IBM 8142, 8145, 8426, 8141, 8420 User Manual

...
0 (0)
ThinkCentre
Handboek voor de gebruiker Ty pe s 8141, 8142, 8145 Ty pe s 8420, 8421, 8426
򔻐򗗠򙳰
ThinkCentre
ThinkCentre
Handboek voor de gebruiker Ty pe s 8141, 8142, 8145 Ty pe s 8420, 8421, 8426
򔻐򗗠򙳰
©
Opmerking
Lees eerst “Belangrijke veiligheidsinformatie” op pagina v en Bijlage D, “Kennisgevingen”, op pagina 43.
Eerste uitgave (april 2004)
Copyright IBM Corp. 2004.
De
De
De
De
De
De
De
. . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . .
©

Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinformatie . . . .v
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is . .v Algemene veiligheidsrichtlijnen . . . . . . . .vi
Onderhoud . . . . . . . . . . . . .vi Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . .vi Verlengsnoeren en aanverwante apparaten . . . vii Stekkers en aansluitingen . . . . . . . . vii Batterijen . . . . . . . . . . . . . . vii Warmte en ventilatie van het product . . . . viii
Veiligheid van CD- en DVD-stations . . . . . viii Aanvullende veiligheidsvoorschriften . . . . . .ix Kennisgeving lithiumbatterij . . . . . . . . .x Veiligheidsvoorschriften voor de modem . . . . .x Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen . .xi
Overzicht . . . . . . . . . . . . . xiii
Informatiebronnen . . . . . . . . . . . . xiii
Hoofdstuk 1. Opties installeren . . . . .1
Kenmerken . . . . . . . . . . . . . . .1 Specificaties . . . . . . . . . . . . . .4 Beschikbare opties . . . . . . . . . . . .5 Benodigd gereedschap . . . . . . . . . . .5 Omgaan met apparaten die gevoelig zijn voor stati­sche
elektriciteit . . . . . . . . . . . . .5
Externe opties installeren . . . . . . . . . .7
plaats van de aansluitingen aan de voorkant
van de computer . . . . . . . . . . . .7
plaats van de aansluitingen aan de achterkant van de computer . . . . . . . . . . . .8 Stuurprogramma’s . . . . . . . . . . .9
kap verwijderen . . . . . . . . . . . .10
plaats van componenten . . . . . . . . .11 Onderdelen van de systeemplaat . . . . . . .11 Geheugen installeren . . . . . . . . . . .12 Adapters installeren . . . . . . . . . . .14 Interne stations installeren . . . . . . . . .16
Stationsspecificaties . . . . . . . . . . .17 Een station installeren . . . . . . . . . .17
Installatie van beveiligingsvoorzieningen. . . . .20
Beveiligingssloten . . . . . . . . . . .21 Oog voor hangslot . . . . . . . . . . .22 Geïntegreerd kabelslot . . . . . . . . . .23 Wachtwoorden . . . . . . . . . . . .23
batterij vervangen . . . . . . . . . . .24 Een vergeten wachtwoord wissen (CMOS wissen) 25
kap terugplaatsen en de kabels aansluiten . . .26
Hoofdstuk 2. Het programma IBM BIOS Setup gebruiken . . . . . . . . . .27
Het programma IBM BIOS Setup starten . . . .27 Instellingen bekijken en wijzigen . . . . . . .27 Wachtwoorden . . . . . . . . . . . . .27
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden 27 Systeemwachtwoord . . . . . . . . . .28 Configuratiewachtwoord . . . . . . . . .28 Gebruikerswachtwoord IDE-station . . . . .28 Master-wachtwoord voor IDE-station . . . . .28
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen . .29 Security Profile by Device gebruiken . . . . . .29 Een opstartapparaat kiezen . . . . . . . . .29
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen . . . . .30
opstartvolgorde wijzigen . . . . . . . .30
Het programma IBM BIOS Setup afsluiten . . . .30
Bijlage A. Systeemprogramma’s bijwer­ken
Systeemprogramma’s . . . . . . . . . . .31
Het BIOS bijwerken met een diskette . . . . .31
Het BIOS bijwerken (flashen) vanuit het
besturingssysteem . . . . . . . . . . .31 Herstel na een fout bij het bijwerken van POST/BIOS . . . . . . . . . . . . . .32
.31
Bijlage B. De muis schoonmaken . . .33
Optische muis . . . . . . . . . . . . .33 Muis met bal . . . . . . . . . . . . . .33
Bijlage C. Handmatige modem­opdrachten
Basic AT-opdrachten . . . . . . . . . . .35 Extended AT-opdrachten . . . . . . . . . .37 MNP/V.42/V.42bis/V.44-opdrachten . . . . . .38 Fax Class 1-opdrachten . . . . . . . . . .39 Fax Class 2-opdrachten . . . . . . . . . .39 Spraakopdrachten . . . . . . . . . . . .40
.35
Bijlage D. Kennisgevingen . . . . . .43
Kennisgeving televisie-uitvoer . . . . . . . .44 Handelsmerken . . . . . . . . . . . . .44
Trefwoordenregister . . . . . . . . .45
Copyright IBM Corp. 2004
iii
iv
Handboek voor de gebruiker
in
in de
in
In
©

Belangrijke veiligheidsinformatie

Deze informatie helpt u uw IBM personal computer veilig te gebruiken. Volg alle bij uw computer geleverde instructies en bewaar alle documentatie. De informatie
dit document vormt op geen enkele manier een wijziging van de voorwaarden
koopovereenkomst of de IBM Garantieverklaring.
IBM hecht groot belang aan de veiligheid van de klant. Onze producten worden ontworpen met het oog op veiligheid en effectiviteit. Personal computers zijn ech-
elektronische apparaten. Netsnoeren, voedingsadapters en andere onderdelen
ter kunnen een veiligheidsrisico opleveren dat, met name bij onjuist gebruik en mis-
kan leiden tot schade en lichamelijk letsel. Om deze risico’s te verkleinen,
bruik, dient u de bij het product geleverde instructies te volgen, zich te houden aan alle waarschuwingen op het product zelf en in de bedieningsinstructies, en de informa-
dit document zorgvuldig te lezen. Door de in dit document opgenomen
tie informatie en de bij het product geleverde instructies nauwkeurig op te volgen, beschermt u zichzelf tegen gevaren en maakt u de werkomgeving van de computer een stuk veiliger.
Opmerking: In deze informatie wordt gewag gemaakt van voedingsadapters en
batterijen. IBM levert externe voedingsadapters niet alleen bij mobiele personal computers, maar ook bij bepaalde andere producten (zoals luidsprekers en beeld­schermen). Als u een dergelijk product in bezit hebt, is deze informatie ook daarop van toepassing. Bovendien kunnen er in uw computer interne batterijen ter grootte van een munt (knoopcellen) zijn verwerkt, waarmee de systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De veiligheidsvoor­schriften voor batterijen gelden dus voor alle computers.

Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is

Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken. Bepaalde schade aan producten is ernstig dat het product niet meer mag worden gebruikt voordat het is geïnspecteerd en, indien nodig, gerepareerd door een geautoriseerde onderhoudstechnicus.
Net als bij andere elektronische producten dient u goed op het product te letten wanneer u het aanzet. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat u een geur waarneemt of rook danwel vonkjes uit de machine ziet komen. Het kan ook zijn dat u een ploppend, krakend of sissend geluid hoort. Dit kan erop wij­zen dat een van de interne elektronische componenten op een gecontroleerde manier defect is geraakt. Het kan echter ook een indicatie zijn van een mogelijk gevaarlijke situatie. Neem in dergelijke gevallen nooit risico’s en probeer niet zelf een diagnose te stellen.
Copyright IBM Corp. 2004
Controleer de computer en haar componenten regelmatig op schade, slijtage of andere tekenen van gevaar. Mocht u twijfels hebben over de conditie van een bepaalde component, gebruik het product dan niet. Neem contact op met het IBM Support Center of met de fabrikant van het product. U krijgt dan te horen hoe u het product kunt inspecteren en, indien nodig, kunt laten repareren.
het onwaarschijnlijke geval dat een van de onderstaande omstandigheden
zich voordoet of als u twijfelt aan de veiligheid van het product, stopt u het
v
de
v
v
v
v
v
of de
v De
v
v
U
vi
gebruik van het product, haalt u de stekker uit het stopcontact en ontkoppelt u
telefoonkabels. Neem voor verdere instructies contact op met het IBM Sup-
Center.
port
Gebarsten, gebroken of anderszins beschadigde netsnoeren, stekkers, voedings­adapters,
verlengsnoeren, piekspanningsbeveiligingen of voedingseenheden. Aanwijzingen voor oververhitting, rook, vonken, vuur. Schade aan een batterij (zoals barsten of deuken), spontane ontlading of lekkage
uit de batterij (herkenbaar aan vreemde stoffen). Een krakend, sissend of knallend geluid of een sterke geur afkomstig uit het
product. Aanwijzingen dat er vloeistof is gemorst of dat er iets op de computer, het net-
snoer
voedingsadapter is gevallen.
computer, het netsnoer of de voedingsadapter is blootgesteld aan water. Het product is gevallen of op welke manier dan ook beschadigd. Het product werkt niet normaal als u de bedieningsinstructies volgt.
Opmerking: Als u een van deze situaties opmerkt bij een niet-IBM product (bij-
voorbeeld
een verlengsnoer), gebruik het dan niet meer totdat u contact hebt gehad met de fabrikant van het product en nadere instructies hebt ontvangen, of totdat u een geschikt vervangend product hebt.

Algemene veiligheidsrichtlijnen

Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de kans op letsel of schade te verkleinen:

Onderhoud

Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instruc­ties hebt gekregen van het IBM Support Center. Doe alleen een beroep op service­leveranciers
die door IBM zijn geautoriseerd om reparaties uit te voeren aan uw
specifieke product.
Opmerking: Bepaalde onderdelen kunnen door de klant zelf worden vervangen.
Dergelijke onderdelen worden Customer Replaceable Units of CRU’s genoemd. Indien er sprake is van een CRU en de klant een onderdeel dus zelf kan vervan­gen, wordt dit expliciet aangegeven en wordt er documentatie met instructies ver­strekt.
dient zich bij het uitvoeren van dergelijke reparaties of vervangingen strikt aan de instructies te houden. Zorg altijd dat het product uit staat en dat de stekker van het product uit het stopcontact is gehaald vóórdat u met de vervangingsprocedure begint. Bij vragen neemt u contact op met het IBM Support Center.

Netsnoeren en voedingsadapters

Gebruik uitsluitend netsnoeren en voedingsadapters die door de fabrikant van het product zijn geleverd.
Wikkel het netsnoer nooit rond de voedingsadapter of enig ander voorwerp. Hier­door kan rafelen of scheuren. Dit kan gevaar opleveren.
Leid netsnoeren altijd zodanig dat ze niet in de knel zitten en dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen.
Handboek voor de gebruiker
kan er een mechanische spanning op het snoer komen te staan, waardoor het
de
of
in de
Voorkom dat het snoer en de voedingsadapter in aanraking komen met vloeistof. Laat een snoer of een voedingsadapter nooit achter in de buurt van een gootsteen, een bad of douche, een toilet of vloeren die met vloeibare schoonmaakmiddelen worden gereinigd. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorza-
hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting.
ken,
Sluit de netsnoeren en signaalkabels altijd in de juiste volgorde aan en zorg dat de stekkers altijd stevig in het stopcontact zitten.
Gebruik geen voedingsadapter waarvan de pennetjes op de stekker sporen van roest of corrosie vertonen of waarvan de behuizing zichtbaar oververhit is geweest.
Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest, corrosie of oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke manier dan ook beschadigd is.

Verlengsnoeren en aanverwante apparaten

Controleer of elk verlengsnoer, elke piekspanningsbeveiliging, elke noodvoeding en elke verdeelstekker die u gebruikt, bestand is tegen de elektrische eisen van het product. Overbelast deze apparaten nooit. Als u een verdeelstekker gebruikt, mag
belasting niet hoger zijn dan de invoerspecificatie van die stekker. Mocht u vra-
hebben over (over)belasting, elektrische eisen en invoerspecificaties, neem dan
gen contact op met een elektricien.

Stekkers en aansluitingen

Als het stopcontact waarop u de computerapparatuur wilt aansluiten beschadigd
verroest blijkt te zijn, gebruik het dan niet tot een gekwalificeerde elektricien het
heeft vervangen.
Verbuig of verander de stekker niet. Als de stekker beschadigd is, bestel dan een vervangend exemplaar bij de fabrikant.
Bepaalde producten worden geleverd met een stekker met randaarde. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is en veiligheidsvoorziening. Sluit de stekker niet aan op een stopcontact zonder aarde. Voorkom overbelasting van het stopcontact. De totale systeembelasting mag niet hoger zijn dan 80 procent van de specificatie van de groep. Mocht u vragen hebben over (over)belasting of specifica-
van groepen, neem dan contact op met een elektricien.
ties
Zorg dat het netsnoer dat u gebruikt, correct bedraad is, goed bereikbaar is en zich
buurt van de apparatuur bevindt. Zorg dat het snoer niet helemaal strak
staat; hierdoor kan het slijten.
Wees voorzichtig als u de stekker in het stopcontact steekt of daar uit haalt.

Batterijen

Alle IBM personal computers bevatten een niet-oplaadbare knoopcelbatterij die stroom levert voor de systeemklok. Daarnaast zijn veel mobiele producten, zoals ThinkPad-notebooks, voorzien van een oplaadbare batterij die het systeem van stroom voorziet. De batterijen die door IBM voor uw product worden geleverd, zijn getest op compatibiliteit en mogen alleen worden vervangen door onderdelen die door IBM zijn goedgekeurd.
Belangrijke veiligheidsinformatie
vii
op
v
v
of
v
In
of
v
v
v
v
de
v
Probeer nooit de batterij open te maken of te repareren. Zorg dat de batterij niet gedeukt of doorboord wordt en niet in contact komt met open vuur. Voorkom kortsluiting van de metalen contactpunten. Stel de batterij niet bloot aan water of andere vloeistoffen. Laad de batterij uitsluitend op volgens de instructies in de productdocumentatie.
Door misbruik of onoordeelkundig gebruik kan de batterij oververhit raken, waar­door er gassen of vonken uit de batterij of knoopcel kunnen komen. Als uw batterij beschadig is of als u merkt dat de batterij spontaan leegloopt of dat er zich vreemd materiaal rond de contactpunten van de batterij afzet, staak het gebruik van de batterij dan onmiddellijk en bestel een nieuwe bij de fabrikant.
Als batterijen lange tijd ongebruikt worden gelaten, kan de kwaliteit ervan teruglo­pen. Bij bepaalde oplaadbare batterijen (met name lithium-ionenbatterijen) kan het ongebruikt laten van de batterij in ontladen toestand leiden tot een verhoogde kans
kortsluiting, waardoor de levensduur van de batterij wordt verkort en er tevens een veiligheidsrisico ontstaat. Zorg dat oplaadbare lithium-ionenbatterijen niet helemaal ontladen raken en bewaar deze batterijen niet in ontladen toestand.

Warmte en ventilatie van het product

Computers produceren warmte als ze aan staan en als de batterijen worden opge­laden. Door hun compacte formaat kunnen notebook-PC’s een aanzienlijke hoe­veelheid warmte produceren. Neem daarom altijd de volgende elementaire voor­zorgsmaatregelen:
Houd de computer niet te lang op schoot als de computer in bedrijf is of de bat-
wordt opgeladen. Tijdens de normale werking produceert de computer
terij enige warmte. Langdurig contact met uw lichaam of kleding kan ongemak en zelfs brandwonden veroorzaken.
Gebruik de computer niet en laad de batterijen niet op in de buurt van licht ont­vlambare
explosieve materialen.
Ventilatieopeningen, ventilatoren en/of koelribben maken deel uit van het pro­duct omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg dat deze voorzieningen nooit worden geblokkeerd of uitgeschakeld.

Veiligheid van CD- en DVD-stations

CD- en DVD-stations draait de disc met een hoge snelheid rond. Indien een CD-
DVD-disc gebarsten of anderszins fysiek beschadigd is, kan het gebeuren dat deze bij gebruik in het CD- of DVD-station breekt of zelfs versplintert. Om ver­wonding ten gevolge van dergelijke situaties te voorkomen, en om de kans op schade aan uw machine te verkleinen, doet u het volgende:
Bewaar CD/DVD-discs altijd in hun originele verpakking. Bewaar CD/DVD-discs nooit in de felle zon of in de buurt van een warmtebron. Haal CD/DVD-discs uit de computer wanneer ze niet worden gebruikt. Zorg dat CD/DVD-discs niet worden verbogen en plaats ze niet met kracht in
computer of in de verpakking.
Controleer vóór gebruik steeds of de CD/DVD-discs geen barsten vertonen. Is een disc gebarsten of beschadigd, gebruik hem dan niet.
viii
Handboek voor de gebruiker
v
v
v
v
v
v
v
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
4.
Le
v Ne
v
v
v
v Ne
v

Aanvullende veiligheidsvoorschriften

GEVAAR
Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk.
Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende:
Sluit tijdens onweer geen kabels aan en ontkoppel ze niet; voer ook geen installatie-, onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit tijdens onweer.
Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten. Sluit ook het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangeslo-
aan op een correct geaard stopcontact.
ten Gebruik indien mogelijk slechts één hand bij het aansluiten en loskoppelen
van signaalkabels. Zet een apparaat nooit aan als dit brand-, water- of structuurschade vertoont. Ontkoppel alle netsnoeren, telecommunicatiesystemen, netwerken en modems
voordat u de kap van het apparaat opent, tenzij de installatie- of configuratie­instructies
Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het aansluiten en loskoppelen van de kabels aan het volgende:
expliciet anders voorschrijven.
Aansluiten:
Zet alles UIT. Sluit eerst alle kabels aan op de appara-
ten. Sluit de signaalkabels aan. Steek de stekker in het stopcontact.
Ontkoppelen:
Zet alles UIT. Haal eerst de stekker uit het stopcon-
tact. Ontkoppel de signaalkabels. Ontkoppel alle kabels van de apparaten.
Zet het apparaat AAN.
DANGER
courant électrique provenant de l’alimentation, du téléphone et des câbles de
transmission peut présenter un danger.
Pour éviter tout risque de choc électrique :
manipulez aucun câble et n’effectuez aucune opération d’installation,
d’entretien ou de reconfiguration de ce produit au cours d’un orage. Branchez tous les cordons d’alimentation sur un socle de prise de courant
correctement câblé et mis à la terre. Branchez sur des socles de prise de courant correctement câblés tout équipe-
connecté à ce produit.
ment Lorsque cela est possible, n’utilisez qu’une seule main pour connecter ou
déconnecter les câbles d’interface.;
mettez jamais un équipement sous tension en cas d’incendie ou
d’inondation, ou en présence de dommages matériels. Avant de retirer les carters de l’unité, mettez celle-ci hors tension et décon-
nectez
ses cordons d’alimentation, ainsi que les câbles qui la relient aux réseaux, aux systèmes de lécommunication et aux modems (sauf instruction contraire mentionnée dans les procédures d’installation et de configuration).
Belangrijke veiligheidsinformatie
ix
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
4.
v
v
v
de
Ne
v
v
v
au
v
x
v
Lorsque vous installez, que vous déplacez, ou que vous manipulez le présent produit ou des périphériques qui lui sont raccordés, reportez-vous aux instructions ci-dessous pour connecter et déconnecter les différents cordons.
Connexion :
Mettez les unités hors tension. Commencez par brancher tous les cor-
dons
sur les unités.
Branchez les câbles d’interface sur des connecteurs.
Branchez les cordons d’alimentation sur des prises.
Mettez les unités sous tension.

Kennisgeving lithiumbatterij

Let op! Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
Gebruik ter vervanging alleen IBM-batterijen met onderdeelnummer 33F8354 of een gelijksoortige batterij die door de leverancier wordt aanbevolen. De batterij bevat lithium en kan bij verkeerd gebruik exploderen.
Houd u aan het volgende:
Gooi de batterij niet in water Verwarm de batterij niet boven 100°C Haal de batterij niet uit elkaar
Déconnexion :
Mettez les unités hors tension. Débranchez les cordons d’alimentation
des prises. Débranchez les câbles d’interface des
connecteurs. Débranchez tous les câbles des unités.
Gooi
batterij niet zomaar weg, maar breng deze naar een vergaarplaats voor
klein chemisch afval.
ATTENTION
Danger d’explosion en cas de remplacement incorrect de la batterie.
Remplacer uniquement par une batterie IBM de type ou d’un type équivalent recommandé par le fabricant. La batterie contient du lithium et peut exploser en cas de mauvaise utilisation, de mauvaise manipulation ou de mise au rebut inap­propriée.
pas :
Lancer ou plonger dans l’eau Chauffer à plus de 100°C (212°F) Réparer ou désassembler
Mettre
rebut les batteries usagées conformément aux règlements locaux.

Veiligheidsvoorschriften voor de modem

Neem ter voorkoming van brand, elektrische schokken of verwondingen bij het gebruik van telefonische apparatuur altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Installeer geen telefoonbedrading tijdens onweer.
Handboek voor de gebruiker
v
v
v
v
de
v
v
v Ne
la
v
v Si
v En
of
v
Installeer geen telefoonaansluitingen in natte ruimtes tenzij de aansluiting spe­ciaal ontworpen is voor gebruik in natte ruimtes.
Raak geen telefoonkabels of -stekkers aan die niet geïsoleerd zijn. Wees voorzichtig bij het installeren of doortrekken van telefoonlijnen. Gebruik de telefoon niet tijdens onweer, tenzij u een draadloos model hebt. Er
bestaat een kleine kans op een elektrische schok als gevolg van blikseminslag. Geef gaslekken in de buurt van de telefoon niet telefonisch door.
Consignes
sécurité relatives au modem
Lors de l’utilisation de votre matériel téléphonique, il est important de respecter les consignes ci-après afin de réduire les risques d’incendie, d’électrocution et d’autres blessures :
N’installez jamais de cordons téléphoniques durant un orage. Les prises téléphoniques ne doivent pas être installées dans des endroits
humides, excepté si le modèle a été conçu à cet effet.
touchez jamais un cordon téléphonique ou un terminal non isolé avant que
ligne ait été déconnectée du réseau téléphonique.
Soyez toujours prudent lorsque vous procédez à l’installation ou à la modification de lignes téléphoniques.
vous devez téléphoner pendant un orage, pour éviter tout risque de choc
électrique, utilisez toujours un téléphone sans fil.
cas de fuite de gaz, n’utilisez jamais un téléphone situé à proximité de la
fuite.

Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen

Sommige IBM PC-modellen worden standaard geleverd met een CD-ROM-station
een DVD-station. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn ook los als optie te verkrijgen. CD-ROM-stations en DVD-stations zijn laserproducten. Deze stations voldoen in de Verenigde Staten aan de eisen gesteld in de Department of Health and Human Services 21 Code of Federal Regulations (DHHS 21 CFR) Subchapter J voor laserproducten van Klasse 1. De stations voldoen aan de eisen gesteld in de International Electrotechnical Commission (IEC) 825 en CENELEC EN 60 825 bedoeld voor laserproducten van klasse 1.
Let bij het installeren van een CD-ROM- of DVD-station op het volgende.
Let op! Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is beschreven, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
Als u de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station opent, kunt u worden blootgesteld aan gevaarlijke laserstraling. Het CD-ROM-station of het DVD-station bevat geen onderdelen die moeten worden vervangen of onderhou-
Open de behuizing van het CD-ROM-station of het DVD-station niet.
den.
Sommige CD-ROM-stations of DVD-stations bevatten een ingebouwde laserdiode van klasse 3A of 3B. Let op het volgende.
GEVAAR
Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de laserstraal.
Belangrijke veiligheidsinformatie
xi
en
au
DANGER:
Certains modèles d’ordinateurs personnels sont équipés d’origine d’une unité de CD-ROM ou de DVD-ROM. Mais ces unités sont également vendues séparément
tant qu’options. L’unité de CD-ROM/DVD-ROM est un appareil à laser. Aux État-Unis, l’unité de CD-ROM/DVD-ROM est certifiée conforme aux normes indiquées dans le sous-chapitre J du DHHS 21 CFR relatif aux produits à laser de classe 1. Dans les autres pays, elle est certifiée être un produit à laser de classe 1 conforme aux normes CEI 825 et CENELEC EN 60 825.
Lorsqu’une unité de CD-ROM/DVD-ROM est installée, tenez compte des remar­ques suivantes:
ATTENTION: Pour éviter tout risque d’exposition au rayon laser, respectez les consignes de réglage et d’utilisation des commandes, ainsi que les procédures décrites.
L’ouverture de l’unité de CD-ROM/DVD-ROM peut entraîner un risque d’exposition au rayon laser. Pour toute intervention, faites appel à du personnel qualifié.
Certaines unités de CD-ROM/DVD-ROM peuvent contenir une diode à laser de classe 3A ou 3B. Tenez compte de la consigne qui suit:
DANGER
Rayonnement laser lorsque le carter est ouvert. Évitez toute exposition directe des yeux
rayon laser. Évitez de regarder fixement le faisceau ou de l’observer à l’aide
d’instruments optiques.
xii
Handboek voor de gebruiker
©

Overzicht

Hartelijk gefeliciteerd met uw aanschaf van een IBM-computer. In deze computer zijn de nieuwste ontwikkelingen verwerkt op het gebied van PC-technologie. De computer kan bovendien worden uitgebreid.
Door hardwareopties te installeren, kunt u de mogelijkheden van de computer een­voudig uitbreiden. In deze publicatie vindt u instructies voor het installeren van externe en interne opties. Raadpleeg bij het installeren van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd.

Informatiebronnen

Het Naslagboekje dat bij de computer is geleverd, bevat informatie over het installe­ren ook informatie over het oplossen van de meest voorkomende problemen, herstel­procedures
van de computer en het starten van het besturingssysteem. Dit boekje bevat
voor software, hulp, service en garantie.
Raadpleeg Access IBM (op het bureaublad) voor nadere informatie over uw com­puter.
Als u toegang hebt tot internet, kunt u hier de meest recente handboeken voor uw computer bekijken. Deze vindt u op:
http://www.ibm.com/pc/support
Voer uw machinetype en -model in het veld Quick Path in en klik op Go.
Copyright IBM Corp. 2004
xiii
xiv
Handboek voor de gebruiker
In
De
v
4
v
v
v
©

Hoofdstuk 1. Opties installeren

ThinkCentre

Kenmerken

Dit hoofdstuk bevat een inleiding over de voorzieningen en opties die voor de computer beschikbaar zijn. De mogelijkheden van uw computer zijn gemakkelijk uit te breiden. U kunt geheugen, stations en adapters toevoegen. Raadpleeg bij het installeren van een optie zowel deze instructies als de instructies die bij de optie zijn geleverd.
Belangrijk
Lees voordat u een optie installeert of verwijdert eerst “Belangrijke veiligheidsinformatie” op pagina v. Deze voorzorgsmaatregelen en richtlijnen zorgen dat u veilig kunt werken.
dit gedeelte vindt u een overzicht van de voorzieningen en de vooraf geïnstal-
leerde
software.
Systeemgegevens
volgende informatie is van toepassing op een aantal modellen. In de IBM Setup Utility vindt u informatie over uw specifieke model. Zie Hoofdstuk 2, “Het programma IBM BIOS Setup gebruiken”, op pagina 27.
Copyright IBM Corp. 2004
Microprocessor (verschilt per model)
Intel
®
Pentium
®
processor met HyperThreading Technology Intel Pentium 4 processor Intel Celeron
®
processor
Interne cache (grootte afhankelijk van modeltype)
Geheugen
1
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
2
v
Ondersteuning voor voor DDR (double data rate) DIMM’s (dual inline memory modules)
512 kB flashgeheugen voor systeemprogramma’s
Interne
stations
3,5-inch, 1,44 MB diskettestation SATA (Serial Advanced Technology Attachment) intern vaste-schijfstation EIDE CD-station of DVD-station (bepaalde modellen)
Videosubsysteem
Geïntegreerde grafische controller voor een VGA-beeldscherm PCI Express (x16) grafische aansluiting op de systeemplaat
Audiosubsysteem
AC’97 met ADI 1981B Audio Codec Lijningang en lijnuitgang op het achterpaneel Microfoon- en hoofdtelefoonaansluitingen op het voorpaneel
Connectiviteit
10/100/1000 Mbps geïntegreerde Broadcom Ethernet-controller PCI V.90 Data/Faxmodem (sommige modellen)
Voorzieningen
voor systeembeheer
RPL (Remote Program Load) en DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) Wake on LAN Wake on Ring (in het programma IBM BIOS Setup heet deze voorziening Serial
Port Ring Detect voor een externe modem) Beheer op afstand Opstartvolgorde bij automatisch opstarten System Management (SM) BIOS en software Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de zelftest bij opstarten
(POST)
Input/output-voorzieningen
25-pens ECP/EPP-aansluitingen (Extended Capabilities Port/Extended Parallel Port)
Twee 9-pens seriële poorten (bepaalde modellen) Acht 4-pens USB-poorten (twee vooraan en zes achterop) PS/2-muisaansluiting Aansluiting voor PS/2-toetsenbord Ethernet-poort VGA-beeldschermaansluiting Twee audio-aansluitingen op het achterpaneel (lijningang en lijnuitgang) Tweer audio-aansluitingen op het voorpaneel (hoofdtelefoon en microfoon) IEEE 1394-aansluiting (bepaalde modellen)
Uitbreidingsmogelijkheden
Vier stationsvakken
Handboek voor de gebruiker
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
v
Uw
v
v
of
v
Twee 32-bits PCI-adaptersleuven (peripheral component interconnect) Eén PCI Express (x1) adaptersleuf Eén PCI Express (x16) sleuf voor een grafische kaart
Voeding
310 W voedingseenheid met handmatige voltageschakelaar Automatische instelling invoerfrequentie (50/60 Hz) Advanced Power Management Ondersteuning voor ACPI (Advanced Configuration and Power Interface)
Beveiligingsvoorzieningen
Gebruikerswachtwoord en configuratiewachtwoord Gebruikers- en beheerderswachtwoord voor het vaste-schijfstation (bepaalde
modellen) Mogelijkheid voor gebruik van een hangslot Mogelijkheid tot het toevoegen van een geïntegreerd kabelslot Aanwezigheidsschakelaar voor kap Instelbare opstartvolgorde Opstarten zonder diskettestation, toetsenbord of muis Werkstand Onbewaakt starten Diskette- en vaste-schijfstationbesturing I/O-besturing van seriële en parallelle poort Beveiligingsprofielen per apparaat
IBM vooraf geïnstalleerde software
Door
computer wordt mogelijk geleverd met een set vooraf geïnstalleerde software. Deze bestaat uit een besturingssysteem, stuurprogramma’s voor de ingebouwde voorzieningen en overige ondersteunende software.
Besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) (varieert per modeltype)
Opmerking: Deze besturingssystemen zijn niet in alle landen beschikbaar.
Microsoft Windows XP Home Microsoft Windows XP Professional
Gecertificeerde
geteste besturingssystemen
1
Linux
1. De besturingssystemen die hier staan genoemd, worden op het moment dat deze publicatie ter perse gaat, onderworpen aan een compatibiliteitstest of -certificering. Ook kan IBM na het verschijnen van dit boekje concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Deze lijst is onderhevig aan wijzigingen. Om te controleren of een bepaald besturingssysteem is gecertificeerd voor of getest op compatibiliteit kunt u de website van de fabrikant van dat besturingssysteem raadplegen.
Hoofdstuk 1. Opties installeren
3
In
de
Op de
In
Op
In
In
4

Specificaties

dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer.
Afmetingen
Hoogte: 146 mm Breedte: 442 mm Diepte: 401 mm
Gewicht
Minimumconfiguratie bij levering: 24 kg Maximumconfiguratie: 31 kg
Omgevingsvoorwaarden
Luchttemperatuur:
Systeem aan: 10°C tot 35°C Systeem uit: 10°C tot 43°C
Maximumhoogte: 2134 m
Opmerking: De maximumhoogte van 2134 m is
maximumhoogte waarbij de opgegeven lucht-
temperatuur
van toepassing is. Wanneer deze hoogte wordt overschreden, moet de lucht­temperatuur
lager zijn dan de opgegeven tempera­tuur.
Luchtvochtigheid:
Systeem aan: 8% tot 80% Systeem uit: 8% tot 80%
Elektrische
invoer
Invoerspanning:
Laag:
Minimum: 90 V Maximum: 180 V Invoerfrequentie: 47–53 Hz Instelling voltageschakelaar: 115 V
Hoog:
Minimum: 137 V Maximum: 265 V Invoerfrequentie: 57–63 Hz Instelling voltageschakelaar: 230 V
Opgenomen vermogen (bij benadering):
Minimumconfiguratie bij levering: 0,09 kWatt Maximumconfiguratie: 0,32 kWatt
Warmte-afgifte (bij benadering):
Minimumconfiguratie: 75 Watt Maximumconfiguratie: 310 Watt
Luchtverplaatsing
Maximaal ongeveer 1,13 kubieke meter per minuut
Geluidsniveau
Gemiddelde geluidsproductie:
werkplek (0,5 meter):
Niet actief: 33 dBA
bedrijf: 35 dBA
één 1 meter:
Niet actief: 29 dBA
bedrijf: 31 dBA
Gedeclareerde geluidslimiet:
Niet actief: 4,3 bel
bedrijf: 4,4 bel
Opmerking: Het geluidsniveau werd vastgesteld in
een gecontroleerde omgeving volgens de procedures van American National Standards Institute (ANSI) S12.10 en ISO 7779 en voldoet aan ISO 9296. De werkelijke geluidsniveaus kunnen de hier genoemde waarden overtreffen als gevolg van reflecterend geluid en andere geluidsbronnen. Het gedeclareerde geluidsniveau is een limiet; bij de meeste computers blijft het geluidsniveau onder deze waarde.
Opmerking: Stroomverbruik en warmte-afgifte kun-
nen
variëren en zijn afhankelijk van het aantal en het soort geïnstalleerde opties en de gebruikte optionele functies voor energiebeheer.
Handboek voor de gebruiker
Loading...
+ 44 hidden pages