AEG-Electrolux SANTO 80312-28 KG User Manual

0 (0)

SANTO 80312-28 KG

Dubbeldeurs-koelautomaat

Kühl-Gefrierkombination

Fridge-freezer

Jääkaappi/pakastin

Gebruiks-en montage-annwijzing Gebrauchsanweisung Operating Instructions

Käyttöohjeet

Geachte klant,

Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.

De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.

Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.

Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.

Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat.

Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.

Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te allen tijde ter beschikking.

2

Inhoud

Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4

Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5

Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5

Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6

Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6

Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8

Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. .9

Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.9

Bedieningsen kontrolinrichting Koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

In gebruik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

11

Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

12

Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

12

Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

12

Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13

De lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13

Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

14

Bedieningsen controleinrichting Vrieskast . . . . . . . . . . . . . . . . .

15

In gebruik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

16

Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

18

Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

19

Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

19

Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

19

Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20

Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20

Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

22

Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

22

Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

22

Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24

3

Veiligheid

De veiligheid van onze apparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:

Reglementaire toepassing

Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden.

Het ombouwen van of veranderingen aan het apparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.

Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.

Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt

Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.

Koelmiddelen

Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.

Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.

Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:

open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;

het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.

Veiligheid van kinderen

Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!

Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.

Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze per-

4

soon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat..

In het apparaat vindt u twee afstandsstukken die geplaatst moeten worden zoals aangegeven op de afbeelding.

Bij dagelijks gebruik

Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.

Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het vriesvak gelegd worden.

Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.

Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.

Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.

Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.

De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.

Bij storing

Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.

Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.

Weggooien

Informatie over de verpakking van het apparaat

Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!

De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:

>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin.

>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.

De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oudpapier gedaan worden.

5

Weggooien van oude apparaten

Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.

Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snapof grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.

Aanwijzingen voor het weggooien:

Het apparaat mag niet bij het huisof grofvuil gezet worden.

Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.

Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.

Transportbescherming verwijderen

Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.

• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.

Opstellen

Opstelplaats

Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom

niet aan directe straling van de zon blootstellen;

niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;

alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.

6

De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.

De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:

Klimaatklasse

 

voor een omgevingstemperatuur van

 

 

 

 

 

 

SN

 

+10 tot +32 °C

 

 

 

N

 

+16 tot +32 °C

 

 

 

ST

 

+18 tot +38 °C

 

 

 

T

 

+18 tot +43 °C

 

 

 

Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:

tot elektrische fornuizen 3 cm;

tot olieen kolenfornuizen 30 cm.

Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren- deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.

Als het koelapparaat naast een ander koelof diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.

Uw apparaat heeft lucht nodig

Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als aangegeven de afbeelding.

Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet worden afgedekt.

Muur-afstandhouders

mm100

mm10 NP00

10 mm

In het apparaat vindt u twee afstandsstukken die geplaatst moeten worden zoals aangegeven op de afbeelding.

Draai de schroeven los steek de afstandhouder onder de schroefkop en draai de schroeven weer vast.

7

AEG-Electrolux SANTO 80312-28 KG User Manual

Overzetten van het deurscharnier

Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.

Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharnieren mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het stopcontact halen.

Ga nu verder als volgt te werk:

1.

Trek het ventilatierooster (D), dat

 

 

E

 

door palwerk vastgezet is, uit.

 

E

2.

Verwijder het onderscharnier (E) door

F

 

 

F

 

de twee schroeven, die het bevesti-

 

 

 

 

 

 

 

gen; verwijder de deur van de vrie-

 

 

F

 

sruimte door hem naar beneden te

 

 

 

 

schuiven.

 

 

D

3.

Draai de schroeven weer vast.

 

 

 

 

 

4.

Verwijder de beschermdopjes van de

 

F

 

 

schroeven linksonder en plaats ze op

 

 

 

PR18

 

 

 

de schroeven rechts.

 

 

 

5.

Draai de twee schroeven links-onder

 

 

 

 

los.

 

 

 

6.

Schroef het middenscharnier los;

 

 

H

 

verwijder de deur van de koelruimte

 

 

 

 

 

 

 

door hem naar beneden te schuiven

 

 

 

7.

Draai met een schroevendraaier de

 

 

 

 

twee beschermdopjes op de gaatjes

 

 

 

 

links los en monteer ze aan de rech-

 

 

 

 

terkant.

 

 

 

8.

Draai de stift van het bovenscharnier

 

 

 

 

los en monteer haar aan de

 

 

 

 

linkerkant.

 

 

 

9.

Plaats de deur van de koelruimte op

 

 

 

 

de bovenstift.

 

 

 

10.

Plaats het middenscharnier in het

 

 

 

 

onderste deel van de deur van de

 

 

 

 

koelruimte; vergeet de sluitringetjes

 

 

 

 

niet.

 

 

G

11.

Schroef het middenscharnier stevig

 

 

 

 

 

 

vast.

 

 

 

12.

Plaats de deur van de vriesruimte op

 

 

 

 

het middenscharnier.

 

 

 

13.Hermonteer het onderscharnier (E) aan de andere kant door middel van de twee schroeven die u eerder verwijderd hebt.

8

14.Verwijder het stopstuk (F) uit het ventilatierooster (D) door het naar de pijlrichting te duwen en breng het aan de andere kant weer aan.

15.Hermonteer het ventilatierooster (D), voer het door palwerk in.

16.Demonteer de handgrepen door de handgreepbedekking weg te nemen en de bevestigingsschroeven aan de zijkant en in het midden los te draaien en deze vervolgens aan de tegengestelde kant te monteren. De niet gebruikte gaten worden gemaskerd door kunststof dopjes die zich in het zakje met toebehoren bevinden

Belangrijk

1

2

Na het omkeren van de deurdraairichting moet u controleren of het deurrubber rondom goed op de sponning sluit. In een koud vertrek (in de winter) kan het gebeuren dat dat niet het geval is. Na enkele dagen zal het rubber zich echter aangepast hebben. Wilt u dat bespoedigen, dan kunt u het rubber warm maken met een föhn.

Elektrische aansluiting

Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.

De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.

Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).

Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.

Bijv.: AC 220 ... 240

V 50 Hz of

220 ... 240

V~ 50 Hz

(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)

Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.

Voor ingebruikname

Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).

9

Bedieningsen kontroleinrichting

Koelkast

A

B C D

F E

A.toets ON/OFF van de koelkast

B.toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)

C.temperatuurindicatie

D.toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)

E.indicatie voor ingeschakelde COOLMATIC-functie (geel)

F.toets COOLMATIC

Toetsen voor temperatuurinstelling

De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B“ en „D“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.

Door te drukken op één van de twee toetsen „B“ of „D“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld.

Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt.

Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.

GEWENSTE temperatuur betekent:

De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.

WERKELIJKE temperatuur betekent:

De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven.

10

Temperatuurindicatie

De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.

Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).

Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).

In gebruik nemen - temperatuur instellen

1.Stekker in stopcontact steken.

2.Toets KOELEN ON/OFF indrukken. Het apparaat start.

3.Druk op de toetsen „B“ of „D“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.

4.Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „B“ en „D“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.

Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur.

5.Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koelruimte heerst.

Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.

COOLMATIC

De COOLMATIC-functie is geschikt voor het snel afkoelen van grotere hoeveelheden in de koelruimte.

1.Door te drukken op de COOLMATIC toets wordt de COOLMATIC-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.

De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt automatisch een temperatuur van +2 °C ingesteld. Na verloop van 6 uur wordt de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje gaat uit.

2.De COOLMATIC toets te drukken kan de COOLMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.

Vakantiefunctie

Bij de vakantiefunctie is de temperatuur ingesteld op +15°C. Zodoende kunt u tijdens een lange periode van afwezigheid (bijv. vakantie) de deur van de

11

lege koelkast dus dicht laten in plaats van deze open te laten staan, zonder dat er onaangename luchtjes ontstaan.

1.Om de vakantiefunctie in te stellen, dient men op toets (B) te drukken°.

2.Men dient nu net de toets voor temperatuurverhoging te drukken tot de letter “H” (holiday) op de temperatuuraanduiding verschijnt. De temperatuuraanduiding wijzigt de getoonde temperatuur telkens met 1°C tot +8°C. Na +8°C volgt de letter “H”. NU bevindt de koelkast zich op de energiebesparende stand van de vakantiefunctie.

De koelkast uitschakelen

Druk om de koelkast uit te schakelen meerdere keren op drukknop "B" tot het symbool "OF" op de tweede verklikker (C) verschijnt.

Druk nogmaals gedurende ongeveer 5 seconden op knop "B". De temperatuurmelder begint nu van "3" tot "1" af te tellen. Zodra de "1" verschijnt, betekent dit dat de koelkast uitgeschakeld is. De temperatuurmelder wordt uitgeschakeld.

Interieur

 

Legvlakken

 

Naargelang het model is het appa-

 

raat voorzien van glazen legvlakken.

 

Het legvlak van glas boven de groen-

 

teen fruitbakken moet altijd op die

 

plaats blijven liggen, opdat groente

 

en fruit langer vers blijven.

 

De overige legvlakken zijn in hoogte

 

verstelbaar:

D338

Daartoe het legvlak zover naar voren trekken tot het naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden.

Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan.

Variabele binnendeur

Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden.

12

Vochtigheidsregeling

 

Voor het legvlak boven de groente-

 

en fruitbakken bevindt zich een ver-

 

stelbaar ventilatierooster.

 

De opening van de ventilatiesleuven

 

kan m.b.v. een schuifje traploos gere-

 

geld worden.

 

Schuifje rechts:

 

ventilatiesleuven geopend.

 

Schuifje links:

PR271

 

ventilatiesleuven gesloten.

 

Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een laag luchtvochtigheidsgehalte in de groenteen fruitbakken.

Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte van de levensmiddelen in de groenteen fruitbakken langer behouden.

De lade

De lade is geschikt om er groente en fruit in te bewaren.

Binnenin de lade bevindt zich een

scheidingswand die op verschillende plaatsen kan worden gezet om de afscheiding aan de eigen wensen af

te stemmen. Op de bodem van bovengenoemde lade bevindt zich een rooster dat

ervoor zorgt dat de etenswaren die

erin zitten niet in aanraking komen met het vocht dat zou kunnen ontstaan en dat in het onderste gedeelte opgevangen wordt.

De lade kan verwijderd worden met behulp van de zijhandgrepen (zoals aangeduid in de afbeelding) en de binnenste onderdelen kunnen weggenomen worden om schoongemaakt te worden.

13

Koelen van levensmiddelen

Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende eenvoudige regels in acht te nemen:

Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;

dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;

plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren. Enkele belangrijke tips:

Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de groentelade geplaatst.

Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.

Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legvlak geplaatst worden.

Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.

Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in speciale koeldozen bewaard of in plasticof aluminiumfolie verpakt.

Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.

Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook niet in de koelkast.

14

Bedieningsen kontroleinrichting

Vrieskast

G H

I J K

L M

G.indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)

H.toets FROSTMATIC

I.toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)

J.temperatuurindicatie van de diepvriezer

K.toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)

LToets om het alarm uit te schakelen

M.Alarmcontrolelampje

Toetsen voor temperatuurinstelling

De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „I“ en „K“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.

Door te drukken op één van de twee toetsen „I“ of „K“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld.

Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt..

15

Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.

GEWENSTE temperatuur betekent:

De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.

WERKELIJKE temperatuur betekent:

De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven.

Temperatuurindicatie

De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.

Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).

Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).

In gebruik nemen - temperatuur instellen

1.Stekker in stopcontact steken.

2.Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het alarmcontrolelampje (M) knippert zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld.

3.Druk op de toest “L” om het geluidsalarm uit te schakelen.

4.Druk op de toetsen „I“ of „K“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.

5.Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „I“ en „K“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.

Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud genoeg als bewaartemperatuur.

6.Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te schakelen.

FROSTMATIC

De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwarming.

1.Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie

16

ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.

Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele lampje gaat uit.

2.De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.

Toets om het alarm uit te schakelen

Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (M) en door een geluidsignaal.

Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.

Door op alarmtoets (L) te drukken, verschijnt op de aanduiding (J) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is.

Het vriesvak uitschakelen

Druk om de diepvriezer uit te schakelen meerdere keren op drukknop "I" tot het symbool "OF" op de temperatuurmelder (J) verschijnt.

Druk nogmaals gedurende ongeveer 5 seconden op knop "I". De temperatuurmelder begint nu van "3" tot "1" af te tellen. Zodra de "1" verschijnt, betekent dit dat de diepvriezer uitgeschakeld is. De temperatuurmelder wordt uitgeschakeld.

Apparaat uitschakelen

Om uit te schakelen toets ON/OFF indrukken. De temperatuurindicatie gaat uit.

Aanwijzing:

De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond.

Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:

1.Schakel het apparaat uit (zie het bovenbeschreven punt 1).

2.Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.

3.Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").

4.Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.

17

Invriezen en diepgevroren bewaren

In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen.

Attentie!

Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.

Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.

Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.

Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.

Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.

Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.

Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden.

Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.

Daardoor heeft u een beter overzicht, wordt het lang openen van de deur voorkomen en wordt stroom bespaard.

Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.

Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen.

1.De in te vriezen levensmiddelen in de bovenste lade van het apparaat plaatsen.

2.Indien u voedsel sneller wilt invriezen of indien u de max. hoeveelheid wilt invriezen, dan dient u 24 uur van te voren de FROSTMATIC toets in te drukken. op de koude instelling.

18

Diepvrieskalender

De symbolen geven de diverse soorten diepvriesproducten aan.

De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.

Koude-accu’s

In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s.

Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.

De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.

Ontdooien van het apparaat

Het ontdooien van de koelruimte

Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.

Het ontdooien van de vriesruimte

In het vriesvak slaat het vocht dat ontstaat tijdens de werking van het apparaat en tijdens het openen van de deur neer. Daardoor vormt zich in de vriesruimte een rijplaag. Deze dient regelmatig verwijderd te worden met behulp van de speciale kunststof schraper. Een dikke rijplaag in de vriesruimte betekent een hoger energieverbruik. Ontdooi daarom minstens

19

éénmaal per jaar, resp. als zich een rijplaag van ca. 4 mm gevormd heeft, devriesruimte. Dit kunt u het beste doen, wanneer de vriesruimte leeg of slechts voor een klein deel gevuld is.

Ga als volgt te werk:

1.Verwijder de diepvriesproducten en bewaar ze op een koele plaats.

2.Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de huisinstallatie uit.

3.Laat de deur van de vriesruimte openstaan.

4.Steek de kunststof schraper in de opening onder de vriesruimte en plaats daar een schaaltje of teiltje onder.

D068

5.Draai de thermostaatknop in de gewenste stand of steek de stekker weer in het stopcontact. Na twee of drie uur kunt u de diepvriesproducten weer terugplaatsen.

Belangrijk

Gebruik geen metalen voorwerpen om de rijplaag te verwijderen.

Gebruik geen elektrische verwarmingsapparaten o.i.d. om het ontdooiproces te versnellen. Houd u aan de aanwijzingen in dit boekje.

Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan hun houdbaarheidsduur verkorten.

Apparaat uitzetten

Voor het uitzetten de toets ON/OFF indrukken.

Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:

1.Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen.

2.Apparaat uitzetten, de toets ON/OFF indrukken.

3.Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen.

4.Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).

5.Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.

Reiniging en onderhoud

Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.

Waarschuwing!

• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aan-

20

gesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.

Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen.

Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt.

Let op!

Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.

Sap van citroen– of sinaasappelschillen;

boterzuur;

schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.

Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.

• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.

1.Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.

2.Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).

3.Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.

4.Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.

5.Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.

Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.

6.

Het dooiwaterafvoergat aan de ach-

 

 

 

terwand van de koelruimte controle-

 

 

 

ren. Een verstopt dooiwaterafvoergat

 

 

 

 

 

 

met behulp van het groene stopje

 

 

 

 

 

 

dat met het toestel is meegeleverd

 

 

 

schoonmaken.

 

 

7.

Als alles droog is, de levensmiddelen

D037

 

er weer in doen en het apparaat weer

 

 

 

 

in bedrijf nemen.

 

 

21

Tips om energie te besparen

Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.

Zorgen voor voldoende been ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.

Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen.

Deur slechts zo lang open laten als nodig is.

De temperatuur niet lager dan nodig instellen.

Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.

Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon.

Wat te doen als ...

Hulp bij storingen

Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt.

Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze service-afdeling.

Storing

Apparaat werkt niet.

Apparaat koelt te sterk.

Mogelijke oorzaken

 

Oplossing

 

 

 

Apparaat is niet aangezet.

Stekker zit niet in het stopcontact of zit los.

Zekering is los of kapot.

Stopcontact is kapot.

Apparaat aanzetten.

Stekker in stopcontact steken.

Zekering controleren,eventueel vernieuwen

Storingen in het lichtnet door uw elektrovakman laten verhelpen.

Temperatuur is te laag inge-

 

Temperatuurregelaar tijdelijk

steld.

 

op een hogere stand zetten.

 

 

 

22

Storing

 

Mogelijke oorzaken

 

Oplossing

 

 

 

 

 

De levensmiddelen zijn te warm.

Binnenverlichting werkt niet.

Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting.

Ongewone geluiden.

Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct.

Water op de bodem van de koelruimte of op de legvlakken.

Temperatuur is niet juist ingesteld.

Deur heeft te lang opengestaan.

In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een warmtebron.

Lamp is kapot.

Deurafdichting is lek (eventueel na het overzetten van het deurscharnier).

Apparaat staat niet recht.

Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen aan.

Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het apparaat komt tegen een ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.

Dit is normaal, het betreft geen storing.

Dooiwaterafvoer is verstopt.

Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.

Deur slechts zo lang open laten als nodig is.

Temperatuurregelaar op een koudere stand zetten.

Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.

Zie hoofdstuk “Lamp vervangen”.

Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit.

Stelvoetjes bijstellen.

Apparaat iets wegtrekken.

Dit onderdeel voorzichtig wegbuigen.

De compressor start na enige tijd automatisch.

Zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”.

23

Lamp vervangen

Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.

Lampgegevens: 220-240 V

1.Om het apparaat uit te zetten de toets ON/OFF indrukken.

2. Stekker uit het stopcontact trekken.

3. Voor het vervangen van de lamp, dient men op de achterste vasthechting te drukken en tegelijkertijd het dekseltje in de richting van de pijltjes weg te nemen.

4.Vervang de lamp met een exemplaar van gelijke sterkte (het maximum vermogen staat op de lichtverspreider aangegeven.

5.De afdekking weer monteren

6.De koelkast aanzetten.

Doel, normen, richtlijnen

Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.

Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:

– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn

– 89/336/EG van 3.5.1989

(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn

24

Sehr geehrte Kundin, sehr geehrter Kunde,

bevor Sie Ihr neues Kältegerät in Betrieb nehmen, lesen Sie bitte diese Gebrauchsanweisung aufmerksam durch. Sie enthält wichtige Informationen zum sicheren Gebrauch, zum Aufstellen und zur Pflege des Gerätes.

Bewahren Sie bitte die Gebrauchsanweisung zum späteren Nachschlagen auf. Geben Sie sie an eventuelle Nachbesitzer des Gerätes weiter.

Hinweis: Diese Gebrauchsanweisung ist für mehrere technisch vergleichbare Modelle mit unterschiedlicher Ausstattung bestimmt. Beachten Sie bitte nur die Hinweise, die Ihre Geräteausführung betreffen.

Mit dem Warndreieck und/oder durch Signalwörter (Warnung!, Vorsicht!, Achtung!) sind Hinweise hervorgehoben, die für Ihre Sicherheit oder für die Funktionsfähigkeit des Gerätes wichtig sind. Bitte unbedingt beachten.

Nach diesem Zeichen erhalten Sie ergänzende Informationen zur Bedienung und praktischen Anwendung des Gerätes.

Mit der Blume sind Tipps und Hinweise zum wirtschaftlichen und umweltschonenden Einsatz des Gerätes gekennzeichnet.

Für evtl. auftretende Störungen enthält die Gebrauchsanweisung Hinweise zur selbständigen Behebung, siehe Abschnitt "Was tun, wenn ...". Sollten diese Hinweise nicht ausreichen, haben Sie jederzeit zwei Anlaufstellen, bei denen Ihnen weitergeholfen wird:

 

Wir sind für Sie da:

 

montags bis freitags

 

8.00 bis 20.00 Uhr

INFO SERVICES 0180 - 555 4 555*

samstags

10.00 bis 14.00 Uhr.

*(Telekom 0,12 Euro/min.)

Hier erhalten Sie Antwort auf jede Frage, die die Ausstattung und den Einsatz Ihres Gerätes betrifft. Natürlich nehmen wir auch gerne Wünsche, Anregungen und Kritik entgegen. Unser Ziel ist es, zum Nutzen unserer Kunden unsere Produkte und Dienstleistungen weiter zu verbessern.

Bei technischen Problemen steht Ihnen unser WERKSKUNDENDIENST in Ihrer Nähe jederzeit zur Verfügung (Adressen und Telefonnummern finden Sie im Verzeichnis Garantiebedingungen / Kundendienststellen).

Beachten Sie dazu den Abschnitt „Kundendienst“

25

Inhalt

Sicherheit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27

Entsorgung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28

Information zur Geräteverpackung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Entsorgung von Altgeräten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29

Transportschutz entfernen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29

Aufstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29

Aufstellort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 Ihr Kühlgerät braucht Luft . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Hintere Abstandsstücke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Türanschlag wechseln . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31

Elektrischer Anschluss . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Vor Inbetriebnahme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Bedienungsund Kontrolleinrichtung Kühlraum . . . . . . . . . . . . . .33 Inbetriebnahme - Temperatur einstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34

Innenausstattung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35

Abstellflächen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35

Variable Innentür . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36

Feuchtregulierung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36

Schublade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36

Richtig lagern . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37

Bedienungsund Kontrolleinrichtung Gefrierraum . . . . . . . . . . . .37 Inbetriebnahme - Temperatur einstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Einfrieren und Tiefkühllagern . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41

Gefrierkalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42

Kälteakkus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42

Abtauen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43

Reinigung und Pflege . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44

Tipps zur Energie-Einsparung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45

Was tun, wenn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45 Abhilfe bei Störungen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45 Lampe auswechseln . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47

Bestimmungen, Normen, Richtlinien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47

26

Sicherheit

Die Sicherheit unserer Kältegeräte entspricht den anerkannten Regeln der Technik und dem Gerätesicherheitsgesetz. Dennoch sehen wir uns veranlasst, Sie mit folgenden Sicherheitshinweisen vertraut zu machen:

Bestimmungsgemäße Verwendung

Das Kältegerät ist für die Verwendung im Haushalt bestimmt. Es eignet sich zum Kühlen, Einfrieren und Tiefkühllagern von Lebensmitteln sowie zur Eisbereitung. Wird das Gerät zweckentfremdet oder falsch bedient, kann vom Hersteller keine Haftung für eventuelle Schäden übernommen werden.

Umbauten oder Veränderungen am Kältegerät sind aus Sicherheitsgründen nicht zulässig.

Sollten Sie das Kältegerät gewerblich oder für andere Zwecke als zum Kühlen, Tiefkühllagern und Einfrieren von Lebensmitteln benutzen, be - achten Sie bitte die für Ihren Bereich gültigen gesetzlichen Bestimmungen.

Vor der ersten Inbetriebnahme

• Überprüfen Sie das Kältegerät auf Transportschäden. Ein beschädigtes Gerät auf keinen Fall anschließen! Wenden Sie sich im Schadensfall bitte an den Lieferanten.

Kältemittel

Das Gerät enthält im Kältemittelkreislauf das Kältemittel Isobutan (R600a), ein Naturgas mit hoher Umweltverträglichkeit, das jedoch brennbar ist.

Achten Sie beim Transportieren und Aufstellen des Gerätes darauf, dass keine Teile des Kältemittelkreislaufs beschädigt werden.

Bei Beschädigung des Kältemittelkreislaufs:

offenes Feuer und Zündquellen unbedingt vermeiden;

den Raum, in dem das Gerät steht, gut durchlüften.

Sicherheit von Kindern

Verpackungsteile (z. B. Folien, Styropor) können für Kinder gefährlich sein. Erstickungsgefahr! Verpackungsmaterial von Kindern fernhalten!

Ausgediente Altgeräte bitte vor der Entsorgung unbrauchbar machen. Netzstecker ziehen, Netzkabel durchtrennen, eventuell vorhandene Schappoder Riegelschlösser entfernen oder zerstören. Dadurch verhindern Sie, dass sich spielende Kinder im Gerät einsperren (Erstickungsgefahr!) oder in andere lebensgefährliche Situationen geraten.

Das Gerät darf von Kindern und Personen, deren physische, sensorische oder geistige Fähigkeiten sowie Mangel an Erfahrung und Kenntnissen einen sicheren Gebrauch des Gerätes ausschließen, nur unter Aufsicht oder nach entsprechender Einweisung durch eine Person benutzt werden, die sicherstellt, dass sie sich den Gefahren des Gebrauchs bewusst sind.

Kinder sind zu beaufsichtigen, sodass sie nicht am Gerät spielen können.! 27

Im Alltagsbetrieb

Behälter mit brennbaren Gasen oder Flüssigkeiten können durch Kälteeinwirkung undicht werden. Explosionsgefahr! Lagern Sie keine Behälter mit brennbaren Stoffen, wie z.B. Spraydosen, Feuerzeug-Nachfüllkartu- schen etc. im Kältegerät.

Flaschen und Dosen dürfen nicht in den Gefrierraum. Sie können springen, wenn der Inhalt gefriert - bei kohlensäurehaltigem Inhalt sogar explodieren! Legen Sie nie Limonaden, Säfte, Bier, Wein, Sekt usw. in den Gefrierraum. Ausnahme: Hochprozentige Spirituosen können im Gefrierraum gelagert werden.

Speiseeis und Eiswürfel nicht unmittelbar aus dem Gefrierraum in den Mund nehmen. Sehr kaltes Eis kann an Lippen oder Zunge festfrieren und Verletzungen verursachen.

Tiefkühlgut nicht mit nassen Händen berühren. Die Hände könnten daran festfrieren.

Keine Elektrogeräte (z. B. elektrische Eismaschinen, Rührgeräte etc.) im Kältegerät betreiben.

Vor Reinigungsarbeiten das Gerät grundsätzlich abschalten und den Netzstecker ziehen oder Sicherung in der Wohnung abschalten bzw. herausdrehen.

Netzstecker immer am Stecker aus der Steckdose ziehen, nie am Kabel.

Im Störungsfall

Sollte einmal eine Störung am Gerät auftreten, sehen Sie bitte zuerst in dieser Gebrauchsanweisung unter "Was tun, wenn ..." nach. Falls die dort aufgeführten Hinweise nicht weiterhelfen, führen Sie bitte keine weiteren Arbeiten selbst aus.

Kältegeräte dürfen nur von Fachkräften repariert werden. Durch unsachgemäße Reparaturen können erhebliche Gefahren entstehen. Wenden Sie sich im Reparaturfall bitte an Ihren Fachhändler oder an unseren Kundendienst.

Entsorgung

Information zur Geräteverpackung

 

Entsorgen Sie das Verpackungsmaterial Ihres Gerätes sachgerecht. Alle

 

verwendeten Verpackungsmaterialien sind umweltverträglich und wie wer-

 

verwertbar.Alle verwendeten Werkstoffe sind umweltverträglich! Sie kön-

 

nen gefahrlos deponiert oder in der Müllverbrennungsanlage verbrannt

 

werden!

 

Zu den Werkstoffen: Die Kunststoffe können auch wiederverwertet werden

 

und sind folgendermaßen gekennzeichnet:

 

>PE< für Polyäthylen, z. B. bei der äußeren Hülle und den Beuteln im Innern.

28

>PS< für geschäumtes Polystyrol, z. B. bei den Polsterteilen, grundsätzlich

 

Loading...
+ 64 hidden pages