GB
RX-V730RDS
AV Receiver
Ampli-tuner audio-vidéo
OWNER’S MANUAL MODE D’EMPLOI BEDIENUNGSANLEITUNG BRUKSANVISNING MANUALE DI ISTRUZIONI
MANUAL DE INSTRUCCIONES GEBRUIKSAANWIJZING
LET OP: LEES DIT VOOR U UW TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT.
1Leest u deze handleiding alstublieft zorgvuldig door om uzelf te verzekeren van de beste prestaties. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats, zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.
2Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge, schone plek met tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechteren linkerkant en 10 cm aan de achterkant als ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou.
3Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische apparatuur, motoren en transformatoren om bromgeluiden te voorkomen. Om brand of een elektrische schok te voorkomen, mag dit toestel niet worden blootgesteld aan regen, water en/of enige andere vloeistof.
4Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge temperatuurwisselingen van koud naar warm en zet dit toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. een kamer met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat er zich in het binnenwerk van het toestel condens kan vormen waardoor een elektrische schok, brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel kan ontstaan.
5Zet de volgende dingen in geen geval bovenop dit toestel:
–Andere componenten, daar deze de afwerking van dit toestel kunnen beschadigen en/of doen verkleuren.
–Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand kunnen veroorzaken, het toestel kunnen beschadigen en/of kunnen leiden tot persoonlijk letsel.
–Voorwerpen die vloeistoffen bevatten, daar deze de gebruiker een elektrische schok kunnen bezorgen en/of dit toestel kunnen beschadigen.
6Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz. zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin dit toestel stijgt, kan dit leiden tot brand, beschadiging van dit toestel en/of persoonlijk letsel.
7Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als u alle aansluitingen heeft gemaakt.
8Gebruik dit toestel nooit ondersteboven. Dit kan oververhitting en mogelijk beschadiging ten gevolge hebben.
9Oefen geen overmatige kracht uit op de schakelaars, knoppen en/of snoeren.
10Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt mag u alleen de stekker zelf vastpakken; trek nooit aan het snoer.
11Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen; hierdoor kan de afwerking aangetast worden. Gebruik slechts een schone, droge doek.
12Gebruik dit toestel uitsluitend op het voltage dat op het toestel zelf vermeld staat. Het is gevaarlijk om dit toestel te gebruiken op een hoger voltage dan het opgegeven voltage, dit kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade die voortkomt uit gebruik van dit toestel bij een hoger voltage dan werd opgegeven.
13Om schade door blikseminslag te voorkomen, dient u de stekker uit het stopcontact te halen bij onweer.
14Zorg ervoor dat er geen vreemde voorwerpen en/ of vloeistoffen in het toestel kunnen binnendringen.
15Probeer niet zelf dit toestel aan te passen of te repareren. Neem contact op met bevoegd YAMAHA servicepersoneel wanneer u denkt dat reparatie of controle nodig is. Open in geen geval en onder geen enkele voorwaarde zelf de behuizing.
16Wanneer u dit toestel langere tijd niet zult gebruiken (bijv. als u op vakantie gaat), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
17Lees eerst het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” voor het opsporen van veel voorkomende bedieningsfouten voor u concludeert dat het toestel defect is.
18Voor u dit toestel gaat verplaatsen, dient u op STANDBY/ON te drukken om het toestel uit (standby) te zetten en de stekker uit het stopcontact te halen.
19VOLTAGE SELECTOR (Alleen modellen voor China en algemene modellen)
De netspanning keuzeschakelaar op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de netspanning in het gebied waar u het toestel gaat gebruiken VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. U kunt kiezen uit 110/120/ 220/240 V wisselstroom, 50/60 Hz.
De stroomvoorziening van dit toestel is niet afgesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, ook al is het toestel zelf uitgeschakeld. Dit is de zogenaamde standby-stand. In deze toestand is het toestel ontworpen een zeer kleine hoeveelheid stroom te verbruiken.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
LET OP
INTRODUCTION
INHOUD
INLEIDING |
|
INHOUD ................................................................. |
1 |
KENMERKEN ....................................................... |
2 |
VAN START ............................................................ |
3 |
Controleren van de inhoud van de doos .................... |
3 |
Batterijen in de afstandsbediening zetten .................. |
3 |
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........ |
4 |
Voorpaneel ................................................................. |
4 |
Afstandsbediening ..................................................... |
6 |
Gebruik van de afstandsbediening ............................ |
7 |
Display voorpaneel .................................................... |
8 |
VOORBEREIDINGEN |
|
LUIDSPREKERS OPSTELLEN EN INSTELLEN .. |
9 |
Luidsprekers .............................................................. |
9 |
Opstellen van de luidsprekers ................................... |
9 |
Aansluiten van de luidsprekers ............................... |
10 |
AANSLUITINGEN .............................................. |
13 |
Voor u andere componenten gaat aansluiten ........... |
13 |
Aansluiten van videocomponenten ......................... |
14 |
Aansluiten van audiocomponenten ......................... |
16 |
Aansluiten van de antennes ..................................... |
17 |
Aansluiten van externe versterkers ......................... |
18 |
Aansluiten van een externe decoder ........................ |
18 |
Aansluiten van netsnoeren ...................................... |
19 |
Inschakelen van de stroom ...................................... |
19 |
IN-BEELD DISPLAY (OSD) .............................. |
20 |
In-beeld display functies ......................................... |
20 |
Instellen van de in-beeld display functie ................. |
20 |
LUIDSPREKER-INSTELLINGEN ................... |
21 |
INSTELLEN VAN HET UITGANGSNIVEAU |
|
VAN DE LUIDSPREKERS ............................. |
22 |
Voor u begint ........................................................... |
22 |
Gebruik van de testtoon .......................................... |
22 |
BASISBEDIENING |
|
BASISWEERGAVE ............................................. |
24 |
Ingangsfuncties en aanduidingen ............................ |
26 |
Selecteren van een geluidsveldprogramma ............. |
27 |
DIGITALE GELUIDSVELD BEWERKING (DSP) .. |
30 |
Uitleg geluidsvelden ................................................ |
30 |
Hi-Fi DSP Geluidsveldprogramma’s ....................... |
30 |
CINEMA-DSP ...................................................... |
31 |
Het geluidsontwerp van de CINEMA-DSP |
|
Geluidsveldprogramma’s .................................... |
31 |
CINEMA-DSP programma’s .................................. |
33 |
TUNER .................................................................. |
35 |
Automatisch en handmatig afstemmen ................... |
35 |
Voorprogrammeren van zenders .............................. |
36 |
Afstemmen op een voorkeuzezender ...................... |
38 |
Verwisselen van voorkeuzezenders ......................... |
38 |
ONTVANGEN VAN RDS ZENDERS ................ |
39 |
Beschrijving RDS gegevens .................................... |
39 |
Veranderen van de RDS functie .............................. |
39 |
PTY SEEK functie .................................................. |
40 |
EON functie ............................................................ |
40 |
SLAAPTIMER ..................................................... |
41 |
Instellen van de slaaptimer ...................................... |
41 |
Annuleren van de slaaptimer ................................... |
41 |
OPNAME .............................................................. |
42 |
GEAVANCEERDE BEDIENING |
|
|
SET MENU (INSTELMENU) ............................ |
43 |
|
Instellen van onderdelen via het SET MENU ......... |
43 |
|
1 |
SPEAKER SET (luidspreker instellingen) ......... |
44 |
2 |
LFE LEVEL (LFE niveau) .................................. |
46 |
3 |
SP DLY TIME (luidspreker-vertraging) .............. |
46 |
4 |
D. RANGE (dynamisch bereik) .......................... |
47 |
5 |
L/R BALANCE (balans tussen de linker en |
|
|
rechter hoofd-luidsprekers) ................................. |
47 |
6 |
HP TONE CTRL (hoofdtelefoon toonregeling) ... |
47 |
7 |
INPUT RENAME (herbenoemen |
|
|
ingangssignaal) ................................................... |
47 |
8 |
I/O ASSIGN (ingang/uitgang toewijzing) .......... |
48 |
9 |
INPUT MODE (begininstelling |
|
|
ingangsfunctie) .................................................... |
48 |
10DISPLAY SET (instelling display) ..................... |
48 |
|
11MEM. GUARD (geheugen vergrendeling) ......... |
49 |
|
KENMERKEN AFSTANDSBEDIENING ......... |
50 |
|
Set bedieningstoetsen .............................................. |
50 |
|
Invoeren van de fabrikantencode ............................ |
51 |
|
Veranderen van de naam van de signaalbron op |
|
|
|
het display ........................................................... |
52 |
Wissen van nieuwe namen voor signaalbronnen en |
|
|
|
ingevoerde fabrikantencodes .............................. |
53 |
Bedienen van andere componenten ......................... |
54 |
|
REGELEN VAN DE NIVEAUS VAN DE |
|
|
EFFECT-LUIDSPREKERS ............................ |
55 |
|
AANVULLENDE INFORMATIE |
|
|
WIJZIGEN GELUIDSVELDPROGRAMMA |
|
|
PARAMETERS ................................................ |
56 |
|
Wat is een geluidsveld? ........................................... |
56 |
|
Geluidsveld parameters ........................................... |
56 |
|
Veranderen van parameters ..................................... |
57 |
|
BESCHRIJVINGEN VAN DIGITALE |
|
|
GELUIDSVELD PARAMETERS .................. |
58 |
|
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...................... |
62 |
|
WOORDENLIJST ............................................... |
66 |
|
TECHNISCHE GEGEVENS .............................. |
68 |
INLEIDING |
|
|
|
|
|
VOORBEREIDINGEN |
|
|
|
BASISBEDIENING |
|
|
|
BEDIENING |
GEAVANCEERDE |
|
|
INFORMATIE |
AANVULLENDE |
|
|
Nederlands
1
KENMERKEN
Ingebouwde 6-kanaals eindversterker
Minimum RMS uitgangsvermogen (0,06% THV, 20 Hz – 20 kHz, 8Ω)
Hoofd: |
75 W + 75 W |
Midden: |
75 W |
Achter: |
75 W + 75 W |
Midden-achter: 75 W
Meervoudige digitale geluidsvelden
Dolby Pro Logic/Dolby Pro Logic decoder
Dolby Digital/Dolby Digital EX decoder
DTS/DTS-ES geschikte decoder
CINEMA DSP: combinatie van YAMAHA DSP technologie en Dolby Pro Logic, Dolby Digital of DTS
Virtual CINEMA DSP
SILENT CINEMA DSP
Verfijnde AM/FM tuner
40 gemakkelijk toegankelijke voorkeuzezenders
Automatisch voorprogrammeren van voorkeuzezenders
Mogelijkheid tot herschikken van voorkeuzezenders (voorkeuzezenders bewerken)
Andere kenmerken
96-kHz/24-bits D/A converter
“SET MENU” instelmenu om dit toestel optimaal af te stemmen op uw audio/ videosysteem
Testtoon-generator voor gemakkelijke instelling van de luidspreker-balans
6-kanaals ingang voor externe decoder
Handige in-beeld display functie die de bediening vereenvoudigt
S-Video inen uitgangsaansluitingen
Component video inen uitgangsaansluitingen
Optische en coaxiale digitale audio aansluitingen
Slaaptimer
Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde fabrikantencodes
■ Over deze handleiding
•ygeeft een handige tip bij de bediening aan.
•Sommige handelingen zijn mogelijk met de toetsen op de afstandsbediening of via het hoofdtoestel zelf. Waar de namen van de
toetsen op de afstandsbediening afwijken van die op het hoofdtoestel worden de namen van de toetsen op de afstandsbediening in deze handleiding tussen haakjes toegevoegd.
•Deze handleiding kan gedrukt zijn voor uw toestel geproduceerd werd. Daarom is het mogelijk dat bepaalde specificaties van uw toestel tijdens de fabricage bijvoorbeeld ter wille van verbeteringen gewijzigd zijn. In een dergelijk geval verlenen wij voorkeur aan het verbeteren van het product boven de bijwerking van de handleiding.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “Pro Logic”, en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
2
VAN START
Controleren van de inhoud van de doos
Controleer de doos en kijk of de volgende toebehoren inderdaad aanwezig zijn.
Afstandsbediening |
Batterijen (4) |
|||
|
|
|
|
(AAA, R03, UM-4) |
TRANSMIT |
|
RE–NAME CLEAR CODE SET |
|
|
SYSTEM |
STANDBY |
|
6CH INPUT |
|
POWER |
SLEEP |
|
||
A |
B |
C |
PHONO |
|
V-AUX |
TUNER |
MD/CD-R |
CD |
|
D-TV/CBL |
VCR 1 |
VCR2/DVR |
DVD |
|
|
|
|
SELECT |
|
POWER |
|
POWER |
AMP |
Afdekking VIDEO AUX |
TV |
|
AV |
|
aansluitingen voorkant |
REC |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AUDIO |
+ |
|
DISC SKIP |
|
|
|
|
|
|
|
VOL |
|
|
|
|
– |
|
LEVEL |
+ |
SET MENU |
MUTE |
|
TITLE |
MENU |
|
|
|
TV INPUT |
TV VOL |
A/B/C/D/E |
|
|
|
|
|
||
CH |
TV MUTE |
CH |
|
|
– |
SELECT |
+ |
|
|
PRESET |
|
PRESET |
|
|
TEST |
– |
ON SCREEN |
STEREO |
75 Ohm/300 Ohm antenne- |
RETURN |
TV VOL |
DISPLAY |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
EFFECT |
adapter (Model voor het V.K.) |
|
|
ROCK |
ENTER- |
|
HALL |
JAZZ CLUB CONCERT |
TAINMENT |
|
|
1 |
2 |
3 |
4 |
|
TV |
MONO |
MOVIE |
MOVIE |
|
SPORTS |
MOVIE |
THEATER 1 |
THEATER 2 |
|
5 |
6 |
7 |
8 |
|
/DTS |
|
|
EX/ES |
|
SUR. |
SELECT |
|
|
|
9 |
10 |
11 |
12 |
|
|
0 |
+10 |
CHP/INDEX |
|
AM ringantenne
FM binnenantenne
(Modellen voor de VS, Canada, China, Korea en algemene modellen)
(Modellen voor Europa, het V.K., Australië en Singapore)
INLEIDING
Batterijen in de afstandsbediening
zetten
Doe de batterijen in de juiste richting in het batterijvak door de + en – tekens op de batterijen te laten overeenkomen met de polariteitsmerktekens (+ en –) in het batterijvak.
2
1
3
1 Druk op het teken en schuif de klep van de afstandsbediening af.
2 Doe de vier meegeleverde batterijen (AAA,
R03, UM-4) overeenkomstig de aanduidingen in het batterijvak.
3 Schuif de klep terug op zijn plaats tot deze vastklikt.
■ Opmerkingen over batterijen
•Vervang de batterijen wanneer u merkt: dat het bereik van de afstandsbediening minder wordt; dat de indicator niet knippert; of dat het licht ervan zwakker wordt.
•Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
•Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (zoals alkali en mangaan batterijen). Lees de aanwijzingen op de verpakking aandachtig door aangezien verschillende soorten batterijen qua vorm en kleur op elkaar kunnen lijken.
•Als de batterijen onverhoopt gelekt hebben, dient u ze onmiddellijk te verwijderen. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en laat het niet in contact komen met uw kleding enz. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.
Als de afstandsbediening langer dan 2 minuten zonder batterijen blijft, of als de batterijen leeg zijn maar u ze in de afstandsbediening laat zitten, zal de inhoud van het geheugen mogelijk gewist worden. Als het geheugen van de afstandsbediening gewist is, dient u er nieuwe batterijen in te doen en moet u de fabrikantencode op nieuw invoeren en eventueel eerder geprogrammeerde functies die gewist zijn opnieuw programmeren.
Nederlands
3
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Voorpaneel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
|
|
|
2 |
|
3 |
|
|
|
4 |
5 |
|
|
|
6 |
7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INPUT |
|
VOLUME |
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INPUT M0DE |
|
|
|
|
|
|
6CH INPUT |
|
|
NATURAL SOUND AV RECEIVER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
RDS MODE/FREQ |
EON |
|
|
|
|
|
|
PRESET/TUNING |
FM/AM |
|
|
|
|
|
|
STANDBY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EDIT |
|
|
|
|
|
|
|
/ON |
|
PTY SEEK |
|
|
|
|
|
|
|
MEMORY |
|
|
|
|
|
||
|
|
MODE |
START |
|
|
|
|
|
|
TUNING MODE |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AUTO/MAN'L MONO |
MAN'L/AUTO FM |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BASS |
|
TREBLE |
|
|
|
|
|
|
|
SILENT |
SPEAKERS |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VIDEO AUX |
|
|
|
|
|
A |
B |
STEREO |
PROGRAM |
PRESET/TUNING |
A/B/C/D/E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EFFECT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PHONES |
|
|
|
|
|
|
– |
+ |
– |
+ |
S VIDEO |
VIDEO |
L AUDIO |
R |
OPTICAL |
|
|
8 |
|
9 |
0 |
q |
w |
e |
r |
|
t |
|
|
|
y |
|
|
|
|
|
|
RDS MODE/FREQ |
EON |
|
|
|
|
|
PRESET/TUNING |
FM/AM |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EDIT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PTY SEEK |
START |
|
|
|
|
|
|
|
MEMORY |
|
|
|
|
|
|
|
|
MODE |
|
|
|
|
|
|
TUNING MODE |
|
|
|
|
|
AUTO/MAN'L MONO MAN'L/AUTO FM
u i o p
(Modellen voor Europa en het V.K.)
1 STANDBY/ON toets
Hiermee zet u het toestel aan of uit (standby). Wanneer u dit toestel aan zet, zult u een klik horen, waarna er een vertraging zal optreden van 4 a 5 seconden voor dit toestel in staat is geluid te reproduceren.
Standby-stand
In de standby-stand blijft dit toestel een kleine hoeveelheid stroom verbruiken zodat het kan reageren op de infrarood signalen van de afstandsbediening.
2 Sensor afstandsbediening
Deze ontvangt de signalen van de afstandsbediening.
3 Display voorpaneel
Hierop verschijnt de bedieningsinformatie van het toestel.
a s d f
4 INPUT MODE toets
Hiermee selecteert u het prioriteitssignaal (AUTO, DTS, ANALOG) voor signaalbronnen die twee of meer soorten signalen leveren aan dit toestel. U kunt het prioriteitssignaal niet instellen wanneer u 6CH INPUT als signaalbron heeft ingesteld.
5 INPUT l / h toetsen
Hiermee selecteert u de signaalbron waar u naar wilt luisteren of lijken.
6 VOLUME draaiknop
Hiermee kunt u het volume van alle audiokanalen instellen. Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) uitgangsniveau.
7 6CH INPUT toets
Hiermee selecteert u de signaalbron die is aangesloten op de 6CH INPUT aansluitingen. Dit audiosignaal krijgt voorrang boven de met INPUT l/ h(of de ingangskeuzetoetsen op de afstandsbediening) geselecteerde signaalbron.
4
8 SILENT (PHONES hoofdtelefoon-aansluiting)
Via deze aansluiting kunt u het DSP effect beluisteren via een hoofdtelefoon. Wanneer u een hoofdtelefoon heeft aangesloten, zullen er verder geen signalen worden geproduceerd via de luidsprekers of de OUTPUT aansluitingen.
9 SPEAKERS A/B toetsen
Hiermee kunt u de set hoofd-luidsprekers die is aangesloten op de A en/of B aansluitingen aan of uit zetten.
0 STEREO/EFFECT toets
Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen normale stereo weergave of weergave met DSP effecten. Wanneer STEREO is geselecteerd, worden signalen met 2 kanalen naar de linker en rechter hoofd-luidsprekers gestuurd zonder toegevoegde effecten en zullen alle Dolby Digital en DTS signalen (met uitzondering van het LFE kanaal) worden teruggemengd voor de linker en rechter hoofd-luidsprekers.
q PROGRAM l / h toetsen
Hiermee kunt u het geluidsveldprogramma selecteren.
w PRESET/TUNING l / h toetsen
Hiermee kunt u de voorkeuzezenders 1 t/m 8 selecteren wanneer de dubbele punt (:) op het display op het voorpaneel staat, of de afstemmen op een bepaalde frequentie wanneer de dubbele punt (:) niet op het display staat.
e A/B/C/D/E toets
Hiermee kunt u een van de groepen voorkeuzezenders A t/m E selecteren.
r BASS draaiknop
Hiermee kunt u de lage frequentierespons voor het linker en het rechter hoofdkanaal instellen.
Draai de draaiknop naar rechts om de lage tonen te versterken en draai de draaiknop naar links om de lage tonen te verzwakken.
t TREBLE draaiknop
Hiermee kunt u de hoge frequentierespons voor het linker en het rechter hoofdkanaal instellen.
Draai de draaiknop naar rechts om de hoge tonen te versterken en draai de draaiknop naar links om de hoge tonen te verzwakken.
y VIDEO AUX aansluitingen
Dit zijn de aansluitingen voor audioen videosignalen van een externe draagbare signaalbron (een spelcomputer bijv.). Selecteer V-AUX als signaalbron om de via deze aansluitingen ontvangen signalen te bekijken en beluisteren. Wanneer u de VIDEO AUX aansluiting op het voorpaneel niet gebruikt, dient u de meegeleverde afdekking erop te zetten, zoals u kunt zien op de afbeelding. Bewaar deze afdekking goed wanneer u deze niet gebruikt.
AU |
X |
EO |
|
VID |
|
|
TICAL |
|
OP |
|
R |
|
IO |
AUD |
|
L |
|
EO
VID
EO
S VID
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
u RDS MODE/FREQ toets (Modellen voor Europa en het V.K.)
Bij ontvangst van een RDS zender kunt u met deze toets de displayfunctie omschakelen naar PS, PTY, RT en/of CT (als de zender deze RDS diensten ondersteunt) of kiezen voor display van de frequentie waarop afgestemd is.
i PTY SEEK MODE toets (Modellen voor Europa en het V.K.)
Hiermee kunt u de PTY SEEK functie inschakelen om het toestel naar een programma van een bepaald type te laten zoeken.
o PTY SEEK START toets (Modellen voor Europa en het V.K.)
Druk op deze toets om het toestel te laten zoeken naar het met de PTY SEEK functie ingestelde programmatype.
p EON toets (Modellen voor Europa en het V.K.)
Druk op deze toets om het gewenste programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van dat type.
a PRESET/TUNING (EDIT) toets
Hiermee schakelt u de PRESET/TUNING l/ htoetsen heen en weer tussen het kiezen van een voorkeuzezender en het afstemmen op een bepaalde frequentie (ten teken waarvan de dubbele punt (:) al of niet getoond zal worden).
Met deze toets kunt u ook twee voorkeuzezenders van plaats laten wisselen.
s TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) toets
Met deze toets kunt u schakelen tussen automatisch en handmatig afstemmen.
d MEMORY (MAN’L/AUTO FM) toets
Hiermee slaat u de huidige zender op in het geheugen.
f FM/AM toets
Met deze toets schakelt u de radio heen en weer tussen FM en AM.
INLEIDING
Nederlands
5
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Afstandsbediening
Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsorganen en functies van de afstandsbediening. De AMP functie moet zijn geselecteerd voor u het toestel kunt bedienen. Zie “KENMERKEN AFSTANDSBEDIENING” op de bladzijden 50 t/m 54.
1 |
|
|
|
|
w |
2 |
TRANSMIT |
|
RE–NAME CLEAR |
CODE SET |
e |
|
|
r |
|||
3 |
|
|
|
|
|
SYSTEM |
|
|
|
t |
|
|
POWER |
STANDBY |
SLEEP |
6CH INPUT |
|
4 |
|
|
|
|
|
5 |
A |
B |
C |
PHONO |
y |
|
|
|
|
|
|
|
V-AUX |
TUNER |
MD/CD-R |
CD |
|
6 |
D-TV/CBL |
VCR 1 |
VCR2/DVR |
DVD |
|
7 |
|
|
|
SELECT |
u |
|
POWER |
|
POWER |
AMP |
i |
|
TV |
|
AV |
|
|
|
REC |
|
|
|
o |
|
|
|
AUDIO |
+ |
|
|
DISC SKIP |
|
|
|
VOL
1 Infraroodvenster
Vanachter dit venster worden de infraroodsignalen uitgezonden. Richt dit venster op de component die u wilt bedienen.
2 TRANSMIT indicator
Dit lampje knippert wanneer de afstandsbediening signalen uitzendt.
3 STANDBY toets
Druk hierop om het hoofdtoestel uit (standby) te zetten.
4 SYSTEM POWER toets
Hiermee kunt u het hoofdtoestel aan zetten.
5 Å/ı/Ç toets
Hiermee kunt u de afstandsbediening ook voor andere apparatuur (niet noodzakelijkerwijs verbonden met dit toestel) gebruiken zonder de voor dit toestel ingestelde signaalbron te wijzigen.
6 Ingangskeuzetoetsen
Hiermee selecteert u de signaalbron en stelt u de afstandsbediening in voor gebruik met de geselecteerde broncomponent.
7 Uitleesvenster
Toont de broncomponent die u wilt bedienen.
8 LEVEL toets
8
9
0
q
LEVEL
TITLE
TV INPUT
CH |
– |
PRESET |
TEST |
RETURN |
HALL
1
TV
SPORTS
5
/DTS
SUR.
9
– |
Hiermee selecteert u het in te stellen effectkanaal. |
+ |
SET MENU |
MUTE |
p |
9 Overige toetsen |
MENU |
|
Dit gedeelte wordt gebruikt bij het wijzigen en |
||
TV VOL |
A/B/C/D/E |
|
||
|
|
|
doorvoeren van instellingen. |
|
|
|
|
a |
|
|
|
|
|
|
TV MUTE |
CH |
|
|
|
+ |
|
|
0 TEST toets |
|
SELECT |
|
s |
||
|
PRESET |
|
Hiermee schakelt u de testtoon in om de niveaus van de |
|
TV VOL |
ON SCREEN |
STEREO |
|
|
|
|
d |
luidsprekers in te stellen. |
|
– |
DISPLAY |
|
||
|
|
EFFECT |
|
|
JAZZ CLUB |
ROCK |
ENTER- |
q DSP geluidsveldprogramma-toetsen |
|
CONCERT |
TAINMENT |
|||
|
||||
2 |
3 |
4 |
Hiermee kunt u een DSP programma instellen voor de |
|
MONO |
MOVIE |
MOVIE |
||
MOVIE |
THEATER 1 |
THEATER 2 |
versterkerfunctie (AMP). Druk herhaaldelijk op een van |
|
6 |
7 |
8 |
||
deze toetsen om een bepaald geluidsveldprogramma uit |
||||
SELECT |
|
EX/ES |
||
|
de gewenste groep in te stellen. |
|||
10 |
11 |
12 |
||
0 |
+10 |
CHP/INDEX |
|
w RE-NAME toets
Deze toets gebruikt u om de naam van de signaalbron zoals die in het uitleesvenster verschijnt te veranderen.
e CLEAR toets
Hiermee kunt u functies van herbenoemde toetsen wissen; tevens gebruikt bij het instellen van fabrikantencodes.
r CODE SET toets
Deze toets wordt gebruikt bij het instellen van fabrikantencodes (zie bladzijde 51).
t SLEEP toets
Met deze toets kunt u de slaaptimer inschakelen.
y 6CH INPUT toets
Hiermee selecteert u de signaalbron die is aangesloten op de 6CH INPUT aansluitingen.
6
u SELECT k/n toetsen
Hiermee stelt u de afstandsbediening in voor een andere component dan de met de ingangskeuzetoetsen geselecteerde signaalbron.
i AMP toets
Hiermee schakelt u de functie van dezelfde bedieningsorganen heen en weer tussen AMP (versterker) en de met de ingangskeuzetoetsen geselecteerde signaalbron.
o VOL +/– toetsen
Met deze toetsen kunt u het volume verhogen of verlagen.
p MUTE toets
Schakelt de geluidsweergave tijdelijk uit (dempen). Druk nogmaals op deze toets om de geluidsweergave te hervatten op het oorspronkelijk ingestelde niveau.
a SET MENU toets
Hiermee schakelt u de SET MENU instelfunctie in.
s ON SCREEN toets
Hiermee kunt u de in-beeld displays laten verschijnen.
d STEREO/EFFECT toets
Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen normale stereo weergave of weergave met DSP effecten. Wanneer STEREO is geselecteerd, worden signalen met 2 kanalen naar de linker en rechter hoofd-luidsprekers gestuurd zonder toegevoegde effecten en zullen alle Dolby Digital en DTS signalen (met uitzondering van het LFE kanaal) worden teruggemengd voor de linker en rechter hoofdluidsprekers.
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Gebruik van de afstandsbediening
|
INLEIDING |
30° |
30° |
|
Ongeveer 6 m |
De afstandsbediening zendt een gerichte infrarode straal uit. U moet daarom de afstandsbediening direct op de sensor op het hoofdtoestel richten wanneer u dit met de afstandsbediening wilt bedienen.
■Omgaan met de afstandsbediening
•Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
•Laat de afstandsbediening niet vallen.
•Stel de afstandsbediening niet bloot aan deze omstandigheden:
–hoge vochtigheid of temperatuur, zoals in de buurt van een verwarming, kachel of badkuip;
–stof; of
–zeer lage temperaturen.
Nederlands
7
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Display voorpaneel
1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||
|
|
|
|
|
MATRIX |
|
VCR2/DVR |
|
VCR1 |
|
V-AUX |
|
D-TV/CBL DVD |
|
MD/CD-R |
TUNER |
|
|
CD |
|
|
|
|
PHONO |
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||
|
|
|
|
|
DIGITAL |
VIRTUAL |
|
|
DTS |
|
DOLBY DIGITALPRO LOGIC |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MUTE |
VOLUME |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PS PTY RT CT |
STEREO AUTO |
SLEEP |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
PRO LOGIC/ |
|
|
SILENT |
|
|
MOVIE THTR 12 ENTERTAINMENT |
|
EON PTY HOLD |
TUNED MEMORY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DSP |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
dB |
|
|
|
|
|
|
L |
C |
R |
|
|
|
|||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
PCM |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LFE RL |
RC |
RR |
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
mS |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||
5 6 |
|
7 8 |
9 |
|
|
|
|
|
|
q w e r t y |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0 (Modellen voor Europa en het V.K.) |
||||||||||||||||||||||||||||||
1 Processor indicators |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9 Multi-informatie display |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Licht op wanneer de t, g, VIRTUAL, of DSP functie in werking is.
MATRIX licht op wanneer de Dolby Digital EX decoder of de voor DTS-ES geschikte decoder wordt ingeschakeld.
2 Signaalbron-indicator
Laat met een soort cursor de huidige signaalbron zien.
3 MUTE indicator
Deze indicator gaat knipperen wanneer u het geluid tijdelijk heeft uitgeschakeld (gedempt).
4 VOLUME niveau-aanduiding
Deze balkjes geven het volumeniveau aan.
5 v indicator
Deze licht op wanneer het toestel PCM (pulscodemodulatie) digitale audiosignalen produceert.
6 SILENT indicator
Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten terwijl de digitale geluidsveldprocessor in werking is.
7 Hoofdtelefoon indicator
Deze indicator zal oplichten wanneer er een hoofdtelefoon aangesloten is.
8 DSP programma-indicators
De naam van het geselecteerde DSP digitale geluidsveldprogramma zal oplichten wanneer u het ENTERTAINMENT, MOVIE THEATER 1, MOVIE THEATER 2 of q/DTS SURROUND DSP programma heeft ingesteld.
Hierop verschijnt het huidige DSP geluidsveldprogramma en andere informatie wanneer u instellingen wijzigt.
0 RDS indicator (Modellen voor Europa en het V.K.)
De naam (namen) van de RDS gegevens die worden geleverd door de RDS zender waar u op heeft afgestemd zal (zullen) oplichten.
De EON indicator zal oplichten wanneer er is afgestemd op een RDS zender met EON gegevens over andere zenders.
De PTY HOLD indicator zal oplichten wanneer er gezocht wordt naar zenders in de PTY SEEK zoekfunctie.
q STEREO indicator
Licht op wanneer de “AUTO” afstem-indicator aan is en het toestel een sterk FM stereo signaal ontvangt.
w TUNED indicator
Licht op wanneer dit toestel op een zender afstemt.
e MEMORY indicator
Knippert als een zender kan worden opgeslagen.
r AUTO indicator
Laat zien dat de tuner automatisch aan het afstemmen is.
t SLEEP indicator
Deze indicator licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld.
y Ingangskanalen indicators
Deze geven de kanalen aan waaruit het ontvangen ingangssignaal bestaat.
8
PREPARATION
LUIDSPREKERS OPSTELLEN EN INSTELLEN
Luidsprekers
Dit toestel is ontworpen voor gebruik met een systeem bestaande uit 6 luidsprekers, met linker en rechter hoofdluidsprekers, linker en rechter achter-luidsprekers en met luidsprekers in het midden, voor en achter. Als verschillende merken luidsprekers (met verschillende weergave-karakteristieken) door elkaar gebruikt, is het mogelijk dat bijvoorbeeld een menselijke stem of andere geluiden niet vloeiend kan worden weergegeven. Wij raden u daarom aan luidsprekers van dezelfde fabrikant of luidsprekers met dezelfde weergave-karakteristieken te gebruiken.
De hoofd-lss wo gebr voor wg van de belangrijkste signalen plus de effectgeluiden. Dit zullen waarschijnlijk de luidsprekers van uw huidige stereosysteem zijn. De achter-luidsprekers worden gebruikt voor effecten surroundgeluiden. De midden-luidspreker is bedoeld voor weergave van gecentreerde geluiden (dialogen, vocalen enz.). De midden achter-luidspreker werkt als aanvulling op de (linker en rechter) achter-luidsprekers en zorgt voor realistischer overgangen tussen geluiden van voren en van achteren.
Voor de hoofd-luidsprekers dient u modellen met een zeer hoog prestatieniveau te nemen, met voldoende vermogen voor het maximum uitgangsvermogen van uw audiosysteem. De andere luidsprekers hoeven niet aan dergelijke hoge eisen te voldoen. Voor een zeer accurate plaatsing van de geluidsweergave is het echter aan te bevelen modellen te gebruiken die gelijkwaardig zijn aan de hoofd-luidsprekers.
Opstellen van de luidsprekers
Raadpleeg de volgende afbeelding wanneer u uw luidsprekers gaat opstellen.
Midden-luidspreker |
Hoofd-luidspreker (R) |
|
Achter-luidspreker (R) |
|
Subwoofer |
Hoofd- |
1,8 m |
luidspreker (L) |
|
|
Midden |
|
achter- |
|
luidspreker |
|
Achter-luidspreker (L) |
■ Hoofd-luidsprekers
Zet de linker en rechter hoofd-luidsprekers op gelijke afstanden van de belangrijkste luisterplek. De afstand van elk van deze luidsprekers tot de video-monitor moet ook gelijk zijn.
■ Midden-luidspreker
Breng de voorkant van de midden-luidspreker in lijn met de voorkant van het beeldscherm van de video-monitor. Plaats de luidspreker zo dicht mogelijk bij de monitor, bijvoorbeeld er direct onder of er bovenop en midden tussen de hoofd-luidsprekers.
■ Achter-luidsprekers
Plaats deze luidsprekers achter de luisterplek en richt ze een beetje naar binnen, ongeveer 1,8 m boven de vloer.
■Gebruik van een subwoofer verdiept het geluidsveld
U kunt uw systeem verder uitbreiden met een subwoofer. Een subwoofer helpt niet alleen bij de weergave van de lage tonen via een of alle kanalen, maar ook bij het zuiver weergeven van het LFE (Lage Frequentie Effecten) kanaal van Dolby Digital of DTS signalen. Het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System is ideaal voor een natuurlijke en levendige reproductie van de lage tonen.
■ Midden achter-luidspreker
Plaats deze midden tussen de linker en rechter achterluidsprekers op dezelfde hoogte van de vloer.
■ Subwoofer
De plaatsing van de subwoofer is niet kritiek, vanwege het ongerichte karakter van de lage tonen. Het is wel beter de subwoofer in de buurt van de hoofd-luidsprekers te plaatsen. Keer de subwoofer een beetje naar het midden van de ruimte om weerkaatsingen via de wanden te verminderen.
Opmerking
•Als u geen effect-luidsprekers gebruikt (achtermiddenen/of midden-achter), dient u de SPEAKER SET instellingen via het SET MENU zo te wijzigen dat deze signalen naar andere aansluitingen waarop u wel luidsprekers heeft aangesloten worden geleid.
LET OP
Gebruik magnetisch afgeschermde luidsprekers. Als dit type luidspreker nog steeds het beeld van uw TV of monitor verstoord, zet ze dan verder bij de beeldbuis vandaan.
VOORBEREIDINGEN
Nederlands
9
LUIDSPREKERS OPSTELLEN EN INSTELLEN
Aansluiten van de luidsprekers
Let er op dat u de linker (L) en de rechter (R) kanalen en ook de “+” (rood) en “–” (zwart) polariteit van de luidsprekers op de juiste manier aansluit. Als u de aansluitingen ondeugdelijk zijn, zullen de luidsprekers geen geluid produceren en als u luidsprekers verkeerd om aansluit (+ op –), zal de geluidsweergave onnatuurlijk zijn en weinig lage tonen bevatten.
LET OP
•Gebruik uitsluitende met de op het achterpaneel van dit toestel aangegeven impedantie.
•Zorg ervoor dat de luidsprekerdraden elkaar niet kunnen raken en ook geen metalen onderdelen van het toestel kunnen raken. Hierdoor kan het toestel zowel als de luidsprekers beschadigd raken.
Indien nodig kunt u na het opstellen en aansluiten met SET MENU de instellingen voor de luidsprekers wijzigen zodat deze overeenkomen met het aantal en de afmetingen van de luidsprekers in uw configuratie.
■ Luidsprekerkabels
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een luidsprekersnoer bestaat eigenlijk uit een paar van |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
isolatie voorziene draden naast elkaar. Een van deze |
|
|
|
|
|
|
|
|||
10 mm |
|
|
|
|
|
|
|
draden heeft een afwijkende kleur of vorm, misschien |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
heeft deze een streepje, een groef of een ribbel. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
|
|
2 |
|
|
|
1 Strip ongeveer 10 mm van de isolatie van de |
||
|
|
|
|
|
uiteinden van beide draden. |
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 Draai de blote uiteinden van de draden in |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
elkaar om kortsluiting te voorkomen. |
■ Aansluiten op de SPEAKERS aansluitingen
Rood: positief (+) |
2 |
Zwart: negatief (–) |
3 |
|
1
(model voor de VS)
Bananenstekker
(model voor de VS)
1 Draai de knop van de aansluiting los.
2 Steek alleen het blote stukje draad in de opening in de zijkant van de aansluiting.
3 Draai de knop weer vast.
y
(Modellen voor de VS, Canada, Australië, China, Korea en algemene modellen)
•U kunt de aansluitingen ook maken met bananenstekkers. Draai eerst de knop van de aansluiting vast en steek vervolgens de stekker in het gat van de knop.
■ MAIN SPEAKERS aansluitingen
U kunt hier indien gewenst twee luidsprekersystemen aansluiten. Als u slechts een enkel luidsprekersysteem gebruikt, kunt u kiezen of u de MAIN A of MAIN B aansluiting wilt gebruiken.
■ REAR SPEAKERS aansluitingen
U kunt hier een achter-luidsprekersysteem aansluiten.
■ CENTER SPEAKER aansluitingen
U kunt hier een midden-luidspreker aansluiten.
■ REAR CENTER SPEAKER aansluitingen
U kunt hier een midden achter-luidspreker aansluiten.
10
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
LUIDSPREKERS OPSTELLEN EN INSTELLEN |
||||||||
B hoofd-luidsprekers |
A hoofd-luidsprekers |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||||||||
Rechts |
Links |
Rechts |
Links |
|
Midden- |
|||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
|
|
|
|
|
|
2 |
luidspreker |
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MAIN |
SPEAKERS |
|
CENTER |
|
|
|
|
|
GND |
AUDIO |
AUDIO |
VIDEO |
|
|
|
|
|
|
R |
L |
REAR CENTER |
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
|
|
R |
|
L |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PHONO |
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
S VIDEO |
VIDEO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
|
|
|
DIGITAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INPUT |
R |
L |
|
VCR 2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
– |
|
– |
|
|
– |
|
VOORBEREIDINGEN |
CD |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
|
|
|
|
/VDR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CD |
|
|
IN |
|
TUNER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
COAXIAL |
|
|
|
|
|
AM |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OPTICAL |
|
|
|
|
|
ANT |
|
|
|
|
|
|
– |
|
|
|
|
– |
|
|
D-TV/CBL |
OUT |
|
|
OUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(REC) |
|
|
|
|
GND |
|
COMPONENT VIDEO |
|
|
B |
|
|
|
|
|
|
|
||
|
MD |
|
|
VCR 1 |
|
|
|
PR/CR |
PB/CB |
Y |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
/CD-R |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
IN |
|
|
|
|
|
|
DVD |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AC OUTLETS |
|
DVD |
(PLAY) |
|
|
IN |
|
|
|
|
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
75 |
UNBAL. |
D-TV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
/CBL |
|
|
R |
|
L |
R |
REAR |
L |
|
|
|
|
MD/CD-R |
MAIN |
|
|
D-TV |
|
FM |
|
|
|
|
|
(SURROUND) |
|
|
|
|||||
|
|
/CBL |
|
ANT |
|
|
|
|
|
|
|
OUTPUT |
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
L |
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
MONITOR |
|
|
|
R |
REAR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MAIN |
|
|
|
|
CENTER |
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
|
CENTER |
|
|
|
|
|
|
|
SURROUND |
|
|
DVD |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MAIN A OR B: 8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
SUB |
|
|
|
|
|
MAIN |
|
|
|
A+B:16 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
MD/CD-R |
|
|
|
|
|
|
|
A OR B:4 MIN. /SPEAKER |
CENTER |
: 8 |
MIN. /SPEAKER |
|
REAR |
|
|
|
|
|||
|
|
WOOFER |
|
|
|
|
R |
L |
|
|
|
|||||||||
OPTICAL |
|
|
|
|
|
|
A+B :8 |
MIN. /SPEAKER |
REAR CENTER: 8 |
MIN. /SPEAKER |
(SURROUND) |
|
|
|
||||||
|
SUB |
|
|
|
|
|
|
|
CENTER :6 |
MIN. /SPEAKER |
REAR |
: 8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
|
|
CENTER |
|
S VIDEO |
VIDEO |
|
|
|
REAR CENTER |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
WOOFER |
|
|
|
|
|
|
:6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
DIGITAL |
6CH INPUT |
OUTPUT |
MONITOR OUT |
|
|
|
REAR :6 |
MIN. /SPEAKER |
SET BEFORE POWER ON |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
OUTPUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
IMPEDANCE SELECTOR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
|
|
|
|
|
|
|
6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
Subwoofer- |
|
Rechts |
|
Links |
Midden achter- |
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
systeem |
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
Achter-luidspreker |
luidspreker |
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
31
4
2
5
7
6
De afbeelding toont de opstelling van de luidsprekers in de kamer.
■ De SUBWOOFER aansluiting
Wanneer u een subwoofer met ingebouwde versterker gebruikt, inclusief het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System, dient u de ingangsaansluiting van het subwoofersysteem te verbinden met deze aansluiting. De zeer lage tonen voor de hoofd-, middenen/of achterkanalen worden dan naar deze aansluiting gestuurd overeenkomstig uw SPEAKER SET instellingen. De LFE (Lage Frequentie Effecten) signalen voor Dolby Digital of DTS materiaal worden eveneens naar deze aansluiting gestuurd overeenkomstig uw SPEAKER SET instellingen.
Opmerkingen
•De afsnijfrequentie voor de SUBWOOFER aansluiting is 90 Hz.
•Als u geen subwoofer gebruikt, dient u de signalen voor de linker en rechter hoofd-luidsprekers toe te wijzen door de instelling van het onderdeel “1E BASS” van de luidspreker-instellingen (SPEAKER SET) onder het SET MENU te wijzigen naar MAIN.
•Gebruik de bedieningsorganen van de subwoofer zelf om het volume daarvan te regelen. Het is ook mogelijk het volume in te stellen via de afstandsbediening van dit toestel (zie “REGELEN VAN DE NIVEAUS VAN DE EFFECT-LUIDSPREKERS” op bladzijde 55).
Nederlands
11
LUIDSPREKERS OPSTELLEN EN INSTELLEN
■ IMPEDANCE SELECTOR Impedantie keuzeschakelaar
WAARSCHUWING
Verzet de impedantie keuzeschakelaar (IMPEDANCE SELECTOR) niet terwijl het toestel is ingeschakeld, daar dit het toestel kan beschadigen. Als dit toestel niet inschakelt wanneer er op de STANDBY/ON (of SYSTEM POWER) toets wordt gedrukt, is het mogelijk dat de impedantie keuzeschakelaar (IMPEDANCE SELECTOR) wellicht niet goed in een van de twee mogelijke standen staat. In dit geval dient u de keuzeschakelaar goed in de juiste stand te zetten terwijl het toestel uit (standby) staat.
Zet de schakelaar in de juiste stand (links of rechts) aan de hand van de impedantie van de luidsprekers in uw systeem. Verzet deze schakelaar alleen wanneer het toestel uit (standby) staat.
|
|
|
|
|
|
IMPEDANCE |
|
Stand |
Luidspreker |
Impedantie |
|||
|
|
|
|
|
|
SELECTOR |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
schakelaar |
|
|
|
|
Als u een paar hoofd-luidsprekers |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
gebruikt, moet de impedantie van |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
elke luidspreker tenminste 4 Ω |
|
|
|
|
|
|
|
|
MAIN A OR B: 8 |
MIN. /SPEAKER |
Hoofd |
bedragen. |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
Als u twee paar hoofd-luidsprekers |
|||||
|
MAIN |
|
|
|
|
|
|
A+B:16 |
MIN. /SPEAKER |
|
|||
|
A OR B:4 MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
CENTER |
: 8 |
MIN. /SPEAKER |
|
gebruikt, moet de impedantie van |
|||
|
CENTER :6 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
REAR |
: |
8 |
MIN. /SPEAKER |
|
||
|
A+B :8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
REAR CENTER: |
8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
||
|
REAR CENTER |
MIN. /SPEAKER |
|
SET BEFORE POWER ON |
|
|
|
|
elke luidspreker tenminste 8 Ω |
||||
|
REAR |
:6 |
|
|
|
|
|
||||||
|
|
:6 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedragen. |
|
|
|
|
|
IMPEDANCE SELECTOR |
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Links |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Midden |
De impedantie moet tenminste |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6 Ω bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Midden |
De impedantie moet tenminste |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
achter |
6 Ω bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Achter |
De impedantie van elke |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
luidspreker moet tenminste 6 Ω |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Als u een paar hoofd-luidsprekers |
|
|
|
MAIN A OR B: 8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
|
gebruikt, moet de impedantie van |
|
MAIN |
MIN. /SPEAKER |
|
REAR |
A+B:16 |
MIN. /SPEAKER |
|
(SURROUND) |
|
|
|
|
|
elke luidspreker tenminste 8 Ω |
CENTER :6 |
|
: 8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
||||
A OR B:4 |
MIN. /SPEAKER |
|
CENTER |
: 8 |
MIN. /SPEAKER |
R |
REAR |
L |
|
|
|
|
|
A+B :8 |
MIN. /SPEAKER |
|
REAR CENTER: 8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
|||
REAR CENTER |
MIN. /SPEAKER |
SET BEFORE POWER ON |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedragen. |
|
REAR :6 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||
:6 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
IMPEDANCE SELECTOR |
|
|
|
|
|
|
|
|
Als u twee paar hoofd-luidsprekers |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(model voor de VS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
Hoofd |
gebruikt, moet de impedantie van |
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
elke luidspreker tenminste 16 Ω |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
[Alleen modellen voor Canada] |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De impedantie van elke |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rechts |
|
luidspreker moet tenminste 8 Ω |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Midden |
De impedantie moet tenminste |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8 Ω bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Midden |
De impedantie moet tenminste |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
achter |
8 Ω bedragen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Achter |
De impedantie van elke |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
luidspreker moet tenminste 8 Ω |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedragen. |
12
AANSLUITINGEN
Voor u andere componenten gaat
aansluiten
LET OP
Sluit dit toestel en andere componenten niet aan op de netspanning voor u alle aansluitingen tussen de componenten heeft gemaakt.
•Let er op dat u alle aansluitingen op de juiste manier maakt, dus L (Links) op L, R (Rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Sommige componenten hebben afwijkende aansluitingen of afwijkende benamingen voor de aansluitingen. Raadpleeg daarom de handleiding van elk van de op dit toestel aan te sluiten componenten.
•Wanneer u andere YAMAHA audiocomponenten (zoals een cassettedeck, MD-recorder en CD-speler of -wisselaar), dient u deze te verbinden met de aansl met hetzelfde nummer; !, #, $ enz. YAMAHA gebruikt voor al haar producten hetzelfde labelsysteem.
•Nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt, moet u ze nog een keer allemaal nalopen om te zien of alles in orde is.
•De naam van de aansluiting komt overeen met de aanduidingen bij gebruik van de ingangskeuzetoetsen.
■ Digitale aansluitingen
Dit toestel heeft digitale aansluitingen om digitale signalen direct door te geven via hetzij coaxiale, hetzij optische glasvezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen gebruiken om PCM, DTS en Dolby Digital bitstromen te verwerken. Om te kunnen genieten van multikanaals weergave van DVD materiaal enz. met DSP effecten, dient u digitale aansluitingen te maken. Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
Opmerking
•De OPTICAL aansluitingen van dit toestel voldoen aan de EIA standaard. Als u een optische glasvezelkabel gebruikt die niet aan deze standaard voldoet, is het mogelijk dat het toestel niet naar behoren kan functioneren.
VOORBEREIDINGEN
DIGITAL INPUT aansluitingen |
Antenne-ingangsaansluitingen |
Luidspreker-aansluitingen |
|
(bladzijde 13-16) |
(bladzijde 17) |
(bladzijde 10-11) |
|
Aansluitingen voor audio- |
|
Aansluitingen voor video- |
|
componenten (bladzijde 16) |
componenten (bladzijde 14-15) |
|
|
|
|
|
MAIN |
SPEAKERS |
CENTER |
|
GND |
AUDIO |
AUDIO |
VIDEO |
R |
L |
REAR CENTER |
||
|
|
|
||||||
|
|
R |
L |
|
|
|
|
|
|
|
|
PHONO |
|
|
+ |
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
S VIDEO |
VIDEO |
|
|
|
|
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
A |
|
|
|
|
DIGITAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INPUT |
R |
L |
VCR 2 |
|
|
|
|
– |
|
– |
|
– |
CD |
|
|
|
|
|
|
||||||
|
|
|
/VDR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CD |
|
IN |
TUNER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
COAXIAL |
|
|
|
AM |
|
|
|
|
|
|
|
|
OPTICAL |
|
|
|
ANT |
|
|
|
– |
|
|
|
– |
D-TV/CBL |
OUT |
|
OUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(REC) |
|
|
GND |
COMPONENT VIDEO |
|
B |
|
|
|
|
|
|
MD |
|
|
PR/CR |
PB/CB |
Y |
|
|
|
|
||
|
/CD-R |
|
VCR 1 |
|
|
|
|
|
||||
|
IN |
|
|
|
DVD |
|
|
|
|
|
|
|
DVD |
(PLAY) |
|
IN |
|
|
|
|
+ |
|
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
75 UNBAL. |
D-TV |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
/CBL |
|
R |
L |
R |
REAR |
L |
|
MD/CD-R |
MAIN |
|
D-TV |
FM |
|
|
(SURROUND) |
|||||
|
/CBL |
ANT |
|
|
|
|
OUTPUT |
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
L |
|
|
||||
|
|
|
|
|
MONITOR |
|
R |
|
REAR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MAIN |
|
|
|
CENTER |
||
|
|
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
CENTER |
|
|
|
SURROUND |
|
DVD |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
MD/CD-R |
|
|
SUB |
|
|
|
|
|
|
|
REAR |
|
|
|
WOOFER |
|
|
|
|
|
|
R |
L |
||
OPTICAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
(SURROUND) |
|||
|
SUB |
|
S VIDEO |
VIDEO |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
WOOFER CENTER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
DIGITAL |
6CH INPUT |
MONITOR OUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
OUTPUT |
OUTPUT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6CH INPUT aansluitingen |
SUBWOOFER OUTPUT |
AC OUTLETS netstroom- |
|
aansluitingen (bladzijde 19) |
|||
(bladzijde 18) |
aansluiting (bladzijde 11) |
||
|
|||
DIGITAL OUTPUT aansluiting |
|
OUTPUT aansluitingen |
|
(bladzijde 16) |
|
(bladzijde 18) |
Nederlands
13
AANSLUITINGEN
Aansluiten van videocomponenten
Raadpleeg tevens de aansluitvoorbeelden op de volgende bladzijde.
■ Soorten video-aansluitingen
Dit toestel is uitgerust met de volgende drie soorten video-aansluitingen:
S VIDEO |
VIDEO |
COMPONENT VIDEO |
|
||||
PR/CR PB/CB |
Y |
||||||
|
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2 1 3
1VIDEO aansluiting
Voor een conventioneel composiet (samengesteld) videosignaal.
2 S VIDEO aansluiting
Via deze aansluiting worden kleur en luminantie (helderheid) gescheiden doorgegeven waardoor een hogere beeldkwaliteit wordt bereikt.
3 COMPONENT VIDEO aansluitingen
Via deze aansluitingen worden beeldbepalende kleurverschillen (PB/CB, PR/CR) en luminantie (helderheid) gescheiden doorgegeven waardoor de beste beeldkwaliteit wordt verkregen.
•Elk van deze video-aansluitingen werkt onafhankelijk van de andere. Signalen die binnenkomen via de composiet video, S-video of component video-ingangsaansluitingen worden uitsluitend gereproduceerd via de bijbehorende composiet, S-video of component video-uitgangsaansluitingen.
•Maak gebruik van los verkrijgbare kabels met de juiste stekkers en andere kenmerken voor het maken van de vereiste aansluitingen.
•De omschrijving van de component videoaansluitingen kan iets anders zijn op de andere componenten in uw systeem (bijv. Y, CB, CR/Y, PB, PR/Y, B-Y, R-Y enz.). Bij gebruik van deze aansluitingen dient u daarom tevens de handleiding van de andere betrokken component te raadplegen.
■ Aansluiten van een videomonitor
Sluit de video-ingangsaansluiting van uw monitor aan op de MONITOR OUT VIDEO aansluiting.
Opmerking
•Als u dit toestel aansluit op een broncomponent via de S-video (of component video) aansluitingen, dient u uw monitor eveneens aan te sluiten via S-video (of component video) aansluitingen.
■Aansluiten van een DVD-speler/ digitale TV/kabel-TV
Verbind de optisch digitale audio-uitgangsaansluiting van de component met de DIGITAL INPUT aansluiting en de video-uitgangsaansluiting van deze component met de VIDEO aansluiting van dit toestel.
Sluit vervolgens de AUDIO aansluitingen van de component aan op de AUDIO aansluitingen van dit toestel.
y
•Als uw video-component is voorzien van een S-video of component video uitgangsaansluiting, kunt u de S-video uitgangsaansluiting van de component verbinden met de S VIDEO aansluiting van dit toestel, of de component videouitgangsaansluitingen van de component met de COMPONENT VIDEO ingangsaansluitingen van dit toestel.
•De AUDIO aansluitingen zijn mede bedoeld voor een videocomponent zonder optisch digitale uitgangsaansluiting. Multikanaals weergave kan echter niet worden verkregen met audiosignalen die binnenkomen via de AUDIO aansluitingen.
■Aansluiten van een spelcomputer of camcorder
Verbind de optisch digitale audio-uitgangsaansluiting van uw video-component met de OPTICAL aansluiting op het voorpaneel en verbind de video-uitgangsaansluitingen van deze component met de VIDEO aansluiting op het voorpaneel.
y
•Als uw video-component is voorzien van een S-video uitgangsaansluiting, kunt u de S-video uitgangsaansluiting van de component verbinden met de S VIDEO aansluiting van dit toestel.
•De AUDIO aansluitingen zijn mede bedoeld voor een videocomponent zoals een camcorder zonder optisch digtale uitgangsaansluiting.
■Aansluiten van een videorecorder of digitale videorecorder (DVR)
Verbind de audio-ingangsaansluitingen van uw videocomponent met de AUDIO OUT aansluitingen en verbind de video-ingangsaansluiting van deze component met de VIDEO OUT aansluiting van dit toestel om beelden te kunnen opnemen.
Verbind de audio-uitgangsaansluitingen van uw videocomponent met de AUDIO IN aansluitingen en verbind de video-uitgangsaansluiting van deze component met de VIDEO IN aansluiting van dit toestel om videomateriaal afgespeeld op de broncomponent via dit toestel te kunnen weergeven.
U kunt een tweede videorecorder of digitale videorecorder aansluiten via de VCR 2/DVR aansluitingen.
y
•Als uw video-component is voorzien van een S-video ingangsaansluiting, kunt u de S-video ingangsaansluiting van de component verbinden met de S VIDEO OUT aansluiting van dit toestel.
•Als uw video-component is voorzien van een S-video uitgangsaansluiting, kunt u de S-video uitgangsaansluiting van de component verbinden met de S VIDEO IN aansluiting van dit toestel.
Opmerkingen
•Wanneer u eenmaal een component waarmee kan worden opgenomen heeft aangesloten op dit toestel, dient u deze altijd ingeschakeld te houden wanneer u dit toestel gebruikt. Als de stroom van een dergelijke component wordt uitgeschakeld, kan de weergave van andere componenten gestoord worden.
•Dit toestel heeft gescheiden circuits voor S-video en component videosignalen. Zorg er daarom voor dat dit toestel zowel op de broncomponenten als op de component waarmee u wilt opnemen is aangesloten via dezelfde soort video-aansluitingen.
14
AANSLUITINGEN
|
|
|
O |
TV/digitale TV/ |
|
|
|
OPTICAL |
|
|
Videorecorder 1 |
OUTPUT |
kabel-TV |
|
AUDIO |
AUDIO |
VIDEO |
VIDEO |
VIDEO |
OUTPUT |
INPUT |
INPUT |
OUTPUT |
OUTPUT |
L |
R |
L |
R |
V |
V |
V |
GND |
AUDIO |
R |
AUDIO |
VIDEO |
|
|
|
|
|
L |
|
|
|
|
|
|
|
PHONO |
|
|
|
|
|
|
S VIDEO |
VIDEO |
|
DIGITAL |
|
|
|
OUT |
|
|
INPUT |
R |
L |
|
VCR 2 |
|
|
CD |
|
|
|
|||
|
|
|
/VDR |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CD |
|
|
IN |
TUNER |
|
|
|
|
|
|
|
|
COAXIAL |
|
|
|
|
AM |
|
OPTICAL |
|
|
|
|
ANT |
|
D-TV/CBL |
OUT |
|
|
OUT |
|
|
|
(REC) |
|
|
|
GND |
|
|
MD |
|
|
|
|
|
|
/CD-R |
|
|
VCR 1 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
DVD |
IN |
|
|
IN |
|
|
(PLAY) |
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
75 |
UNBAL. |
MD/CD-R |
MAIN |
|
|
D-TV |
FM |
|
|
|
/CBL |
ANT |
|
||
|
|
|
|
|
||
|
SURROUND |
|
|
DVD |
|
|
MD/CD-R |
|
|
SUB |
|
|
|
|
|
WOOFER |
|
|
||
OPTICAL |
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
SUB |
|
|
S VIDEO |
VIDEO |
|
|
WOOFER CENTER |
|
|
|||
|
|
|
|
|
||
DIGITAL |
|
|
|
MONITOR OUT |
|
|
OUTPUT |
6CH INPUT |
OUTPUT |
|
|||
|
|
|
COMPONENT VIDEO |
|
||
PR/CR |
PB/CB |
Y |
|
DVD |
|
|
|
D-TV |
|
|
|
/CBL |
|
|
|
MONITOR |
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
MAIN |
|
|
|
A OR B:4 MIN. /SPEAKER |
||
|
A+B :8 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
CENTER :6 |
MIN. /SPEAKER |
|
|
REAR CENTER |
MIN. /SPEAKER |
|
|
:6 |
||
|
REAR :6 |
MIN. /SPEAKER |
VOORBEREIDINGEN
|
|
|
|
L |
R |
|
V |
|
V |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
AUDIO |
|
|
VIDEO |
VIDEO |
|
|
|
|
|
|
OUTPUT |
|
OUTPUT |
INPUT |
|
|
|
|
|
O |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OPTICAL |
DVD-speler |
|
|
|
|||
|
|
|
OUTPUT |
|
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Video-monitor |
|
|
|
|
|
INPUT |
|
|
VOLUME |
|
|
|
|
|
INPUT M0DE |
|
|
|
|
6CH INPUT |
|
|
|
|
|
|
PRESET/TUNING |
FM/AM |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EDIT |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TUNING MODE |
MEMORY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AUTO/MAN'L MONO |
MAN'L/AUTO FM |
|
|
|
|
|
|
|
BASS |
TREBLE |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VIDEO AUX |
|
|
|
||
A/B/C/D/E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
– |
+ |
– |
+ |
S VIDEO |
VIDEO |
L |
AUDIO R |
OPTICAL |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
geeft de signaalrichting aan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
L |
geeft linker analoge |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
signaalkabel aan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
V |
|
|
O |
|
geeft rechter analoge |
|
|
|
|
|
|
|
|
R |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
signaalkabel aan |
|
|
|
|
|
VIDEO |
|
|
OPTICAL |
|
||
|
|
|
|
|
|
|
geeft optische |
|||
|
|
|
|
OUTPUT |
|
|
OUTPUT |
O |
||
|
|
|
|
|
|
|
glasvezelkabel aan |
|||
|
|
Spelcomputer of |
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
V |
geeft videokabel aan |
|||
|
|
|
camcorder |
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nederlands
15
AANSLUITINGEN
Aansluiten van audiocomponenten
■ Aansluiten van een CD-speler
Verbind de coaxiaal digitale uitgangsaansluiting van uw CD-speler met de DIGITAL INPUT CD aansluiting.
y
•De AUDIO aansluitingen zijn beschikbaar voor een CD-speler zonder coaxiaal digitale uitgangsaansluiting.
Opmerkingen
•Wanneer u opname apparatuur aansluit op dit toestel, dient u deze apparatuur ingeschakeld te houden terwijl u dit toestel gebruikt. Als de stroom is uitgeschakeld, is het mogelijk dat dit toestel de geluidssignalen van andere apparatuur vervormt.
•De DIGITAL OUTPUT aansluiting en de analoge OUT (REC) aansluitingen zijn geheel van elkaar gescheiden. Digitale signalen worden uitsluitend gereproduceerd via de DIGITAL OUTPUT aansluitingen, terwijl de OUT (REC) aansluiting uitsluitend analoge signalen reproduceert.
■Aansluiten van een CD-recorder of MD-recorder
Verbind de optisch digitale ingangsaansluiting van uw CDof MD-recorder met de DIGITAL OUTPUT MD/CD-R aansluiting om digitale opnamen mogelijk te maken.
Verbind de optisch digitale uitgangsaansluiting van uw CDof MD-recorder met de DIGITAL INPUT MD/CD-R aansluiting om op de opname-apparatuur afgespeeld materiaal via dit toestel te kunnen weergeven.
y
•De AUDIO aansluitingen zijn beschikbaar voor een CDof MD-recorder zonder optisch digitale inof uitgangsaansluitingen.
■ Aansluiten van een draaitafel
Verbind de uitgangsaansluitingen van uw draaitafel met de PHONO aansluitingen van dit toestel.
De PHONO aansluitingen zijn bedoeld voor aansluiting van een draaitafel met een MM of hoog-vermogen MC patroon. Als u een draaitafel heeft met een laag-vermogen MC patroon, dient u een in-line booster of MC-kop versterker in te schakelen bij gebruik van deze aansluitingen.
y
•Aard uw draaitafel via de GND aardaansluiting om ruis in het doorgegeven signaal te verminderen. Let er wel op dat bij bepaalde platenspelers de ruis hierdoor juist verergert.
OUTPUT
L |
R |
Draaitafel
GND |
GND |
|
AUDIO |
AUDIO |
VIDEO |
|
|
|
|
R |
L |
|
|
|
|
|
|
|
PHONO |
|
|
|
|
|
|
S VIDEO |
VIDEO |
COAXIAL |
DIGITAL |
|
|
|
OUT |
|
|
|
|
|
|
||
INPUT |
R |
L |
|
VCR 2 |
|
|
OUTPUT |
CD |
|
|
|||
|
|
|
/VDR |
|
||
C |
|
CD |
|
|
IN |
TUNER |
|
|
|
|
|
|
|
CD-speler |
COAXIAL |
|
|
|
|
AM |
D-TV/CBL |
OUT |
|
|
OUT |
ANT |
|
|
OPTICAL |
|
|
|
|
|
|
|
(REC) |
|
|
|
GND |
|
|
MD |
|
|
|
|
|
|
/CD-R |
|
|
VCR 1 |
|
|
DVD |
IN |
|
|
IN |
|
|
(PLAY) |
|
|
|
75 UNBAL.
OPTICAL |
MD/CD-R MAIN |
|
D-TV |
FM |
OUTPUT |
|
/CBL |
ANT |
|
|
O |
|
|
|
|
SURROUND |
|
DVD |
|
OPTICAL |
O |
|
|
|
MD/CD-R |
|
WOOFER |
|
|
|
|
|
SUB |
|
CD-recorder of INPUT |
OPTICAL |
|
|
|
|
SUB |
S VIDEO |
VIDEO |
|
MD-recorder |
|
WOOFER CENTER |
||
|
|
|
||
DIGITAL |
6CH INPUT |
MONITOR OUT |
||
|
OUTPUT |
OUTPUT |
|
L
R
C
O
geeft de signaalrichting aan
geeft linker analoge signaalkabel aan geeft rechter analoge signaalkabel aan geeft coaxiale kabel aan
geeft optische glasvezelkabel aan
16
AANSLUITINGEN
Aansluiten van de antennes
Dit toestel wordt geleverd met zowel een AM als een FM binnenantenne. In de meeste gevallen zullen deze antennes zorgen voor een voldoende ontvangst.
Sluit de antennes op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
AM ringantenne
(meegeleverd) FM binnenantenne
(meegeleverd)
O
VIDEO
|
TUNER |
|
|
|
AM |
|
|
|
ANT |
|
|
|
GND |
|
|
|
|
|
DVD |
|
75 |
UNBAL. |
D-TV |
|
FM |
|
/CBL |
|
|
|
|
|
ANT |
|
|
|
|
|
MONIT |
|
|
|
OUT |
VIDEO |
|
|
|
R OUT |
FREQUENCY |
|
|
|
|
STEP |
|
Aarde (GND aansluiting)
Voor maximale veiligheid en minimum storing dient u de antenne GND aansluiting goed te aarden. Een goede aarding wordt bijvoorbeeld geboden door een metalen pen die in vochtige grond gedreven is.
■Aansluiten van de AM ringantenne
1 Zet de AM ringantenne in elkaar en sluit deze vervolgens aan op het toestel.
2 Druk op het lipje en steek de draden van de ringantenne in de AM ANT en GND (aarde) aansluitingen.
3 Zet de AM ringantenne zo neer dat u de beste ontvangst krijgt.
VOORBEREIDINGEN
75 Ohm/300 Ohm antenne-adapter (Model voor het V.K.)
1 |
2 |
|
|
11 |
|
|
8 |
Eenheid: mm |
|
6 |
|
Maak de meegeleverde |
Snijd of knip de mantel |
|
75 Ohm/300 Ohm antenne- |
van de 75 Ohm coaxkabel |
|
adapter open. |
zoals afgebeeld en maak |
|
|
deze klaar voor de |
|
|
aansluiting. |
|
3
Draad
Knip de draad en verwijder deze.
4
Druk |
Druk samen met |
samen |
een tang. |
met een
tang.
Doe de draad in de sleuf.
Doe de draad uit de kabel in de sleuf en druk deze vast met een tang.
5
Druk de adapter weer dicht.
Opmerkingen
•Zet de AM ringantenne zo ver mogelijk bij dit toestel vandaan.
•De AM ringantenne moet aangesloten blijven, ook al heeft u een AM buitenantenne op dit toestel aangesloten.
Een op de juiste manier aangesloten buitenantenne biedt een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u de ontvangst slecht vindt, kan een buitenantenne misschien soelaas bieden. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde YAMAHA dealer of service-centrum omtrent de aansluiting van een buitenantenne.
FREQUENCY STEP schakelaar (Modellen voor China en algemene modellen)
FM/AM
50kHz/9kHz
100kHz/10kHz
FREQUENCY
STEP
Omdat de afstand tussen de aan de zenders toegewezen frequenties per gebied verschilt, kunt u met de FREQUENCY STEP schakelaar (op het achterpaneel) dit toestel aanpassen aan het gebied waar u zich bevindt.
Noord, Midden en Zuid Amerika: 100 kHz/10 kHz
Andere gebieden: 50 kHz/9 kHz
Voor u deze schakelaar omzet, moet u de stekker van het toestel uit het stopcontact halen.
Nederlands
17
AANSLUITINGEN
Aansluiten van externe versterkers
Als u het uitgangsvermogen van de luidsprekers wilt opvoeren, of wanneer u een andere versterker wilt gebruiken, kunt u als volgt een externe versterker aansluiten op de OUTPUT aansluitingen.
Opmerking
•Wanneer er RCA (tulp-) stekkers verbonden zijn met de OUTPUT aansluitingen voor weergave via een externe versterker, zullen er ook signalen worden gereproduceerd via de SPEAKERS aansluitingen.
1 |
2 |
3 4 |
||
|
|
OUTPUT |
|
|
SUB |
R |
L |
|
|
MAIN |
REAR |
|
CENTER |
|
WOOFER |
CENTER |
|
||
|
|
|
||
OUTPUT |
|
|
|
|
|
|
R |
REAR |
L |
|
|
(SURROUND) |
||
|
|
|
|
5
1 SUBWOOFER aansluiting
Wanneer u een subwoofer met ingebouwde versterker gebruikt, inclusief het YAMAHA Active Servo Processing SUBWOOFER Systeem, dient u de ingangsaansluiting van het subwoofersysteem te verbinden met deze aansluiting. De zeer lage tonen voor de hoofd-, middenen/of achterkanalen worden dan naar deze aansluiting gestuurd overeenkomstig uw SPEAKER SET instellingen. De LFE (Lage Frequentie Effecten) signalen voor Dolby Digital of DTS materiaal worden eveneens naar deze aansluiting gestuurd overeenkomstig uw SPEAKER SET instellingen.
Opmerkingen
•De afsnijfrequentie voor de SUBWOOFER aansluiting is 90 Hz.
•Als u geen subwoofer gebruikt, dient u de signalen voor de linker en rechter hoofd-luidsprekers opnieuw te bepalen door het onderdeel “1E BASS” van de SPEAKER SET instellingen onder het SET MENU instelmenu te wijzigen.
•Gebruik de bedieningsorganen van de subwoofer zelf om het volume daarvan te regelen. Het is ook mogelijk het volume in te stellen via de afstandsbediening van dit toestel (zie “REGELEN VAN DE NIVEAUS VAN DE EFFECTLUIDSPREKERS” op bladzijde 55).
2 MAIN aansluitingen
Hoofdkanaal uitgangsaansluitingen.
Opmerking
•De uitgangssignalen via deze aansluitingen kunnen worden geregeld door de BASS en TREBLE instellingen.
3 REAR CENTER aansluiting
Aansluiting voor het midden achterkanaal uitgangssignaal.
4 CENTER aansluiting
Aansluitingen voor het middenkanaal uitgangssignaal.
5 REAR (SURROUND) aansluitingen
Achter-kanaal uitgangsaansluitingen.
Aansluiten van een externe
decoder
Dit toestel is uitgerust met 6 extra ingangsaansluitingen (links en rechts MAIN, CENTER, links en rechts SURROUND en SUBWOOFER) voor gescheiden multikanaals ingangssignalen van een externe decoder, geluidsprocessor of voorversterker.
Sluit de uitgangsaansluitingen van uw externe decoder aan op de 6CH INPUT ingangsaansluitingen. Let er op dat de linker en rechter uitgangsaansluitingen worden aangesloten op de linker en rechter ingangsaansluitingen voor de hoofd en surround kanalen.
Opmerkingen
•Wanneer u 6CH INPUT selecteert als signaalbron, zal dit toestel automatisch de ingebouwde geluidsveldprocessor uitschakelen en zal het derhalve niet mogelijk zij te luisteren met een van de DSP programma’s.
•Wanneer u 6CH INPUT selecteert als signaalbron, zullen de instellingen voor “1 SPEAKER SET” via het SET MENU buiten werking worden gesteld, met uitzondering van “1F MAIN Lv”.
18
Aansluiten van netsnoeren
VOLTAGE SELECTOR
VOLTAGE
SELECTOR
AC OUTLETS |
SWITCHED |
120V 60Hz |
100W MAX. TOTAL |
(Algemene modellen)
■ Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
■Geschakelde netstroomaansluitingen (AC OUTLETS) (SWITCHED)
Modellen voor de VS, Canada, China, Europa, Singapore
en algemene modellen ............................... |
2 aansluitingen |
Modellen voor het V.K. en Australië ............. |
1 aansluiting |
U kunt deze gebruiken om andere componenten uit uw |
|
systeem van stroom te voorzien. De aan/uit toets |
STANDBY/ON (of SYSTEM POWER en STANDBY) van dit toestel zal vervolgens ook deze componenten bedienen. Deze netstroomaansluitingen kunnen een component van stroom voorzien wanneer dit toestel is ingeschakeld. Het maximale vermogen (totale stroomverbruik van de aangesloten componenten) dat kan worden aangesloten op deze AC OUTLETS hangt mede af van de plaats waar u het toestel heeft aangeschaft.
Modellen voor China en algemene modellen |
............ 50 W |
Overige modellen .................................................... |
100 W |
AANSLUITINGEN
Inschakelen van de stroom
Pas wanneer alle aansluitingen gemaakt zijn, mag u dit toestel inschakelen.
1
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
INPUT |
VOLUME |
|
|
|
|
|
|
|
|
INPUT M0DE |
|
6CH INPUT |
|
|
NATURAL SOUND AV RECEIVER |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PRESET/TUNING |
FM/AM |
|
STANDBY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
/ON |
|
|
|
|
|
|
|
|
TUNING MODE |
MEMORY |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
AUTO/MAN'L MONO |
MAN'L/AUTO FM |
|
|
|
|
|
|
|
|
BASS |
|
TREBLE |
|
|
SILENT |
SPEAKERS |
|
|
|
|
|
|
|
|
VIDEO AUX |
|
|
A |
B |
STEREO |
PROGRAM |
PRESET/TUNING |
A/B/C/D/E |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
– |
+ |
– |
+ |
|
|
|
TRANSMIT |
|
RE–NAME CLEAR |
CODE SET |
1 |
SYSTEM |
|
|
|
POWER |
STANDBY |
SLEEP |
6CH INPUT |
|
A |
B |
C |
PHONO |
|
|
V-AUX |
TUNER |
MD/CD-R |
CD |
|
D-TV/CBL |
VCR 1 |
VCR2/DVR |
DVD |
|
|
|
|
SELECT |
|
POWER |
|
POWER |
AMP |
|
TV |
|
AV |
|
REC
1 Druk op STANDBY/ON (SYSTEM POWER op de afstandsbediening) om dit toestel aan te zetten.
SYSTEM
POWER
STANDBY |
of |
/ON |
Voorpaneel Afstandsbediening
Het niveau van het hoofdvolume zal op het display op het voorpaneel getoond worden, gevolgd door de naam van het DSP programma.
2 Zet de op dit toestel aangesloten videomonitor aan.
VOORBEREIDINGEN
■VOLTAGE SELECTOR (modellen voor China en algemene modellen)
De voltage keuzeschakelaar op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de netspanning van het door u gebruikte stroomnet VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages bedragen 110/ 120/220/240 V wisselstroom 50/60 Hz.
Nederlands
19
IN-BEELD DISPLAY (OSD)
U kunt de bedieningsinformatie voor dit toestel laten weergeven op een video-monitor. Als u het SET MENU instelmenu en de instellingen voor de DSP geluidsveldprogramma’s op een scherm bekijkt, is het veel makkelijker om de beschikbare mogelijkheden en parameters te overzien dan wanneer u deze gegevens van het display op het voorpaneel moet lezen.
y
•Als er tevens een videobron wordt weergegeven, zal het inbeeld display over het beeld worden geprojecteerd.
•Het videosignaal voor het in-beeld display wordt niet gereproduceerd via de OUT (REC) aansluiting en zal dus niet worden opgenomen met het daartoe bestemde videosignaal.
•U kunt instellen of u het in-beeld display wilt inschakelen (tegen een blauwe achtergrond) of wilt uitschakelen als er geen videobron wordt weergegeven, via “10 DISPLAY SET” van het SET MENU (zie bladzijde 48).
In-beeld display functies
U kunt de hoeveelheid gegevens die wordt getoond door het in-beeld display wijzigen.
Volledige weergave
Deze instelling laat de ingestelde waarden voor het DSP geluidsveldprogramma op de video-monitor zien.
Verkorte weergave
Deze instelling laat onder in beeld dezelfde informatie zien als het display op het voorpaneel, waarna de informatie van het beeld verdwijnt.
Weergave uit
Deze instelling laat korte tijd de aanduiding “DISPLAY OFF” onder in beeld zien. Hierna zullen er geen aanduidingen van handelingen meer op het scherm verschijnen, behalve wanneer ON SCREEN gebruikt wordt.
P01 CONCERT HALL
I N I T . D L Y … … … … 4 5 m s
R O O M S I Z E … … … … 1 . O
L I V E N E S S … … … … … … … 5
P 0 1 C O N C E R T H A L L
Volledige weergave |
Verkorte weergave |
y
•Wanneer u kiest voor weergave van alle informatie op het scherm, zullen de INPUT l/ h, VOLUME en sommige andere gegevens onder in beeld wordt weergegeven op dezelfde manier als op het display op het voorpaneel van het toestel.
•De informatie betreffende het SET MENU en de testtoon zal op het scherm verschijnen ongeacht de instelling voor het inbeeld display.
Instellen van de in-beeld display
functie
|
|
|
SELECT |
|
POWER |
|
POWER |
AMP |
2 |
TV |
|
AV |
|
|
REC |
|
|
|
|
|
|
AUDIO |
+ |
|
DISC SKIP |
|
|
|
|
|
|
|
VOL |
|
|
|
|
– |
|
LEVEL |
+ |
SET MENU |
MUTE |
|
TITLE |
MENU |
|
|
|
TV INPUT |
TV VOL |
A/B/C/D/E |
|
|
|
|
|
||
CH |
TV MUTE |
CH |
|
3 |
– |
SELECT |
+ |
|
|
PRESET |
|
PRESET |
|
|
TEST |
TV VOL |
ON SCREEN |
STEREO |
|
RETURN |
– |
DISPLAY |
|
|
EFFECT
1 Zet de op dit toestel aangesloten videomonitor aan.
2 Druk op AMP.
3 Druk herhaaldelijk op ON SCREEN op de afstandsbediening om de displayfunctie te veranderen.
De instelling voor het in-beeld display verandert als volgt: Volledige weergave, verkorte weergave, uit.
Opmerkingen
•Als uw video-monitor alleen aangesloten is op de COMPONENT VIDEO aansluitingen van dit toestel, zal het inbeeld display niet getoond worden. Let er op dat uw videomonitor aangesloten is op de COMPONENT VIDEO aansluiting en hetzij de VIDEO, hetzij de S VIDEO aansluitingen, als u het in-beeld display wilt kunnen zien.
•Afspelen van videomateriaal met een anti-kopieersignaal, of van videosignalen die veel ruis bevatten, kan resulteren in instabiele beeldweergave.
(Wanneer u twee video-monitors gebruikt)
•Als u een videosignaal selecteert van een component die is aangesloten op de S VIDEO IN en op de composiet VIDEO IN aansluitingen terwijl de S VIDEO OUT en de composiet VIDEO OUT aansluitingen zijn verbonden met twee verschillende monitors, zal het in-beeld display alleen verschijnen op de monitor die is verbonden via de S-video aansluitingen. Wanneer er geen videosignaal wordt ontvangen van de broncomponent, zal het in-beeld display verschijnen op beide monitors.
20