met Linus werken
• E-maildiscussies met gebruikers van
Dell Precision-producten en het Linuxbesturingssysteem
• Extra informatie over Linux en mijn
Dell Precision-computer
Ondersteunt een optisch station of een extra vaste
schijf (alleen SATA).
Ondersteunt een diskettestation, een mediakaartlezer
of een extra vaste schijf (SATA of SAS).
Over de computer19
4onderste 3,5-inch
stationscompartiment
5activiteitenlampje
vaste schijf
6IEEE 1394-connector
(optioneel)
7USB 2.0-connectoren
(2)
Ondersteunt een diskettestation of een mediakaartlezer.
Het activiteitenlampje van de vaste schijf brandt
wanner de computers gegevens van de vaste schijf leest
of ernaar schrijft. Het lampje kan ook branden wanneer
een apparaat zoals een optisch station actief is.
Gebruik de optionele IEEE 1394-connector voor
apparaten met hoge gegevenssnelheden zoals digitale
videocamera's en externe opslagapparaten.
Gebruik de voorste USB-connectoren voor apparaten
die u af en toe aansluit, zoals sleutels met flashgeheugen
of camera's of opstartbare USB-apparaten (zie "System
Setup" op pagina 81 voor meer informatie over het
opstarten vanaf een USB-apparaat).
OPMERKING: Het is raadzaam om de USB-connectoren
aan de achterzijde te gebruiken voor apparaten die
normaal gesproken altijd aangesloten zijn, zoals printers
en toetsenborden.
8Dell-badge
(kantelbaar)
9aan/uit-knopDruk hierop om de computer in te schakelen.
Gebruik de plastic handgreep aan de achterkant van de
Dell badge om deze te kantelen om deze van een tower
in een desktop of van een desktop in een tower te
veranderen.
KENNISGEVING: Ter voorkoming van
gegevensverlies moet u de computer niet met de
aan/uit-knop uitschakelen. Voer in plaats hiervan
een afsluitproces van het besturingssysteem uit.
20Over de computer
KENNISGEVING: Als in uw besturingssysteem
ACPI is ingeschakeld, wordt er een afsluitproces
van het besturingssysteem uitgevoerd wanneer
u op de aan/uit-knop drukt.
OPMERKING: U kunt met de aan/uit-knop ook het
systeem uit een energiebesparende modus halen
of in een energiebesparende modus zetten (zie
"Energiebeheer" op pagina 38 voor meer informatie).
10 aan/uit-lampjeHet aan/uit-lampje licht op en knippert of brandt
ononderbroken om verschillende toestanden aan te geven:
• Geen lampje — De computer staat uit (S4, S5,
of mechanisch UIT).
• Ononderbroken groen — De computer werkt
normaal.
• Knipperend groen — de computer staat in een
energiebesparende modus (S1 of S3).
• Knipperend of onafgebroken oranje — Zie
"Voedingsproblemen" op pagina 127.
U haalt de computer uit een energiebesparende modus
door op de aan/uit-knop te drukken of door het
toetsenbord of de muis te gebruiken als deze hiervoor
zijn geconfigureerd in Windows Apparaatbeheer.
Raadpleeg "Energiebeheer" op pagina 38 voor meer
informatie over slaapstanden en het afsluiten van een
energiebesparende modus.
Zie "Diagnostische lampjes" op pagina 102 voor een
beschrijving van diagnostische lampcodes voor het
oplossen van problemen met de computer.
11 microfoonconnectorGebruik de hoofdtelefoonconnector voor het aansluiten
van een pc-microfoon voor het invoeren van muziek in
een geluids- of telefonieprogramma.
12 hoofdtelefoonconnector Gebruik de hoofdtelefoonconnector om hoofdtelefoons
aan te sluiten.
13 diagnostische lampjes
(4)
netwerkverbindingslampje
14
Gebruik de diagnostische lampjes als hulp bij het
oplossen van een probleem met de computer
(zie "Diagnostische lampjes" op pagina 102).
Het netwerkverbindingslampje brandt als er een goede
verbinding is tussen een 10-Mbps, 100-Mbps of 1000-Mbps
(1-Gbps) netwerk en de computer.
Over de computer21
Achteraanzicht (towerstand)
1
2
3
4
1 stroomkabelaanslu
iting
2 stroomselectiesch
akelaar
3 connectoren op
het achterpaneel
22Over de computer
Sluit de stroomkabel aan.
Zie de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids
voor meer informatie.
OPMERKING: De stroomselectieschakelaar is alleen
aanwezig op de 375-W PSU.
Steek seriële, USB- en andere apparaten in de juiste
connectoren.
4 kaartsleuvenToegang tot connectoren voor geïnstalleerde PCI- of PCI
Express-kaarten.
OPMERKING: De bovenste vijf connectorsleuven ondersteunen
volle-lengte kaarten; de onderste connectorsleuven ondersteunen
kaarten van halve-lengte kaarten.
OPMERKING: Raadpleeg de documenatie bij de kaarten om
te controleren of ze in uw configuratie passen. Doordat
sommige kaarten meer fysieke ruimte in beslag nemen en
meer stroom verbruiken (zoals PCI Express-kaarten) kan het
gebruik van andere kaarten hierdoor beperkt worden.
Vooraanzicht (desktopstand)
127
1bovenste 5,25-inch
stationscompartiment
2onderste 5,25-inch
stationscompartiment
33,5-inch
stationscompartiment
3
56
4
Ondersteunt een optisch station.
Ondersteunt een optisch station of een extra vaste
schijf (alleen SATA).
Ondersteunt een diskettestation of een
mediakaartlezer.
9101112
8
Over de computer23
4activiteitenlampje
vaste schijf
5IEEE 1394-connector
(optioneel)
6USB 2.0-connectoren
(2)
Het activiteitenlampje van de vaste schijf brandt
wanner de computers gegevens van de vaste schijf leest
of ernaar schrijft. Het lampje kan ook branden wanneer
een apparaat zoals een optisch station actief is.
Gebruik de optionele IEEE 1394-connector voor
apparaten met hoge gegevenssnelheden zoals digitale
videocamera's en externe opslagapparaten.
Gebruik de voorste USB-connectoren voor apparaten
die u af en toe aansluit, zoals sleutels met flashgeheugen
of camera's of opstartbare USB-apparaten (zie "System
Setup" op pagina 81 voor meer informatie over het
opstarten vanaf een USB-apparaat).
OPMERKING: Het is raadzaam om de USB-connectoren
aan de achterzijde te gebruiken voor apparaten die
normaal gesproken altijd aangesloten zijn, zoals printers
en toetsenborden.
7aan/uit-knopDruk hierop om de computer in te schakelen.
KENNISGEVING: Ter voorkoming van
gegevensverlies moet u de computer niet met de
aan/uit-knop uitschakelen. Voer in plaats hiervan
een afsluitproces van het besturingssysteem uit.
KENNISGEVING: Als in uw besturingssysteem
ACPI is ingeschakeld, wordt er een afsluitproces
van het besturingssysteem uitgevoerd wanneer
u op de aan/uit-knop drukt.
OPMERKING: U kunt met de aan/uit-knop ook het
systeem uit een energiebesparende modus halen of in
een energiebesparende modus zetten. Raadpleeg
"Energiebeheer" op pagina 38 voor meer informatie.
24Over de computer
8aan/uit-lampjeHet aan/uit-lampje licht op en knippert of brandt
ononderbroken om verschillende toestanden aan te geven:
• Geen lampje — De computer staat uit (S4, S5,
of mechanisch UIT).
• Ononderbroken groen — De computer werkt
normaal.
• Knipperend groen — de computer staat in een
energiebesparende modus (S1 of S3).
• Knipperend of onafgebroken oranje — Zie
"Voedingsproblemen" op pagina 127.
U haalt de computer uit een energiebesparende modus
door op de aan/uit-knop te drukken of door het
toetsenbord of de muis te gebruiken als deze hiervoor
zijn geconfigureerd in Windows Apparaatbeheer. Zie
"Energiebeheer" op pagina 38 voor meer informatie
over slaapstanden en het afsluiten van een
energiebesparende modus.
Zie "Diagnostische lampjes" op pagina 102 voor een
beschrijving van diagnostische lampcodes voor het
oplossen van problemen met de computer.
9diagnostische lampjes
(4)
10 microfoonconnectorGebruik de hoofdtelefoonconnector voor het aansluiten
11 hoofdtelefoonconnector Gebruik de hoofdtelefoonconnector om hoofdtelefoons
12 netwerkverbindings-
lampje
Gebruik de diagnostische lampjes als hulp bij het
oplossen van een probleem met de computer
(zie "Diagnostische lampjes" op pagina 102).
van een pc-microfoon voor het invoeren van muziek in
een geluids- of telefonieprogramma.
aan te sluiten.
Het netwerkverbindingslampje brandt als er een goede
verbinding is tussen een 10-Mbps, 100-Mbps of 1000-Mbps
(of 1-Gbps) netwerk en de computer.
Over de computer25
Achteraanzicht (desktopstand)
1
4
1kaartsleuvenToegang tot connectoren voor geïnstalleerde PCI- of
PCI Express-kaarten.
32
OPMERKING: Raadpleeg de documenatie bij de
kaarten om te controleren of ze in uw configuratie
passen. Doordat sommige kaarten meer fysieke ruimte
in beslag nemen en meer stroom verbruiken (zoals PCI
Express-kaarten) kan het gebruik van andere kaarten
hierdoor beperkt worden.
2stroomkabelaan-
sluiting
3stroomselectieschakelaar Zie de veiligheidsinstructies in de Productinformatiegids
Sluit de stroomkabel aan.
voor meer informatie.
OPMERKING: De stroomselectieschakelaar is alleen
aanwezig op de 375-W PSU.
4connectoren op het
achterpaneel
Steek seriële, USB- en andere apparaten in de juiste
connectoren.
26Over de computer
Connectoren op het achterpaneel
1
1muisconnectorU kunt een PS/2-muis op de groene muisconnector aansluiten.
2parallelle
connector
2345
6
7
891011
Schakel de computer en de aangesloten apparaten uit voordat
u een muis op de computer aansluit. Als u een USB-muis
hebt, sluit u deze aan op een USB-connector.
U kunt een parallel apparaat, zoals een printer, op de parallele
connector aansluiten. Als u een USB-printer hebt, sluit
u deze aan op een USB-connector.
OPMERKING: De geïntegreerde parallelle connector wordt
automatisch uitgeschakeld als de computer een geïnstalleerde
kaart detecteert met een connector die voor hetzelfde adres
is geconfigureerd. Raadpleeg "System Setup-opties" op
pagina 82 voor meer informatie.
3verbindingintegri
teitsslampje
• Groen — Er is een goede verbinding tussen een 10-Mbps
netwerk en de computer.
• Oranje — Er is een goede verbinding tussen een 100-Mbps
netwerk en de computer.
• Geel — Er is een goede verbinding tussen een 1000-Mbps
(of 1-Gbps) netwerk en de computer.
• Uit — De computer detecteert geen fysieke verbinding met
het netwerk.
Over de computer27
4connector voor
netwerkadapter
5activiteitenlampje
netwerk
6lijnuitgangOp de groene lijnuitgang kunt u een hoofdtelefoon en de
7lijningangGebruik de blauwe lijningang om een opname-/afspeelapparaat
8Achterste Dual
USB 2.0connectoren (2)
U sluit de computer aan op een netwerk- of breedbandapparaat
door het ene uiteinde van een netwerkkabel aan te sluiten op
een netwerkaansluiting of op uw netwerk- of breedbandapparaat.
Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op de
connector voor de netwerkadapter op de computer. Een
klikgeluid geeft aan dat de netwerkkabel goed vastzit.
KENNISGEVING: Sluit geen telefoonkabel aan op de
netwerkconnector.
Gebruik voor computers met een extra netwerkconnectorkaart
de connectoren op de kaart en op de achterkant van de
computer gebruiken wanneer u meerdere netwerkverbindingen
instelt (zoals een apart intra- en extranet).
U wordt aangeraden om Category 5-bedrading en -ingangen
voor uw netwerk te gebruiken. Als u toch gebruikmaakt van
Category 3-bedrading, moet u de netwerksnelheid verhogen
tot 10 Mbps om een betrouwbare werking te garanderen.
Er knippert een geel lampje wanneer de computer gegevens
van het netwerk ontvangt of ernaar verzendt. Bij intensief
netwerkverkeer kan het lijken alsof dit lampje voortdurend
brandt.
meeste speakersmet geïntegreerde versterkers aansluiten.
Gebruik op computers met een geluidskaart de connector
op de kaart.
aan te sluiten,zoals een cassette-, cd-speler of videorecorder.
Gebruik op computers met een geluidskaart de connector
op de kaart.
Gebruik de achterste USB-connectoren voor apparaten die
normaal gesproken aangesloten blijven, zoals printers en
toetsenborden.
OPMERKING: Gebruik de voorste USB-connectoren voor
apparaten die u af en toe aansluit, zoals sleutels met
flashgeheugen of camera's, of voor opstartbare USB-apparaten.
28Over de computer
9Achterste Quad
USB 2.0connectoren (4)
Gebruik de achterste USB-connectoren voor apparaten die
normaal gesproken aangesloten blijven, zoals printers en
toetsenborden.
OPMERKING: Gebruik de voorste USB-connectoren voor
apparaten die u af en toe aansluit, zoals sleutels met
flashgeheugen of camera's, of voor opstartbare USB-apparaten.
10 seriële connector U kunt een serieel apparaat, zoals een handheld-apparaat,
op de seriële poort aansluiten. De standaardtoewijzingen
zijn COM1 voor seriële connector 1 en COM2 voor de
optionele seriële connector 2.
Raadpleeg "System Setup-opties" op pagina 82 voor meer
informatie.
11 toetsenbordcon-
nector
Als u een PS/2-toetsenbord hebt, sluit u dit aan op de paarse
toetsenbordconnector. Hebt u een USB-toetsenbord, sluit
dit dan aan op een USB-connector.
Specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen verschillen per regio. Klik op Start→ Help en
ondersteuning en selecteer de optie om meer informatie weer te geven over de
configuratie van uw computer.
Processor
®
Typen microprocessorsIntel
CacheVan minimaal 1 MB tot maximaal 12 MB
Core™ 2 Duo-processors
Intel Core 2 Quad-processors
Intel Core 2 Extreme-processors
(afhankelijk van uw processor)
Systeeminformatie
ChipsetIntel X38 Express Chipset/ICH9R
Breedte gegevensbus64-bits
Breedte adresbus32-bits
DMA-kanalenacht
Interruptniveaus24
Over de computer29
Systeeminformatie
BIOS-chip (NVRAM)8 Mb
Geheugensnelheid667/800 MHz
NICGeïntegreerde netwerkinterface met ASF
2.0-ondersteuning zoals gedefinieerd door
DMTF
In staat tot 10/100/1000-Mbps communicatie:
• Groen — Er is een goede verbinding tussen
een 10-Mbps netwerk en de computer.
• Oranje — Er is een goede verbinding tussen
een 100-Mbps netwerk en de computer.
• Geel — Er is een goede verbinding tussen een
1000-Mbps (1-Gbps) netwerk en de computer.
• Uit — De computer detecteert geen
fysieke verbinding met het netwerk.
SAS-controlleradd-in SAS 6/iR-kaart
Systeemklok800-MHz, 1066-MHz of 1333-MHz
gegevenssnelheid (afhankelijk van uw
processor)
Controller
Vaste schijfgeïntegreerde serieel ATA (4) met RAID 0,